In tien afleveringen lichten we The Black Panther Party for Self-Defense uit. De politieke organisatie die de Verenigde Staten in de jaren zestig en zeventig op hun kop zetten. Veertig jaar geleden kwam er een einde aan de partij, maar haar gedachtegoed en invloed hebben hun sporen achtergelaten in de maatschappij. De Zwarte Panters gingen de wereld over, meerdere leden werden in koelen bloede vermoord door de Amerikaanse overheid en de FBI benoemde de partij (die handelde uit zelfverdediging) tot de grootste bedreiging voor de binnenlandse veiligheid. Met alle bizarre gevolgen nadien.

Even berucht zijn de community services van de partij, zoals gratis ontbijtprogramma’s, hun gewapende opstand tegen racistische politieagenten en verzet tegen het bevooroordeelde juridische systeem in Amerika. En nog altijd relevant is het ideologische tienpuntenprogramma van de partij, met thema’s die nog steeds spelen. Het verhaal van deze partij is er een vol helden, boeven, schoonheid, geweld, tranen, liefde, moorden, trots, moed, onrecht, racisme, strijd, community en revolutie. Bovenal is het een verhaal dat, eigenlijk, niet te geloven is.

Podcasts
Hieronder luister je alle podcasts via Anchor, tien afleveringen in totaal, en hier kun je al onze podcasts vinden op Spotify.

Even heerlijk ‘mollemalen’, na de dagelijkse mallemolen waarin we zitten. Een door Thijs Zonneveld geïntroduceerd eponiem, afgeleid van de markante stijl van Bauke Mollema op zijn fiets. Menigeen doet het: de paden op, de lanen in. Op zoek naar onontdekte landweggetjes en steeds weer die grens verleggen. Fysiek, mentaal en geografisch. In de tweede etappe van deze reeks vertelt YouTuber, muzikant en fietser Douwe Doorduin over zijn liefde voor het koersen en de Great Migration Race.

Tekst Niels Steeghs
Foto’s Leon van Bon (portret) en eigen collectie Douwe Doorduin

De afgelopen jaren maakte Doorduin een transitie door. Waar eerst muziek maken op het eerste plan stond – eerst met punkband The Black Cult, daarna als soloartiest – vormt inmiddels hard fietsen en aanstekelijke video’s maken onder de titel Douwe Doet Dingen het belangrijkste deel van zijn leven. Muziek, daar heeft hij met het verse vaderschap erbij even de tijd en de ruimte niet meer voor. Toch blijft hij grenzen verleggen, ook letterlijk. Nu is hij bijvoorbeeld net terug van The Great Migration Race in Kenia, een loodzware tocht die hij op zijn typerende wijze in beeld documenteerde. En de Groninger broedt altijd op nieuwe inspiratie voor zijn avontuurlijke video’s.

“Fietsen draagt momenteel niet zo zeer bij aan mijn muziek. Ik ben vader geworden in april en ik heb juist heel erg hard ingezet op de video’s die ik nu maak. Met de geboorte van mijn zoon Doris besloot ik dat het dit jaar echt te veel werd om fulltime video’s te maken, papa te zijn, te fietsen en daarnaast ook nog muziek te maken. Ik heb met mijn soloproject wel bijna een plaat af, alleen nog niet opgenomen. Ik zoek naar mogelijkheden om het te financieren, maar die plaat wordt heel leuk. Het is een soort exploratie in de popmuziek die ik nog nooit heb gedaan. Ik heb hem niet af kunnen maken omdat het YouTube-kanaal explodeerde. Daar keken opeens heel veel mensen naar en zo kon ik allemaal toffe dingen gaan doen. Ik hoop volgend jaar, als het wat stabieler is op verschillende vlakken, die plaat uit te brengen en daar een mooie tour bij te maken en hopelijk een paar mooie festivals te spelen. Nu kijk ik even met heimwee terug op het muzikantenbestaan. Sommige artiesten brengen tien jaar geen nieuwe plaat uit, hè? Ik breng nu twee tot drie jaar geen nieuwe plaat uit en dat is ook prima.”

BBB Graveler Photo’s By Leon van Bon

Relativerend fietsen
“Met fietsen kan ik extreem bezig zijn, het slokt mijn aandacht op. Het werkt relativerend. Een rondje op de fiets rijden, het hoofd leegmaken en weer terugkomen. En daarna alles met een frisse blik zien. Niet alleen op creatief vlak, maar in alles. Sommige mensen gaan een rondje lopen, ik ga een rondje fietsen en vaak kom ik terug met inspiratie. Misschien zit er wel een kern van waarheid in de verklaring van Niek Nellen, dat mensen uit de muziek lang lui waren en er daarna achterkwamen dat ze toch iets moesten gaan doen om te voorkomen dat ze instorten. Ik ben in 2015 begonnen met fietsen, in de periode dat ik met mijn vorige band The Black Cult intensief aan het toeren was. Zo intensief dat ik mezelf ook een beetje kapot aan het maken was, dus je zoekt een soort uitweg om je toch nog een beetje goed over jezelf te voelen. Het begon met de Tour de France in dat jaar. Die keek ik brak op de bank. Het was net uit met mijn toenmalige vriendin en ik verveelde mij de pleuris. Dat was voor mij het begin van fietsen, ook omdat ik het idee had dat ik hier vet goed in was, dus er direct nóg beter in wilde zijn.”

“In die tijd fietste ik in de zomer op mijn stadsfiets rondjes om mijn stadje Groningen. Dat vond ik super leuk. De eerste keer kwam ik terug met 25 gemiddeld en dat vond ik zo langzaam. Ik wilde sneller. In het najaar en in de winter gingen we weer veel toeren met de band en was ik er even klaar mee. Maar in 2016 greep het mij helemaal. Toen ben ik volle bak wielrenner geworden. Zo zeer dat ik op een gegeven moment meer wielrenner was dan muzikant. In 2018 en 2019 deed ik op het hoogste amateurniveau mee. Daarna besloot ik dat dat toch niks voor mij was en ben ik weer muziek gaan maken met een soloproject. Toen kwam corona en kwamen de YouTube-video’s van Douwe Doet Dingen. Dat is nu mijn werk. Douwe de muzikant, die fietsvideo’s maakt op YouTube.”

“Een favoriete renner, die heb ik niet echt. Ik vergelijk mij het liefst met helemaal niemand. Klinkt dat egoïstisch? Ik ben mezelf, ook in het fietsen. Ik houd van de sport in de breedte, van de verschillende kleuren. Zoals die renner die laatst een etappe won in de Tour de France, Hugo Houle. Hij won solo, als een redelijk nietszeggende renner die nog nooit een wedstrijd had gewonnen. Er zat een mooi verhaal achter. Hij verloor zijn broer tien jaar geleden en zij waren allebei hartstikke gek van het fietsen. Al die jaren streed hij om een Touroverwinning te pakken voor zijn broer. Dat zijn prachtige verhalen. Daarvoor fiets ik, daarvoor kijk ik graag wielrennen.”

Omgevingsversterker
“Vanochtend heb ik drie uur lang gefietst in de snikhete bakoven. En toen dacht ik: wat luister ik graag op de fiets? Soms zou je denken dat uptempo muziek helpt om harder te fietsen, maar het is soms al intens genoeg. Vaak wil ik dan juist mooie rustige muziek luisteren die de omgeving versterkt en alles nog wat mooier maakt. Zo heb ik een hele mooie relatie met de albums van Woods. Prachtige zomermuziek waar je soms letterlijk de krekels in hoort. Strange To Explain is een heel mooi album, met prachtliedjes als Weekend Wind en The Void. Verder luister ik de laatste tijd Neal Francis, een artiest die americana, soul en country heerlijk combineert op zijn plaat In Plain Sight. Een beetje fout en een beetje corny misschien. Het lijkt op Elton John. Daar word ik nu erg vrolijk van op de fiets. En om nog wat stoere muziek toe te voegen: de nieuwe EP van Warthog is top. Lekker harde hardcorepunk.”

