We zijn afgelopen weken diep in Indiestadt Festival met je gedoken, waarbij we elke week een band van de line-up voor je uitlichtten. Als doorvoerhaven van het Reeperbahn showcasefestival dat dit weekend plaatsvindt in Hamburg, wist de Amsterdamse organisatie een een aantal van de scherpste bands van het moment te strikken. Afgelopen donderdag was het zo ver in een ramvol Paradiso. Onze fotograaf Vanessa Scheer was erbij.
Pile startte als het soloproject van Rick Maguire aan het einde van de 2000s. Hij bracht het akoestische Demonstrationuit en begon met het opbouwen van een band. Met de release van Magic Isn’t Real in 2010 was de formatie compleet en maakte Pile naam met een combinatie van donkere folk, post-hardcore en atonale noiserock. We vertellen je meer over de band in deze laatste feature over de acts van Indiestadt Festival, dat aanstaande donderdag 19 september plaatsvindt.
Met nieuwste en tevens zevende album Green And Graybewijst Pile nog niets aan ambitie verloren te hebben. De rauwe noiserock afgewisseld met intieme nummers klinkt nog steeds net zo passievol en Green And Gray is dan ook niet voor niets door Pitchfork bekroond is met een dikke 7,9.
Ondanks dat Pile altijd bekend heeft gestaan als een ‘Bosto-band’ is nu toch definitief besloten om naar Nashville te verhuizen. Het begin van een nieuw tijdperk voor de band, en ook een hevige inspiratie voor het nieuwe album, maar nog even wennen voor de enorm enthousiaste en loyale fanbase. Pile is een van die bands, maakt niet uit waar in de Verenigde Staten ze staan; er is altijd op zijn minst één iemand die elk woord mee kan schreeuwen. Vaak worden ze een ‘band’s band’ genoemd, vanwege de vele muzikanten die ook trouw fan zijn. Pile inspireerde de band Krill zelfs zo erg dat ze besloten een concept EP genaamd Steve Hears Pile In Malden And Bursts Into Tears uit te brengen. Het gaat over een personage dat zich depressief voelt, omdat hij weet dat zijn band nooit zo goed gaat zijn als Pile.
Wat Pile dan zo speciaal maakt? De drijvende creatieve kracht is frontman Maguire, die er heel wat eigenzinnige ideeën op nahoudt. Een vers-refreinstructuur zul je niet zo snel tegenkomen in een nummer van Pile. Dissonantie en rare timings daarentegen wel. Soms is het kwetsbaar en zacht. Andere keren is het luid en vervormd. Als songwriter weet Maguire weg te komen met een relatie tussen een mens en een aap als metafoor voor relatieproblemen en angst voor intimiteit op een verrassend kwetsbare manier.
Maguire legt zijn ziel graag bloot in een poging om zich te verbinden met zijn publiek. Green And Grayis een poging om daar nog directer in te zijn en nog eerlijker te zijn over de dingen die hij voelt. Het was ook het eerste album waarbij Maguire de complete vrijheid had om te schrijven. Na jaren hoefde hij voor het eerst geen werk naast de band meer te doen om zichzelf te onderhouden. Voorheen had hij altijd naar alcohol gegrepen om te schrijven, maar deze keer was er bewust voor gekozen daarvan af te zien en sober te werk te gaan. De frontman confronteert eerlijk zijn angsten, paniek en zijn neiging om zichzelf in kluizenaarschap te verliezen.
Nu, na twaalf jaar Pile, is Rick Maguire ook gegroeid en ouder geworden. Maar na al die tijd heeft de frontman vooral meer vragen gekregen over hoe hij interacteert met de dingen om zich heen en wat zijn plaats in de wereld is. Maguire is anno 2019 directer dan ooit.
Donderdag 19 september in Paradiso, met Algiers, The Blinders, Cassia, Peaking Lights, Penelope Isles, Pile, Spiral Stairs, Stars en The Stroppies.
Het is net geen Londen, maar op een hoop gebieden overtreft Brighton zijn grotere en iets noordelijker gelegen broer. Lees onze Ontdek Je Plekje van onlangs er maar op na! Op het gebied van bands is het haast bizar te noemen hoeveel retegoede bands er uit het kustplaatsje komen. Een van de voorlopers zijn de melodieuze psychedelische kleurenmengers van Penelope Isles.
Op 19 september maakt de band zijn intrede in Paradiso en dat is niet eens de eerste keer dit jaar, ook op de laatste editie van London Calling stonden broer en zus Jack en Lily Wolter geprogrammeerd, samen met hun twee vrienden die de band completeren. Al tijden schrijven we over het talent van Penelope Isles en de potentie die de vier laten horen, nu zitten we in het moment dat de verwachtingen ingelost moeten gaan worden.
