Er zijn weinig mensen die een klassiek rockgeluid op zo’n goede manier nieuw leven inblazen als Ron Gallo. Zijn combinatie van een kritische blik en absurdistische humor verrijkt en vernieuwt een genre dat soms vastgeroest lijkt. In Nederland wordt dit maar al te goed beseft, zo speelde de Amerikaan al op London Calling, in Bitterzoet en in het Stroomhuis. Ook de grotere Eindhovense zalen zijn klaar voor Gallo, zo bleek wanneer Redacteur Bram van Duinen hem aan de tand voelde tijdens Fuzz Club in de Effenaar over zijn nieuwe album Stardust Birthday Party dat vandaag uit is gekomen via New West Records.

Foto: Jesse Fox

 

Ron Gallo is iemand die je meteen opvalt. Hij is lang, heeft een afro, een bijzondere kledingstijl en zijn mix van classic rock en punk is nou ook niet bepaald timide. Toch is hij verbazingwekkend rustig als je hem spreekt. Natuurlijk, die humor is er niet van af en samen met zijn band doet hij graag z’n best om je af en toe op het verkeerde been te zetten, maar de Amerikaan praat bedachtzaam, weegt zijn woorden goed en nuanceert veel.

Of ik diezelfde Gallo voor me zou hebben als ik hem anderhalf jaar geleden zou spreken weet ik niet. Rond die tijd kwam zijn debuutalbum Heavy Meta uit, een album dat zich kenmerkt door maatschappijkritiek en de daarbij horende frustratie. Ook de opvolgende EP Really Nice Guys heeft een venijnige ondertoon en staat bol van het cynisme ten opzichte van de muziekindustrie – ja, ook de journalistiek – en alles daar omheen.

Hoe anders is Stardust Birthday Party, waar Gallo zijn analyses tot nu toe altijd op de buitenwereld heeft losgelaten kijkt hij nu al bij de albumopener Who Are You? (Point to it!) naar zichzelf.

Vanwaar ineens die ommekeer?
“Op een gegeven moment besefte ik dat ik het probleem niet bij de buitenwereld moest zoeken maar bij mezelf. Ík was het probleem. Als je je er bewust van bent hoe je bepaalde dingen ziet, kun je ook beter bepalen hoe je er mee om moet gaan en hoe je je erover wilt voelen. Alles is een keuze en op het moment dat je dat beseft, kun je alles makkelijk in perspectief plaatsen. Op dit album neem ik zelf de verantwoordelijkheid voor alles, in plaats van het van me af te schuiven.”

Wat is het proces geweest in de zoektocht naar jezelf?
“De existentiële zoektocht is altijd wel een onderdeel van mij geweest op verschillende manieren. Ik heb altijd al het gevoel gehad dat er meer is in het leven dan je op het eerste gezicht ziet. In de laatste jaren heb ik meer onderzoek gedaan naar dat gevoel. Op dat moment ga je jezelf volledig deconstrueren en kom je erachter wat echt belangrijk is. In mijn geval dus dat ik zelf invloed heb op het effect dat zaken van buitenaf op mij hebben. Het is een heel persoonlijk proces. Sommige mensen stellen zichzelf de vraag ‘wie ben je?’  en nemen als antwoord genoegen met ‘oh, mijn naam is Jeff en ik werk in de marketing.’ Mensen praten over hun naam en hun beroep, maar als ik erover nadenk is er veel meer. Het is veel dieper. Ik denk trouwens niet dat het per definitie een goed ding is, want die zoektocht heeft niet perse iets met geluk te maken. Veel mensen zullen liever gewoon op de oppervlakte blijven en hun leven leiden. But here I am.”

Dus je was ook al bezig met die existentiële gevoelens in de Heavy Meta-periode, ondanks je focus op de buitenwereld destijds?
“Ik heb sowieso altijd de behoefte gehad om alles in twijfel te trekken. In die periode was ik meer bezig met hetgeen om mij heen te bevragen, terwijl ik me nu realiseer dat die focus op jezelf moet liggen. Hierdoor kan ik de sameness in everything zien en mezelf zo bevrijden van veel frustraties. Dat opent de deur voor veel meer liefde, zorg en compassie naar andere mensen, omdat je beseft dat iedereen met hetzelfde bezig is.”

