Live

Swingen, schuifelen, sjansen en smullen op zijn Sniesters tijdens dag twee van het Haagse festival (27 mei)


28 mei 2017

Gisteren kon je het verslag lezen van de eerste plakkerige Sniesterdag al lezen, met hoogtepunten als Pip Blom en Double Veterans. Ook op de tweede dag staan we weer met pen en papier voor alle podia die het festival rijk is en landen we aan het begin van de avond in hartje Den Haag op de Grote Markt. Eens kijken wat Sniester ons vandaag allemaal te bieden heeft.

Na een kleine, gezellige wandeling door de Hofstad, slaan we de hoek om en lopen we een volle Grote Markt op. Was het tijdens de openingsdag snikheet, is het vandaag tropisch en wordt er hier lekker uitgepuft onder een zee van parasollen. Eindeloze terrassen vol mensen, gezelligheid, drankjes en cafeetjes. Links en rechts wordt er al gesoundcheckt en buiten spelen bands als Trio Escobar, Baptiste W. Hamon en Mooon sessies op het plein. Na een hapje eten onder het motto “bodempje  leggen”, zijn we er klaar voor. Halte 1: Altın Gün.Van Grasnapolsky tot Motel Mozaique, wie kent deze nieuwe festivalhit inmiddels niet vraag je je af? De band heeft vandaag de dubieuze eer gekregen om de dag te openen, waardoor (je las ’t net al van dat lekkere terras net) het even duurt voor het allemaal op gang komt. Het festival that is, want het zestal uit Amsterdam kijkt niet op of om en staat moeiteloos lekker te swingen in de Kleine Zaal van Paard. Ook vanavond wordt de Turkse psychrock (wij kregen laatst daar een lesje in van de band zelf)  weer vakkundig nieuw leven ingeblazen. Percussie voert de toon, Erdinç Ecevit Yildiz staat te shredden op zijn saz terwijl Jasper Verhulst nonstop staat te glijden en te grooven op zijn bas. Al werkt deze band ook heel goed om 1 uur ’s nachts met een losgeslagen, dansende zaal; een kleurrijker begin van je festival kun je haast niet wensen.

Via-via lopen we toch nog even door naar de drie guitige stonerheren van Tony Clifton uit Velsen in het Paardcafé. Deze heren hebben een prima recept samengesteld: goede liedjes, lekker doorstampen en grooven zonder gelul. Bij het zien van deze medium rare hardrockers weet je ook ongeveer wat je kunt verwachten. Gitarist Merlijn Breedland ziet eruit alsof hij zo uit de bandbus van The Lemon Twigs is komen rollen en staat nonchalant dikke riffs te rammen op zijn duivelse Gibson SG. Bassist Lenny Kamsma springt en schreeuwt de longen uit zijn lijf alsof ‘ie in AC/DC speelt, terwijl drummer én zanger Mees Kamsma zonder shirt met een lekker geknepen stemmetje de boel aan elkaar zingt. Nee, zo zie je ze niet vaak meer.

Met droge ogen van de gigantische plafondventilatoren, zoeken we de Blauwe Kamer (dat is ‘ie ook echt) op voor een muzikaal intermezzo. Daar staat Pyke op het programma, een singer-songwriter die wordt omschreven als een tengere troubadour (hij is zeker niet dik in ieder geval), die simpele en eerlijke liedjes zou maken in de lijn van Patrick Watson (klopt ook). De Haagse Pijke de Grood staat nog wat te hannesen met zijn gitaar, tot hij plots inzet en ons direct overrompelt met een waanzinnig diepe stem. Gedachten van Bon Iver in zijn blokhutperiode schieten voorbij, terwijl Pyke alle registers opentrekt en van hoog tot laag zijn loepzuivere stem laat galmen door de bovenkamer. Terwijl zijn snaar breekt tijdens het tweede nummer Broke (oh, de ironie…) blijft hij onverstoorbaar en trekt binnen no-time zijn roestbruine stem weer uit het vat. Terwijl de Sniesterkat achter hem bliksemschichten schiet op het publiek, vuurt De Grood het ene wonderschone liedje na het andere op de verzamelde liefhebbers van een goede songsmid. Ergens in de verte horen we nog een beetje het cocky Britse van Miles Kane en een beetje veel PALMSY, die we gisteren nog zagen op Sniester. Goede afwisseling tussen alle metershoge versterkers en kilometers aan kabels naar synthesizers en effectpedalen: soms heb je niet meer nodig dan een gitaar en een goede stem.