Dromerig verslavend En dat doet Penelope Isles als geen ander. Overal waar de band zijn gezicht laat zien worden mensen meegesleept in het verhaal en de muziek van het viertal. Sinds het verschijnen van debuutalbum Until The Tide Creeps In via Bella Union, dat onder meer het werk van acts als Father John Misty en Beach House uitbrengt, is de grote sprong voorwaarts gemaakt. De band speelt zich een slag in de rondte om zieltjes te winnen, deed showcasefestivals als Eurosonic en SXSW aan en verzorgde de support voor acts als British Sea Power en Lost Horizons. Van het podium schallen liedjes als Chlorine, een dromerig en verslavend liedje dat je zelf maar eens moet luisteren om te weten waar we het over hebben.
Snaarstrakke set Ondertussen loopt de internationale muziekpers weg met de band, zo schreef DIY Mag: ‘Until The Tide Creeps In is a record totally out of step with any modern music scene, and all the more timeless and special for it’ en schreef AllMusic een poëtische review met: ‘Due to its songwriters writing separately, common tendencies, artful execution, and a melancholy dreaminess tie it all together, like a novel that’s consistently compelling as it moves through multiple perspectives.’
Het leuke van Penelope Isles
is het feit dat de band in een periode zit waar je de vier elke keer ziet
groeien. Zo schrijven wij afgelopen maart dat ‘2019 weleens het jaar van Penelope
Isles zou kunnen worden’, ondertussen laat de band niets aan het toeval over. Zo
lieten wij begin augustus een livesessie van de band in Muziekgieterij in première
gaan, waarin je precies ziet en hoort wat het vele spelen de band heeft
opgeleverd. Namelijk: een snaarstrakke set waar geen speld tussen te krijgen
is.
Op de plaat hoor je de band de kleuren in zijn sound ontdekken en experimenteren met structuren, akkoorden, toon en verschillende technieken. Penelope Isles is spannend, een band die nog volledge elastisch is en waar de wereld open voor ligt. Eerst laten de Engelsen hun banieren nog eens zakken aan de gevel van Paradiso, waar de band in de Amsterdamse popzaal je gaat laten laat zien waarom je niet om ze heen kan.
Donderdag 19 september in Paradiso, met Algiers, The Blinders, Cassia, Peaking Lights, Penelope Isles, Pile, Spiral Stairs, Stars en The Stroppies.
Een van de mede-oprichters van Pavement, Scott Kannberg, is in muziekland beter bekend als Spiral Stairs. Kannberg groeide op in Stockton, Californië, waar hij die band in 1989oprichtte. Dat was het begin van een stevige en op zijn zachtst gezegd dynamische, muzikale carrière.
De indierockband wordt door sommige critici de beste indie-band van de jaren negentig genoemd, niet in de laatste plaats omdat ze altijd trouw bleven aan kleinere labels en niet met majors in zee gingen. Pavement verwierf een flinke cult following en tourde de wereld rond. Na tien jaar ging Pavement uiteindelijk in 1999 uit elkaar.
Korte adempauze Dat was natuurlijk niet het einde van Kannberg’s muzikale carrière: hij richtte nog datzelfde jaar het overigens wat minder enthousiast ontvangen Preston School of Industry op. In 2004 viel die band weer uit elkaar. Spiral Stairs, die inmiddels gewoon met ‘Spiral’ wordt aangesproken alsof hij nooit een andere voornaam gehad heeft, nam een korte adempauze en verhuisde naar Mexico. Vanaf daar presenteerde zijn eerste solo-album in 2009. Maar Spiral zou Spiral niet zijn als de boel niet volgens plan verliep, dus na een jaar moest zijn soloproject alweer de ijskast in omdat Pavement een grote comeback-tour deed. Pas in 2017 kwam de volgende plaat: Doris & the Daggers. Het was het wachten waard: door bijvoorbeeld Pitchfork werd het album geprezen als ‘het beste sinds Pavement’.
Late liefde voor Roxy Music Dat smaakte naar meer: zo kwam 2019 We Wanna Be Hyp-No-Tyzed al uit. Op deze nieuwste plaat stouwt Spiral Stairs naar eigen zeggen: “de invloeden die de afgelopen jaren een beetje uit het oog verloren zijn, toen ik in mijn jeugd zo druk was om altrock te maken”, allemaal op een album. We Wanna Be Hyp-No-Tized is daarmee in feite een ode aan alle platen die de artiest in zijn jongere jaren niet wilde draaien. “Mijn vrienden draaiden al die platen. Ik was koppig, ik wist zelf zo goed hoe het moest en hoe muziek moest klinken. Dacht ik. Maar nu zet ik muziek op die ik toen expres negeerde en denk ik: hoe heb ik dit in godsnaam gemist!?”
Als je benieuwd bent over welke bands Kannberg het hier heeft, raden we je aan om titelsong Hyp-No-Tized op te zetten, dan vliegen de referenties je om de oren. De hervonden waardering voor Van Morrison en Roxy Music drijft uit je speakers. Lekker!
Ander puntje nog: Spiral Stairs klinkt een stuk minder nasaal dan in zijn Pavement-jaren. Daarmee is Hyp-No-Tized een prima track om op Indiestadt alvast mee te brullen. Fans van de Amerikaanse muzikant weten echter allang dat ook Pavement-liefhebbers niet worden vergeten: er duiken regelmatig klassiekers op in de setlist van de band. Spiral Stairs biedt daarmee voor elk wat wils en belooft de meest verstokte indierocker een onmisbare show te laten beleven!