Vond je het eng om zo’n persoonlijke plaat op te nemen en je gedachtes zo te delen met iedereen?
“Niet echt. Het voelde voor mij als het enige natuurlijke om te doen. Ik heb veel angsten in mijn dagelijks leven als persoon, maar bijna geen als muzikant. Dat is de vrijheid die ik vind in het schrijven. In mijn muziek wil ik praten over wat er gaande is, waar ik zelf heen ga en waar ik over nadenk. Zo ben ik altijd al geweest. In mijn muziek reflecteer ik op de gebeurtenissen op het moment dat ik aan het schrijven ben. Ik vond het dus niet moeilijk om het in mijn muziek te verwerken, het brengt me juist comfort. Als je een nummer maakt dan is het strak omlijnd. Het gaat over een bepaald onderwerp en dat is het. Ik vind het soms moeilijker om er persoonlijk over te praten.”

In je vorige projecten speelt humor een grote rol. Wat was de rol van humor in de zoektocht naar jezelf?
“Humor is alles voor mij. Het is goed voor een miljoen verschillende dingen. Het maakt alles verteerbaar. Soms neem je dingen te serieus op, maar uiteindelijk is niets serieus als je je innerlijke kind levend houdt. Voor mij is dat de beste manier om mijn leven te leiden, want niets is het waard om serieus te nemen. Als je iets serieus neemt, kan het je alleen maar kwaad doen. Het leven is een mysterie en je moet er gewoon om lachen, ‘cause why not?”

Dus het is eigenlijk een manier om jezelf te beschermen?
“Op een bepaalde manier wel. De manier waarop wij als band met elkaar omgaan is totale nonsens. . Ik vind dat prachtig, want voor mij voelt het niet gekker dan mensen die alles veel te serieus nemen. Een humoristische houding is gezonder dan een hele serieuze waar je alles probeert te begrijpen, want dat is gewoon niet te doen.”


Bij de EP Really Nice Guys, waar Ron Gallo kritisch is op de muziekindustrie, hoort een absurdistische documentaire waar de humor in de omgang tussen Ron en zijn band goed te zien is.

Het nummer OM voelt als een keerpunt op het album, je gaat van negativiteit op tracks als Always Elsewhere en “You” Are The Problem naar de positieve instelling van It’s All Gonna Be OK. Wat betekent OM voor je?
“OM is een bepaalde kreet die veel in de meditatie gebruikt wordt. Het representeert de stilte die overal achter verscholen ligt en het helpt je om tot je eigen middelpunt te komen. Als je OM zegt creëer je een bepaalde vibratie in je lichaam waardoor je automatisch tot rust komt. In het nummer vormen allerlei fragmentjes uit het dagelijks leven de achtergrondruis. Soms probeer je te mediteren,  maar lukt het niet omdat er zo veel gedachten door je hoofd vliegen. Dit nummer staat voor het gevoel wat we allemaal hebben. Ja, je gedachten zijn overal tegelijk, maar wij zijn hier en nu.”

Foto: CJ Harvey

 

*Bassist Joe Bisirri onderbreekt vanaf de gang het verhaal van Gallo om te roepen dat drummer Dylan Sevey het gezicht is van de nieuwe seksuele bevrijding *

OM is een belangrijk mantra in het Boeddhisme en Hindoeïsme. Ben je geïnteresseerd in die religies?
“Ja. Ik haal dingen uit allerlei verschillende religies, in het bijzonder de oosterse. Ik haal er losse dingen uit, maar hang niet één specifieke religie aan. Ik vind dat er moois te vinden is in alle religies. Het probleem ontstaat wanneer mensen ze verkeerd interpreteren en er rampen ontstaan. Toch zijn alle religies in de kern mooi en kun je er naar mijn mening heel veel van leren.”

Laatste vraag, in de Really Nice Guys-documentaire zei je al dat dat je laatste rockalbum ging worden en je daarna een carrière als groots jazzmuzikant of prof-skateboarder ging nastreven. Dat is er toen niet van gekomen. Wat heeft nu je voorkeur, jazz of skateboarden?
Ron lacht: “Ik denk dat jazz mijn lot is. Skateboarden is onrealistisch, want ik kan het mij niet veroorloven om geblesseerd te raken. Ik ga voor jazz dus.”

