Je zit in het rechte pluche van de grote zaal van TivoliVredenburg. Je hoort het rumoer van mensen, je ziet de verschillende bevolkingslagen binnen struinen. Aan je linkerkant: Engelstalig stel, een jaar of zeventig. Aan je rechterkant: een man met een rechte nek en een biertje, ook recht. De crew maakt het podium in orde voor Art Ensemble of Chicago. Aan mijn recht-genekte bankgenoot stel ik de behoorlijk achterlijke vraag of hij nog een tip heeft voordat ik het Ensemble over mij uitgestort krijg. Hij zegt: “Je moet het maar gewoon over je heen laten komen.”

Tekst Roelof Schipper & Mabel Zwaan

Dat zijn uiteraard onsterfelijke woorden, en woorden die een mens dwars door alle keuzestress met stift maar het beste over de timetable van Le Guess Who? kan kalken. Niet als een neuroot je route uitstippelen, als een slak in je eigen muzikale huis blijven hangen. Het zoekwerk is al gedaan: dit jaar in de vorm van de volgende curatoren: Devendra Barnhart, Shabaka Hutchings en Moor Mother.

FAKA | credit Melanie Marsman

 

Dan begint de avond
In 2013 verhuisde Cate Le Bon vanaf Wales naar Los Angeles, rond diezelfde tijd pakte Tim Presley (die ene van White Fence) zijn biezen om vanaf San Francisco diezelfde kant op te verkassen. Ze woonden allebei in dezelfde artsy wijk en vonden elkaar in hun liefde voor muziek uit de jaren zeventig. And the rest is history. Aan hun band DRINKS – die zij het liefst beschrijven als een soloproject met acht ledematen – de eer om de poorten naar de madness van Le Guess Who? open te trappen.

Presley en Le Bon keren terug naar de origine van hun sound en swipen een sepia-filter over de Pandora van TivoliVredenburg. Bedwelmende, stroperige riffs die je in een trance brengen en waarvan de kracht vooral schuilt in het repetitieve. Spontaan en vrij, zonder dat het verandert in een gimmick, hun grootste charme is de zorgvuldige slordigheid.

Bij het vertrekken spot je een druilerige variant van Nick Cave in een muurnis. Hij laat het zorgvuldige podiumgekras en de kunstmatige handbewegingen van Cate Le Bon over zich heen komen. Hij drinkt een biertje, draagt een kunstig jasje.

Foto: Erik Luyten

 

Voorbode
Het trauma van Le Guess Who? vorig jaar leeft nog onder de bezoekers. Die tweets met ‘at capacity’, die je kortstondige concertdroom in duigen liet vallen. Die eindeloze rijen. En het is om acht uur op de eerste avond al raak: Een omvangrijke rij waaiert over het Janskerkhof, terwijl men ongeduldig naar de immense Janskerk staart. Een voorbode voor de rest van het weekend en een motivatie om minstens een uur van te voren al aanwezig te zijn voor die ene artiest waar jij je kaartje voor hebt aangeschaft.

De laatste halloween-schmink wordt nog achter de oren gespot, de kostuums liggen nog bovenin de wasmand en die pompoenen met enge gezichten zijn in de bonus van de Albert Heijn: griezelen hangt een week na Halloween nog zuinig in de lucht. En dan heb je aan saxofonist Colin Stetson de juiste. Hij heeft namelijk de soundtracks van de meest gehypte horrorfilm van het jaar: Hereditary. Stenton is boven alles een saxofonist, die wordt begeleid door een doodeng bandje. Met gesloten ogen wiegt hij heen en weer, terwijl zijn zwaarbeladen muziek pulseert over de eindeloze rijen in de stampusvolle kerk terwijl zijn saxofoon aan je trommelvliezen klauwt. Het werkt benauwend, beklemmend, claustrofobisch: de zwarte tonen dreunen neer op je borstkas. Hij weet je mee te slepen, vormt de soundtrack van je ergste nachtmerrie. Een soundtrack die zo goed is dat je die nachtmerrie keer op keer opnieuw wil beleven.

Foto: Tim van Veen

 

In het rechte pluche van de grote zaal, opnieuw
Terug in de grote zaal. Je bedankt de man met zijn recht-genekte biertje en zijn onsterfelijke raad. Bedachtzaam drink je van je eigen Le Guess Who?-biertje, bewondert het kleurige etiket en denkt aan de warboel van smaken die door je mond raast. Er komt een wat oudere vrouw aanzetten met bruine wijn in een plastic beker. Zwart suikerspinhaar. Ze glimlacht als ze gaat zitten; op het podium worden bongo’s uitgepakt. Twintig minuten eerder zat op het podium: Lonnie Holley.

Lonnie – ‘Thumbs up for mother universe’ – Holley, aangevuld met trombone en drumstel. Kosmische, vrije jazz, ad-libs (yeah – whoa – mmm)  die in al langere lussen door de zaal gaan. De tijd vloog om. De luiheid van de dag komt binnen – de wrap die je kocht op het station was buitengewoon goor en duur – en nu zit je bijna in de nok van de zaal, in het rechte pluche. Een schemerdroom die zo aangenaam is dat je die droom keer op keer opnieuw wil beleven. Er werd geklapt en gejoeld.

Foto: Ben Houdijk

 

Ondertussen in de EKKO
Micheal Rault
heeft een behoorlijk aantal tourmaatjes op z’n LinkedIn-pagina staan, van King Gizzard & The Lizard Wizard en Charles Bradley, tot de meest recente: Mattiel. maar toch wil het nog niet lukken z’n eigen smoeltje boven het maaiveld uit te steken. Wie weet brengt deze show daar verandering in. De Canadees heeft een kersvers album uit, folk met een lofi-inslag. En hij komt tijdens deze avond op Le Guess Who? als geroepen: je moet namelijk je rustmomentjes pakken.

Simpele, maar evenzo verrukkelijke hap-slik-weg-indie tussen al het ingewikkelde gedoe door: drie gitaren en hier en daar een piano, zonder poespas. Fluweelzachte koorstemmen die de rauwe stem van Rault benadrukken en al met al zorgen dat het prima vertoeven is in EKKO. Die doorbraak is ‘m van harte gegund.

Foto: Tim van Veen

 

In het rechte pluche van de grote zaal, nog één keer dan
Met dat zakje rozijntjes in je hand ben je net een padvinder. Op het podium verschijnen blaasinstrumenten en je buurman stopt zijn smartphone schuin in zijn eigen oor om naar een krakende video-opname van Colin Stetson en zijn bariton-saxofoon te luisteren. Dan staan de zeven leden van Art Ensemble of Chicago op de planken.

Je naar Colin Stetson luisterende buurman zegt: ‘THEY’RE FUCKING LEGENDS’, en ergens daagt voorzichtig het besef dat je getuige gaat zijn van een bijzondere gebeurtenis. Je andere buurman zei: “Toen ik zag dat ze kwamen wilde ik zeker komen.” Suikerspinhaar drinkt nog steeds van haar bruine wijn. Een harde noot klinkt en de eerste van een hele serie aan free jazz-solo’s denderen als een goederentrein over de zaal. TivoliVredenburg wordt opengespalkt met geluid. Je hoofd wordt opengespalkt met geluid. Daar kun je eventueel bij dansen, daar kun je stil bij zitten. Je buurman probeert iets te duiden tussen ‘het geluidsspectrum tussen hoog en laag’. Wat er op het podium gaande is: je laat het gebeuren. Het heeft niets meer met begrijpen te maken, met het volgen van regels, met wijsjes die zich op een aangename manier tot elkaar verhouden. Daar zit je dan met je zakje rozijntjes. Je laat het over je heen komen – bij volledig gebrek aan een andere optie of uitweg. Je bent opengespalkt.

Foto: Ben Houdijk

Alle Spotify-afspeellijstjes, alle hippe indie-mixtapes, alle hemelbestormende pitchfork-rock-saviours rollen als oud vuil over de vloer van de grote zaal. Le Guess Who? 2018 is begonnen.

