Eurosonic dag 3: op zoek naar goede songs, veelbelovende Duitse dames en nieuwe Engelse indiebands
19 januari 2019
The Daily Indie is, hoe kan het ook anders, op Eurosonic Noorderslag dit weekend! Groningen the place to be voor het checken van de muzikale beloftes van 2019, maar daarnaast zouden we The Daily Indie niet zijn als we ook op zoek gingen naar de minder voor de hand liggende parels uit de Europese underground. Je leest het hier in onze dagelijkse reportage vanuit het Hoge Noorden.
Tekst Bart Breman & Robin van Essel
Foto’s Tess Janssen
Heel goede zaak: deze Eurosonic is de manvrouwverhouding al een stuk beter in balans dan op voorgaande edities en op de vrijdag stelen de vrouwen helemaal de show. De meest intrigerende en sowieso de gevaarlijkste van allemaal is Fenne Kuppens, de zangeres van Whispering Sons die de avond afsluit in de als vanouds stinkende studentensociëteit van Vindicat. Ze is het ijzige, agressieve zusje van Beth Gibbons en ze kijkt met opengesperde ogen de zaal in. De maar net ingehouden agressie zet de toon, bij Kuppens én bij de muziek, die uit de donkerste krochten van de jaren tachtig komt.
Whispering Sons zit min of meer in het hoekje van Iceage: nihilstisch en ijskoud. Maar het meest denk je nog aan Killing Joke, met elektrodrums, ijle synths en gierende gitaren, die tegen het einde steeds meer aanzwellen tot een flinke feedbackstorm. Ze spelen niet zozeer nette, afgeronde nummers, maar weten je zo mee te slepen dat dit er niet veel meer toe doet. In het nog enigszins toegankelijke Alone zet een gejaagd gitaarloopje de toon, maar wordt het nummer voortgeduwd door de allesbepalende ritmesectie. Tegen het einde gaan de tempo’s wat verder omhoog, net als het volume. In een bak feedback, hamerdrums en een nu vol doorhalende Kuppens vindt de agressie een weg naar buiten. Whispering Sons is het hoogtepunt van de avond.
Waar zijn de goede songs?
Die avond begon in het AA Theater bij Penelope Isles, de band van broerzusduo Lily en Jack Wolter uit – het zal ‘es niet – Brighton en al bevestigd voor London Calling komend voorjaar. Live wordt het duo bijgestaan door een drummer en bassist. Vanaf seconde één stort het viertal een weirde mix over het publiek uit: liefelijke pianodeuntjes van zus Wolter voorzien van een bak nietsontziende noise uit de Fender van haar broer. Eerste associatie: alsof een schoolmeisje je met een bot keukenmes aan stukken rijt. Hoe dan ook, het levert muziek op die nietsontziend hard is, maar tegelijk onmiskenbaar poppy, in het straatje van bands als Wolf Alice, Cheatahs en de oude Hookworms. Live klinkt het allemaal solide bovendien, zo niet wat eentonig.
Hetzelfde recept van furieuze doch poppy noise gebruiken Franse hypejes MNNQNS en Rendez Vous, waarbij de laatste een tandje harder gaat dan de eerste. Beide bands spelen gitaargedreven, donkere new wave, maar dankzij de popstructuurtjes is het allemaal lekker te behappen. Alleen zo godvergeten inwisselbaar. Het past net als Whispering Songs in het straatje van Iceage, maar dan gespeeld cool en zonder echt goede songs. Luister naar Bored In Town van MNNQNS en je snapt wat we bedoelen. Hetzelfde probleem hebben Shauna Tohill en Colette Williams van Rews, een woest meppende drumster en een zangeres met een gitaar. Het kan goed werken, maar dan moet je wel de nummers hebben. En al het aanstekelijke enthousiasme van het duo ten spijt, lukt dat niet helemaal. Achter de oohs en aahs en de meerstemmige zanglijnen is het vrij dun en algemeen. Het mist gevaar, goeie hooks en vooral een eigen smoel.
Het blijkt een euvel dat we vaker tegenaan lopen op de vrijdagavond: onderhoudende bands, daar niet van, maar na een paar songs blijkt toch wel dat het gebrek aan écht goede liedjes en de weinige kilometers van de meeste bands resulteert in shows waar je het snel gezien hebt.
Duitse dames
Gelukkig zagen we ook nog Lisa Morgenstern. De Duitse was eerder op de dag nog zo boos geworden dat ze een optreden in de Coffee Company voortijdig afbrak. Niet werkende apparatuur, een mislukte reis naar Groningen: het ging allemaal mis en ze was het zat. In de Lutherse Kerk vraagt ze wie er bij was. Als er een hand omhoog gaat lacht ze. “En je bent er nu nog steeds?” Ze zal het goedmaken, belooft ze. Dat doet ze ook. Morgenstern is waarschijnlijk de meest getalenteerde muzikant van het hele festival. Met haar ene hand draait ze aan wat knoppen en tovert bliepjes en synths uit een doosje. Met die hand aan de knoppen draait ze zich om en speelt met haar andere hand verder op een grote vleugel. Daar zingt ze dan weer overheen, terwijl ze zichzelf loopt. Morgenstern is klassiek geschoold en dat hoor je aan alles. Ze heeft een loepzuivere stem en speelt achteloos met bereik, dictie en intonatie. Haar experimentele liedjes zijn feeëriek en speels. Ze laat ze bedrieglijk eenvoudig en ontroerend mooi klinken.
