Tyler, The Creator begon weliswaar als lid van de groep Odd Future, met Frank Ocean en Earl Sweatshirt, maar staat al jaren keihard aan de top. Al helemaal met Flower Boy dat twee jaar geleden uitkwam, een conceptalbum waarop pareltjes als 911/Mr. Lonely en Boredom opvielen. Het album vertelt een prachtig verhaal, een kunst die Tyler aardig in de vingers blijkt te hebben.

Toen Tyler IGOR aankondigde waren de verwachtingen hooggespannen. Flower Boy werd door critici én fans goed ontvangen, maar over IGOR zijn de eerste meningen verdeeld. Wie weer een album als Goblin of Cherry Bomb verwacht, komt in ieder geval bedrogen uit. Zelf gaf Tyler als gebruiksaanwijzing: “Igor. This is not Bastard. This is not Goblin. This is not Wolf. This is not Cherry Bomb. This is not Flower Boy. This is IGOR. Don’t go into this expecting a rap album. Don’t go into this expecting any album.” 

Ambitieus album
IGOR is een uitdagend en ambitieus album dat van de standaarden van hiphop afwijkt. Het is bij vlagen vrij abstract, songstructuren worden ingeruild voor sonische structuren, de harmonieën door het album heen zijn complex en er wordt geflirt met diverse genres. Het album moet gezien worden als een ervaring en van voor naar achter geluisterd worden om je te kunnen onderdompelen in Tylers IGOR-wereld.

Je kunt bijna niet anders dan parallellen trekken met Yeezus van Kanye West. IGOR lijkt alvast geïnspireerd te zijn op het album uit 2013, denk maar aan de structuren en uitdagende producties. Kanye zingt ook mee op Puppet, een nummer dat je scherp houdt door de onverwachte overgangen en prachtige akkoordprogressies. Als je maar één nummer kunt luisteren, is dat nummer de absolute winnaar, al doe je het album als geheel daarmee tekort. Het is namelijk een geheel en geen verzameling van individuele tracks.

Totaalplaatje
IGOR zit vol samenwerking met diverse artiesten. Naast Kanye West hoor je ook gastbijdragen van artiesten als A$AP Rocky, Frank Ocean en King Krule. Tylers productie zorgt dat al die diverse stemmen prima in het totaalplaatje passen. en doet zelf nog meer afstand van het rappen dan voorheen en waagt zich steeds meer aan ‘zang’, hoewel dat vaak verborgen gaat onder de vele effecten.

IGOR vertelt het verhaal van een liefde die uitgebloeid is. De plaat eindigt met Are We Still Friends?, een nummer waarin Tyler zich afvraagt of de oude liefde in kwestie nog wel vrienden wil blijven. Het album is een mooie vervolgstap op Flower Boy: Tyler durft nog meer te experimenten en creëert daarmee een samenhangend meesterwerk met een van zijn meest interessante producties tot nu toe. 


In de wintermaanden zoeken naar nieuwe muziek, het drijft soms tot wanhoop. Gelukkig viel er in de laatste stuiptrekkingen van vorig jaar genoeg te vinden op het YouTube-account van de Amerikaanse radio-organisatie NPR. Sinds mensenheugenis presenteert dat platform onder de naam Tiny Desk piekfijne sessies met muzikanten uit even veel genres als windrichtingen (de Volkskrant volgt inmiddels in die voetsporen). Altijd al een genot voor het oor en het oog, maar de afgelopen tijd lijkt het wel alsof NPR extra on fire is. Omdat je voorlopig vast de dag nog niet doorkomt met nieuwe albums, presenteren we hieronder een bondig overzicht van de beste Tiny Desks van afgelopen tijd.

Tyler, The Creator
Met Flower Boy bracht de beruchtste exponent van Odd Future vorig jaar een van de meest gevierde hiphopalbums van 2017 uit. De nieuwe weg die de Amerikaan daarop insloeg is duidelijk terug te horen in zijn sessie. Okonna & co. spelen onder meer prijsnummer Boredom. Nu maar hopen dat ‘ie half zo mooi klinkt als Tyler deze zomer op Best Kept Secret staat.

 

King Krule
23 is ‘ie pas, Archy Marshall, maar hij heeft vast meer meegemaakt dan jij. Althans, dat doet zijn donkere, door jazz doordrenkte punk (of door punk doordrenkte jazz) vermoeden. De Londenaar bracht met The Ooz de langverwachte opvolger van zijn debuut 6 Feet Beneath The Moon uit en behaalde met dat broeierige breiwerk van invloeden menig jaarlijstje. Meer dan terecht, bewijst ook onderstaande Tiny Desk.