Rockartiesten lijken het perfecte leven te leiden. Ze doen wat ze leuk vinden, reizen de wereld over én krijgen flink wat aandacht. Ron Gallo lijkt met zijn uitstraling en afro het archetype van zo’n coole rocker. Op z’n nieuwe EP Really Nice Guys kijkt Gallo in de spiegel en laat hij het artiestenbestaan van 360 graden zien, inclusief de wat mindere kanten.

Ron Gallo is al lang geen onbekende meer. In 2007 begon hij met Toy Soldiers en sinds 2014 is hij actief als soloartiest. In die hoedanigheid bracht hij vorig jaar nog de heerlijke classic rockplaat Heavy Meta. Met al zijn kennis van de muziekwereld en die meta-ervaring, neemt hij op Really Nice Guys de muziekwereld eens goed onder de loep.

Neem het beatlesque Emotional Impact For Sale, waar Gallo zich verwondert over de basistaak van muzikanten: het verwoorden van de gevoelens van luisteraars. Dit heeft volgens hem het vreemde gevolg dat luisteraars hem denken te kennen, zonder ook maar iets van hem te weten. In de onwaarschijnlijke situatie dat een vlogger een goede muzieksmaak blijkt te hebben en dit nummer hoort, zal hij zich zeker herkennen in deze track. Op deze manier beschrijft Gallo met zijn muziek die klinkt alsof het in de sixties is gemaakt een onderwerp dat nu meer herkend zal worden dan ooit. Het is overigens geen toeval dat dit nummer wat aan de Beatles doet denken, volgens Rolling Stone zijn de Britten namelijk ‘The greatest emotional impacters of all time’.

Ook het maakproces zelf wordt beschreven. Op Rough Mix demonstreert Gallo de verschillende fases in het opnameproces van een albumopener: eerst een vage opname op een telefoon, dan een livedemo met band en als laatste een belachelijk overgeproduceerde studio-opname inclusief autotune.


Het succes van Gallo en z’n band zorgt ervoor dat iedereen die hem ook maar een beetje kent maar wat graag naar z’n shows komt. Op de gastenlijst vanzelfsprekend, je ‘kent’ de artiest immers. De bandleden zelf zijn er echter nogal klaar mee, op I’m On the Guestlist snoeren ze iedereen die nog eens om een gastenlijstplekje durft te vragen de mond.

Als laatste wordt de muziekjournalistiek, Spotify en de rest van de wereld ook nog even aangesproken. Gallo vindt het namelijk frustrerend om zijn muziek met alle nuances en bijbehorende emoties van dien (zie ook: Emotional Impact For Sale) gereduceerd te zien worden tot een rijtje met artiesten die er op zouden lijken omdat ze toevallig ook een gitaar met distortion gebruiken. Na het luisteren van Related Artists (For Fans Of…) denken wij in het vervolg wel twee keer na voordat we deze band vergelijken met acts als The Black Keys en Car Seat Headrest.

De EP Really Nice Guys is als een muzikaal dagboek van het leven van een artiest naast het podium. Naast zang wordt het verder opgevuld met echte opnames van supermarktgesprekken en het commentaar van Gallo’s stiefvader bij het horen van deze EP. Over meta gesproken. Muzikaal gezien is Really Nice Guys niet zo bijzonder als Heavy Meta, maar conceptueel is het heel boeiend. Gallo’s observaties, humor en experimentele aard zorgen ervoor dat je het dagelijks leven van een muzikant leert kennen. Eigenlijk is Ron Gallo net een muzikale vlogger.

 

Gisteren kon je het verslag lezen van de eerste plakkerige Sniesterdag al lezen, met hoogtepunten als Pip Blom en Double Veterans. Ook op de tweede dag staan we weer met pen en papier voor alle podia die het festival rijk is en landen we aan het begin van de avond in hartje Den Haag op de Grote Markt. Eens kijken wat Sniester ons vandaag allemaal te bieden heeft.