Donderdag 19 september in Paradiso, met Algiers, The Blinders, Cassia, Peaking Lights, Penelope Isles, Pile, Spiral Stairs, Stars en The Stroppies.
Een zonovergoten calypso-geluid dat, zo beschreven de collega’s van Clash de muziek van Cassia: ‘Zelfs de meest sombere dagen transformeren in een feel good carnaval.’ De Engelsen combineren de positieve, exotische indiepop van bands als Cayucas en Vampire Weekend met de afrobeats van Fela Kuti en Ebo Taylor. Maar volgens de band is ook Paul Simon, die pionierswerk verrichtte met Graceland, een inspiratiebron. Met een crossover van pop en Afrikaanse muziek was hij een van de eerste de wereldmuziek onder de aandacht wist te brengen van een groot publiek.
De Afrikaanse invloed bij Cassia is niet heel vreemd wanneer je bedenkt dat frontman de familie van Rob Ellis enkele jaren in Zambia heeft gewoond. Zijn vader en grootvader hebben in die tijd een platencollectie opgebouwd waarin ze het geluid van hun reizen documenteerde. Tijdens zijn tienerjaren begon Rob deze collecties in detail te verkennen. Daarnaast komt de zomerse twist in de band zijn muziek, naar eigen zeggen, voort uit een behoefte aan een constant zomergevoel en een missie om positiviteit te verspreiden. Cassia hoeft niet zonodig een een politieke boodschap te prediken, maar wil graag een vrolijk tegengeluid laten horen!
Het begin De ontstaansgeschiedenis van de band vindt zijn oorsprong op de Fallibroome Academy, een kleine school voor middelbaar onderwijs in Macclesfield. Een slaperige industriestadje in het grauwe midden van Engeland, ruim dertig kilometer ten zuiden van Manchester. Later voegt drummer Jake zich bij de twee en Cassia is een feit. Met een levendige liveshow weten de drie al snel een fanatieke fanbase op te bouwen en het gaat los als BBC Introducing in 2016 het nummer 100 Times Over oppikt.
De doorbraak Zelfs voor het lokale nieuwsblad The Macclesfield Express blijkt dit nieuws. Misschien ook wel niet heel verwonderlijk, eindelijk gebeurt er eens iets op cultureel gebied in Macclesfield. Niet voor niets roept The Times de stad in 2004 nog uit tot minst culturele stad van Engeland… Na Radio 1 volgen Radio X en wordt Cassia opgenomen in de rubriek ‘Now Hear This’ van The Independent. Ineens zijn de de drie Maxonians hot! Bij die ene draaibeurt blijft het uiteindelijk niet, de clip wordt meer dan zestigduizend keer bekeken, terwijl het nummer ruim twee miljoen keer gestreamd is op Spotify.
Het album Na twee EP’s en een hand vol single’s komt op 5 april van dit jaar komt het langverwachte debuutalbum Replica eindelijk uit, via het onafhankelijke Londense platenlabel Distiller Records, dat onder meer werkt voor The Ninth Wave en The Ramona Flowers. Een plaat waaraan de band uiterst gedisciplineerd heeft gewerkt. Van acht uur ‘s ochtends tot in de vroege uurtjes: “Het was een geweldige en gekke ervaring tegelijkertijd, omdat we niet helemaal konden geloven dat we het deden, maar toen waren we er vrijwel elke dag, maandenlang. We vonden het gewoon leuk om daar binnen te zijn en alles samen te brengen”, liet frontman Ellis onlangs optekenen in een interview met de Britse media.
Live-improvisatie In datzelfde interview verklaart de jonge muzikant dat het bandgeluid tot stand is gekomen door te improviseren in de studio: “Veel dingen kwamen samen door te jammen en de muziek ’te laten gebeuren.’ Op die manier kwamen enkele de beste ideeën naar voren.” Ondanks dat, heeft Cassia nog steeds een heel duidelijk beeld van hoe hij het album wil laten klinken: als een samenhangend geheel, en dat lijkt gelukt. De plaat staat vol met potentiële hits en festival-anthems. Met de aanstekelijke singles Small Spaces en Replica als klinkende voorbeelden. De kleine hit-single 100 Times Over staat ook op het nieuwe album. Weliswaar in een nieuw en iets opzwepender jasje, daardoor misschien nog wel aanstekelijker dan het origineel.
Volgens Rob Adcock van BBC Introducing is Cassia een van de meest opwindende bands uit Manchester (en omstreken) van de laatste jaren. “Met zijn zelfverzekerde combinatie van zorgeloze lyriek, vrolijke melodieën en aanstekelijke riffs voelt 2019 als het jaar waarin Cassia eindelijk door zal breken als een van de slimste jonge bands van Engeland. Je kunt niet anders dan glimlachen als je naar de muziek luistert.” Daar sluiten we ons graag bij aan, en als we de berichten mogen geloven is Cassie een van de meest energieke livebands die op Indiestadt zal optreden.