 

Nog wat mooie beelden van de donderdag van het festival:

Black Midi | Foto: Jelmer de Haas

 

Jerusalem In My Heart | Foto: Ben Houdijk

 

Yonatan Gat & The Eastern Medicine Singers | Foto Erik Luyten

Le Guess Who?
8 – 11 november, Utrecht

Een meester in het bedenken van songtitels, pionier van de freakfolk en de grootste droom (en nachtmerrie) van elke interviewer: Devendra Banhart verovert al jaren de harten van muziek- en kunstliefhebbers over de hele wereld. Hij maakte folkliedjes voor gevoelige mannen met baarden lang voordat het cool was en het doorbreken van stereotypen is iets wat hem volstrekt natuurlijk lijkt af te gaan. Iedereen die ooit een ervaring met hem had, praat over zijn kinderlijke speelsheid, gevoelige karakter en uiteenlopende interesses. De bijzondere selectie van muzikanten die hij voor Le Guess Who? bij elkaar zocht, is daar een perfecte weerspiegeling van.

Tekst Sharona Badloe
Illustratie Jochem Vis

Devendra Obi Banhart is zijn volledige naam. Als dat je direct doet denken aan Star Wars, ben je niet alleen een nerd, maar heb je in dit geval ook nog eens helemaal gelijk. Toen Banharts moeder zwanger was, keek ze naar Star Wars. Wanneer Obi-Wan Kenobi te zien was, begon baby Devendra kennelijk te schoppen. Een super legitieme reden om je kind naar een Star Wars-karakter te vernoemen. Fun fact: Banhart heeft een relatie gehad met Star Wars-actrice Natalie Portman. Zijn voornaam Devendra is een andere naam voor de hindoegod Indra. Deze naam is hem gegeven door de goeroe Prem Rawat, die zijn ouders trouw volgden. We hoeven duidelijk niet ver te zoeken naar de oorsprong van Devendra Banhart zijn excentrieke karakter.

Zin om dit verhaal onderweg of in je luie stoel te luisteren? Dat kan, want we hebben het verhaal ook nog eens voor je ingesproken! Luister het verhaal hier in je favoriete podcast-app!


 

Piercings en eyeliner
Banhart werd in 1981 geboren in Texas en verhuisde toen hij nog maar twee jaar oud was naar Caracas, de hoofdstad van Venezuela. In de jaren negentig waren jongens met eyeliner en meiden met legerkistjes misschien op veel plekken al de normaalste zaak van de wereld, maar in Caracas lag dat net even anders. Banhart brengt hier een groot deel van zijn jeugd door, maar makkelijk gaat het hem niet af. In een interview met The Independent vertelt hij dat er op hem neergekeken werd, simpelweg omdat hij anders was. Wanneer hij als elfjarige een oorpiercing neemt, wordt die niet gewaardeerd werd door de extreem religieuze en conservatieve Venezolanen in zijn omgeving. Sterker nog: de school ontvangt doodsbedreigingen van ouders die boos zijn dat er een ‘fag’ op school zit. De school moet daardoor zelfs een tijdje dicht.

Je kunt je zijn opluchting voorstellen, wanneer hij met zijn moeder en nieuwe stiefvader naar Los Angeles verhuist. Op de middelbare school waar hij terechtkomt, hebben alle jongens piercings in hun oren. Eindelijk kan hij door de hallen lopen zonder aangestaard te worden.

Het piercen van zijn oor is lang niet Banharts meest rebelse of excentriekste uitspatting. Wanneer hij nog maar acht jaar is, trekt hij de kleren van zijn moeder aan, houdt een haarborstel voor zijn mond als microfoon en zingt uit volle borst met een vrouwenstem. Zijn omgeving keurt het af, maar voor Banhart heeft dit allemaal een duidelijke reden: Nirvana. Na opgegroeid te zijn met salsa en merengue, opent de band uit Seattle een compleet nieuwe wereld voor hem. Groot is dan ook de teleurstelling wanneer hij probeert mee te zingen en erachter komt dat zijn heldere stem met geen mogelijkheid de ruwe, lage uithalen van Kurt Cobain haalt.

Aan The Independent legt Banhart uit dat hij toen een jurk uit zijn moeders kast trok in een poging om zijn eigen stem te accepteren:

“It worked. It was like I had permission to sing the way I do. It was not a sexual thing. It was just that this part of me, the feminine part of me, said ‘Hey, try this’. So maybe some of that duality comes from this initial experience. I was instinctively getting in touch with something that not everyone gets in touch with. If you wear a dress when you’re eight years old it’s kind of taboo.”

 

Taboes doorbreken
Het doorbreken van taboes rond het mannelijke stereotype is iets wat Banhart altijd is blijven doen. Hij laat in menig interview tranen vloeien en legt uit dat dat niets bijzonders is voor hem. Hij heeft moeilijkheden met hardop praten, waardoor hij wel eens gaat huilen. Hij doet geen enkele moeite om dat te verbergen en bereidt zelfs zijn interviewers erop voor. Dat het niet komt doordat hij erg zelfbewust is, maar simpelweg zijn eigen tekortkomingen goed kent.

I know I’m an idiot and there’s a liberating aspect to that. I just get teary at the most inopportune moments. It’s like, because it’s not really the time or place to be doing that, it just sort of happens”

In andere interviews is hij snel afgeleid en rent soms midden in een zin weg om een willekeurig object nader te inspecteren. Want waarom zou je je vasthouden aan gedragsnormen, als je ook gewoon heen en weer kunt rennen om naar mooie dingen te kijken? Deze manier van compleet jezelf zijn, onder welke omstandigheid dan ook, komt ook over in Banharts muziek. Zijn albums zijn poëtische dagboeken vol eerlijke emoties en echte verhalen. De doorslag in zijn schrijfkunst komt na een gesprek dat hij heeft met zijn vriendin over The Rolling Stones. Banhart kraakt in eerste instantie het nummer Street Fighting Man af. Het is onzin, Mick Jagger is echt geen vechtersbaas. Zijn vriendin zegt daarop dat de band het misschien gewoon wel verzonnen heeft. Op dat moment realiseert Banhart dat hij kon schrijven over alles wat hij wilde. Hij limiteert zichzelf niet meer tot de waarheid, en dit resulteert in liedjes vol surrealistische verhalen. Hij schrijft bijvoorbeeld het nummer Bish-Bash Falls, waarin hij zingt:

There once was a man who really loved salt
So he tied his nose to the sea
And then God came down from his silver throne
And said, ‘Honey, that water ain’t free

 

Die vrijheid in zijn teksten beperkt zich niet tot leuke verhaaltjes, maar gaan ook een wat donkerder kant op. Op zijn nummer Little Boys zingt hij:

I still see so many little boys I want to marry
I’ll see plenty little kids I’ll get to have now
Oh, little Billy, little Timmy, little Jimmy, you’re the one
I may not look it, but I swear my heart is young

 

 

 

 

Dit valt heel erg op tussen de normaal gesproken onschuldige teksten, maar het is niet wat het lijkt. Dit nummer schrijft Banhart na een gesprek met Daniel Seward van de band Bunny Brains, waar hij vaker mee heeft samengewerkt. Seward vindt zijn muziek supertof en zegt dat het gedraaid zou kunnen worden in plekken als Starbucks. Maar Banhart beschouwt het niet als compliment. Hij kondigt aan dat hij een nummer gaat schrijven dat met geen mogelijkheid in de Starbucks terecht zou komen. Ik denk dat we met zekerheid kunnen zeggen dat hij met deze track zijn doel heeft bereikt.

 

Grondlegger van de freakfolk
Het is precies deze koppige eigenzinnigheid, die Banhart een deal met een platenlabel oplevert. In 1998 begint hij aan een opleiding op het San Francisco Art Institute, maar heeft al snel moeite met de beperkingen van het onderwijs. Hij gooit zijn gitaar om zijn schouders en gaat de stad in om op te treden als straatartiest. Hij woont dan in Castro, een bruisende plek voor de LGBTQIA+ community. Het is dan ook geen toeval dat Banharts eerste echte show op de gay wedding van zijn twee huisgenoten plaatsvindt. Hij raakt hierdoor zo geïnspireerd, dat hij besluit te stoppen met zijn opleiding. Met zijn gitaar op de rug vertrekt hij voor een zomer naar Parijs en bij zijn terugkomst in Amerika gaat hij verder met op straat spelen in San Francisco en Los Angeles. Hij hangt zo vaak voor de ingang van popzalen rond dat hij uiteindelijk gevraagd wordt om te openen voor een aantal indierockbands. Op die manier wordt hij op zijn 21ste ontdekt door Michael Gira van Swans en Young God Records.