Na een kleine, gezellige wandeling door de Hofstad, slaan we de hoek om en lopen we een volle Grote Markt op. Was het tijdens de openingsdag snikheet, is het vandaag tropisch en wordt er hier lekker uitgepuft onder een zee van parasollen. Eindeloze terrassen vol mensen, gezelligheid, drankjes en cafeetjes. Links en rechts wordt er al gesoundcheckt en buiten spelen bands als Trio Escobar, Baptiste W. Hamon en Mooon sessies op het plein. Na een hapje eten onder het motto “bodempje  leggen”, zijn we er klaar voor. Halte 1: Altın Gün.Van Grasnapolsky tot Motel Mozaique, wie kent deze nieuwe festivalhit inmiddels niet vraag je je af? De band heeft vandaag de dubieuze eer gekregen om de dag te openen, waardoor (je las ’t net al van dat lekkere terras net) het even duurt voor het allemaal op gang komt. Het festival that is, want het zestal uit Amsterdam kijkt niet op of om en staat moeiteloos lekker te swingen in de Kleine Zaal van Paard. Ook vanavond wordt de Turkse psychrock (wij kregen laatst daar een lesje in van de band zelf)  weer vakkundig nieuw leven ingeblazen. Percussie voert de toon, Erdinç Ecevit Yildiz staat te shredden op zijn saz terwijl Jasper Verhulst nonstop staat te glijden en te grooven op zijn bas. Al werkt deze band ook heel goed om 1 uur ’s nachts met een losgeslagen, dansende zaal; een kleurrijker begin van je festival kun je haast niet wensen.

Via-via lopen we toch nog even door naar de drie guitige stonerheren van Tony Clifton uit Velsen in het Paardcafé. Deze heren hebben een prima recept samengesteld: goede liedjes, lekker doorstampen en grooven zonder gelul. Bij het zien van deze medium rare hardrockers weet je ook ongeveer wat je kunt verwachten. Gitarist Merlijn Breedland ziet eruit alsof hij zo uit de bandbus van The Lemon Twigs is komen rollen en staat nonchalant dikke riffs te rammen op zijn duivelse Gibson SG. Bassist Lenny Kamsma springt en schreeuwt de longen uit zijn lijf alsof ‘ie in AC/DC speelt, terwijl drummer én zanger Mees Kamsma zonder shirt met een lekker geknepen stemmetje de boel aan elkaar zingt. Nee, zo zie je ze niet vaak meer.

Met droge ogen van de gigantische plafondventilatoren, zoeken we de Blauwe Kamer (dat is ‘ie ook echt) op voor een muzikaal intermezzo. Daar staat Pyke op het programma, een singer-songwriter die wordt omschreven als een tengere troubadour (hij is zeker niet dik in ieder geval), die simpele en eerlijke liedjes zou maken in de lijn van Patrick Watson (klopt ook). De Haagse Pijke de Grood staat nog wat te hannesen met zijn gitaar, tot hij plots inzet en ons direct overrompelt met een waanzinnig diepe stem. Gedachten van Bon Iver in zijn blokhutperiode schieten voorbij, terwijl Pyke alle registers opentrekt en van hoog tot laag zijn loepzuivere stem laat galmen door de bovenkamer. Terwijl zijn snaar breekt tijdens het tweede nummer Broke (oh, de ironie…) blijft hij onverstoorbaar en trekt binnen no-time zijn roestbruine stem weer uit het vat. Terwijl de Sniesterkat achter hem bliksemschichten schiet op het publiek, vuurt De Grood het ene wonderschone liedje na het andere op de verzamelde liefhebbers van een goede songsmid. Ergens in de verte horen we nog een beetje het cocky Britse van Miles Kane en een beetje veel PALMSY, die we gisteren nog zagen op Sniester. Goede afwisseling tussen alle metershoge versterkers en kilometers aan kabels naar synthesizers en effectpedalen: soms heb je niet meer nodig dan een gitaar en een goede stem.