Donderdag 19 september in Paradiso, met Algiers, The Blinders, Cassia, Peaking Lights, Penelope Isles, Pile, Spiral Stairs, Stars en The Stroppies.
Supergroepen kennen we allemaal wel. Eens in de zoveel tijd komen er weer een aantal bekende muzikanten samen om muziek te maken. De ene keer klinkt dat nergens naar en de andere keer weet het precies de kwaliteiten te bundelen. Nu is ‘bekend’ een relatief begrip en wil het feit dat de term supergroep regelmatig zeer losjes wordt gebruikt. Dat doen wij ook in deze feature, waarin we je vertellen waarom The Stroppies de moeite is om te checken op Indiestadt.
Melbournse soep Laten we het eerst hebben over de reden waarom je deze band een supergroep zou kunnen noemen. Het is ontstaan uit leden van bekende acts uit het Australische DIY-circuit. Eén van de bandleden, Stephanie, komt uit de band Dick Diver. In 2016 schreven wij een feature over de zogeheten ‘kiwisound’ en hoe die vandaag de dag nog steeds zijn stempel drukt op de huidige indiemuziek. Dick Diver is precies zo’n band. De sound waar we het over hadden, ontstond eind jaren zeventig in Auckland, waar een levendige punkscene tot bloei kwam. De DIY-bandjes gingen ietsjes liever klinken en implementeerden popmelodieën die deden denken aan de Britse popinvasie van de zestiger jaren. Zijn plaat Melbourne, Florida behaalde relatief veel luisterbeurten op de grote streamingsdiensten.
Nog zo’n band uit het rauwe DIY-straat, The Stevens, bracht bandlid Angus Lord. NPR schreef over de track Chancer, en had er lovende woorden over. De band heeft volgens het medium het talent om vrolijk klinkende muziek en humor te combineren met zware thematiek. Het is muziek met popharmonieën en rammelende snaarinstrumenten.
De andere band waar Angus deel van uit maakt, is Boomgates, wat wordt omschreven als een ‘scratchy popkwartet’. Dat klinkt als een logische voorbode van de The Stroppies. Of, zoals de band het zelf mooi omschrijft: iets als een mix van Big Star, Camper van Beethoven, Towns van Sant, The Velvet Underground en waarschijnlijk nog wel wat andere ingrediënten. Over ingrediënten gesproken: het bijzondere aan de bands uit het Melbournse DIY-circuit is dat als je de samenstellingen langsgaat, je erachter komt dat veel van deze mensen in meerdere bands spelen. Het is één grote mengelmoes. En dat is wat The Stroppies is: een prachtige mengelmoes, noem het supergroep, van de Melbournse scene.
En nu we even bij Angus (of ‘Gus’) stilstaan, is het ook de moeite om zijn andere band te benoemen: Twerps. Het is een band die bovenstaande omschrijving ook zeer goed zou passen. Uncut noemde dit nog ‘de beste Australische band’ dankzij zijn zelfgetitelde EP uit 2008, Pitchfork gaf zijn laatste drie platen stuk voor stuk meer dan een zeven.
Een mooi, bindend, fun fact om deze passage mee af te sluiten, is het feit dat The Stevens, Dick Diver én Twerps allen een label delen: Chapter Music, een label dat bekend staat om goede Australische indiepop.
Aan de keukentafel Maar laten we het nu hebben over dat eindproduct: The Stroppies. Het ontstaansverhaal van de band wordt uitgelegd door frontman Angus Lord aan het onlinemagazine Stack. Hoewel je door het bovenstaande stuk misschien zou verwachten dat de bandleden elkaar tegenkwamen en besloten een band op te richten, ging dat net iets anders. Lord vertelde hoe het idee voor The Stroppies ontstond toen hij zijn vrouw Claudia ontmoette tijdens zijn tour met de Twerps in Londen. De eerste nummers gaan over de dingen die hij met zijn partner deed toen ze net samen waren, en werden geschreven aan Lords keukentafel.
The Stroppies was dan ook weer één van Angus Lords zijprojecten. Hij ging er meer tijd in steken omdat het voor hem voelde als een plaats waar hij zijn ideeën echt de vrije loop kon laten. Gewoon, in een simpele thuisstudio set-up opnemen. Een drummer had de groep nog niet, dus drums werden zo uit het Casio-keyboard getrokken. De drummer kwam er uiteindelijk in de vorm van Rory Heane. De zelfgetitelde EP werd in de zitkamer in huize Lords opgenomen, geheel in DIY-stijl.
De laatste reden om deze Aussies te gaan checken op Indiestadt, is zijn nieuwste en tevens eerste LP: Whoosh. Het is een album dat volgens de frontman invloeden kent uit zijn leven: werk, relaties, cartoons en de laatste ruim zestig jaar aan gitaarmuziek: “Alles van Bill Fay tot Stephen Malkmus.” Alles dat wij daar aan toe willen voegen, is dat het rammelt, pakt en laat zien waarom Autralische DIY-bands spannend blijven.
Donderdag 19 september in Paradiso, met Algiers, The Blinders, Cassia, Peaking Lights, Penelope Isles, Pile, Spiral Stairs, Stars en The Stroppies.