Ilgen-Nur is een Hamburgse die haar millenialvertwijfeling in behoorlijk catchy gitaarpop stort. Waar ze het wrakke popgeluid al behoorlijk te pakken heeft, moeten haar liedjes nog wel wat worden bijgeschaafd. Dat geeft niks. Ze heeft alle tijd om de volwassen en stralende frontvrouw te worden die in haar verstopt zit. Ook jong en Duits is Gurr. Het viertal is al wel stukje verder dan Ilgen-Nur. Nummer als In My Head en het door spreekstalmeester en Vera-programmeur Peter Weening aangevraagde Walnutts zijn supercatchy en sterk geschreven nummers. De luchtige gitaarpop is vooral leuk en je kan niet anders dan lachen om het vrolijke gebabbel van frontvrouwen Andreya Casablanca en Laura Lee. Ze laten iemand crowdsurfen en zetten breed grijnzend covers van Taylor Swift en Gwen Stefani in. Gurr is het Europese antwoord op The Courtney’s.
Nieuwe gitaarbands!
Mannen zijn er ook vanavond en – pun intended – ze willen scoren. The Slow Readers Club, bijvoorbeeld. De band komt uit Manchester en klinkt als een huwelijk tussen The Killers en New Order. De hitpotentie is met bakken van de stampende elektropop met volvette gitaren af te scheppen. Ze gaan voor het grote gebaar en komen er mee weg. De liedjes zitten goed in elkaar en de gelikte presentatie loopt alvast vooruit op de springende festivalweides waar ze deze zomer op uit zullen kijken. De band FEET is op zijn beurt afkomstig uit een voorstad van Birmingham, maar klinkt in Vera ook zo Manchester als het maar zijn kan: een catchy combi van slackerrock en rave met praatzang, en algemeen heel veelbelovend.
“Hallo, hoe gaat het?”, vraagt Alex Rice een paar honderd meter verderop in niet-zo-heel-vloeiend Nederlands. De Sports Team-frontman heeft drie jaar in Den Haag gewoond. Het heeft hem overduidelijk niet van zijn zwaar Londense accent afgeholpen, en dat is maar goed ook. De piepjonge bandleden ontmoetten elkaar op hun studie in Cambridge, maar zetten die op hold toen onder andere The Guardian en NME vorig jaar Sports Team bombardeerden tot nieuwe adept van de zogeheten indie-revival. De band tourde ontzettend veel in de UK afgelopen maanden, onder andere met Pip Blom, die (zoals 3voor12 al voorspelde) inderdaad vooraan staat in Huize Beurs. En zowaar: de band brengt die opwinding teweeg die de dertigplussers onder ons anno 2004 bij Franz Ferdinand voelden. Sports Team scheurt, stuitert en is op een die typisch Britse amicale manier cocky as fuck, precies zoals het hoort.
Het lijkt erop dat in navolging van bands als Shame er ineens heel register nieuwe indiebands is opengetrokken aan de andere kant van het Kanaal, met die kenmerkende Vaccines-achtige sound en bijbehorende hysterie van de Britse pers. Dat stempel van goedkeuring is vaker wel dan niet een aanleiding om daarna weer keihard de anonimiteit in te verdwijnen, maar dit kan bijna geen toeval meer zijn, toch? Het zou ons niks verbazen als bands als The Slow Readers Club, FEET en met name Sports Team de komende jaren een graag geziene gasten op de Europese festivals worden.
Duistere elektronica en niet zo’n duistere hiphop
Het waren gelukkig niet alleen maar gitaren die de klok sloegen, vrijdagavond. Zo zagen we de Belgische belofte blackwave., die met aanstekelijke kwaliteitshiphop en tracks Elusive en Swangin’ stiekem al twee enorme hits op zak heeft. Het is allemaal een beetje te vriendelijk alleen. Nergens schuurt het en het lijkt vooral gemaakt voor gegarandeerd succes. Ook Octavian wil succes, en hij wil het nu. De jonge Londense rapper werd door de BBC verkozen tot Sound of 2019 en Drake is ook al fan. Octavian en zijn beatsbakker trakteren je op een half uurtje bijzonder gevarieerde beats en electronica. Gebroken ritmes, eightiesachtige synths, grime, R&B, hiphop: het is werkelijk van alles wat. Als hij meer de duistere hiphopkant op gaat wordt echt interessant. De algemeenheden en vooral de autotune mag hij gerust achterwege laten.
Aartsduister is het wel bij het Italiaanse Tomat Petrella in Simplon: zowel in de zaal als muzikaal. Het duo bracht vorig jaar de plaat Kepler uit, vol met aan ambientsoundscapes en minimale techno die net zo spacy is als de titels van de songs (allemaal genoemd naar exoplaneten) suggereren. We zien Davide Tomat in de gloed van een bescheiden mengpaneellampje gebogen over een wirwar van in elkaar gedraaide draadjes en plugjes. In de hoek van het podium, in volledig duister, staat fameuze jazz-trombonist Gianluca Petrella. Het warme geluid uit zijn instrument is een welkome aanvulling op de extreem kille, Spartaanse analoge elektronische sound van Tomat. Keer op keer werkt het duo vanuit spacy ambient toe naar een climax, met als hoogtepunt eentje met minimaal 160 BPM, die nog het meest aandoet als vage gabber die je als een knuppel in de bek slaat. Voor liefhebbers van Nils Frahm is dit smullen.
Tomat Petrella tovert Simplon even om in een donkere Berlijnse club en zet de toon voor een lange, lange nacht.