“Het mooie van fietsen is dat je constant bezig bent om je eigen grenzen te verleggen. Dat was zeker het geval met The Migration Race, waarvan nu mijn documentaire op YouTube staat. Het is natuurlijk een enorme eer dat ik voor mijn werk en via mijn sponsors voor dit soort dingen wordt gevraagd. Dit was ver buiten mijn comfort zone. Een optreden doen in Paradiso is ook spannend, maar dat blijft toch binnen een veilige cocon. Die mensen kijken je aan, jij bent de entertainer. Je doet een dansje, je liedje en dat voelt veilig. Dit was heel anders. Je wordt naar een ver land gestuurd om een documentaire te maken over iets waar een mooi verhaal in zit. Het gaat daar over Afrikaans wielertalent ontwikkelen en een hele zware wedstrijd fietsen over onverharde wegen in de Masai Mara, een enorm nationaal park in Kenia. Alles onverhard op een fiets die daar niet voor is gemaakt. Hoe ga je dat doen? Dat vond ik spannend van tevoren, maar achteraf ging het allemaal vanzelf. Het was een geweldige ervaring. Reizen is zo vet, dat wist ik helemaal niet. Ik heb nooit buiten Europa gereisd, maar mensen vanuit andere culturen ontmoeten, dat is het allermooiste wat er is.”

Als je ons een jaar geleden had verteld dat we nu nog steeds opgescheept zaten met een lege dan wel onzekere concert- en festivalagenda, hadden we je voor gek verklaard. Maar kijk aan: ook jaar twee Anno Corona was een en al onzekerheid voor muzikanten, publiek, en ja: voor iedereen, eigenlijk.

Illustratie Kevin Smink

Godzijdank wel een zekerheidje: dat er afgelopen jaar gewoon als vertrouwd héél veel goede muziek werd gemaakt en uitgebracht. We maakten daarom een rondje langs onze redactieleden, om te vragen naar hun favoriete plaat van het jaar.

Geen ellenlange lijsten met top-10’s, waarin steeds dezelfde titels terugkomen, nee: gewoon één zin (oké, af en toe ietsie meer) over één plaat. De wereld draait al genoeg om aantallen en cijfers waar je van gaat duizelen momenteel. Maar desondanks valt er ontzettend veel moois tussen te ontdekken, waarmee je de laatste maand van het jaar lekker kunt verdrinken in de muzikale parels.

Veel luisterplezier!


Jort van Meeteren (redacteur)
Anika – Change
“Paranoïde, desoriënterend, onheilspellend en geladen: met Change levert Anika het album van het jaar af.” 


Iris Luimstra (redacteur)
Coloray – Future Static
“Op zijn solodebuut weet deze Tilburgse producer precies de hedendaagse tijdsgeest te vangen: weemoedige synthpop à la Depeche Mode mengt hij feilloos met hoopgevende trancey melodieën en breakbeats.”


Marieke Hulzinga (fotograaf)
Altın Gün – Yol
“Voor mij is Yol van Altın Gün hét album dat mij door deze pandemie heeft gesleept.”


Vanessa Scheer (fotograaf)
The Luka State – Fall In Fall Out
“Mijn album van het jaar is Fall In Fall Out van The Luka State, omdat ik stiekem gelukkig word van het feit dat eighties rock weer een beetje terugkomt.”


Cora Ziengs (Coördinator clubavonden, DJ)
Elder Island – Swimming Static
“Muziek die als een donkere wolk boven vrolijke en scherpe teksten hangt, spannend en steengoed.”


Niek Hage (fotograaf)
Little Simz – Sometimes I Might Be Introvert
“Deze vrouw, haar plaat en haar verhalen… Need to say more?”


Ricardo Jupijn (hoofdredacteur)
Greentea Peng – MAN MADE
“Zo buitenaards diep als de bas en de beat is dit hele overweldigende universum van Greentea Peng.”


Lisanne Lentink (fotograaf/redacteur)
Dry Cleaning – New Long Leg
“Nadat ik de single Scratchcard Lanyard digitaal grijs had gedraaid, was daar de sterke debuutplaat, vol surrealistisch gemompel en rauw kabbelende drums en baslijnen. Heerlijk.”


Roelof Schipper (redacteur)
Godspeed You! Black Emperor – G_d’s Pee AT STATE’S END! 
“In een jaar waarin alles op de helling staat, geeft GY!BE met G_d’s Pee AT STATE’S END! een bloedactueel sein af: er is echt nog wel hoop, er is voldoende hoop, maar we moeten het zelf doen. STATE’S END: we staan er alleen voor. Gelukkig 2022.”


Rian Moonen (radio- en podcastproducer)
Sons of Kemet – Black To The Future
“Aan het begin kun je niet anders dan stilzitten, zwijgen en luisteren. Naar de poëzie, de woede. Meeslepend, opzwepend. Hoe verder het album, hoe meer toch je hoofd gaat knikken. Je vingers trommelen. Je voet tikken. Op het eind dans je door je woonkamer.”


Brett van Dorst (stagiair)
Dinosaur Jr. – Sweep It Into Space
“J Mascis stelt mij eigenlijk nooit teleur, maar met Kurt Vile achter de knoppen klinkt het weer heerlijk als vanouds!”


Anne-Marie van Rijn (fotograaf)
The Notwist – Vertigo Days
“Wonderschone, subtiele plaat met liedjes die in elkaar doorlopen.”


Reinier van der Zouw (redacteur)
Spellling – The Turning Wheel
“Ook na de zoveelste luisterbeurt nog zeldzaam spannend en betoverend.”


Jurriaan Hupjé (redacteur)
Floating Points, Pharoah Sanders & The London Symphony Orchestra – Promises
“Repetitief maar ontzettend dynamisch: een wereld om voor 46 minuten in te verdwalen.”


Mick Arnoldus (redacteur)
Matt Sweeney & Bonnie “Prince” Billy – Superwolves
“Er staan zulke prachtige liedjes op, en waar het niet tranentrekkend is, zijn de composities van Matt Sweeney enorm interessant.”


Niels Steeghs (redacteur)
Brent Beukelaer – Klein Maar Gigantisch 
“Een fascinerende en mysterieuze microkosmos, precies zoals hij het zelf betitelt: klein maar gigantisch.”


Tess Janssen (fotograaf)
IDLES – CRAWLER
“Do I really need to tell you why?” 


Bente Hout (redacteur)
LUWTEN – Draft
“Met gesloten ogen hoor je nog beter dat ieder liedje op deze plaat een elegant kunstwerkje is, en klopt tot in ’t kleinste detail.”


Robin van Essel (redactiechef)
Ross From Friends – Thread
“Absolute hoogtepunt van een jaar toch al vol supergoede elektronische releases: alle melancholie en euforie van 2021 verenigd en verweven door onnavolgbare en onmogelijke breakbeats.”


Michael van Dijk (redacteur)
Black Country, New Road – For The First Time
“Een postpunk-potpourri met alles wat je hartje begeert: minimalistische grooves, associatieve songteksten en een rijke geïnstrumenteerde gelaagdheid.”


Daan Koster (redacteur)
Squid – Bright Green Field
“Muzikaal geweld verpakt in een apocalypstisch jasje, best te beluisteren als je op een donker treinstation loopt.”

In onze serie ‘Inspired By…’ gaat Cor de Jong op zoek naar de literaire inspiratiebronnen achter popsongs. Iedere keer licht hij één schrijver of dichter uit, die op zijn of haar manier een stempel(tje) heeft gedrukt op de popmuziek. Dat kan zijn in de vorm van een citaat, een subtiel knipoogje, het terloops noemen van een titel of een naam.

Illustratie Zep de Bruyn

Toen ik een paar jaar geleden in Edinburgh was, stuitte ik bij toeval op een poster met de aankondiging van een concert van Idlewild. Aan het begin van het millennium timmerde deze Schotse band aardig aan de weg, met name met de albums 100 Broken Windows en The Remote Part. De band klonk nog ongeveer hetzelfde als destijds en speelde ook nog best wat nummers van vroeger, onder meer het bekende Roseability, een nummer met een wat raadselachtige tekst. Want wat is roseability precies? In het refrein valt steeds de naam van de Amerikaanse schrijfster Gertrude Stein (1874-1946) en in de clip is haar beeltenis ook prominent in beeld. Wat is de connectie?