De zes bandleden van het Canadese Stars lopen inmiddels bijna twee decennia mee en in die jaren is er genoeg gebeurd dat de moeite waard is om te benoemen. Verschijningen in grote Amerikaanse talkshows, solo-projecten, samenwerkingen met andere indie-grootheden. We nemen je mee en laten je zien waarom deze band zijn strepen en jouw aandacht tijdens Indiestadt verdiend heeft.
Wil je naar Indiestadt Festival? Koop dan een Indiestad-pas, dan wandel je zo naar binnen en kun je ook The Blinders, Cassia, Peaking Lights, Penelope Isles, Pile, Spiral Stairs, Algiers en The Stroppies zien.
Canada en indie Je kunt het eigenlijk niet hebben over Stars, zonder het te hebben over Broken Social Scene, een gerenommeerde muzikale samenkomst van een aantal andere grote Canadese namen in de indie-scene. Het bestaat uit leden van onder andere Feist, Do Make Say Think, Metric, waar wij eerder deze feature over schreven en twee leden van Stars: Amy Millan en Torquil Campbell. Over BSS schreven we twee jaar terug al dat het album uit You Forgot it in People uit 2002 een indierock-monument is, een plaat onder wiens schaduw deze groep nooit écht ontsnapt is. Zoals eerder genoemd, is één van de zeventien leden van BSS Amy Millan. Zij bracht in 2009 haar eigen plaat uit: Masters Of The Burial, wat een vrij fijn indiecountry-werk is, dat toch enige populariteit geniet op de streamingdiensten.
Samen hangen, samen zingen Stars’ reden van bestaan is volgens co-frontman Torquil Campbell vrij simpel: ze waren bang dat ze als vriendengroep niet meer samen zouden komen omdat een baan en een gezin te veel tijd in zouden nemen. Stars ontstond simpelweg als excuus van een vriendengroep om samen te komen en plezier te beleven aan het maken van muziek.
De kracht van het Stars-geluid, zit hem toch echt in de samenzang van Campbell en Millan. Het geeft een melancholische kracht aan de teksten vol zelfreflectie. Vergelijk het met Slowdive’s samenzang van Neil Halstead en Rachel Goswell, maar dan in een meer indierock-verpakking. Verwacht strijkers, dramatische percussie, dromerige passages en langgerekte akkoorden.
De zender KEXP volgt de band al vanaf het begin en in een sessie met de band uit 2015 is te horen hoe presentatrice Cheryl Waters de discografie van de band roemt: “Bands die je lang volgt, hebben altijd wel albums die je je niet helemaal meer herinnert, maar toen ik naar jullie lijst van albums keek merkte ik op dat elk album één van mijn favoriete albums van dat jaar is. De consistentie van jullie uitgaves is geweldig.”
Wat zijn dan de hoogtepunten, die wij aan zouden stippen? Laten we beginnen met de twee eerste platen van de band: Heart en Set Yourself on Fire. Beide werden genomineerd voor een Juno, een van de grote Canadese muziekprijzen. De laatstgenoemde plaat is volgens Pitchfork het album waarmee de band zichzelf op de kaart heeft gezet als een belangrijke indie-act. De single Ageless Beauty werd dan ook opgenomen in Pitchfork’s Top 50 van favoriete singles van het jaar 2005.
Mocht je iets zoeken dat meer dansbaar is, dan zou je de plaat No One Is Lost uit 2014 moeten checken. Het staat vol met disco-achtige tracks, inclusief elektronische drums en synths. Echter is dit wederom geen plaat met een vrolijke voedingsbodem. De manager van de band werd rond die tijd gediagnosticeerd met kanker, wat veel heftige emoties losmaakte bij de band. Volgens Campbell speelt de band al zijn carrière lang met vergelijkbare thema’s waarin één ding centraal staat: de vergankelijkheid van het leven.
Om je helemaal klaar te stomen voor Indiestadt 19 september, hebben we hier maar liefst drie live-opnames op een rij gezet: de opname van de single Fixed bij Jimmy Fallon, de live-sessie bij KEXP en de Tiny Desk Concert bij NPR.
Donderdag 19 september in Paradiso, met Algiers, The Blinders, Cassia, Peaking Lights, Penelope Isles, Pile, Spiral Stairs, Stars en The Stroppies.
In Europa heeft Algiers inmiddels een indrukwekkend CV opgebouwd, met onder meer Primavera Sound Festival, Glastonbury, Haldern Pop, Pukkelpop en vorig jaar nog ons eigen Valkhof Festival. Na een aantal clubtours, is het nu tijd om tijdens Indiestadt te laten zien waarom dit een van de spannendste livebands van het moment is.
Wil je naar Indiestadt Festival? Koop dan een Indiestad-pas, dan wandel je zo naar binnen en kun je ook The Blinders, Cassia, Peaking Lights, Penelope Isles, Pile, Spiral Stairs, Stars en The Stroppies zien.