Gira komt al snel voor een onverwachte puzzel te staan. Banhart schrijft al muziek sinds zijn dertiende en heeft ondertussen al meer dan zeventig nummers opgenomen op een oude 4-track recorder en de antwoordmachine van een vriend. Aan Gira de taak om daar doorheen te wroeten en er een collectie van te maken die op de een of andere manier een mooi album zou vormen. Hij kiest 22 nummers uit voor Banharts eerste echte plaat Oh Me Oh My, dat slechts bestaat uit zijn stem en akoestische gitaar. Daardoor klinkt de muziek simpel en lieflijk, maar de nummers zijn ook vreemd en soms compleet onvoorspelbaar.

Zo is in het nummer Lend Me Your Teeth bijvoorbeeld meerdere malen Banharts luide en klaaglijke gekrijs te horen, iets waar hij overigens nooit enige drang tot uitleg voor heeft getoond. Volgens hem staan de teksten en muziek compleet open voor eigen interpretatie. Hij schrijft over bepaalde onderwerpen, zodat hij er niet over hoeft te praten, vindt hij.

 

Zijn tijd ver vooruit
Met zijn tweede album Rejoicing In The Hands bewijst Banhart zijn tijd ver vooruit te zijn. De dromerige folk en zijn stemgebruik op deze plaat lijkt rechtstreeks van Alt-J of Ben Howard te komen, behalve dan dat deze bands pas een jaar of tien later waren. Zijn derde plaat Nino Rojo is het laatste album dat van begin tot eind bestaat uit rustige folk. Daarna gaat hij zoveel kanten op, dat er nauwelijks meer aan touw aan vast te knopen is. Van blues naar Spaanstalig, van psychedelische rock naar pop en van wat hij zelf ‘space reggae’ noemt, naar een heleboel andere ondefinieerbare genres. Veel artiesten krijgen een hoop kritiek over zich heen als ze te vaak van stijl veranderen, maar Banhart krijgt het elke keer weer voor elkaar om toch trouw aan zichzelf te blijven. Zijn fans kunnen zijn diversiteit alleen maar waarderen.

 

Freakfolk
Het leven van Banhart is deze periode even onstuimig als zijn muziek. Hij richt zich naast zijn muziek op het maken van abstracte tekeningen, speelt in de film Nick & Norah’s Infinite Playlist en er ontstaat een relatie tussen hem en Natalie Portman, die je in Indiase kleding kunt zien dansen in de video bij Carmensita. In deze tijd krijgt zijn muziek ook de term ‘freakfolk’ toebedeeld. Banhart is zelf geen fan van de term, maar hij komt hij er niet meer vanaf. Freakfolk wordt beschreven als een eclectische vorm van folk met psychedelische invloeden. De teksten zijn doorgaans dromerig en verhalend en de artiesten staan bekend om hun neohippie-looks. Hij mag het er zelf niet mee eens zijn, maar dit is een behoorlijk duidelijke omschrijving van Banhart en zijn muziek. Met zijn lange wilde haar, rebelse kijk op het leven en symbolische tattoos is en blijft hij de grondlegger en poster child van het genre. Of hij het nou leuk vindt of niet.

 

Curator van Le Guess Who?
Voor Le Guess Who? 2018 heeft Banhart het voor elkaar gekregen om een groep artiesten te verzamelen die, allemaal op hun eigen manier, net zo eigenzinnig zijn als hijzelf. Het is een mooie line-up vol hooggevoelige en androgyne muzikanten, die niet bang zijn om zichzelf helemaal bloot te geven. Het zijn artiesten waar Banhart eerder mee samenwerkte of waar hij zelf groot fan van is. Hij blijft een muzikant, maar op de eerste plek zal hij altijd een enthousiaste luisteraar zijn.

Banhart mag dan wel de posterboy van de freakfolk zijn, Vashti Bunyan wordt gezien als de godmother. Banhart heeft een hele bijzondere relatie met deze zangeres. Zijn bewogen carrière verloopt zoals gezegd niet zonder de nodige tegenslagen: bij tijden is hij dakloos en leeft op straat met zijn gitaar. In deze periode schrijft hij een brief naar Bunyan en stuurt haar wat van zijn demo’s. Volgens Banhart redde Bunyan vervolgens zijn leven door een brief terug te sturen met de boodschap dat ze zijn muziek mooi vond en hij vooral niet moest opgeven. Bunyan weet zelf maar al te goed hoe het is om de hoop op een muzikale carrière te hebben verloren. Haar debuutalbum Just Another Diamond Day uit 1970 verkocht zo slecht dat ze besloot te stoppen met haar muziek. Dertig jaar later wordt het album alsnog ontdekt en heeft ze tot de dag van vandaag een schare trouwe fans achter zich. Ze begint weer met muziek maken en haar zachte stem en melodische gitaar zijn nu op podia over de hele wereld te horen, onder meer in de Janskerk tijdens Le Guess Who?.

 

Italiaanse ambient
Banhart heeft vaker aangegeven dat het overbrengen van emoties belangrijk is in zowel zijn eigen muziek als de muziek waar hij naar luistert. De Italiaanse ambientmuzikant Gigi Masin selecteerde hij niet alleen voor Le Guess Who?, maar ook noemde hij in een interview met The Quietus Masons plaat Talk To The Sea als een van zijn favoriete albums aller tijden. Hij zegt hierover:

“He kind of has music that is representative of the entire spectrum of emotions, which is what I think I, as a fan of music, am often looking for. I want that musician to be there for all my emotions – I want to turn to them when I’m feeling happy, when I’m feeling sad, when I’m despondent and when I’m unenthused; the whole thing.”

 

Vreemde folkies
In hetzelfde interview komt nog een van zijn Le Guess Who?-keuzes voor. Namelijk Cate le Bon, die samen met Tim Presley (die je weer kent als White Fence) het duo DRINKS vormt. Hij noemt haar album Crab Day een fantastisch album en heeft daarnaast een goede band met haar: het tweetal werkte al vaker samen en Banhart deed zelfs een fotoshoot voor haar album. Le Bon heeft de foto’s nooit gebruikt, maar dat weerhield Banhart er niet van om zowel haar als Presley regelmatig op het podium uit te nodigen voor optredens. Nu maken Le Bon en Presley net zulke vreemde folk als Banhart zelf. Alleen dan toch weer compleet anders…!

 

Spaanstalige vertegenwoordiger
De Braziliaanse muzikant Rodrigo Amarante ken je van de themesong van Narcos, maar als je zijn discografie induikt, is het geheel duidelijk waarom Banhart hem heeft gekozen. Hij is samen met Fabrizio Moretti van The Strokes deel van de band Little Joy en speelt daarnaast nog in de bands Los Hermanos en Orquestra Imperial. Amarante heeft meegewerkt aan Banharts album Smokey Rolls Down Thunder Canyon en begon niet lang daarna ook als soloartiest. Hij maakt een mooie mix van Braziliaanse muziek, folk, rock en bolero en zingt daarbij in verschillende talen, waaronder Spaans. Hiermee is hij de enige Spaanstalige vertegenwoordiger op Banharts line-up.

 

Queer-community
Beverley Glenn-Copeland
en Katey Red zijn niet alleen allebei heel getalenteerde muzikanten, maar ook beide transgenders. Banhart krijgt zelf vaak de vraag of hij queer is. Hoewel hij dat altijd heeft ontkend, is de thematiek in zijn teksten en video’s duidelijk terug te vinden. Zo gaat de track Daniel over een gay koppel dat de liefde vindt op een concert en in de muziekvideo voor Foolin‘ heeft Banhart zelf een hele extreme BDSM-relatie met een man. Mensen leggen graag de focus op definities en hokjes, maar de vraag of hij zelf biseksueel is of niet, vindt Banhart eigenlijk niet zo relevant. Wat belangrijk is, is zijn support voor de queer-community. Het feit dat hij die meeneemt naar Le Guess Who? dit jaar, is iets dat we alleen maar kunnen aanmoedigen.