Idlewild – Roseability
Rose, ability, there is no roseability
Rose, ability, there is no roseability
You’ve got off with too much now
You’re getting off with too much now
Stop looking through scrapbooks and photograph albums
Because I know
They don’t teach you what you don’t already know
You’ve always been, dissatisfied

Gertrude Stein said “that’s enough”
(I know that that’s not enough now)

Rose, ability, there is no roseability
You’ve got off with too much now
You’re getting off with too much now
Stop looking through scrapbooks and photograph albums
Because I know
They can’t teach you what you don’t already know
You’re always be, dissatisfied

Gertrude Stein said “that’s enough”
Gertrude Stein said “that’s enough”
(I know that that’s not enough now)

Rose, ability, there is no roseability
You’ve got off with too much now
You’re getting off with too much now
Stop looking through scrapbooks and photograph albums
Because I know
They won’t teach you what you don’t already know
You’ll always be, dissatisfied.

‘Roosvaardigheid’
Roseability laat zich misschien nog het beste vertalen als ‘roosvaardigheid’, oftewel de vaardigheid van een roos. De eerste regel, ‘roos, vaardigheid, er is geen roosvaardigheid’ zouden we dan kunnen lezen als: rozen kunnen niets. Ze doen niets. Ze zijn alleen maar. Rozen, anders gezegd, hebben maar één functie: mooi zijn. Dat sluit aan bij een vaststelling die Gertrude Stein al in 1913 deed: ‘Rose is a rose is a rose is a rose’. Het is haar bekendste dichtregel. Zo bekend zelfs dat deze regel een eigen Wikipediapagina heeft.

Die regel is afkomstig uit het gedicht Sacred Emily. In het gedicht is Rose de naam van een persoon. Maar de dichtregel wordt vaak aangehaald in de vorm ‘a rose is a rose is a rose is a rose’ en dan meestal opgevat als ‘het is zoals het is’, ‘de dingen zijn zoals ze zijn’. Later lichtte Stein dit toe. Volgens haar was een roos ooit gewoon een roos, maar dankzij de romantici kreeg het woord allerlei connotaties. Met haar dichtregel stoft ze het woord als het ware af. In haar dichtregel, zo beweerde ze, was de roos voor het eerst in honderd jaar gewoon weer rood.

Gertrude Stein – Sacred Emily
[…]
What is a winter wedding a winter wedding.
Furnish seats.
Furnish seats nicely.
Please repeat.
Please repeat for.
Please repeat.
This is a name to Anna.
Cushions and pears.
Reason purses.
Reason purses to relay to relay carpets.
Marble is thorough fare.
Nuts are spittoons.
That is a word.
That is a word careless.
Paper peaches.
Paper peaches are tears.
Rest in grapes.
Thoroughly needed.
Thoroughly needed signs.
All but.
Relieving relieving.
Argonauts.
That is plenty.
Cunning saxon symbol.
Symbol of beauty.
Thimble of everything.
Cunning clover thimble.
Cunning of everything.
Cunning of thimble.
Cunning cunning.
Place in pets.
Night town.
Night town a glass.
Color mahogany.
Color mahogany center.
Rose is a rose is a rose is a rose.
Loveliness extreme.
Extra gaiters.
Loveliness extreme.
Sweetest ice-cream.
Page ages page ages page ages.
Wiped Wiped wire wire.
Sweeter than peaches and pears and cream.
Wiped wire wiped wire.
Extra extreme.
Put measure treasure.
Measure treasure.
Tables track.
Nursed.
Dough.
That will do.

[…]

Het is wat het is
Met deze kennis vallen een hoop puzzelstukjes in de tekst op hun plaats. In de coupletten stelt zanger Roddy Woomble simpelweg vast dat je nu eenmaal bent wie je bent. Een dubbeltje zal nooit een kwartje worden. Een dubbeltje is een dubbeltje is een dubbeltje. Een tulp zal nooit uitgroeien tot een roos. Er is geen roosvaardigheid. Het heeft geen zin om door oude plakboeken en foto-albums te bladeren want die leren je niets wat je nog niet over jezelf wist. Het is wat het is.

In het refrein wordt die voorstelling van zaken toch weer ter discussie gesteld. ‘Gertrude Stein said ’that’s enough‘,’ zingt Woomble. Het klinkt als een echo kunnen zijn van ‘That will do’ uit het gedicht. Maar die bewering wordt direct in twijfel getrokken door de tweede stem, die eraan toevoegt: ‘I know that that’s not enough now’. Het is niet genoeg. Het is nooit genoeg: ‘They won’t teach you what you don’t already know/ You’ll always be, dissatisfied’. Het ligt in de aard van de mens om altijd ontevreden te zijn. Wat Gertrude Stein ook beweert…

Of je nu een hardcore jazzliefhebber bent of alleen af en toe met je vingers knipt, er zijn een paar scenes in Europa waar je op de betere festivals niet meer omheen kunt. De Londense scene beschreven we al uitgebreid in ons magazine vorig jaar. De Scandinavische sound vol dromerige klanken sluiten we al sinds Esbjörn Svensson in ons hart. Maar laten we het vandaag eens over onze directe buren hebben.

In België gebeurt namelijk genoeg spannends dat het bespreken waard is. Om te beginnen komt Adolphe Sax, de uitvinder van de (verrassing) saxofoon uit Wallonië. In 1983 nam Chet Baker voor het Brusselse Igloo Records een plaat op met bassist Jean-Louis Rassinfosse en gitarist Philip Catherine. En natuurlijk is Brussels Jazz Orchestra een van de beste bigbands van Europa, maar zo klassiek is de Vlaamse jazz echt allang niet meer.

Wat zijn een paar highlights van dit moment? Waar kun je die binnenkort live spotten? En, ook niet oninteressant, wat kunnen Nederlandse cats van de Vlamingen leren?

Muzikale conventies
De New Wave of Belgian Jazz, zoals de recente ontwikkeling in de hippe scene ook wel genoemd wordt, kan veroorzaakt worden doordat onze zuiderbuurtjes het gewoon wat minder nauw met muzikale conventies nemen. In Nederland staat de jazzscene, heel eerlijk gezegd, met name internationaal toch veelal bekend om swing, bop en andere stijlen die je in hun puurste vorm niet direct in de hitlijsten of voor een zaal vol jongeren tegen zult komen.

Op een bijeenkomst in het Amsterdamse Bimhuis zei Lobke Aelbrecht, onder andere van Kunstenpunt Vlaanderen, al eens: “Vlamingen beginnen met spelen en kijken vervolgens wel hoe het uitpakt, terwijl het bij Nederlanders vaak andersom werkt.” Voor verrassende wendingen en experimenten moeten we dus eerder bij de Vlamingen zijn, lijkt het. Dat is aan deze tips alvast te horen, dus ga ze checken!

Allicht een van de bekendste acts van dit moment is Nordmann, met saxofonist Mattias De Craene aan het roer. Jazz, rock, elektronica en een bij vlagen lekker donkere dosis liefde voor cinematografie doet het goed in ons kikkerlandje; het vijftal is getekend bij Earth Beat Agency (Otoboke Beaver, Roberto Fonseca) en jaste er als een van de eerste Vlaamse jazz-fusionbands in 2018 een mooie clubtour doorheen. Op 15 oktober doet de band dat in BIRD trouwens nog eens dunnetjes over.

De mannen komen uit Gent en terwijl deze stad geen directe ondersteuning biedt, is er wel indirecte hulp, door hun managementkantoor bijvoorbeeld te voorzien van betaalbare (goedkope!) huisvesting. Er is bovendien een systeem waar projectsubsidies als kunstenaar kunnen worden aangevraagd, en waar je ook voor een album, een tour en allicht voor een ondersteuning in buitenlandse reizen en optredens terecht kunt, dat heet Punctuele Subsidie.

Deze subsidie helpt Gentse musici in beweging te houden, en De Craene zelf zit ook niet stil; dit jaar brengt hij een soloplaat uit vol ‘filmmuziek die niet bestaat’. Patterns For (A) Film, zoals het project heet, werd op de Gameboy-geluiden na enkel met zijn saxofoon gemaakt, maar gaat gepaard met een VJ-set vol visuele ontdekkingen.

Mattias De Craene

Ook Dans Dans mag op je lijstje niet ontbreken. Al dansen de psychedelica en blues wat eerder je speakers uit dan de jazz, ook dit trio kan onder jazzliefhebbers op enthousiaste reacties rekenen. Voilà, Tom Waits houdt ook van improvisatiemuziek.