Nog een Haags onderonsje is te vinden in de Beergarden naast de Sint-Jacobskerk om de hoek van de Grote Markt: daar speelt Every Kid Knows. Frontman John Turner, een Engelsman die tussen Londen en Den Haag pendelt, maakt met twee bekende scene-Hagenezen Sebas Simoen (WOOT) en Joeri Gordijn (hoofdredacteur 3voor12 Den Haag), een hedendaagse variant op de geliefde Madchester-periode met bands als Happy Mondays en The Stone Roses. Althans, op plaat dan. Publiek zonder oordoppen vliegt al snel weer terug naar de bar om een speciaalbiertje in te laten schenken met een zakdoekje op het voorhoofd, want het gaat hárd in de kelder. Dat komt ook wel door de brei van geluid die deze zaal veroorzaakt, waardoor de band wel tof klinkt, maar niet tot zijn recht komt. Door de continue brom horen we wel veel lekker Strokes-achtige drumpartijtjes, stonergrooves uit de bas en losjes gespeelde gitaarsolo’s die onwijs nonchalant uit de mouw worden geschud door Turner. Halverwege de set is het zweten geblazen in het volle keldertje en terwijl we happen naar adem, schroeft de band het distortionniveau terug, waardoor er ineens een Feelies en Talking Heads-achtig geluid omhoog komt borrelen in de Beergarden. De sterkte van de liedjes is plots scherp te horen en de Haagse belofte rinkelt ons gehoor in. Zonder twijfel een band die veel goede liedjes en dito sound in zich heeft, maar nog een beetje in and out of focus is.

We pakken nog even een paar knallende nummers mee van garagesensatie Ron Gallo, die gisteren op London Calling nog met een koffer zijn gitaar stond te misbruiken. Vandaag wordt al bij het tweede nummer een kleerhanger tevoorschijn getoverd om krankzinnige solo’s door De Zwarte Ruiter te blazen.

 

Om de veelzijdigheid van Sniester nog maar eens te benadrukken, kiezen wij er even later voor om ook nog even naar de Rootz te lopen voor GOSTO. De elektronische eindbaas Roel Vermeer meldt zich hier laat op de avond voor wat ongetwijfeld een bedwelmende set gaat worden. Twee minuten voor de show staat de band nog te kloten met kabeltjes, monitoren en soundcheckperikelen, maar om elf uur vinden ze het wel prima en wordt er gewoon gespeeld. Op een bewonderenswaardige manier gaat de band vanaf de eerste maat volledig kopje onder in de muziek en raakt Vermeer al snel in een diepe trance door zijn eigen geluid. De band speelt nummers van zijn laatste plaat Memory Ivy, die door een flink aantal fans mee worden gezongen op de eerste paar rijen. De subtiel georkestreerde liedjes komen prima tot zijn recht in de volle en intieme kroeg en het woord ‘magisch’ hangt in de lucht. Het is mysterieus, spannend, goed uitgevoerd en fascinerend om naar te kijken tot de allerlaatste noot. Ergens tussen de elektronische puntigheid van Klangstof en de jazzy vibes van Homeshake bewijst de band zijn geheimzinnige eigenzinnigheid die gemakkelijk in de grotere zalen van het festival had kunnen staan, maar juist hier helemaal op zijn plek is vanavond.