 

Japanse liefde
Ook opvallend in zijn programma: een flink aantal artiesten die Banhart heeft uitgekozen komen uit Japan. Takuro Kikuchi, Chihei Hatakeyama en Shintaro Sakamoto zijn stuk voor stuk grote muzikale talenten. Sakamoto is deel van de Japanse psychrockband Yura Yura Teikoku en heeft met Banhart samengewerkt, waarbij hij een cover van Sakamoto’s nummer Another Planet maakte en daarbij zelfs in het Japans zong. Maar Banhart zijn obsessie gaat verder dan alleen zijn liefde voor de individuele artiesten. In een interview met Colorado Public Radio zegt hij:

“The Japanese eye is generally less concerned with the object itself, and more interested in what’s behind the object, what the object emanates. The attention to detail is so sophisticated and so sensitive that it leaves one bewildered.”

Voor zijn album Ape In Pink Marble uit 2016 geeft Banhart zich volledig over aan deze gedachte. Hij en zijn band stelden zich voor dat ze in een simpel hotel in Tokyo waren. Elk nummer dat niet op deze denkbeeldige plek gespeeld zou kunnen worden, mocht niet op het album terecht komen. Dat klinkt erg streng, maar voor Banhart resulteerde het juist een makkelijk proces van schrijven.

Verder horen Jessica Pratt, Shannon Lay, Joan of Arc, Sun Foot en SASAMI ook in het bakje artiesten dat bizarre, mooie en gevoelige gitaarliedjes maakt. Misschien is dit wel de nieuwe generatie freakfolkies, ze vullen elkaar perfect aan op het zorgvuldig samengestelde Le Guess Who?-programma. Banhart maakt met zijn selectie een statement over tolerantie, stereotypen en gevoeligheid in de vorm van een stel artiesten die niks te maken hebben met de verwachtingen van hun tijd. Of dit zo bedoeld was of niet, zullen we waarschijnlijk nooit weten. En dat past precies bij het karakter van zowel Banhart zelf als het wonderbaarlijke festival dat Le Guess Who? elk jaar weer bewijst te zijn.


 

Voor Le Guess Who? 2018 maakte Devendra Banhart een speciale playlist, daar lees je hier meer over op de site van het festival. Ook schreef hij een bericht over zijn gecureerde Le Guess Who?-programma. 

Here are few songs 
by the Artists 
we have lovingly chosen 
for this years Le Guess Who? Festival.

I listen to everyone on this mix EVERYDAY!
I take them with me wherever I go, 
like magic totems,
like spirit animals,
like a dear friend.

I bow to them in gratitude,
for they have made joy sweeter and suffering less bitter.

Here is but a little glimpse, 
of music so gentle, 
of music so wild, 
of music so gentle AND wild!

What an honor and thrill,
to leave the deeper discovery of their work to you! 

Enjoy and see you soon!

Devendra Banhart

Devendra Banhart’s zijn gecureerde programma tijdens Le Guess Who? 2018 bestaat uit Vashti Bunyan, Shintaro Sakamoto, DRINKS, Rodrigo Amarante, Beverly Glenn-Copeland, Jessica Pratt, Gigi Masin, Sun Foot, Joan Of Arc, Shannon Lay, Chihei Hatakeyama, SASAMI, Takuro Kikuchi, Katey Red en Roger Eno. Devendra Banhart speelt zelf eveneens tijdens het festival in november.


WEBSITE LE GUESS WHO? | FACEBOOK-EVENT | TICKETS

We hebben de laatste tijd nog meer longreads over Le Guess Who? geschreven! Het eerste deel waarin we de wereld rondreizen aan de hand van artiesten met het festival vind je hier en over Shabaka Hutchings vind je hier.

Bedouine
Zaterdag 3 november

 

We hebben dit najaar een fijne rits aan shows die we mogen presenteren en vandaag kondigen we opnieuw een pareltje aan: Bedouine. Azniv Korkejian is haar eigenlijke naam en de muzikante, met wortels in Amerika, Syrië en Armenië, wordt ook weleens ‘de dochter van Nick Drake’ genoemd. Op zaterdag 3 november speelt ze op de prachtige locatie Molen De Ster in Utrecht, waar je haar met eigen ogen en oren kunt bewonderen.

Lid van The Daily Indie? Dan maak je goede kans op schitterende kaarten voor deze show! Hieronder lees je er meer over. 

Als je Bedouine kent, dan maakt je hart een sprongetje van geluk en zo niet, dan ga je vandaag een van je nieuwe, favoriete artiesten ontdekken. Vorig jaar kwam ze op onze radar met haar zelfgetitelde debuutalbum, dat gemiddeld een 8,5 ontving van de gevestigde muziekpers. Samenvattend omschreef Pitchfork dat al mooi: ‘Korkejian strikes this balance with such delicacy that it’s sometimes hard to believe this is her first album.

Vanaf de eerste tonen zit je in de houdgreep door de warme stem en de groen-bruine klankkleur van Korkejian haar muziek. Joni Mitchell, Kate Bush: ze schieten allemaal door je hoofd als je haar album een luisterbeurt geeft en de warme akoestische gitaar zoemend hoort tokkelen als een rivier die zachtjes door muzikale dalen meanderend. Vanaf de kade voorzien van blazers en strijkers, waardoor de soms sprookjes-achtige wereld van Bedouine af en toe weg lijkt te zweven als een illusionair luchtkasteel. Wie Bedouine luistert bevindt zich altijd een paar centimeter boven de grond, net als de muzikante zelf.

Poëtische schoonheid
Het leven van Bedouine was nogal een reis en dat hoor je tussen alle lagen van haar melancholische liedjes. Ze is geboren in Aleppo, woonde daarna nog een tijdje in Saoedi-Arabië en kwam uiteindelijk in Los Angeles terecht. Mocht je haar verhaal willen weten, luister dan naar haar album. Op haar bijzonder openhartige album vertelt ze over haar leven in prachtige en poëtische liedjes als Solitary Daughter, Dusty Eyes, You Kill Me en One Of These Days. Nummers die ze overigens uitbrengt via het prachtige label Spacebomb Records uit Richmind, Virginia. Een muziek zeer liefhebbend collectief dat ruisende, analoge muziek uitbrengt van onder meer Matthew E White, Jackie Cohen, Natalie Prass. Het heeft zich dan ook met grote zorg over de muziek van Bedouine gebogen.

 

The Daily Indie Presents
Deze show is onderdeel van onze reeks avonden die we presenteren in samenwerking met venues door heel Nederland. Op 3 november presenteren we Bedouine in Molen De Ster in samenwerking met TivoliVredenburg en dat betekent dat je bij de show van Bedouine aanwezig kunt zijn. Ben je lid van ons? Stuur dan een mailtje naar ricardo@thedailyindie.nl.


 

WEBSITE TIVOLIVREDENBURG | FACEBOOK-EVENT | TICKETS

Ik wilde iets schrijven over muziek en daarin zou ongetwijfeld het woord ‘schaduw’ vallen. Muziek als schaduw, de meer aangename variant van een zomerse bloedhitte, een plaatselijke verduistering. Schaduw. Schemer en luwte: schaduw. Prettig.

Dus ik luisterde op een doordeweekse ochtend naar Promise van Faradays en ik dacht aan het woord ‘schaduw’. En vlak voordat ik naar de bushalte schoot schreef ik op: ‘Schaduw, een lokaal geval van schemer.’ De eerste regel in een fonkelnieuw kladblok: de zin om een een tekst op het nummer aan te hangen.

Context: Promise is het vervolg op Real, het enige liedje dat Faradays nodig had om een plek in de Popronde-selectie binnen te slepen. Van dezelfde materie maar-niet-helemaal is daar nu Promise, een stuk muziek dat galmt, dat in de ruimte hangt. Subtiel en afgemeten als Beach House, The xx misschien; tegelijk elegant en moeilijk te verplaatsen, omdat het aandacht wil. Frontvrouw Karindra Perrier zingt:

We are the promise that they gave us, the spoon-fed freedom got us numb.
A million chances to be happy, like youth is wasted on the young.’