Als we verder de wereld in trekken komen we BRRZZVLL of Brazzaville zo u wilt, tegen. Het zevenkoppige stel brengt een stevige partij funk en (afro)beats mee. Dat mag ook wel, als je vernoemd bent naar de hoofdstad van de Congo, toch? De Belgen werken graag samen met sterke frontmannen, zoals hiphop-MC en dichter Amir Suleiman en schrijver, spoken word-artiest en muzikant Anthony Joseph. Die laatste houdt er overigens zelf ook niet onverdienstelijke projecten op na, met onder meer Keziah Jones en Archie Shepp.

Mijn persoonlijke favoriet, John Ghost, schurkt misschien nog wel het dichtst tegen jazz noir aan. Een genre waar liefhebbers van Twin Peaks (Angelo Badalamenti!) en Bohren & Der Club of Gore van in hun Baudelaire-bladerende handjes gaan knijpen, zeg maar. Samples, cinematografie, klassieke muziek, en ja: wel degelijk jazz. Mij mag je er alvast voor wakker maken. Wanneer komt de film uit?

John Ghost

Tot slot is van alle aanraders Dishwasher_ misschien nog wel de jongste aanwinst. Het goedlachse trio beschrijft zichzelf het liefst als ‘jazz for the non-believers‘ ofwel ‘electronic krautjazz‘ en daar is geen speld tussen te krijgen.

Er valt bij de zuiderburen dus een hoop leuks te ontdekken en als je naar alle bands hierboven luistert, en je checkt hun tourdata nu we allemaal weer zo’n beetje de weg op mogen, zul je ook zien dat er toch echt meer Belgische experimentele bands de grens over naar Nederland komen dan andersom. Waarom?

Dishwasher

We zullen proberen dat zo onbureaucratisch mogelijk uit te leggen. De verzamelwebsite Belgianjazz.be presenteert maar liefst ruim 130 clubs, festivals, organisaties, conservatoria en mediabedrijven, die zich (gedeeltelijk) op jazz richten. Er valt dus flink wat te halen in het Belgische jazzland. De Vlaamse overheid subsidieert zelf projecten, maar steunt op haar beurt ook maar liefst negen amateurkunst-organisaties waarbij hulp gezocht kan worden.

De Belgische auteursrechtenorganisatie, Sabam, biedt onder bepaalde voorwaarden ook ondersteuning voor een nieuwe release, een promotie of een project in het buitenland. Daarnaast helpt JazzLab.be met het organiseren van tours, biedt het productiehuis workshops en netwerkmogelijkheden aan en biedt JazzLab als platform de mogelijkheid aan Belgische jazzbands om zich te presenteren aan (inter)nationaal talent middels tal van samenwerkingen. Elke stad heeft bovendien zijn eigen jazzpodia en -infrastructuur; en dan bedoelen we niet dat er toevallig één jazzkroegje is. In Brussel heb je bijvoorbeeld het Brussels Jazz Weekend, Brosella, Brussels Jazz Festival, Django Follies voor de gypsyliefhebbers en het River Jazz Festival.

Waar je ook bent in België, er zijn voor acts op ieder niveau mogelijkheden om te groeien. Kortom: of je nu geld of nieuwe fans zoekt, de Belgen hebben overal aan gedacht.

Je ontmoet John Ghost, Dishwasher_ en Mattias de Craene, die voor het eerst in Nederland zijn soloplaat presenteert, ook op Mondriaan Jazz op 9 oktober in Den Haag. Voor liefhebbers van experimentele muziek kom je daar ook bijvoorbeeld Timo Lassy (FIN) en Y-OTIS (DE) tegen. Nordmann trekt de week erna, op 15 oktober, naar BIRD in Rotterdam.

We kijken bij The Daily Indie reikhalzend uit naar de toekomst, wanneer we hopelijk weer eens normaal van muziek kunnen genieten. Vandaar dat we onszelf deze weken buigen over hoe die toekomst er eigenlijk uitziet: ‘toekomstmuziek’, dus. Deze week een essay van onze redacteur Jurriaan Hupjé over ‘hauntology’, waarin hij zich afvraagt of het concept toekomst in de huidige muziek eigenlijk nog wel bestaat.

Onze Toekomstmuziek-serie teruglezen? We schreven eerder over de toekomst van streaming, concerten en de relatie tussen fans en muzikanten.


Illustratie Jort van Meeteren

De toekomst bestaat niet meer. Grote claim, ik weet het, maar dit is wel wat filosoof en muziekcriticus Mark Fisher claimde toen hij zijn theorie over de huidige sociale stand van zaken schreef. In zijn ogen zijn we in onze moderne samenleving niet meer in staat om utopische, idealistische toekomstbeelden te creëren. Alles wat we nu als nieuw en innovatief zien is in zijn ogen niks dan een herkauwen van dat wat ervoor kwam. Volgens Fisher is er geen enkele plek waar dit zo goed zichtbaar is als in de moderne muziek. In zijn theorie rond hauntology onderzoekt hij het idee dat we als het ware behekst worden door ons verleden, waardoor onze visie voor de toekomst wordt belemmerd. Het is tijd om dieper in dit idee te duiken, en de implicaties die het heeft voor de muziek van ons heden en onze toekomst.

The slow cancellation of the future
Mensen die de jaren zestig, zeventig en tachtig niet actief meegemaakt hebben, zullen deze decennia van elkaar kunnen onderscheiden op basis van de muziek die ze ermee associëren. En dat is logisch. Led Zeppelin is een puur product van de jaren zeventig, Depeche Mode staat symbool voor de jaren tachtig en een band als Nirvana is het eerste waar veel mensen aan zullen denken wanneer zij zich de cultuur van de jaren negentig inbeelden. Hoewel invloeden uit het verleden altijd in zekere mate aanwezig zullen zijn in muziek, typeerde de muziek uit deze decennia zich door constant op radicale wijze met zijn verleden te breken. Beeld je eens in dat je een new wave-nummer laat horen aan iemand in 1972 en hem vertelt dat dit is hoe muziek zal klinken over nog geen tien jaar. Nieuwe technologieën stelden mensen in 1982 in staat om dingen te maken die mensen in 1972 zich niet eens voor zouden kunnen stellen.

Maar dit proces van constante, radicale vernieuwing begon vanaf de jaren tachtig af te remmen, aldus Fisher. Vandaag de dag zien we het als we naar de hitlijsten kijken: op het moment dat ik dit stuk schrijf, staat good 4 u van Olivia Rodrigo op nummer één in de Top 40. Het nummer is een sneetje onvervalste poppunkpastiche, wat nog maar eens extra benadrukt wordt door de video, die zo geschoten en bewerkt is dat je het gevoel zou kunnen krijgen dat je naar een nineties coming-of-age-film aan het kijken bent. Als je dit nummer laat horen aan iemand in 2001 en zegt dat het uit 2021 komt, zullen ze toch stomverbaasd zijn? Niet omdat het zo verpletterend anders klinkt. Nee, juist precies omdat het nummer perfect op zou kunnen gaan in wat er in die tijd op de radio gedraaid werd.  Niet voor niks wordt de vergelijking tussen Rodrigo en artiesten als Avril Lavinge en blink-182 wel heel vaak gemaakt. Haar doelpubliek bestaat grotendeels uit mensen die de hoogtijdagen van deze artiesten zelf niet actief hebben meegemaakt, maar er wel een beeld van hebben.

Opnieuw interpreteren
Niet enkel in de mainstream is dit proces gaande. Fisher worp het idee op dat je Arctic Monkeys’ grootste hit I Bet You Look Good On The Dance Floor terug zou kunnen schieten naar de jaren tachtig en dat niemand door zou hebben dat het eigenlijk uit 2005 komt. Alle nieuwigheid die we er nu aan verbinden komt niet door specifieke muzikale kenmerken, maar eerder door het feit dat het is opgenomen met moderne technologieën. Volgens Fisher geldt dit voor veel hedendaagse muziek. De muziek refereert zo sterk naar het verleden dat je het moeilijk het geluid van de 21ste eeuw kunt noemen. Aan de andere kant zorgt de geavanceerde technologie waarmee moderne muziek wordt opgenomen ervoor dat men het onderscheid tussen een nummer uit 2010 en 1985 vaak wel kan horen.