 

Moses Sumney
De muziek van de vorig jaar definitief doorgebroken Moses Sumney is zo breekbaar dat we ‘m eigenlijk niet in de buurt van ons rommelige bureau zouden laten slingeren. Liever zetten we Moses’ debuutalbum Aromanticism in een vitrine, in een museum dat de luisteraar de ruimte biedt zijn liefdeloze doch liefdevolle liedjes te bewonderen. Toch moeten we toegeven: het heeft wel wat om Sumney het serene Doomed te zien spelen tussen stapels papier, koffiemokken en puntenslijpers.

 

Courtney Barnett & Kurt Vile
Twee muzikanten in één Tiny Desk, past dat wel?! Wel als het de inmiddels onafscheidelijke Kurt Vile en Courtney Barnett betreft, blijkbaar. Het tweetal vond elkaar vorig jaar in een gezamenlijke visie en sloeg de handen ineen voor Lotta Sea Lice, zonder twijfel een van de lekkerste albums die ooit gemaakt is voor jouw luie dag. Another day at the office? Nee, ‘Kurtney’ transformeerde Tiny Desk moeiteloos tot de open mic-avond van dat bruine café bij jou in de buurt.

 

Phoebe Bridgers
Lange tijd leek het erop dat de zachtaardige singer-songwriter met zoetige liedjes tot het verleden behoorde. Ben Howard? Nee, dat levert je al lang geen geloofwaardigheidspunten meer op. Toch waren er vorig jaar een aantal artiesten – vrouwen, vooral – die het folky idioom vorig jaar eigenhandig naar de tegenwoordige tijd trokken. Julien Baker (check haar Tiny Desk hier) en Julie Byrne, bijvoorbeeld. Of Phoebe Bridgers, die een heuse hartendief bleek toen haar sterke debuutalbum op het nippertje een plekje in veel jaarlijstjes veroverde.

Het is bijna geen 2017 meer. De laatste twee weken van het jaar rondt The Daily Indie 2017 af met een serie features over de onderwerpen die onze redacteurs bezig hielden de afgelopen maanden. In de laatste feature op onze adventskalender herinnert Dirk Baart zich hoe Harry Styles in mei terecht kwam in The Daily Indie Playlist en hoe dat symbool staat voor een grotere verandering.

Tekst Dirk Baart
Coverafbeelding Kevin Smink


 

Ergens midden mei moet het zijn geweest, dat er een berichtje opdook in het groepsgesprek van onze webredactie. Hoofdredacteur Ricardo Jupijn was zo onder de indruk van de nieuwe solosingle van de frontman van Peace dat hij het nummer meteen maar in The Daily Indie Playlist had gezet. De oplettende kijker ontdekte echter al snel dat niet de naam van Harry Koisser, maar die van Harry Styles als auteur achter songtitel Sign Of The Times prijkte. Ongelukje op de werkvloer, maar vooral een voorval dat steeds meer symbool begon te staan voor een nieuw streven in ons vaandel.

De gebeurtenis legde de voedingsbodem voor de nodige grappen en grollen, maar de grootste grap moest nog volgen. Althans, zo bleek toen het voormalige lid van One Direction later die maand zijn volledige debuutalbum uitbracht en het niet eens slecht was. Sterker nog, Styles bracht een van de beste popplaten van het jaar uit. De bubbel van onze hoofdredacteur werd gedecideerd doorgeprikt, terwijl Styles een interessante vraag opriep. Waarom zouden we hem waarschijnlijk wél een lovende recensie gegeven hebben als z’n achternaam Koisser was, maar niet nu z’n achternaam Styles is?

Natuurlijk wisten we al langer dat indie een rekbaar begrip is, als het überhaupt al iets betekent. Maar dit jaar werd eens te meer duidelijk dat de grenzen tussen genres voorgoed aan het vervagen zijn. Daarmee willen we niet zeggen dat we ons voortaan voornamelijk richten op voormalige leden van boybands en andere popsterren, maar wel dat we open willen staan voor alle verschillende soorten muziek. De geest die de afgelopen decennia het handelsmerk van ‘gitaarmuziek’  was, lijkt vandaag de dag vooral terug te vinden in andere genres. De hiphop van nu is het neefje van de punk van toen. Dat is terug te zien aan de succesvolle releases van Run The Jewels, Vince Staples en Tyler, The Creator, maar ook aan de opmars van meer controversiële figuren als Future, Migos en Lil Uzi Vert.

Wij spraken er dit jaar onder meer over met het Londense talent Loyle Carner. Zoals het een Brit betaamt liggen zijn wortels in grime, het brutale Britse broertje van Amerikaanse hiphop. Aan de hand van Skepta en Stormzy reikte dat subgenre de afgelopen jaren tot grote hoogten. Zelfs Drake pikte het op. Reden genoeg voor ons om deze zomer wat onderzoek te verrichten naar de in Nederland nog grotendeels ondergesneeuwde stroming (al bracht viralhit Man’s Not Hot daar dit jaar verandering in). Wat in ons land wél gebeurde op het gebied van hiphop? Dat doet vooral terugdenken aan de taboedoorbrekende queerhiphop of het Friese festival Welcome To The Village.