Nog een gedachte om toe te voegen aan je eigen overpeinzingen, een zin aan je kladblok. Een overpeinzing als een soort lokale schaduw, als broodnodige onderbreking van de dagelijkse bloedhaast.

Faradays live zien? Hier kun je de band zien tijdens Popronde.

Alcuna Wilds brengt vandaag zijn gloednieuwe single Pulse uit. De Utrechtse band ken je mogelijk nog van de Popronde van vorig jaar en grote kans dat je de groep al ergens anders tegen het lijf bent gelopen de afgelopen jaren, want de band is veel onderweg en brengt regelmatig nieuwe muziek uit. Met de nieuwe triprockende single Pulse komt de band heerlijk het najaar in en wij laten de track voor het eerst aan je horen. 

Met frontvrouw Nadja Freeman, gitarist Pete Barnes uit het Verenigd Koninkrijk, synthesizerman Jordy en de (nieuwe) drummer Sjaak van Dam uit Nederland, verdeelt Alcuna Wilds zijn tijd tussen onder meer Nederland en Engeland. De laatste jaren speelde de band shows in de AFAS Live tot de EKKO en het Patronaat, als support van de bands Sigur Rós, Dralms, Throws. Alcuna Wilds stond ook nog op festivals als Surfana, State X New Forms en Greenbelt Festival. Ondertussen heeft de band twee EP’s uitgebracht en we krijgen met Pulse een voorproefje van een nieuwe EP die 25 januari 2019 uit wordt uitgebracht.

Wil je nog wat meer weten over de band en waar Alcuna Wilds mee bezig is? Dat komt goed uit, want wij spraken de band over de nieuwe single, het touren en de plannen.

Vertel ons eens wat meer over Alcuna Wilds: waar zijn jullie allemaal mee bezig?
Pete: “We zijn hard aan het werk voor de release van onze derde EP, die we op 25 januari gaan releasen.”
Jordy: “We presenteren de EP in EKKO in Utrecht en na deze release gaan we flink touren in Engeland en Duitsland.”
Nadja: “Overigens komt er op korte termijn ook nog een mooie verrassing aan, maar dat gaan we nog niet verklappen!”
Jordy: “Behalve al het plannen, komen we gelukkig ook nog toe aan muziek, zo zijn we de eerste bouwstenen voor een album aan het leggen.”

Waar gaat de nieuwe single over voor jullie?
Nadja: “Pulse gaat over een wederzijds afhankelijke en uiteindelijk destructieve relatie. Het gaat over interpersoonlijke relaties, vrienden, familie, geliefden, in de breedste zin van het woord. In het geval van Pulse is het een relatie die niet gelijk loopt: de balans is zoek. De personen in het nummer zijn constant in een spel van aantrekken en afstoten verwikkeld: ze willen zichzelf bevrijden van de ander, maar worden telkens weer teruggezogen.”
Jordy: “Muzikaal hoor ik dit terug in het contrast tussen het refrein en het couplet. Het is een onregelmatig couplet dat het walskarakter van het nummer verstoort en de bridge is waar het compleet ontspoort. De teksten ‘You move too fast’ en ‘you caught my attention’ springen er in die context dan ook uit: het niet gelijk lopen van de persoon die zingt en de persoon tegen wie gezongen wordt en tegelijk de waarde van de relatie omdat er een aantrekkingskracht is.”

Hoe is de video tot stand gekomen?
Pete: “Via onze muzikale vrienden van Pandae zijn we in contact gekomen met Zindzi Witte, een fantastische animator uit Amsterdam. We hebben haar vrij spel gegeven om een clip te maken en we waren verbluft door het eindresultaat.”
Jordy: “De animaties passen perfect bij het gevoel van het nummer en net als de muziek wordt de clip steeds intenser tot het een haast psychedelische trip wordt en de verschillende figuren en vormen door elkaar heen beginnen te lopen.”
Nadja: “Zindzi heeft fantastisch werk geleverd. Ze heeft de krachtige muzikale Pulse vertaald naar beeld en neemt de kijker mee door een snoepkleurige wereld die langzaam uiteen valt in gekke psychedelische chaos!”

Wat zijn de plannen voor de komende tijd?
Pete: “Behalve de EP-release, het plannen van de tour en alle promotie staat de komende tijd ook in het teken van nieuwe muziek. We hebben ontzettend veel nieuwe ideeën opgedaan door nieuwe releases van artiesten die we gaaf vinden en optredens die we gezien hebben op festivals.”
Jordy: “We hebben sinds kort een nieuwe drummer, Sjaak van Dam. Nieuwe bandleden zorgen altijd voor een frisse impuls als het gaat om songwriting: nieuwe ideeën, andere invalshoeken, nieuwe technieken, noem het maar op. We zijn heel benieuwd hoe dit onze sound gaat beïnvloeden.”

Als geen ander festival weerspiegelt Le Guess Who? dit jaar de tijdsgeest. Verrassend is het dus geenszins dat de vrijdag van de Utrechtse vierdaagse niet bepaald een vrolijke bedoeling belooft te worden. Intiemer, intenser en interessanter des te meer. Op een avond van uitersten tonen getergde artiesten aan in hoeveel verschillende vormen verdriet en de daaruit voortvloeiende vechtlust zich kunnen uiten. De een dompelt zijn publiek onder in diep persoonlijke rouw, de ander maakt zich boos om racisme en de derde waarschuwt voor de gevaren van rechtsextremisme. Die diversiteit wordt in de hand gewerkt door het feit dat het festival geen headliners heeft: elke act is hier een must see. Vooraf omcirkelen we ons hele blokkenschema, vanavond blijkt dat verdwalen in het muzikale vliegveld dat TivoliVredenburg heet vaak de beste optie is. Op naar hogere sferen.

Tekst Dirk Baart, Roelof Schipper en Ricardo Jupijn

Tijdgeest, zeitgeist, het presenteren van de ondervertegenwoordiging, een dwarse stem tegen de monocultuur, een dwingende vraag als antwoord op datgene wat al tig keer is gezegd – en zie daar:  Abdel Karim Shaar in de Jacobikerk, als vleesgeworden dwarse vraag. Wie zegt u? Veertig jaar muziek, nul platen en evenzoveel streams.  Van de minaret als muezzin, als koorknaap in een christelijk koor en nu als leadsinger van een vierkoppig ensemble in het schip van de Jacobi. Radwan Ghazi Moumneh van Jerusalem In My Heart deed Karim en zijn orkest overkomen uit Libanon, waar de man een levende legende is. Pitchfork? Geen idee. Spotify? Niet in mijn Discover Weekly. YouTube? Slechts met keywords buiten mijn toetsenbord om. Hoe hard de programmering van Abdel Karim Shaar precies is geweest: degene die er bij was weet het. Degene die het heeft moeten missen blijft zitten met giswerk en nog meer vraagtekens. (RS)

Abdel Karim Shaar. Foto: Melanie Marsman

 

Het festival komt bepaald niet langzaam op gang vandaag, om acht uur is het al direct volle bak bij Protomartyr, de onheilspellende band uit Detroit (waar je hier een uitgebreid interview mee kunt lezen). Waar we het viertal de laatste jaren vooral in kleinere zalen zagen, staat frontman Joe Casey vanavond met zijn kompanen een uur lang in de massieve Ronda en we moeten zeggen: deze zaal gaat minstens zo hard voor de bijl. Er zijn geen visuals, hallucinerende lichtprogramma’s of andere trucjes voor nodig: gewoon vier muzikanten die vol overgave hun nummers zonder poespas spelen. Want ook al staat Casey zijn teksten met zijn hand in zijn broek de zaal in te spuwen of met een blikje Jupiler in zijn hand, de energie komt zoals altijd vanuit zijn tenen en wordt hij opgezweept door het vurige spel van de band. Protomartyr is vanavond bijzonder helder, scherp, in opperste concentratie en beter dan ooit. Tel daar een overzichtelijke zaal en goed geluid bij op en ineens zie je de volledige potentie van Protomartyr. (RJ)

Protomartyr. Foto’s: Tim van Veen

 