Nog een Haags onderonsje is te vinden in de Beergarden naast de Sint-Jacobskerk om de hoek van de Grote Markt: daar speelt Every Kid Knows. Frontman John Turner, een Engelsman die tussen Londen en Den Haag pendelt, maakt met twee bekende scene-Hagenezen Sebas Simoen (WOOT) en Joeri Gordijn (hoofdredacteur 3voor12 Den Haag), een hedendaagse variant op de geliefde Madchester-periode met bands als Happy Mondays en The Stone Roses. Althans, op plaat dan. Publiek zonder oordoppen vliegt al snel weer terug naar de bar om een speciaalbiertje in te laten schenken met een zakdoekje op het voorhoofd, want het gaat hárd in de kelder. Dat komt ook wel door de brei van geluid die deze zaal veroorzaakt, waardoor de band wel tof klinkt, maar niet tot zijn recht komt. Door de continue brom horen we wel veel lekker Strokes-achtige drumpartijtjes, stonergrooves uit de bas en losjes gespeelde gitaarsolo’s die onwijs nonchalant uit de mouw worden geschud door Turner. Halverwege de set is het zweten geblazen in het volle keldertje en terwijl we happen naar adem, schroeft de band het distortionniveau terug, waardoor er ineens een Feelies en Talking Heads-achtig geluid omhoog komt borrelen in de Beergarden. De sterkte van de liedjes is plots scherp te horen en de Haagse belofte rinkelt ons gehoor in. Zonder twijfel een band die veel goede liedjes en dito sound in zich heeft, maar nog een beetje in and out of focus is.

We pakken nog even een paar knallende nummers mee van garagesensatie Ron Gallo, die gisteren op London Calling nog met een koffer zijn gitaar stond te misbruiken. Vandaag wordt al bij het tweede nummer een kleerhanger tevoorschijn getoverd om krankzinnige solo’s door De Zwarte Ruiter te blazen.

 

Om de veelzijdigheid van Sniester nog maar eens te benadrukken, kiezen wij er even later voor om ook nog even naar de Rootz te lopen voor GOSTO. De elektronische eindbaas Roel Vermeer meldt zich hier laat op de avond voor wat ongetwijfeld een bedwelmende set gaat worden. Twee minuten voor de show staat de band nog te kloten met kabeltjes, monitoren en soundcheckperikelen, maar om elf uur vinden ze het wel prima en wordt er gewoon gespeeld. Op een bewonderenswaardige manier gaat de band vanaf de eerste maat volledig kopje onder in de muziek en raakt Vermeer al snel in een diepe trance door zijn eigen geluid. De band speelt nummers van zijn laatste plaat Memory Ivy, die door een flink aantal fans mee worden gezongen op de eerste paar rijen. De subtiel georkestreerde liedjes komen prima tot zijn recht in de volle en intieme kroeg en het woord ‘magisch’ hangt in de lucht. Het is mysterieus, spannend, goed uitgevoerd en fascinerend om naar te kijken tot de allerlaatste noot. Ergens tussen de elektronische puntigheid van Klangstof en de jazzy vibes van Homeshake bewijst de band zijn geheimzinnige eigenzinnigheid die gemakkelijk in de grotere zalen van het festival had kunnen staan, maar juist hier helemaal op zijn plek is vanavond.

Tijdens de eerste dag van London Calling krijgen we al direct twaalf acts voor onze kiezen. Het Nieuw-Zeelandse Fazerdaze opent de danst om 18:20 uur in de Kleine Zaal, waarbij The Courtneys de tent rond 1:45 af mogen sluiten. Daartussen bevindt zich een wirwar aan genres, gespeeld door de meest uiteenlopende bands en artiesten, The Daily Indie duikt voorover in het muzikale slagveld en trotseert een druipend hete Paradiso. 

Tekst Ricardo Jupijn, Gea Bruinsma en Jelmer Luimstra
Foto’s Ab Al-tamimi

Mannequin Pussy
Het debuutalbum duurt minder dan twintig minuten en de gemiddelde lengte van zijn nummers overschrijdt amper de minuut. De muziek zou daarmee vluchtig kunnen aanvoelen, maar dat is bij Mannequin Pussy allesbehalve het geval. Deze explosieve band met Marisa Dabice als charismatische frontvrouw weet in die korte energiepieken een hoop indruk te maken, door zelfs op dit vroege tijdstip en in deze hitte het publiek te laten springen. De nineties zijn terug met Mannequin Pussy, met een geluid dat doet denken aan Hole. Bij vlagen is in de – naar verhouding – langzamere nummers ook een vleugje The Pretenders te horen. Enige minpunt is dat de microfoon erg slecht staat afgesteld, waardoor Dabice niet altijd even goed te horen is. (GB)

 