Voor iedereen die nog onbekend is met de band: wij hebben Algiers eerder al eens omschreven als makers van dystopische soul, wat al behoorlijk spannend klinkt in onze oren. Toch geeft de band zelf de meest poëtische omschrijving van zichzelf:
‘Algiers is a band of musicians born in Atlanta, Georgia, the rotten hub of the Ol’ American South, where W.E.B. Dubois once saw a riot goin’ on, and where the hell and highwater swirls ‘round to the knees.‘
Een genre op zich Wij tippen deze band uit Atlanta altijd graag aan muziekliefhebbers en veel meer dan die ene KEXP-sessie van twee jaar geleden is wat ons betreft niet nodig. Als je meer wilt horen van dit gezelschap, dan heeft Algiers twee albums klaarliggen om kopje onder in te gaan. Houd je vast, want de band combineert gospel, punk, noise, freejazz, rock, elektro, soul en nog veel meer genres die je niet voor mogelijk houdt. Het lijkt wel een soort magisch heksenbrouwsel, want op een of andere manier weet de band dit heel natuurlijk te laten klinken. ‘Algiers’ is wat dat betreft een genre op zich.
De twee albums van de band zijn uitgebracht door Matador Records, het label dat onder meer het werk van Car Seat Headrest, Yo La Tengo, Iceage, Savages en Perfume Genius voor zijn rekening neemt. In 2015 was er het bijtende en zelfgetitelde debuutalbum waarmee de band zichzelf de wereld inslingerde. Met het laatste album The Underside Of Power heeft de band een verdiepingsslag weten te maken.
Openend met een beroemde Black Panther-speech van Fred Hampton, is de toon direct gezet. Een plaat die dieper in de opkomst van populisme duikt, politiegeweld, dystopie, geïnstitutionaliseerd racisme en de corrupte machtsstructuren, waarop frontman Franklin James Fisher zijn krachtige en kolossale stem schitterend naar voren is gebracht. Het is actueel, intens, kwaadaardig, gepassioneerd, mensenlijk en tegelijkertijd buitenaards wat Algiers maakt.
Positief De positieve reviews vlogen de band om de oren, met een gemiddelde reviewscore van 8,6 op Metacritic, zo hoog worden ze niet vaak uitgedeeld. Drowned In Sound schreef onder meer: ‘Moving from soul piano to hyperactive bass through to jazz vocals and gospel echoes the ambition here is staggering. It’s clear that no-one else is doing this so well, taking so many disparate elements from the past and fusing them into something that’s not just trading on nostalgia but screams with its own voice, urgent and insistent and utterly captivating.’
En als laatste: is je die gozer rechts al opgevallen? Ofwel: Matt Tong, de oude drummer van Bloc Party (toen de band nog legendarische albums maakte). Jazeker, die man is al een ervaring op zichzelf en dan doen de rest van zijn bandleden niet eens onder voor hem.
Donderdag 19 september in Paradiso, met Algiers, The Blinders, Cassia, Peaking Lights, Penelope Isles, Pile, Spiral Stairs, Stars en The Stroppies.
Indiestadt Festival Woensdag 19, 20 & 21 september
Nandi Rose Plunkett, voorvrouw van electro-indiepopband Half Waif, ergens aan het andere eind van de wereld. Ze pendelt haar dagtraject: New York en terug, Brooklyn en terug. In 2018 verschijnt haar derde plaat Lavender, een nachtelijke ode aan vragen zonder antwoord, het dagelijkse onderweg naar nergens en het leven van haar oma. Nu houdt ze tijdens Indiestadt even halt in Amsterdam.
Deze feature verschijnt in het officiële Indiestadt-magazine dat tijdens het weekend wordt uitgedeeld.
Op haar eigen Instagram schrijft ze: ‘I lead a band called Half Waif’. Zo kan het dus ook. Verder te zien: Lavendel-tatoeage, dromerig op een bed zitten, dromerig op een pier, mist op het wateroppervlak, Nandi in een broekpak. Het alledaagse en het mistige op een tijdlijn. Luister naar Half Waif, het duidelijke en onduidelijke nemen elkaars plaats in.
Lavendel Wie is Nandi Rose Plunkett? Amerikaans, Indisch, Iers, Zwitsers, Mens. Waar het één begint en het ander ophoudt, is niet zo belangrijk. De zaak verandert als het over Asha Chand gaat, Nandi’s grootmoeder. Niet meer op aarde, al maakte ze de aanloop naar het album nog mee. Ze verschijnt in herinneringen, in de plaattitel: Lavendel. Herinnering: oma die lavendelthee stookt op het fornuis, en dat de geur door het huis trekt. Lavendelthee. Nu de geur van afwezigheid en herinnering.
Citaat
In een interview zegt ze: “She knew I was calling the album Lavender”, zegt Plunkett. “Two weeks before she died, she sent a card to me because I was moving to a new house. She signed it: Love, Granny, with lavender in her heart.”
Dit lichaam
Gelukkig gaat de schoonheid verder dan een triestig stilzitten bij een kaarsje. Waar het één begint en het ander ophoudt is niet zo belangrijk. Over onrustige geluiden op de laatste track van het album, Ocean Scope, zingt ze: ‘I don’t wanna know how this ends / In the grand scope of things.’ ‘This’ als een onbepaald ‘dit’. Deze mensen, deze muziek, deze beweging, deze zee, dit lichaam, deze grootmoeder.