Langzaamaan worden nieuwe technologieën niet langer aangewend om radicaal nieuwe dingen te maken, maar eerder om al bestaande culturele producten opnieuw te interpreteren. Ook in media als film is dit verschijnsel te zien. Hoeveel reboots en sequels van franchises die decennia geleden zijn opgezet vliegen ons de afgelopen jaren wel niet om de oren? Er is een proces gaande dat Fisher the slow cancellation of the future noemt: langzaam maar zeker verliezen we de mogelijkheid vooruit te kijken. We kunnen het heden, en de toekomst, enkel nog benaderen aan de hand van het verleden. “21ste-eeuwse cultuur is niets meer dan twintigste-eeuwse cultuur op hogere kwaliteit beeldschermen”, zei Fisher ooit.

Retro is er nagenoeg altijd al geweest en invloeden uit het verleden zullen altijd nadrukkelijk aanwezig zijn in de moderne muziek. Echter, het probleem volgens Fisher is dat er vandaag de dag niks dan retro is. In de jaren zeventig was er een gigantische fifties revival. Maar tegelijkertijd waren er ook bands als Kraftwerk die met zijn synthesizers de basis legden voor een compleet nieuw soort muziek. Waar zijn de Kraftwerks van deze eeuw? Waar is de innovatie? Waar is de toekomst?

Er waart een spook door de muziekwereld
Dit is waar het interessant wordt om de term ‘hauntology’ erbij te pakken. De term hauntology kent zijn oorsprong in het werk van filosoof Jacques Derrida. Het woord is een samenvoeging van de woorden ‘haunt’ en ‘ontologie’. Derrida gebruikte het zelf om de geest van het marxisme, dat door het westen bleef waren na de val van de Sovjet-Unie, te beschrijven. In de eerste jaren van de 21ste eeuw werd dit begrip door Mark Fisher en muziekcriticus Simon Reynolds toegepast op de hedendaagse populaire cultuur. In hun theorie is datgene wat ons bespookt niet de geest van het marxisme, maar de geest van het verleden. Of beter gezegd: de geest van de toekomst die ons beloofd zijn, maar nooit zijn aangekomen. Fisher geeft deze onvolmaakte utopieën een naam: lost futures.

De oorzaak voor dit verschijnsel ligt in de manier waarop de moderne samenleving in elkaar zit. Fisher stelt dat men in een tijd van neoliberalisme gewend is geraakt te denken in kortetermijnoplossingen. Er is een soort instant gratification cultuur ontstaan waarbij mensen zich het snelst bewegen naar dat wat ze al kennen. Echter, het probleem is dat we inmiddels niet meer beter weten dan dit. We zitten in een tijdperk van kapitalistisch realisme: het kapitalistische systeem is alles wat we kennen. We zijn niet eens meer in staat om onszelf iets anders in te beelden. Dit is waar de eerdergenoemde lost futures weer tevoorschijn komen. Volgens Fisher is de overvloed aan retro en nostalgie naar het verleden een direct gevolg van dit kapitalistisch realisme. Door het gebrek aan toekomstperspectief in het heden moeten we dit, ironisch genoeg, in het verleden zoeken.

Hauntology wordt geregeld gebruikt als verzamelterm voor artiesten die zich bewust zijn van deze situatie en die deze proberen te vatten in hun muziek. Een genre als vaporwave wordt vaak als hauntologisch beschreven, aangezien het sterk speelt met het idee van tijd. Het bronmateriaal van vaporwave komt veelal uit de jaren tachtig, een tijd waarin nog sterk gespeculeerd werd over de plaatsen waar nieuwe technologieën ons naartoe zouden brengen. Door deze euforische muziek te deconstrueren en onwennig aan te laten voelen, weten veel artiesten binnen het genre het gevoel te vatten dat veel mensen hebben wanneer ze terugdenken aan die tijd. Alles zag er zo rooskleurig uit. Wat is er gebeurd?

Burial en pseudo-euforie in een grauw Londen
In Mark Fishers voornaamste boek over hauntology, Ghosts Of My Life, komt de Britse producer Burial, echte naam William Bevan, nadrukkelijk naar voren. Fisher ziet het werk van Burial als een uitstekend voorbeeld van de nostalgie naar verloren toekomsten die hauntology zo kenmerkt. Op zijn tweede plaat Untrue pakt Burial de 2-step en garage uit de hoogtijdagen en dompelt deze onder in zoveel melancholiek dat je niet weet waar je het moet zoeken. Compleet geluk en diep verdriet bevinden zich naast en tussen elkaar. Op Untrue, uitgebracht in 2007, horen we het geluid van een Londen dat nog geen decennium terugkijkt in de tijd en zich er nu al compleet vervreemd van voelt.

De bruisende ravescene van de jaren negentig heeft zichzelf opgeslokt en uitgespuwd. De constante staat van euforie waar ravers zich in bevonden is met harde hand verdrongen door de strenge realiteit van uitzichtloze kantoorbanen en een gebrek aan toekomstperspectief. Het enige wat men kan doen om (tijdelijk) uit deze situatie te ontsnappen, is door met weemoed terug te denken aan een verleden waarin een hele generatie voor heel even voelde alsof ze de hele wereld aan hun voeten hadden liggen. Mark Fisher beschreef de muziek van Burial als ‘een representatie van de regenachtige straten van Londen tijdens het hoogtepunt van Groot-Brittannië geregeerd door conservatief neoliberalisme’. Untrue is bleek en uitzichtloos, maar door de mechanische beats heen schijnt toch een hoop, een verlangen dat de toekomst die had kunnen zijn maar nooit geweest is op een of andere manier toch nog zou kunnen komen.


Burial roept de geesten op in de vorm van verwrongen stemmen. Zelden treden ze op de voorgrond en vaak zijn ze dusdanig vervormd dat niet eens te verstaan is wat ze zeggen. Ze zouden er net zo goed niet kunnen zijn, maar hun aanwezigheid is des te voelbaarder. Veel van de vocalen zijn gesampled uit oude r&b-tracks en dragen een melancholische weemoed in zich. De melodieën zijn begraven in de mix, alsof iemand ze onder water houdt en ze zo weinig mogelijk lucht probeert te geven. Het resultaat is een geluid dat voelt alsof je naar een raveplaat luistert, maar met een soort onzichtbare barrière ertussen. Je kunt de sferen die worden opgeroepen bijna aanraken, maar ze blijven altijd net van je verwijderd.

In een interview met Fisher zei Burial dat hij zelf nooit een rave heeft bezocht. Het hele beeld dat hij in zijn hoofd had is geschept door verhalen die hij van anderen hoorden. Hij was zelf misschien nog te jong, maar door de verhalen en mixtapes van zijn oudere broer kon hij toch een glimp opvangen van hoe het geweest zal moeten zijn. Burials muziek vangt op meerdere niveaus het gevoel van een come-down na een rave. Het is op te vatten als het gevoel dat je hebt wanneer je om half vier ’s nachts door de regenachtige straten van Londen naar huis loopt, half verdoofd door alle drugs die je in je systeem hebt gepompt, verdwaasd door de verzwelgende euforie van de afgelopen uren. Maar tegelijkertijd symboliseert het ook op grotere schaal een gevoel van verandering: de hoogtijdagen van de rave liggen achter ons, het feest is voorbij. Tijd voor het echte leven.

The Caretaker, Memento en de vereeuwiging van verval
Een van de artiesten die het vaakst aan Mark Fishers theorieën wordt gekoppeld is The Caretaker. Dit alter ego van de Britse producer James Leyland Kirby heeft de afgelopen twintig jaar een reeks albums uitgebracht waarop hij Britse jazz uit de jaren twintig en dertig omvormde tot duistere ambienttracks. Zijn bekendste werk, en hetgeen waarmee hij de afgelopen jaren de meeste bekendheid heeft vergaard is Everywhere At The End Of Time. Het project, dat is opgedeeld in zes stages, is bedoeld als interpretatie van het verloop van dementie. In een periode van zes en een half uur worden nummers van artiesten als Al Bowlly, Paul Whiteman en Russ Morgan langzaamaan gedeconstrueerd.

