Interview

We pakken de fiets en gaan ‘mollemalen’ met Niek Nellen van Afterpartees


14 juni 2022

Na de dagelijkse mallemolen waarin we zitten, is het soms even heerlijk ‘mollemalen’ op de fiets. Een door Thijs Zonneveld geïntroduceerd eponiem, afgeleid van de markante stijl van Bauke Mollema. De paden op, de lanen in. Op zoek naar onontdekte landweggetjes om steeds weer die grens te verleggen. Fysiek, mentaal en geografisch. In de eerste etappe van deze reeks spreken we Afterpartees-zanger Niek Nellen over de Strade Bianchi en zijn liefde voor het koersen.

Op het dit jaar verschenen album Family Names, van het immer aanstekelijke en energieke Limburgse ensemble, prijkt het nummer Running Around. Dat juist handelt over iemand die letterlijk wegrent van zijn problemen, maar vergeet dat je altijd terugkomt. Nellen: “Ik vond het fascinerend dat mensen bijvoorbeeld ultramarathons gaan rennen, een beetje geassocieerd met het wegrennen van je problemen. Maar het grappige is, dat je vaak toch weer terugkomt op hetzelfde punt: het punt waar je weer begint. Met wielrennen is dat ook wel. Je komt terug, voelt je chill, maar daarna gaat het leven ook weer verder. Ik fiets zelf niet weg van mijn problemen. Al zou het wel veel effectiever zijn dan wegrennen van je problemen, want je komt veel verder.”

Hùùù peard!
Ook al komt de band nog steeds samen in het vertrouwde Horst, Nellen woont al een aantal jaar in Noord-Brabant. Na enkele jaren in Tilburg en Eindhoven, is hij nu neergestreken in het nabij Helmond gelegen Lieshout, vooral bekend van een van ’s lands grootste brouwerijen. Dat is nu ook veelal de uitvalsbasis voor zijn koersen. Kort voor de afgesproken tijd verschijnt er dan ook een berichtje dat hij iets later is. De reden? Hij is net terug van een kort ritje. Dertig kilometer met 31,6 kilometer per uur gemiddeld, via onder meer het fraaie nabijgelegen kasteel Croy. De in het Horster dialect geschreven aanmoediging die de band op zijn website heeft staan geldt duidelijk ook voor Nellen als fietser: “Hùùù peard!

“Ik was mij aan het bedenken waarom het zoveel muzikanten en industriemensen fietsen. Mijn hypothese, die nergens op gestoeld is, is dat veel mensen uit de muziek lui waren tot ze ouder werden en erachter kwamen dat ze iets moesten gaan doen, omdat ze anders instortten. Dan maar gaan fietsen. Ik ben nu 32. Niet heel oud, maar wel oud genoeg om te gaan fietsen. Ik ben twee jaar geleden begonnen, net voor mijn dertigste. Middenin corona. Mijn vriendin Tessa fietste al. Haar vader is een fanatieke fietser die elk jaar zo’n tienduizend kilometer aflegt. Zij fietste regelmatig vanuit Lieshout naar Tilburg, toen ik daar nog woonde. Op een bepaald moment heeft ze mij voor mijn verjaardag een fiets gegeven. Wel grappig eigenlijk, want die fiets was van Corto (Blommaert, red.) van Mozes and the Firstborn en die mocht ik lenen. Daarna had ze gevraagd of ze hem mocht kopen voor mijn verjaardag. Al snel ging ik fanatiek twee tot drie keer per week fietsen. Ik was eerder nooit zo’n gemotiveerde sporter. Ik voetbalde, maar tot grote spijt van mijn vader was ik dat snel genoeg beu.”

“Ik had vooral een focus op de band. Tot ik het wielrennen ontdekte. Daarvoor had ik net als veel mensen een beetje halfslachtig proberen hard te lopen, maar dat vond ik zo saai. Met wielrennen kun je echt op avontuur gaan, op de fiets stappen en naar België toe of met vrienden een dag naar de Ardennen. Ik had al snel het gevoel dat het gaaf was om een ritje van honderd plus te fietsen. Ik probeer bijna altijd een ander rondje te fietsen. Dan kijk ik op Strava waar ik ben geweest en verzin ik weer wat nieuws. Het maken van routes vind ik bijna net zo leuk als fietsen zelf. Als ik ergens naar toe ga dan is het heerlijk om een rit in elkaar te puzzelen. Het leuke aan wielrennen is dat ik de wegen rond mijn leefomgeving veel beter ben leren kennen. Mooie natuurgebieden zoals de Malpie of nu de dorpjes rondom Lieshout.”

Teletubbielandschap
“Ik fiets regelmatig naar de repetitie in Horst, dan ga ik op vrijdag heen en op zaterdag weer terug. En laatst dus de Strade Bianchi. Met Tessa ging ik met vakantie en ik wilde dolgraag die koers fietsen. Ik heb mij er best wel op voorbereid en de route van Annemiek van Vleuten gejat van Strava. Fatsoenlijke banden gekocht, extra binnenbandjes mee, want ik dacht sowieso wel lek te rijden. Dat bleek niet nodig. Het was er supergroen, fris, prachtig. Tijdens het fietsen ben ik twee of drie keer gestopt om rond te kijken, omdat het zo mooi was. Op de helft heb ik samen met Tessa geluncht. Zij noemde het een soort Teletubbielandschap. Het was mooi, maar tegelijk ook afzien.”

“Het was zo anders dan een rondje Limburg rijden, dat rijden op het witte gravel. Het is zo raar als je steil bergop gaat met gravel. Je slipt een beetje weg. Als je beelden ziet van Mathieu van der Poel die daar even wegstampt, dat is van een totaal ander niveau. Ik ben zelf vooral fan van renners als Bauke Mollema en Taco van der Hoorn. Vluchters, daar heb ik een zwak voor. Die Girorit van Van der Hoorn vorig jaar was fantastisch. Omdat hij net niet top is in alles, maar het moet hebben van zo’n moment. Dat is vet.”

Meer tijd om te fietsen
“Veel festivals zaten dit jaar al vol van overblijfselen van de corona-pandemie. Ons tourschema is relatief rustig, dus heb ik nu meer tijd om te fietsen. Over fietsen kan ik uren praten. Ik keek vroeger al vaak naar de Tour en de Giro, maar nu ik zelf fiets kijk ik daar ook heel anders naar. Naar ploegentactiek, naar hoe belangrijk het is om bij iemand in het wiel te zitten. Als je alleen fietst en je komt thuis met gemiddeld 31 kilometer per uur, dan heb je flink je best moeten doen. Rijd je met een groep gemiddeld 35 kilometer, dan kun je praktisch zonder zweet thuiskomen. Met mijn eigen ervaringen erbij wordt wielrennen kijken veel leuker.”