En dan hebben we het nog niet eens gehad over jazzscenes als de Londense, waar aan de lopende band interessante innovaties gedaan worden. Ook in Nederland worden die rimpelingen in het water steeds ruwer. In Rotterdam bijvoorbeeld, waar we dit jaar uitgebreid verslag deden van REC. Ook in Utrecht komt steeds vaker de hele wereld samen, met name als in november het steeds meer ideologisch ingeslagen Le Guess Who? de stad vult met alle muziek waarvan je nog nooit hebt gehoord maar die je wel móet horen. Perfume Genius en Protomartyr, die kenden we al wel, maar ook de vooruitstrevende constellaties van Shabazz Palaces bleken perfect te passen in het immer uitweidende universum van The Daily Indie.

Dat universum beslaat sinds dit jaar ook heuse talkshows, waarin verschillende programmeurs ter ere van Le Guess Who? hun avontuurlijke plannen uitspraken. Kurt Overbergh, programmeur van de Brusselse Ancienne Belgique, sloeg er keer op keer de spijker op zijn kop. Hij vertelde dat trends er niet alleen zijn om te vatten, maar ook om te sturen. Ter ere van de honderdste verjaardag van de eerste jazzplaat en de maatschappelijke relevantie van hiphop besloot hij zelfs de programmering van het Belgische podium flink aan te passen.

Natuurlijk hoeft in de waardering van muziek geen keuze gemaakt te worden: er is geen sprake van een of/of-kwestie. De ontzuiling van de muziekwereld biedt eenieder juist de mogelijkheid een volledig individueel palet aan voorkeuren samen te stellen dat geen rekening meer hoeft te houden met ongeschreven regels over wat wel en geen goede muziek is. Er is simpelweg goede en slechte muziek in ieder genre.

Godzijdank houdt dat ook in dat er te allen tijde nog goede gitaarmuziek is, al bevindt zich die anno 2017 misschien meer in de marge dan de mainstream. Het eerdergenoemde Protomartyr is daarvan een uitstekend voorbeeld, net als ‘nieuwkomers’ van Alvvays en Jay Som tot Iguana Death Cult en The Homesick. Daarnaast maakten indie-iconen als LCD Soundsystem, Slowdive en Grizzly Bear indruk met lang- of onverwachte comebacks. De laatstgenoemde spraken we uitgebreid over de volledig veranderde muziekwereld waarin de geslaagde albums American Dream, Slowdive en Painted Ruins uitkwamen.

Ongegrond pessimisme ten opzichte van populaire muziek is, kortom, niet meer van deze tijd. Wie dat in 2017 misschien wel meer bewees dan wie dan ook was de nog altijd pas 21-jarige Lorde, die met Melodrama haar debuut overtrof en uitgroeide tot een ster die serieus genomen dient te worden. Niet tegen de verhoudingen, maar wél tegen de verwachtingen in belandde haar album dit jaar plots op nummer twee in onze eindlijst. Natuurlijk zijn zowel wij als de wereld om ons heen veranderd, maar zoiets was zeven jaar geleden bij de oprichting van The Daily Indie vast en zeker nog niet mogelijk geweest.

Toch toont ieder jaar ook opnieuw aan dat doorgeslagen poptimisme net zo onwenselijk is als verouderde vooroordelen. Dat komt mede omdat de trend niet altijd even tweezijdig lijkt te zijn. Hoeveel Lorde-liefhebbers werden dit jaar fan van haar mannelijke tegenhanger, Alex Cameron? Vast minder dan andersom. Daar komt bij dat niet ieder nummer goed is ómdat een bekende popster het uitbracht. Grizzly Bear-frontman Ed Droste drukte het in een interview met Fleet Foxes’ Robin Pecknold als volgt uit: “Why is this Top 40 artist with this random song that’s fine being championed as the best thing ever right now?

In 2017 werd het, vooral met het oog op seksueel misbruik in de muziekindustrie, soms onwenselijk of zelfs onmogelijk een muzikant los te zien van zijn muziek. Toch lijkt het in sommige gevallen juist wél wenselijk om dat eens te proberen. Het geeft je de kans om nummers te beoordelen op hoe ze klinken, niet op wie ze gemaakt heeft. Dan ontdek je pas dat er simpelweg goede en slechte popmuziek is, onafhankelijk van genre of populariteit. De tijd van gitaarpuristen en pophaters (of andersom natuurlijk) is voorgoed voorbij. Voor wie dat nog niet weten wil, heeft Harry Styles nog wel een wijsheidje liggen: ‘Just stop your crying / It’s a sign of the times.’


Lees ook vooral onze andere artikels in deze serie features nog eens terug! Klik hier voor all-female bandsThe War on Drugsfilmmuziek#metoo, en anti-Trump-songs.