In stage één tot en met drie zijn er nog duidelijk melodieën te herkennen, hoewel die zich, à la vaporwave, nooit echt ontwikkelen en vooral uit loops van tien of vijftien seconden bestaan. Gaandeweg wordt het kunstmatig toegevoegde vinylgekraak steeds duidelijker hoorbaar en worden de melodieën steeds minder herkenbaar. In de laatste drie stages moet actief moeite gedaan worden om nog iets van muziek te herkennen in de steeds groter wordende stroom van razend niks. Als je heel goed oplet zou je misschien zo hier en daar nog iets kunnen herkennen, maar dat gaat ook steeds minder makkelijk.

Het recente verleden is een waas
Kirby heeft zelf altijd benadrukt dat zijn werk vooral op individuele ervaringen was gebaseerd. Zijn voornaamste drijfveer was een interesse voor de manier waarop het menselijk brein werkt. Echter, Fisher ziet in het werk van The Caretaker een patroon dat door te trekken valt naar een hoger niveau. Hij stelde zich in een essay over The Caretaker openlijk af of we allemaal niet aan een zekere vorm van geheugenverlies lijden. Hij haalde de film Memento aan. De hoofdpersoon van deze film probeert de moordenaar van zijn vrouw te vinden. Echter, hij heeft het probleem dat hij aan een specifieke vorm van geheugenverlies lijdt waardoor hij geen nieuwe herinneringen kan maken. Hij kan zich het verre verleden perfect voor de geest halen, maar het recentere verleden is een waas. Hij is hierdoor gedoemd het heden niet direct te ervaren, maar op een passieve manier door middel van foto’s, tekeningen en tattoos.

Als het subject uit het werk van The Caretaker of de protagonist van Memento kunnen we ons niks nieuws meer indenken. We kunnen enkel dat wat we ons nog wel kunnen herinneren opnieuw afspelen in ons hoofd terwijl het steeds meer vervormd wordt en verder verwijderd raakt van hoe het daadwerkelijk geweest is. Op dezelfde manier waarop de dementiepatiënt de jazz uit de jaren twintig niet los kan laten, zitten wij vast in de jaren zeventig en tachtig. Over een paar jaar is alweer het tijd voor de volgende disco-revival-revival-revival. Is er een manier om uit deze schijnbaar uitzichtloze situatie te komen? Zullen we ooit weer in staat zijn met eenzelfde visionaire blik naar de toekomst te kijken als we deden in de vorige eeuw? De toekomst zal het moeten uitwijzen.

In onze serie ‘Inspired By…’ gaat Cor de Jong op zoek naar de literaire inspiratiebronnen achter popsongs. Iedere maand licht hij één schrijver of dichter uit, die op zijn of haar manier een stempel(tje) heeft gedrukt op de popmuziek. Dat kan zijn in de vorm van een citaat, een subtiel knipoogje, het terloops noemen van een titel of een naam.

Illustratie Zep de Bruyn

Al sinds 1991 maakt The Clientele lichtvoetige indiepop. Aanvankelijk met beperkt succes. Het lukte de Londenaren maar niet om een platencontract in de wacht te slepen. Maar… de aanhouder wint. In 2000 verscheen een compilatie van losse singles onder de titel Suburban Light en drie jaar later verscheen dan het eerste echte studio-album: The Violet Hour. Het werd goed ontvangen, maar de weg naar het grote publiek wist de band maar niet te vinden.

In 2011 besloot zanger Alasdair MacLean er tot nader order maar mee te stoppen en zich op andere projecten te gaan richten. Merkwaardigerwijs kwam de populariteit echter pas op gang nadat de band was opgehouden te bestaan. Bescheiden succes weliswaar, maar voor de bandleden voldoende om in 2017 weer bijeen te komen en een nieuwe poging te ondernemen.

Surrealistische literatuur en obscure dichters
In meerdere nummers laat The Clientele zich inspireren door surrealistische literatuur en obscure dichters. Iets minder obscuur is de verwijzing naar de Franse dichter Paul Verlaine in het gelijknamige nummer van het album Minotaur uit 2010.

The Clientele – Paul Verlaine
There’s a note
That the world plays out of tune
Some silver afternoon
And you see the sunlight dying on the lawn

Paul Verlaine, Paul Verlaine
Such an in- such an insubstantial day
Sometimes in a lonely alleyway
Everything cracks like porcelain

Paul Verlaine, Paul Verlaine
Such an in- such an insubstantial day
All the empty sidewalks in the street
All the voices in the fields
What if they’re real?

Paul Verlaine, Paul Verlaine
Such an in- such an insubstantial day
All the empty sidewalks in the street
All the voices in the fields
What if they’re real?

Verlaine is zo’n dichter van wie leven en werk onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. En toch lijkt het vooral zijn levensverhaal te zijn dat tot de verbeelding spreekt, meer nog dan zijn werk. Vooral zijn stormachtige verhouding met die andere rebelse dichter, Arthur Rimbaud, voor wie hij zijn vrouw had verlaten, is legendarisch. Tijdens een van hun vele ruzies schoot Verlaine met een pistool op Rimbaud. Hij belandde in de gevangenis. Met enkele andere dichters noemden Verlaine en Rimbaud zich de poètes maudits: gedoemde, miskende dichters.

In vergelijking met Rimbaud (en ook iemand als Baudelaire) schreef Verlaine veel gedichten: meer dan duizend. Het merendeel is behoorlijk toegankelijk en bovendien veelal autobiografisch. In zijn beste en bekendste gedichten beschrijft hij met veel gevoel voor ritme en melodie alledaagse gevoelens. Dat geldt bijvoorbeeld heel sterk voor zijn beroemde gedicht Chanson d’automne, dat – niet toevallig – door verschillende artiesten op muziek werd gezet.

Porselein
In tegenstelling tot andere nummers van The Clientele waarin gedichten of dichtregels letterlijk worden overgenomen, is het niet zo eenvoudig om te bepalen naar welke teksten van Verlaine nou eigenlijk verwezen wordt. Misschien gaat het gedicht niet zozeer over hem of over zijn poëzie, maar is het aan hem gericht. De alleyway waar het in het tweede couplet over gaat, lijkt te verwijzen naar een van die andere beroemde gedichten van Verlaine: L’Allée.

Het nummer beschrijft een middag waarop het zonlicht langzaam uitsterft op het gazon en de gevoelens die dat teweegbrengt. En in stijl met de poëzie van Verlaine lijkt het vooral de sfeer te zijn die het gedicht draagt. De ingetogen, dromerige sfeer van een ‘insubstantial day’, een dag die niet echt lijkt te zijn, maar dat misschien toch is.

Net als in veel van de poëzie van Verlaine lijken in dit nummer klank en sfeer belangrijker dan de boodschap. Het nummer is even breekbaar als het porselein waar het over gaat in het tweede couplet. En wat is het dan heerlijk om dat porselein te laten rijmen op de naam van Paul Verlaine.

We trekken je vandaag mee in de wereld van dissonante gitaren, grijze noise en boven alles: goede liedjes. Op 25 september staat HOWRAH gepland voor een knetterende show op Peel Slowly And See en The Daily Indie zorgt ervoor dat je niets tekort komt in je voorbereiding.

Meer weten over Peel Slowly And See? Lees hier ons artikel over het bijzondere jazztalent uit Zuid-Londen: Ashley Henry.

Deze keer zoomen we in op een wat lokalere band, waarover je wellicht eerder dit jaar al eens iets las op onze website. Een paar dagen voor de start van de officiële zomer verscheen namelijk BLISS, een plaat om op zijn zachtst gezegd ‘rekening mee te houden’. Het tweede album van de band, dat nog beter ontvangen lijkt te worden dan het zeer overtuigende debuut Self-Serving Strategies. Zo stond de Volkskrant bij BLISS vooraan in de rij om vier sterren op de heerlijk gemene liedjes te plakken. Wie, wat, waar, waarom? We gaan het je allemaal vertellen!

Legendarisch
HOWRAH is zo’n band waarbij je direct kunt verzuipen in de geschiedenis van alle muzikanten, maar het is een line-up waar je toch even bij stil wil staan. Waarvan je even de wortels moet volgen. Zeker met leden die verledens hebben in bands als Space Siren, Zoppo, The Howl Ensemble en eerder ook nog eens Bombay, met inmiddels oud-bassist Gijs Loots: die geschiedenissen hebben zich allemaal een weg gevreten door de duizelige lofi-pop van HOWRAH. En vergeet niet de rode draad door de vele (muzikale) levens van de bandleden: Corno Zwetsloot, de in 2014 overleden muzikant, vriend en verbinder van creatieven. Wat hij onder meer deed in zijn broeierige studio Next To Jaap, waar HOWRAH beide albums opnam.