Half Waif: De bedachtzaamheid van Weyes Blood, de sirene van Natalie Prass, de afstand van St. Vincent. De schoonheid van Half Waif is complexer dan bot verdriet en pleisters, daarvoor zijn haar muzikale constructies te mooi; te voorzichtig, de herinneringen te scherp neergezet op bijvoorbeeld een liedje als Lavender Burning: ‘Watching my grandmother walk in her garden / She’s lost her hearing, does not notice the cardinal’.
Half Waif speelt tijdens Indiestadt op donderdag 20 september in Paradiso.
Slaapkamerpunkers? Het lijkt een gekke tegenstelling te zijn, maar deze koosnaam komt niet uit de donkere sterrenhemel gevallen. Want de band, bandnaam én eerste nummers zijn binnen de vier muren van een slaapkamer gecreëerd. En dat in één nacht! Alleszins muziek om bij in slaap te vallen, toch is het volgende verhaal over deze voormalige huisgenoten er eentje dat begint met ‘er was eens’ en eindigt met ‘en ze leven nog…’
Deze feature verschijnt in het officiële Indiestadt-magazine dat tijdens het weekend wordt uitgedeeld.
Er was dus eens een hoogblond meisje met David Bowie-kapsel in het kleine stadje Mullumbimby, een pietluttig hippiestadje vlakbij de oostkust van Australië. Surfen kon ze niet, dus bezocht ze veel veel hardcore- en punkshows in Byron Bay om haar onstuimige energie kwijt te kunnen. Amy Tailor was een groot muziekliefhebber en ze had grote ambities om een band te starten. Helaas was ze geen blinkende ster wat instrumenten betreft, maar gelukkig waren haar toenmalige huisgenoten Bryce Wilson (drum), Declan Martens (gitaar) en Calum Newton (bas) dat wél.
Na een doodnormale werkdag begonnen ze spontaan met schrijven zonder enig strategisch plan, muzikaal beïnvloed door zowel garage als Aussie-pubrock uit de jaren zeventig. Nog geen vier uur later namen ze het op en binnen een nette twaalf uur brachten ze hun eerste EP Giddy Up uit via Bandcamp. En wat Amy’s huisgenoten óók konden, naast muziek maken, was incidenteel genieten van de sensatie bevorderende drug Amyl Nitrate. Samen met haar naam Amy Louise ontstond daardoor ook direct de bandnaam: Amyl and The Sniffers. Een nieuwe DIY-formatie van relschoppers met zelf geknipte matjes verscheen aan de horizon.
Zo rap als het ontstaan van de band, zo snel ging het balletje vervolgens rollen. De ongekunstelde en felle muziek werd opgepikt, de band maakte de tweede EP Big Attraction om shows te kunnen vullen en beide EP’s werden als één plaat gedrukt die de Top 40 bereikte van de Britse vinyl-hitlijsten. Inmiddels is de band op tour geweest met Foo Fighters en King Gizzard & The Lizard Wizard, zijn de Sniffers getekend bij het label van de laatste: Flightless Records en waren de vier support-act van de Amerikaanse zangeres Cherie Currie van The Runaways.
Bij laatstgenoemde werd Amy bijna de zaal uitgeschopt door de uitsmijters en hiermee schetsen we gelijk een passend beeld van de hectische punkrockers die rechtstreeks uit de jaren zeventig lijken te komen. Een concert zonder moshpit is hen vreemd, bijkomend bloed niet ongewoon en hun natste droom is een publiek vol mullets (lees: matjes). Of ze lang en gelukkig zullen leven is dus misschien de vraag, maar zolang het duurt maken ze opmerkelijk veel plezier: wild, vuig en onbevreesd. Lig je niet wakker van mogelijke kneuzingen? Ervaar Amyl And The Sniffers dan live tijdens Indiestadt op woensdag 19 september.
‘Een vierdaags-koppig-monster’, noemt Indiestadt-programmeur Ben Kamsma het. En daar is niets aan gelogen. Vier dagen op rij, drie in Paradiso en één in de Tolhuistuin, betreedt de ene na de andere indietopper de Amsterdamse podia, van Everything Everything en Portugal. The Man tot Clap Your Hands Say Yeah en Ducktails. Wij gaan het monster verslaan, want we zijn het hele weekend op het festival te vinden.
Tekst Ruben van Dijk Foto’s Tess Janssen
Aan een echte The Daily Indie-darling de eer het mini-festival in de Grote Zaal te openen. En meteen toont Beach Fossils zich op deze avond, waarbij de spierballen regelmatig aangespannen worden, de vreemde eend in de bijt. Het vijftal tengere jongens doet op de laatste show van de Europese tour zijn uiterste best zo nonchalant mogelijk over te komen: rugzakken en jassen op het podium, gegiechel en gegein tussen de tracks door, gerotzooi met de setlist. Gelukkig lukt het die nonchalance niet om af te leiden van de muzikaal weergaloze performance. De scherpe hooks en onweerstaanbare grooves die Clash The Truth kenschetsten zijn vier jaar later nog altijd alom en onverminderd overtuigend. De energie die zich manifesteert in de postpunkexplosies van In Vertigo en Careless wordt nergens op de avond geëvenaard.