Van de kerk naar Patrick Higgins met het Netherlands Chamber Orchestra, waar we gedurende een half uur moeten stilstaan bij de aanstaande climate collapse. Heftig op papier, onoorbaar in uitvoering. Jonny Greenwood die het strijkkwartet mechanisch kielhaalt. Het strijkkwartet spartelt, huilt, krijst en geeft na een half uur de geest. Plezant is anders. De persoon naast mij illustreert: met interesse voorover gebogen – hoofd rust op vuist (denkstand). Begint na het eerste strijkersgehuil om zich heen te kijken. Fluistert iets tegen de oude man naast haar. Stopt de oren toe na de eerste machinale fluittoon – pijnlijke blik. Gaat aan haar lip pulken, fluistert het vertreksignaal naar links, staat op en vertrekt. Tien minuten later eindigt het stuk, schrapend, traag en in een langzaam leeggelopen zaal. (RS)

Patrick Higgins. Foto: Melanie Marsman

 

Na een verbluffende opening van de dag, willen we vervolgens naar boven voor Weyes Blood. Willen inderdaad, want we komen keihard in de rij te staan, wat deze avond een terugkerend ritueel blijkt te zijn. Eenmaal boven komen we met moeite de veel te volle zaal in en zien we een zweterige massa genieten. Want  van wat er boven de hoofden naar ons toe komt aan geluid, dat is dan ook wel paradijselijk mooi. Maar hoeveel parels Natalie Mering met haar band ook speelt van Front Row Seat To Earth, we vinden het stiekem ook wel fijn om iets te zien van een show en tegelijkertijd engiszins te kunnen ademen en besluiten lekker naar Kelly Lee Owens te gaan in Cloud Nine. Haar zelfgetitelde debuutalbum is een warm bad van ambient techno en dromerige pop. Toch komt het live beter tot zijn recht dan op plaat, de muziek van Owens dringt meer binnen door het harde, lage en overdonderende geluid. Ze heeft maar één nummer nodig om je te bezweren en je te ontvoeren naar ‘haar kant’ van de kosmos. (RJ)

Weyes Blood. Foto’s: Jelmer de Haas

 

De wie-zegt-u-vraag blijft vanzelfsprekend achterwege: het is immers de oude man/levende legende Thurston Moore himself. Als voorman van de Thurston Moore Group is de man vanavond verantwoordelijk voor een ouderwets avondje rock & roll-gezelligheid. Drummer, basgitaar, gitaar één, gitaar twee.  Dan begint de machine te lopen en spinnen de composities zich zeven, acht, negen, tien minuten over het publiek uit. Thurston Moore is behoorlijk blij, maakt zich vrolijk om een gitaar die het laat afweten, babbelt nog wat meer, trekt de grootst mogelijke herrie uit zijn gitaar, wijdt een nummer aan Han Bennink, neemt na compositie twee rustig de tijd voor een teamoverleg en zet nonchalant de volgende tien-elf-twaalf-minuten in. Drumman Steve Shelley (rood overhemd, asblond haar) straalt als een kind dat voor het eerst op een skelter zit, en dat is eigenlijk wel aandoenlijk. Ook gehoord uit een stem van links: “die William Basinksi, zo’n avant-garde gast, wat een lul”. De opmerking wordt al snel kapot vernietigt door nog een haal op de gitaar van Moore. (RS)

Thurston Moore Group. Foto: Jelmer de Haas

 

Na de rockende legendes, kruipen we ons een weg door de overladen Pandora voor Jenny Hval. Bij Hval weet je van tevoren dat je niet naar een doorsnee show gaat, maar dat er altijd van alles gaande is op het podium en het voor de helft bestaat uit perfomance-art. We zien op links een soundman die lekker met al zijn tools aan het spelen is om het geluid de zaal in te toveren, terwijl  Hval op rechts continu in een vermakelijke worsteling is met een tweede dame. Ze hangt op Hval haar rug, plukt bladeren van rozen en drapeert die over de zangeres, gooit die de zaal in of streamt met haar smartphone rechtstreeks naar de projectie achter het podium. Naast een dozijn aan visuals, is er daardoor continu wel weer iets gaande op het podium en elk nummer staat de bezoeker weer iets anders te wachten. Niet alleen zijn de ogen vastgeplakt aan het podium, de oren worden niet overgeslagen, want de muziek komt vanavond diep binnen en slaat als golven door de deinende zaal heen. De langgerekte nummers van het laatste album Blood Bitch geven je weinig ademruimte en zorgen ervoor dat je wilt blijven kijken en luisteren wat er gaat komen. Een typische LGW?-show: je weet niet precies wat je moet verwachten, maar binnen een uur heb je ineens een favoriete artiest erbij en ga je de volgende dag eens naar de lokale platenboer, om even te kijken of ze die laatste plaat ergens hebben liggen. (RJ)

Jenny Hval. Foto’s: Melanie Marsman

 

Wie zoals geadviseerd op tijd aanwezig is bij Mount Eerie, mag op audiëntie bij Phil Elverum. De muzikant zelf zit namelijk zijn zo moeilijk verkrijgbare merchandise te verkopen achter een tafeltje in de Jacobikerk. Verbaasd en vereerd drommen mensen om hem samen, Elverum zelf spreekt slechts zacht. Of hij zijn albums wil signeren? In principe wel, maar het album dat het meest over zijn toonbank gaat niet. Uitleggen waarom hoeft hij niet, zowel maakt de sacrale stemming die om hem heen hangt duidelijk. De treurnis van A Crow Looked At Me, dat Elverum schreef na de dood van zijn vrouw Geneviève, is al tastbaar voor zijn concert begonnen is. Alhoewel, concert? Zeker in de context van de volle Jacobikerk voelt de aanwezigheid van Mount Eerie meer als een mis dan een show. In doodste stilte drinken de kerkgangers uit hun blikjes bier.

Mount Eerie. Foto: Tim van Veen

 

Vanaf de eerste ademteug volgt een uur van absurde intimiteit en intensiteit, even prachtig als pijnlijk. Surrealistisch is het, hoe Elverum in al zijn zinnen – hoe specifiek ze soms ook zijn – een samenvatting lijkt te geven van zijn leven met en zonder zijn vrouw, die overleed aan kanker. De Amerikaan opent met de eerste drie nummers van zijn recente album en bezingt daarin dingen die niet voor onze oren benoemd zijn. We kijken rouw gezamenlijk recht in het gezicht als Elverum praatzingt over het pakketje dat zijn vrouw stiekem had besteld voor hun dochtertje, het huis dat ze samen zouden bouwen op een eiland en haar kleren die hij weggaf aan de dorpelingen. Hij herinnert zich uitvoerig de kampeertripjes die ze samen ondernamen en drinkt tussendoor uit een gouden veldfles die hij wellicht toen ook bij zich droeg.

Mount Eerie. Foto: Tim van Veen

 

Romantiseren doet Elverum echter niet. Telkens als hij dat dreigt te doen, corrigeert hij zichzelf: ‘Death is real, somebody’s there, and then they’re not.’ De daarop volgende zin maakt het geheel meta: ‘It’s not for singing about, it’s not for making into art.’ Voor Elverum zelf voelt het net zo vreemd om deze nummers te zingen op een festival als het voor het publiek voelt ze te horen. In een tweetal nieuwe nummers vertelt Elverum over ervaringen op een festival in de VS, waar hij tegen de tourbus van Skrillex over songwriting stond te praten met Father John Misty, net nadat hij liedjes over de dood van zijn vrouw had gezongen voor een publiek van drugsgebruikende jongeren. Tussen alle tranen door is er op die momenten ruimte voor een voorzichtige glimlach. Voor Elverum vormen zulke nummers, zo benadrukt in de afsluiter van de avond, een manier om zijn vrouw en de herinnering aan haar bij zich te houden, al is het maar een beetje. ‘I sing to you, Geneviève.’ Men staat op, klapt de handen rood en snikt nog na: Le Guess Who? heeft er tegelijkertijd een legendarische ode aan het leven bij. (DB)

Mount Eerie. Foto: Tim van Veen

 

Op een normaal festival zouden we na Mount Eerie meteen thuis onder een dekentje zijn gaan liggen met een flinke bak Ben & Jerry’s. Maar Le Guess Who?, dat is natuurlijk geen normaal festival. De kans dat je een briljante show misloopt, is bijna net zo groot dat je er een meemaakt. Toch lukt het om de stemmige sfeer te bewaren. Bij de meditatieve ambient van Dedekind Cut bijvoorbeeld. Mensen staan vlak voor het podium, liggen languit op de grond of doen in een hoekje bewegingen waarvan we aannemen dat het tai chi of iets dergelijks moet voorstellen. In een donkere Cloud Nine zweven we langzaam maar zeker weg, tot niemand minder dan Elvis met het zoete en zwoele Can’t Help Falling In Love een verrassend passend einde aan een van de meest meeslepende shows van de avond maakt. (DB)

Prurient. Foto: Erik Luyten.