Een band die officieel ten doop gehouden werd tijdens Van Onderen in Paradiso. Nu lijkt in pandemische tijden alles wat met live-muziek te maken ‘legendarisch’, maar dit festival dat 24 uur achter elkaar doorging op een koude januari-dag in 2017: dat was toch ook wel écht legendarisch. Liefhebbers van Zoppo zagen eindelijk weer een band die werd geleid door Cees van Appeldoorn, die met Zoppo eind jaren negentig furore maakte als muzikale hemelbestormer onder de vlag van het label Transformed Dreams. Zo waren daar ineens weer die typisch scherpe en toch drony liedjes van hem.

Minder woest, niet minder intens
De grootste verandering richting het laatste werk van de band, is zonder meer het tempo. Het is minder woest, maar daarmee niet minder intens. Alle drums en gitaren cirkelen nog meer om Van Appeldoorn heen, de zon van HOWRAH die soms achter de wolken schuilt en met momenten zijn volle kracht loslaat op de venijnige aarde die hij verschroeit.

BLISS is, zoals het label Subroutine dat mooi verwoordt, een ‘voorlopig hoogtepunt’ in het bestaan van de HOWRAH. Aan alles hoor je dat de bandleden boordevol wilde ideeën zitten, die ze liedje-per-liedje hebben weten te temmen. Niet wetende waar ze naartoe worden geleid als ze de teugels laten vieren. Als een wild paard dat naar de horizon schiet.

Iets leger, iets gedetailleerder
Vooral de precisie waarmee alle gitaarpartijen precies in elkaar schuiven is een genot om naar te luisteren op het nieuwe album. In een interview met MuziScene vertelt Van Appeldoorn mooi hoe de band het allemaal iets leger heeft gehouden en met producer Jan Schenk op die manier toch een meer gedetailleerde sound op de band wist te toveren. Daarmee is BLISS tegelijkertijd zo’n album waarop je dingen kunt blijven ontdekken: in de melancholische teksten, rondzwervende gitaarpartijen en opwindende drumpartijen. Tot 25 september heb je daar in ieder geval nog alle tijd voor, want dan krijg je tijdens Peel Slowly And See de liveversie voor je donder.


Het is op zich niets nieuws, maar in Zuid-Londen staat de boel creatief nog steeds in de hens. Het blijft ongelooflijk hoeveel muzikaal talent daar rondloopt en hoe die elkaar aansteken tot hoogtes die ons iedere keer verrassen. Een van die muzikanten uit die kringen is pianist Ashley Henry, die 25 september live te zien tijdens Peel Slowly And See.

DE SHOW VAN ASHLEY HENRY TIJDENS PEEL SLOWLY AND SEE IS HELAAS GEANNULEERD WEGENS OMSTANDIGHEDEN.

Alhoewel de 29-jarige Henry klassiek opgeleid is, duurde het niet lang voordat hij zichzelf voorover in de jazz stortte. Hij is een van die muzikanten die opgroeide in de typische Londense smeltkroes van genres en invloeden, een tijd waarin ‘muzieksoorten’ niet zoveel betekenis meer hebben en alles in elkaar overstroomt. Ook als de twee meter lange muzikant met een Caribische achtergrond niet in de clubs en oefenruimtes was te vinden, hoorde hij thuis van alles door de muren komen. Zo draaide zijn oudere zus jungle, drum-‘n-bass en UK garage, de andere zuster hiphop, soul en R&B, terwijl zijn ouders beneden naar Marvin Gaye en Prince luisterden. Die kruisbestuiving hoort erbij, zo speelt in de jazz- en hiphopwereld iedereen met iedereen, maar Henry zat tijdens een aantal wereldtournees ook nog eens achter de toetsen bij Loyle Carner en Christine & The Queens.

Omdat je over deze Henry geheid meer over wilt weten, nemen we je in dit artikel mee door de muzikale geschiedenis van Henry en snap je waarom dit een concert is waar je bij wilt zijn. Zeker in een periode waarin het extreem bijzonder is om live een portie Zuid-Londense neojazz voor je kiezen te krijgen.

Straight-up
Alhoewel Henry zijn wortels diep in de aarde van de jazz heeft gestoken, stroomt er een flinke portie hiphop door de aderen van zijn muziek. Op zijn eerste album 5ive uit 2016 is deze frisse combinatie voor het eerst te horen. De soepele, heldere en met tijden vliegensvlugge gespeelde pianopartijen hebben een onderliggende drumbeat die je in de groove laten vallen en je non-stop laten wiggelen. Alsof een bliksemschicht uitmondt in een ritmisch gedonder. Dat maakte direct indruk in zijn thuisland, zo werd 5ive onder meer genomineerd voor album van het jaar door BBC Radio 6 Music. Zelf omschrijft Henry zijn eerste muzikale stappen als volgt:

My music is a straight-up reflection of who I am; London in all its mixed-up glory. The immigrant in me has musical roots traced back to the 1940’s, so it’s important my music reflects that jazz narrative across different genres and generations.

Vrij als een vogel
Waar zijn eerste album nog behoorlijk old skool is, is het waanzinnig om te horen hoe Henry muzikaal gegroeid is in korte tijd. Twee jaar later liet hij dat horen op zijn Easter EP. Zijn eerste release bij Sony en dat is verrassend, aangezien het majorlabel niet zoveel jazzartiesten meer tekent. Maar met het horen van nummer als Easter en een bijzondere Nas-cover van The World Is Yours (oorspronkelijk van Ahmad Jamal) wist de platenmaatschappij niet hoe snel ze dit talent binnen moesten hengelen.

Qua zang, instrumentatie, gevoel: alles is duizendmaal groter en dieper dan op zijn debuut. En het mooie is: de oppeppende hardbop is al ‘ver’, maar tegelijkertijd klinkt het nog altijd als een begin van iets. De nummers en de sound klinken vrij en vliegen hoog richting onbekende bestemmingen. Je hoort een muzikaliteit die beetje-bij-beetje ontleedt wordt en hoe er naar nog diepere lagen wordt gegraven. Op deze plaat is het vooral het samenwerken dat Henry ontdekt lijkt te hebben. Zo trekt Cherise Adams-Burnett de muziek ineens richting neo-soul op Pressure, terwijl Jean Toussaint en Anthony Joseph hem op de titeltrack weer richting latinbop voeren.

In een interview met een brillenmerk (ja-ja, Henry is echt hip hoor, we told ya’) vertelt hij over de invloeden op zijn muziek: “Especially in jazz, there’s so many aspects of it that’s been developed and recycled over the years since the 1930’s such as harmony, melody, rhythm, interaction etc. So even though my music is very modern and reflects what’s going on right now, my music would sound quite empty as if there’s something missing had I have not studied the tradition of jazz.

Intiem gevoel
Die ambities die al jaren doorschemerden, heeft hij voorlopig weten te vangen op zijn laatste album Beautiful Vinyl Hunter. Uit de songlist zie je direct dat Henry in de tussentijd naam heeft gemaakt en zeker niet onopgemerkt is gegaan binnen de scene. Flinke namen als Makaya McCraven, Binker & Moses, Theo Croker en dichter Joshua Idehen sloegen de handen ineen met Henry. Een album waarmee hij de volgende stap zet, een treetje omhoog gaat, samen met de mensen waar hij al jaren mee hangt en mee optreedt. Dat intieme gevoel broeit onbewust schitterend onder de huid van de opnames.

De plaat begint zwoel en spannend met Judi Jackson achter de microfoon en het gevoelige, heerlijk getimede pianospel waarmee Henry ons meeneemt naar een nieuwe wereld. Een universum waarin een Solange-cover van Cranes (In The Sky) net zo logisch is als het mysterieuze doolhof dat THE MIGHTY is in samenwerking met Ben Marc. Het zijn allemaal van dit soort collabs die de Londense scene zo boeiend maken en dat onderstreept Henry volledig met Beautiful Vinyl Hunter. Een plaat om te zoenen van muzikale diversiteit en die al erg compleet voelt.