Met alle prijsnummers van Clash The Truth zou je bijna vergeten dat Beach Fossils afgelopen zomer nog een nieuwe plaat uit heeft gebracht. Bijna dus, want ook songs als This Year en het live bijna Beatlesque St. Ivy worden luidkeels meegezongen door eenieder die van Somersault zijn zomersoundtrack heeft gemaakt. Die fans worden nu door de shoegazers uit Brooklyn de astronomische herfst ingetrokken: verstopt in rook en halfduister blijkt dit opeens dé herfstband bij uitstek. Is het even geen tijd om te dansen, dan wikkelt Beach Fossils zijn publiek liefkozend in een dekentje van zoete riedels, trompetgeschal en dromerige vocalen. Lief of stoer, dansen of zwieren: het is hoe dan ook genieten vanavond.
En dan zijn we pas net begonnen, want terwijl wij ons omhoog wurmen galmt Elephant Stone al door het trapgat van Paradiso. Juist: de band die in de vroege jaren 10 indiehits scoorde met Love The Sinner, Hate The Sin en Masters of War, en al talloze malen in ons land speelde, is nu veroordeeld tot de Kleine Zaal. Deze loopt na Beach Fossils razendsnel over, om bij aanvang van A Place To Bury Strangers een uur later opeens nog maar vijftig koppen te tellen. Elephant Stone is niet één van de favorieten vanavond, en daar is het wellicht ook de tijd niet meer voor. De band rondom Rishi Dhir heeft zich in de loop der albums ontwikkeld tot een popband met psych-invloeden in plaats van andersom, en dat terwijl songwriting nooit Dhir’s allersterkste punt geweest is. Hoewel er muzikaal geen steekje valt, verwateren songs als Andromeda (waarvan Dhir naar eigen zeggen steevast de tekst vergeet) en zelfs bovengenoemde hitjes, in de massa. Echt overtuigen doen de Canadezen pas als de frontman zijn sitar erbij pakt en z’n Indiase roots vrij spel geeft. Alle popconventies vliegen plots de deur uit, in zijn plaats vervangen door onvervalste kraut. Het lijkt zelfs voor de band een opkikker te zijn, óók als de zaal overduidelijk en onverbiddelijk leegloopt.
Sløtface kampt een uur later met hetzelfde fenomeen en verliest de helft van zijn publiek uiteindelijk aan de hoofdact van de avond, maar niet voor Paradiso even goed van z’n sokken geblazen is. Het olijke folkliedje dat de poppunkers uit Bergen aankondigt, wordt binnen no time uiteen gereten. Hup, de beuk erin. Sløtface, een band die zijn oorsprong kent in een Noorse feministische beweging, heeft geen tijd verliezen en speelt tune na tune na tune, de één nog vuriger dan de ander. Agressief wordt het echter nooit, daarvoor kijken de drie jongens die frontvrouw Haley Shea bijstaan te onschuldig en is de popfactor te behoorlijk. Past een band als dit dan wel op Indiestadt? De vraag schiet ons meerdere malen te binnen, maar wordt steeds weer weggewuifd door de dansgrage Shea, of simpelweg vergeten door wéér een catchy/hoekig/funky/punky refrein.
En dan de hoofdact. De enkeling die er níét voor The Black Angels gekomen is, wordt met het instarten van Death Song ieder vraagteken ontnomen. Deze band uit Austin, Texas vernoemde zichzelf én zijn laatste album naar de Velvet Underground-track en iedereen zal het weten. Zodra Lou Reed postuum zijn zegje heeft gedaan, is het woord aan The Black Angels. Met een vijftienjarig repertoire van onstuimige en bombastische psychrockplaten kunnen Alex Maas & co diep graven bij het opstellen van hun setlist. Het gevolg is een set die allerminst makkelijk te noemen is, hetgeen de headlinerstatus van de band vanavond enkel bevestigd.
Zeker in de eerste helft, na het uitrazen van opener Currency, is het kraut dat de klok slaat. De geoliede locomotief dendert voort, song na song, en pas met Black Grease van debuut Passover horen we weer een echo van de songsmid die Maas stiekem is. Vele gigantische tracks heeft The Black Angels in zijn mars (Indigo Meadow, The Executioner, etcetera) maar slechts een handjevol passeert de revue. En toch heeft The Black Angels, niet per se de meest charismatische band, het publiek anderhalf uur lang bij zijn lurven met hypnotiserende projecties, bulderende baspartijen en een kickdrum die (letterlijk) mensen omver blaast. Een show voor de liefhebbers, maar wat voor een.
Onze onvolprezen fotografe Tess maakte ook nog foto’s in en om Paradiso, bij A Place To Bury Strangers en de afterparty met BARTEK. Check ze hieronder!
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van de website, gaan we er vanuit dat je ermee instemt.Check!