Sad13
Het is de droom van menig tiener om zo’n mooie unicorn-ketting als Sadie Dupuis van Sad13 in bezit te hebben. Vooral in combinatie met haar suikerspinroze rokje en asymmetrische, felgekleurde paardenstaart. Voor de kenners van de serie Girls: Dupuis doet denken aan Shoshanna in Japan. De teenage-uitstraling vertaalt zich ook in het geluid, hoewel er een randje aan de nummers zit dat het geheel interessant maakt. Dupuis, al bekend van Speedy Ortiz, heeft als enig contrast met haar bubblegum-look zeer donker opgemaakte ogen en zo’n zelfde contrast is in de muziek te horen. Ook qua onderwerpkeuze: Sad13 speelt een politiek nummer over het tekort aan vrouwelijke artiesten op festivals. Maar dan met een suikerlaagje. (GB)

 

Miya Folick
Als een geest vertoont Folick zich in het midden van het podium in de oude kerk. In haar witte gewaad tot op haar enkels lijkt ze wel een soort engel onder de gedempte belichting. Met haar gemillimeterde kruin hoor ik om mij heen al snel Sinéad O’Connor vallen, geen gekke vergelijking. Want zodra de eerste klanken door de microfoon vloeien, is het duidelijk dat Folick een waanzinnig vocaal bereik heeft. Dat uit zich in allerlei muziekstijlen die je niet telkens niet helemaal aan ziet komen. Van korte garagenummers als Pet Body tot het grootse God Is A Woman en de altrock van de gloednieuwe single Trouble Adjusting. Ze sluit haar set af met een adembenemende versie van Woodstock, het prachtige epos van een van haar inspiratiebronnen Joni Mitchell. Ze legt de zaal het zwijgen op en Amsterdam is veroverd. (RJ)

 

Black Honey
Het is in de grote zaal duidelijk dat sommige acts het publiek niet meekrijgen – kuch, British Sea Power – en andere wel, zoals Black Honey uit Brighton. Frontvrouw Izzy Bee voert je (ook al) terug naar de nineties; de tijden van No Doubt. Voeg daar voor Bee een glamrock-kostuum van groen glimmend metallic materiaal en een Rod Stewart-esque kapsel aan toe. De band doet iets goed; het ietwat tamme publiek van deze avond – het zal het weer zijn geweest – klapt zelfs mee bij Black Honey. Toch knap. Bij de langzamere nummers is het wat moeilijker de aandacht vast te houden, maar vooral singles All My Pride en Hello Today doen het goed. (GB)

 

Ron Gallo
In een blauw-paarsige achtergrond staat Ron Gallo in een duivels rode spot, de garagesensatie uit Nashville is hier vanavond om Amsterdam eens te laten zien wat hij allemaal in huis heeft. En Gallo is net wat London Calling vandaag even nodig heeft, een flinke schop onder zijn hol. Dit is het moment waarop de lome zomervibes ingewisseld worden voor de kille klauwen van de nacht. Na een voordracht in het Nederlands breekt de krullenbol het ijs in de gloeiende zaal. Young Lady, You’re Scaring Me wordt afgetrapt en away we go with Gallo. De band gaat 35 minuten voluit en zorgt voor nog grotere zweetplekken op de shirtjes in de Kleine Zaal. Er is geen houden aan en terwijl Gallo met een koffer over de snaren van zijn gitaar staat te schrapen, lijkt Paradiso betoverd te zijn door deze Medicine Man. Snel maar weer eens terugkomen Ron, de eerste stap is gezet. (RJ)

 

 

HMLTD
Het Britse muziekblad NME noemt HMLTD al “The UK’s most thrilling new band” en volgens The Guardian zouden ze “rock’s saviours” zijn. Als de Britse muziekpers ergens goed in is, is het in dingen overdrijven, maar in het geval van HMLTD hebben ze een punt. De in London opererende band – met leden uit meerdere Europese landen – zou best eens ver kunnen komen. De zes mannen kleden zich extravagant, met veel make-up, geblondeerde kapsels en leren jassen. Ze spelen met gender, zoals The New York Dolls dat in de jaren zeventig deden. De groep onder leiding van de Britse Henry Spychalski probeert rock te mixen met moderne elektronica, om het genre zo uit de dood te laten opstaan. In de Kleine Zaal van Paradiso valt op hoe intens zijn liveshow is. Spychalski schreeuwt alsof het gebouw in brand staat en onderstreept daarmee wat hij al in interviews zei: hij wil het niet te gemakkelijk maken voor het publiek. HMLTD, ooit Happy Meal Limited, is avant-garde in de pure zin van het woord; het gaat van rock naar jazz, naar flipperkastmuziek. Het is dan ook een godswonder dat deze band op contract staat bij Sony. Toegegeven, de groep kan nog wel een paar extra sterke songs gebruiken, maar het is veelbelovend. HMLTD brengt precies wat rockmuziek anno 2017 nodig heeft; excitement. (JL)