Peel Slowly And See
Ben je net als wij nieuwsgierig waar Henry in de tussentijd allemaal mee bezig is geweest? Daar gaan we vast meer van horen tijdens zijn show op Peel Slowly And See op 25 september.


We kijken bij The Daily Indie reikhalzend uit naar de toekomst, wanneer we hopelijk weer eens normaal van muziek kunnen genieten. Vandaar dat we onszelf deze weken buigen over hoe die toekomst er eigenlijk uitziet: ’toekomstmuziek’, dus. Na de features over de toekomst van streaming en concerten, kijken we vandaag naar de relatie tussen artiesten en fans.

Zelf de touwtjes in handen houden als het gaat om je creatieve en zakelijke pad is een diepgewortelde wens van veel artiesten in de indiescene. In de DIY-traditie worden er ‘buiten de muziekindustrie om’ slimme oplossingen bedacht voor artiest en fan om elkaar te vinden. Het membership is daar een goed voorbeeld van. Het is een manier om een unieke connectie tussen fan en artiest op te bouwen en waar ze allebei de vruchten van plukken. De populariteit van het membership als alternatief verdienmodel voor de artiest groeit. Niet vreemd, zeker in deze tijden zonder livemuziek en van streamingsdiensten waar de verdiensten voor de artiest minimaal zijn.

Hoe werkt het?
In de kern gaat het om het verbinden van fans en artiesten. De fanbase van een artiest neemt kort door de bocht een abonnement op de artiest. In ruil voor zijn lidmaatschap krijgt de fan toegang tot unieke content, nieuwe releases en wat de artiest maar wil delen. Via social media of eigen portals zoals een website zijn er talloze mogelijkheden voor de artiest en de fan om in contact te komen en te blijven.

Een membership biedt financiële voordelen voor een artiest omdat het voorspelbare terugkerende inkomsten genereert vanuit de fanbase. Dat maakt de artiest zelfstandiger en minder afhankelijk van een agenda vol shows of partijen waarbij je concessies moet doen. Het is een route naar een zelfstandige muzikale carrière, waarin de artiest eigen keuzes kan maken als het gaat om creativiteit, maar vooral ook om de verbinding met fans. De fan die een membership neemt, past bij de artiest en de connectie tussen hen kan daardoor groeien, sterker worden en weer nieuwe fans aantrekken. Fans worden namelijk betrokken bij het creatieve proces en de artiest bouwt aan een community van gelijkgestemden die elkaar ook weer (online) kunnen ontmoeten.

De meerwaarde van een membership
Wat een artiest deelt, is natuurlijk afhankelijk van zijn profiel en fans. Meerwaarde wordt geleverd met exclusieve content die alleen, of eerder, voor bepaalde members beschikbaar is. Maar ook door financiële voordelen op kortingen op releases, vinyl, merchandise of optredens. Daarnaast is betrokkenheid belangrijk. Mee kunnen beslissen over een song op de volgende setlist tijdens een optreden, welke cover de band een keer zou moeten spelen, of wat een tof idee voor het nieuwe artwork zou zijn. Voor de fan is het tof als de artiest aandacht aan hen besteedt, bijvoorbeeld door hem of haar te noemen of een speciale video op te nemen.

Mirjam Sieben, die naast zangeres van The Dirty Denims ook online marketingexpert is, is fan van het membership-model. Met haar eigen band zet ze het al geruime tijd in, waardoor ze een trouwe groep fans en volgers aan zich heeft weten te binden. Die maken het mogelijk voor haar band om eigen tours te plannen, zelf platen te maken en het eigen artistieke pad te volgen. Pip Blom volgde haar voorbeeld. De Amsterdamse geeft fans en volgers de keuze om backstage member, backstage premium member of backstage deluxe member te worden, voor een klein bedrag per maand. Per pakket is er steeds een andere mix van content die beschikbaar is voor de fan. The Dirty Denims ontwierp drie pakketten met namen die verwijzen naar de maten van de denims uit de bandnaam: medium, large en extra large. Pip Blom ontwikkelde zelfs een eigen app die fans kunnen gebruiken om zo exclusieve toegang te krijgen tot nieuws, updates en andere content.

Platforms
Dat brengt ons bij de volgende vraag: hoe kunnen artiesten in contact treden met hun fans, en andersom? Er zijn al verschillende platforms die zich met memberships bezighouden. Zoals het Amerikaanse Patreon, dat specifiek is ingericht om content creators een abonnementservice te laten runnen. Ook Memberful heeft dit doel en regelt dit met een plugin via de website van de artiest. In Nederland kun je terecht bij Petje.af. Maar je kunt het ook in eigen beheer houden. The Dirty Denims zette zijn membershipsysteem op door de webshopfunctie van e-commerceplatform Shopify te gebruiken. Met membership-app Bold kan alles technisch worden geregeld, zoals het exclusief beschikbaar maken van bepaalde content voor bepaalde members. Zo houd je alle data en andere gegevens in eigen hand worden gehouden en hoeft er geen percentage aan een platform te worden afgedragen.

Een groot voordeel, volgens Sieben. “Ook voor fans is het een geruststellende gedachte dat hun geld op deze manier bij de juiste personen terechtkomt: degenen die de muziek maken en niet de tussenpersonen. Ik vind het echt belangrijk dat zeker opkomende artiesten zich meer focussen op het opbouwen van een échte fanbase, in plaats van de focus op grote streaming-aantallen. Zodra jij mensen naar platforms zoals Spotify stuurt, dan ben je ze kwijt, geen idee wat ze hebben gedaan.”

In vergelijking met de streamingdiensten, biedt het membership artiesten dus een kans om een fanrelatie op te bouwen en zaken in eigen hand te houden. Toegewijde fans verzamelen zich toch voornamelijk dichtbij de artiest via social media, mailinglijsten en dus uiteindelijk via het exclusieve membership. Buiten de gebaande verdienmodellen om.

De weg naar een membership
Als luisteraar is het goed om te weten dat het voor je favoriete (opkomende) band, singer-songwriter of muzikant veel fijner is wanneer je je aansluit bij de kanalen waarop zij zelf actief zijn en hun eigen community opbouwen. Zo gun je jouw ontdekking de mogelijkheid om financieel overeind te blijven en te werken aan een duurzame carrière. “Natuurlijk word je niet meteen member van alle bands die je ook maar een beetje leuk vindt”, zegt Sieben. “Het is een manier om een artiest te steunen en er veel voor terug te krijgen. Via eigen kanalen en streamingsdiensten blijft de muziek van artiesten beschikbaar. Je kunt zo altijd laagdrempelig kennis blijven maken met (opkomende) bands voordat je meer doet. Het ene hoeft het andere niet te bijten. Het membership is bedoeld om verdieping te geven aan de relatie tussen artiest en fan en daarom is het zo’n waardevolle ontwikkeling.”

En waarom zou je je favoriete artiest niet laten weten dat het membership tot de mogelijkheden behoort en dat je daarvoor bereid bent een klein bedrag te betalen? Het past ook bij deze, voor artiesten lastige, tijd. Als fan is het ook goed om te beseffen dat ‘alles gratis’ misschien maar eens voorbij moet zijn. Als je per maand aan Spotify een bedrag wilt geven, een abonnement op de sportschool hebt en je chipkaart automatisch oplaadt, dan moet het toch ook mogelijk zijn om voor je favoriete (opkomende) band een paar euro per maand over te hebben?

Bij dezen dus: artiesten ga aan de slag, en fans: let’s connect!

Er zijn behoorlijk wat mooie fluiters in de huidige indiescene. Interessante personen die zich inzetten om de kunst van de muziek een stapje verder te brengen. Wie zijn dan deze valken, ganzen en flamingo’s, wat houdt ze bezig en hoe ziet hun nestje eruit? 

Met camcorder en videocamera in de hand stappen de jongens van Plathaar (Jim Brink en Jordi Holterman), in het leven van deze vreemde vogels. Als eerder waren gingen ze langs bij Willem Smit, frontman van onder meer Personal Trainer en daarna bij puntjudith.

In deze aflevering: Tato van LE MOTAT en Maarten van NONCHELANGE. De bizarre chemie van de twee geeft een mooie weerspiegeling van de Nederlandse indiescene. Aan de kust ontmoeten we de twee en laten we ze nadenken over de welbekende vraag: zangvogel of krijsvogel?