 

In de Pandora schreeuwt Prurient zich ondertussen een weg naar het andere einde van het spectrum. Wie hier zijn ogen sluit, ervaart al snel de fysieke sensaties die Dominick Fernows niets ontziende noise teweeg brengt. Minstens zo luidruchtig is Moor Mother even later. Camae Ayewa begint nog in uiterste concentratie achter haar laptop, maar al snel grijpt ze de microfoon en begint ze als een bezetene te preken over beats die bij vlagen zo hard zijn dat Prurient er nog een puntje aan kan zuigen. Ayewa is een orakel aan wie je geen moment twijfels als ze de Apocalyps voorspelt, zo overtuigend is haar steengoede show vanavond. Laverend tussen spannende hiphop en elektronica preekt de muzikante uit Philadelphia: ‘The end of the world has already happened, and every day somebody figures it out.’ Als punk dood is, graaft Moor Mother de geest van dat genre hier eigenhandig op. Zelden zagen we een artiest die een publiek om drie uur ’s nachts zo wist te bezielen met zulke moeilijke muziek. Een ijzingwekkend a capella wordt begroet met gejuich, dat door Ayewa in de kiem wordt gesmoord. Inderdaad, iemand praatte erdoorheen, en die motherfucker moet de zaal uit. Lang duurt het ongemak niet. Moor Mother duwt haar stoel weer achteruit, staat op en spuwt weer vuur: “Let’s go!”  (DB)

Moor Mother. Foto: Melanie Marsman.


 

Andere hoogtepunten van de vrijdag:

Thurston Moore Group

Foto’s: Jelmer de Haas

 

Pissed Jeans

Foto’s: Erik Luyten

 

Lili Boulanger performed by Radio Philharmonic Orchestra 

Foto: Jelmer de Haas

 

William Basinski

Foto: Erik Luyten

 

Greg Fox

Foto: Jelmer de Haas

 

Abdelkarim Shaar

Foto’s: Melanie Marsman

 

Ibaaku

Foto’s: Tim van Veen

Het is potverdomme nogal een lijstje dat Le Guess Who? er vandaag uit heeft gegooid, dus ga er maar eens goed voor zitten. Zo cureren Perfume Genius, Grouper, Shabazz Palaces en Jerusalem In My Heart, Basillica Soundspace en Han Bennink zijn eigen programma’s. De elfde editie van het grensverleggende festival in Utrecht staat van 9 tot en met 12 november weer op het programma. 

Waar te beginnen? Bij Perfume Genius (die we onlangs nog interviewden) die onder meer Weyes Blood (ook geïnterviewd), Mount Eerie en Aldous Harding uitnodigt. Maar ook het rijtje van Basilica Soundscape is indrukwekkend met Protomartyr en Jenny Hval.  Verder, tja, er is weer zoveel en dit is nog maar een gedeelte van de meer dan honderdvijftig artiesten die in kerken, podia en theaters spelen. Om er dan toch een paar te noemen waar wij nu al zin in hebben: The Soft Moon, Julie Byrne, Sun Kil Moon, tUnE-yArDs, Ahmed Fakroun featuring Altin Gün, Pissed Jeans en het programma van Jerusalem In My Heart dat een line-up van Afro-Amerikaanse en Midden-Oosterse muzikanten heeft samengesteld met onder meer Linda Sharrock en Moor Mother.

Black Power Tarot
Een van de bijzondere onderdelen is toch wel het ‘Black Power Tarot’ van King Khan dat hij met goeroe Alejandro Jodorowksy en Game Of Thrones-designer Michael Eaton heeft ontworpen. Er zullen 22 tarotkaarten op groot formaat geëxposeerd worden, met daarop afbeeldingen van prominente Afro-Amerikaanse persoonlijkheden. King Khan leest bovendien kaarten voor aan festivalbezoekers en de documentaire The Invaders wordt vertoond. Een documentaire over de Black Power-groepering en zijn opkomst in 1967, die King Khan het oorspronkelijke idee gaf voor The Black Power Tarot.

 

Curated by Perfume Genius:
Le Mystère des Voix Bulgares
Perfume Genius
Weyes Blood
Mount Eerie
Aldous Harding
Pharmakon
Julianna Barwick
Mozart’s Sister

Curated by Grouper:
Grouper & Paul Clipson
William Basinski
GAS (Wolfgang Voigt)
Keiji Haino
Brötzmann/Leigh
Richard Youngs
Marisa Anderson
Marcia Bassett & Samara Lubelksi duo
Ekin Fil

Curated by Shabazz Palaces:
Pharoah Sanders
Shabazz Palaces
OCnotes
Natasha Kmeto

Curated by Jerusalem In My Heart:
Abdel Karim Shaar
Alanis Obomsawin performing ‘Bush Lady’
Linda Sharrock
Farida & The Iraqi Maqam Ensemble
Matana Roberts
Moor Mother
Klein
Nadah El Shazly
Dedekind Cut
Oiseaux-Tempête

Curated by Han Bennink:
ICP Orchestra
Han Bennink Trio
Keiji Haino & Han Bennink
Peter Brötzmann & Han Bennink

Curated by Basilica Soundscape:
Protomartyr
Jenny Hval
Prurient
Liu Fang
Meredith Graves (poetry reading)
Greg Fox

Black Power Tarot:
Black Power Tarot Exhibition by King Khan & Michael Eaton
Black Power Tarot reading by King Khan
Film screening: The Invaders
Interview with The Invaders-founder John B. Smith & King Khan

Regulier festivalprogramma
Linton Kwesi Johnson
James Holden & The Animal Spirits
Oumou Sangaré
Les Amazones d’Afrique
Ben Frost
tUnE-yArDs
Sun Kil Moon
Shabaka & The Ancestors
Liars
Ahmed Fakroun feat. Altin Gün
The Bug vs Dylan Carlson of Earth
Kelly Lee Owens
Radio Philharmonic Orchestra performing Lili Boulanger
Yves Tumor
Zeal & Ardor
Jane Weaver
Julie Byrne
The Soft Moon
Derya Yıldırım & Grup Şimşek
Pissed Jeans
Visible Cloaks
The Como Mamas
Jambinai
Dark Buddha Rising
Tom Rogerson
Sarah Davachi

Op woensdag 17 mei staat alweer de vierde editie van de kleurrijke, muzikale conceptavond DiCE gepland. De avond die TivoliVredenburg in samenwerking met Friendly Fire en EKKO organiseren rondom internationale showcasefestivals als Reeperbahn Festival en The Great Escape. DiCE plukt deze keer de glanzende vruchten uit de muzikale boom van het laatstgenoemde festival in Brighton.

Onder meer The Magic GangMiya Folick, Gordi en Harrison Brome maken half mei hun debuut in Utrecht. De line-up barst haast uit elkaar van het muzikale talent, dus de redactie van The Daily Indie vond het hoog tijd om eens wat dieper in de bands te duiken, zodat je optimaal voorbereid naar de show kunt.

Gordi
Te beginnen met Gordi, die vanuit Australië in komt vliegen voor een Europese tour. Gordi kunnen we aan de hand van haar debuut-EP Clever Disguise van harte aanbevelen bij fans van Hazel English, Ásgeir en The Shins. Tussen het maken van haar in-scherven-gevallen-folkpop door, schijnt ze overigens ook nog met een opleiding geneeskunde bezig te zijn. Geen idee hoe deze 23-jarige dat allemaal doet, maar knap is het wel. Inmiddels is ze ook nog getekend op Jagjaguwar (o.a. Preoccupations, Foxygen, UMO en Sharon Van Etten) en o ja, waren we trouwens bijna vergeten te melden: ze is ook al eens met Bon Iver op tour geweest. Niet slecht, maar ook niet zo vreemd.