The Courtneys
De band bestaat al sinds 2012, maar de show in de Kleine Zaal van Paradiso is de eerste die The Courtneys in Europa spelen. De Canadese garagepunkband heeft de twijfelachtige eer de eerste dag van London Calling af te mogen sluiten. Het gros van de bezoekers is al naar huis en de drie vrouwen moeten het doen met een halflege zaal. Hun melodische 1-2-3-4-garagerock doet het best aardig en The Courtneys blijken net als Bleached in 2013 een prima uptempo gitaarrock-afsluiter van de festivaldag. Weinig opzienbarende muziek, maar song-technisch zit het prima in elkaar. Daar hoef je trouwens niet goed voor te kunnen spelen. Kunnen ze ook niet per se bij The Courtneys. Opvallend is bijvoorbeeld hoe monotoon zangeres en drummer Jen Twyne Payne op haar drumstel tikt; aan haar hi-hat en snaredrum heeft ze vrijwel altijd genoeg. Niet dat het de paar dronken bezoekers van London Calling is opgevallen. Die zijn er vrijdagavond hoofdzakelijk nog omdat de bar nog open is. (JL)

 

Ook gezien tijdens de eerste dag van London Calling:

Palace

 

Fazerdaze

 

Je kent Ron Gallo misschien als de zanger van rootsband Toy Soldiers, maar op zijn solodebuut Heavy Meta laat hij zich van zijn stevigere kant horen. Wie door de wat flauwe titel vreest voor een metalpastiche met een knipoog, à la Steel Panther, hoeft zich geen zorgen te maken. Heavy Meta is een heerlijk onversneden mix van classic rock en punk. Van de eerste ronkende gitaarklanken, natuurlijk gepaard met een enthousiaste “whoo!”, van opener Young Lady, You’re Scaring Me, tot de akoestische afsluiter All The Punks Are Domesticated; deze plaat neemt je in pakweg veertig minuten mee terug in te tijd. 

Gallo ziet er door zijn dikke afro uit alsof hij rechtstreeks uit de sixities is komen wandelen, maar is bovenal een uitstekende gitarist en een nog betere zanger. Hij heeft een zachte, haast zalvende stem, wat goed van pas komt op de rustmomentjes, maar het is nog indrukwekkender als hij die omzet in een onvervalste rock-‘n-roll-brul. Hij lijkt moeiteloos te kunnen switchen tussen die twee standen, wat hij bijvoorbeeld met verve doet op Can’t Stand You. Dat nummer begint als een liefelijk, bijna Beatles-achtig popliedje, maar de venijnige tekst verraadt al dat er meer aan de hand is. Naarmate het nummer vordert zet Gallo steeds een tandje harder bij, waarna de track in de laatste minuut compleet ontspoort in een gierende bak gitaarherrie.

 

 

Eigenlijk slaat alleen het wat trage Black Market Eyes de plank enigszins mis, de overige tien tracks die Gallo ons voorschotelt zijn stuk voor stuk een schot in de roos. Het hoogtepunt is Don’t Mind The Lion, een slepende en dreigende rocker, zo’n nummer dat vast een klassieker was geworden als het ongeveer vijftig jaar geleden was uitgebracht. Al is dat zeker niet het enige nummer van deze plaat waarover we dat kunnen zeggen. Je zou kunnen stellen dat Ron Gallo in het verkeerde tijdperk is geboren, maar voor ons is dat alleen maar positief. We kunnen hem namelijk live aan het werk kunnen zien in zijn hoogtijdagen! Want dit soort muziek klinkt thuis al erg lekker, maar gaat live – bijvoorbeeld op London Calling in mei – écht voor vuurwerk zorgen.