 

Miya Folick
Miya Folick is wat dat betreft ook een mooie artiest om eens in te duiken, met name omdat haar muziek ongelooflijk veel kanten opvliegt. De muzikante uit Los Angeles maakt het wat dat betreft vrij bont, want ze maakt net zo makkelijk rammende garage, galmende surfpunk en Florence And The Machine-achtige grootsheid met een nummer als God Is A Woman. Uiteindelijk kom je ergens uit in een hoekje waar PJ Harvey-fanaten zich ook goed vermaken. Ze zit nog een beetje onder de radar, maar daar komt zeker verandering in nadat ze hier een uitgebreide Europese tour heeft gedaan, let maar op.

 

The Magic Gang
Nog meer gitaarwerk komt er van de vrienden van The Magic Gang: makers van bonte en Britse indiepop uit Brighton. Deze kustmuzikanten brengen al een tijdje puike singles en EP’s uit, tourde met Courtney Barnett en Wolf Alice en brachten in maart nog EP Three uit. Die overigens werd geproduceerd door Hugo White (je weet wel, die gozer van The Maccabees) en uitkwam op het label Yala Records van Felix White (je weet wel, die broer van die gozer van The Maccabees). We volgen De Magische Bende al een paar jaar en de band heeft ons niet teleurgesteld met zijn vrij ambitieuze instelling van de beginjaren, door te claimen dat hij muziek maakt voor ‘mind, body, spirit en soul’. Tegenwoordig noemen de heren zich melody makers en vibe crafters. Ook mooi gevonden en ook zeker waar; de frisse pop zal op 17 mei een frisse bries door je hoofd waaien in Utrecht. (Nog meer weten? Lees dan nog eens dit interview met DIY.)

 

Harrison Brome
De singles van Harrison Brome vinden gretig aftrek op Spotify, waar al zijn singles miljoenen keren zijn gestreamd inmiddels. Ook tikt hij in Noord-Amerika het ene na het andere grote festival binnen, dat zal waarschijnlijk al snel een unicum worden dat je Brome nog in een relatief ‘kleine zaal’ aan het werk kunt zien. De Canadees bracht vorig jaar zijn EP Fill Your Brains uit, waarop de jonge crooner muzikaal flink aan de haal is gegaan met synthesizers en drumcomputers. Brome heeft iets heel fijns te pakken, maar je hoort dat hij nog niet precies helemaal is waar hij wil zijn. Het is ontzettend interessant om een artiest met zijn potentie in de gaten te houden tijdens de genre- en grensverleggende fase. Check ook zijn laatste single Body High trouwens even.

 

Tom Prior
Het is de beurt aan Tom Prior om zich te melden. De muzikant die, dat hoor je al redelijk snel, uit Londen afkomstig is. Achter zijn Nord-keyboardje haalt hij de laatste tijd de ene na andere glinsterende popparel omhoog. Hij is al meer dan tien jaar serieus bezig met zijn muziek en sinds laatste EP The Sunday Scene van vorig jaar gaat het lekker met Prior. Hij reist tegenwoordig van dikke naar nog dikkere studio met zijn band, waar hij allerlei kekke producers aan zijn zijde heeft. Zeker eentje om rekening mee te houden op 17 mei.

 

Rhys Lewis
Nog zo’n youngster die barst van het talent: de 23-jarige Rhys Lewis ging vorig jaar helemaal Spotify-viral met zijn single Waking Up Without You. Daarna bracht hij nog Living In The City uit en daarmee wist hij al het prestigieuze platenlabel Decca voor hem te winnen. Hij heeft wel wat weg van indiefavorieten Nick Waterhouse en Leon Bridges, met een nog iets duisterder geluid. Goede kop + goede nummers = dat komt wel goed!


WEBSITE TIVOLIFACEBOOK-EVENT | TICKETS (15,00 euro)

 

Een videoclip voor een track als Promises laat je het liefst op zonnige zondagen als deze in première gaan. De Utrechtse band Boyle vertrok afgelopen zomer naar een bijzonder landhuis in de buurt van de stad, om twee speciale live-video’s op te nemen. 

De band heeft dus alle expertise in huis. Desondanks is het opbouwen van een studio op locatie een behoorlijke uitdaging, vooral als alles in één dag moet gebeuren. Er zijn uiteindelijk twee video’s opgenomen, waarvan Promises – van debuutplaat Release – de eerste is. Het resultaat is een magnetiserend nummer dat visueel vastgelegd is door Lotte van Leengoed en Harold van de Kamp, de audio werd gedaan door Studio Arkansas. Meer info vind je onder de video, die je nu eerst maar eens moet bekijken!

 

Het opnemen van de clip verliep allemaal gesmeerd, aangezien toetsenist Matthijs Thomassen eigenaar van de eerder genoemde Studio Arkansas is en toetsenist Lotte van Leengoed daarnaast ook filmmaker is. Van Leengoed vertelt ons wat meer over de opnames: “We hadden deze locatie op het oog en hebben de bewoner simpelweg gevraagd of wij daar op konden nemen. En dat vond hij goed! Bizar, want we hebben het hele huis op z’n kop gezet. De bibliotheek werd een controlekamer, de woonkamer werd een studio en alle meubels moesten er uit”, vertelt Van Leengoed. “Ik kan mij voorstellen dat de bewoner er op die dag toch wat minder blij mee was, maar uiteindelijk was iedereen trots dat we dit in een dag voor elkaar hebben gekregen.”

What’s next
Boyle werkt de komende tijd aan nieuwe muziek om een nieuw album . Er staat ook een split-release op stapel met een Britse artiest die dit jaar nog uit moet komen. Houd de band hier in de gaten.

 

Zit je al een beetje in je weekendvibe? Dan hebben wij een primeur waarmee je er nog net even wat lekker in komt te zitten. Vandaag gaat bij ons de nieuwe single Nergens Heen van Figgie in première en vanavond speelt de band in EKKO met The Great Communicators! 

Vorig jaar bracht de band zijn eerste EP De Familie uit, over de invloeden van de band vertelde oprichter Paul Scheenstra het volgende tegenover 3voor12/Utrecht: “Ik ben een erg groot fan van de New Yorkse band Porches. De zanger heet Aaron Maine en zijn stem is geweldig! Ook de plaatsing van zijn zanglijnen is erg interessant. Verder luister ik veel naar Eefje de Visser, Weval en Unkown Mortal Orchestra.”

Dat Porches- en Eefje de Visser-gedeelte is op een prettige manier terug te horen in de achtergrond, maar allesbehalve overstemmend. Figgie heeft een eigen sound en visie en dook de Kytopia-studio in van Roy van Rosendaal om die vast te leggen op een debuutalbum. Het eerste resultaat van die plaat luister je hieronder.

 

Hand-in-hand met hypnotiserende effecten, heeft de band er audiovisueel een bijzonder goed voorproefje van hun album gemaakt. Scheenstra laat de lichteffecten over zich heen stromen en zingt over onzekerheid en het verlangen om ergens te schuilen. ‘Ik kan nergens heen, ik kan nergens achter blijven staan.’ Het is een combinatie van de directheid van Scheenstra’s Nederlandse teksten, de elkaar ophitsende instrumenten en de onheilspellende video die van het nummer een behoorlijk intense ervaring maken.

Live zien?
Wil je de band in actie zien, dan moet je vanavond (18 maart) naar EKKO gaan, waar Figgie speelt met The Great Communicators. Ga je dat niet redden, dan speelt de band ook op zaterdag 25 maart in de kelder van Vera en tijdens Radio Mortale Live op donderdag 30 maart. #aanradertje

Wij interviewden DMA’s voor The Daily Indie Magazine Issue 23, lees het interview hier online!

DMA’s is zonder twijfel de grootste hersenkraker van de hedendaagse muziekscene. Ze zien eruit als rasechte hooligans, maar spelen Britpop. Brits zijn ze echter niet, ze komen rechtstreeks uit the land down under. Afgelopen week speelde de band diverse shows in Nederland, waaronder in Tivoli, Utrecht! Fotografe Robin Alysha Clemens volgde de band zowel voor als achter het podium, met onderstaand fotoverslag als resultaat. Enjoy!