Interview

Labelmaand: de nonprofit-houding van Tiny Room die het onderscheidt van andere labels


24 april 2021

April is labelmaand bij The Daily Indie. Heel de maand laten we je kennis maken met de bedrijven die schuilgaan achter de muziek die je luistert. Waarom? Nou, omdat dat leuk is, en omdat in een label duiken een perfecte manier is om nieuwe muziek te ontdekken! Vandaag spreken we met Tiny Room Records, een Nederlands undergroundlabel dat al een tijdje meedraait met een interessante ideologie.

Achter Tiny Room zit producer en muzikant Stefan Breuer. Hij begon op een jonge leeftijd al met het opnemen en producen van muziek in de thuisstudio van zijn vader en is er daarna nooit meer gestopt. Zodoende brengt hij met Tiny Room naast nummers van andere bands, ook zijn eigen nummers uit. Aan de muziek hoeft hij niks te verdienen, de volle honderd procent van de platenverkoop gaat naar de artiest. Het label doet niet aan contracten omdat het vindt dat je een kale kip niet kunt plukken en streeft juist naar het helpen van de artiest. De acts van dit unieke label zijn een zeer selectieve groep die Breuer zelf een kleine muzikale familie noemt. De basis van Tiny Room ontstond tijdens zijn studie compositie en productie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, waar hij een hechte kring aan contacten opbouwde. Breuer: “Zo is dat een beetje gegroeid naar de Utrechtse undergroundscene waarin ik nu van alles doe. Zowel muziek maken als opnemen en releases uitbrengen’’, vertelt de labelbaas en ex-bassist van I Am Oak.

Waar kwam het idee voor een eigen label vandaan?
‘’Ik was vooral opzoek naar een soort noemer waaronder ik alle activiteiten kon verzamelen waar ik toch al mee bezig was. Tiny Room is opgezet in 2014 en in de jaren daarvoor heb ik ook wat geëxperimenteerd met een meer digitaal en anarchistisch Bandcamp-label. Daarvoor heb ik veel samengewerkt met Cedric Muyres van Snowstar Records, waar ik toen ook in een paar bandjes speelde, platen produceerde en meehielp met de boekingen en promotie. Maar langzaam was ik op zoek naar iets waar ik alle dingen die ik deed. Van het scouten van nieuwe artiesten tot het boeken van tours en het promoten. Allemaal onder één serieuze, eigen noemer: dat was Tiny Room.’’

Waar is jouw visie van geen contracten uit voortgekomen?
‘’Eigenlijk heb ik geprobeerd om met Tiny Room het zakelijke uit het bedrijf te halen, of eigenlijk het bedrijfsmatige uit het label te halen. Wat niet betekent dat ik het niet serieus neem of goed aanpak, want alles is gewoon professioneel. De dingen zien er goed uit en de afspraken zijn helder. Maar ik wil het anders aanpakken op financieel gebied. Ik speel natuurlijk zelf ook al lang in bandjes en in het stadium waar de meeste bands zitten, heb je het toch wel over groepen waar zo’n honderd platen van worden verkocht. Soms laten we bijvoorbeeld honderd of tweehonderd stuks persen en met een beetje geluk verkoop je dat uit, maar soms lukt dat niet. Er zit gewoon een heel kleine winstmarge op zo’n album. Ik ben daarnaast nog geld kwijt aan promotie en de artiest moet het natuurlijk ook nog opnemen, masteren en het artwork laten maken.’’

“Als er überhaupt al zo’n kleine winstmarge mogelijk is, dan vind ik dat de artiest die gewoon moet krijgen. Dat is uiteindelijk degene die de muziek maakt. In sommige gevallen ben ik dat natuurlijk zelf, maar in andere gevallen ontvangt de artiest dus honderd procent van de opbrengsten van elke verkocht plaat. Ik investeer wel veel, maar alleen in tijd, energie, netwerk en dat soort dingen. Ik investeer geen geld, maar ik verdien ook geen geld. Dat is op zich een andere soort benadering van de muziekindustrie. Dat maakt het voor mij mogelijk om wat meer releases te doen, want ik hoef niet elke keer op zoek naar een potje geld. Wat het ook mogelijk maakt om samen met de artiesten te kijken naar wat een realistische ambitie is, en niet iets wat bij voorbaat al niet gaat lukken.”

Het label heeft veel unieke artiesten, scout jij de artiesten of komen ze naar jou toe?
‘’In principe doe ik het zelf, maar het gaat vooral via via. De artiesten bij Tiny Room bestaan uit veel contacten die ik in de afgelopen tien à vijftien jaar heb opgedaan. Zoals bij de Canadese singer-songwriter Astral Swans, die ik in 2012 op tour in Duitsland heb leren kennen. Zo leg je toch contact met artiesten als je zelf zo diep in de materie zit. Dus actief op zoek gaan op bijvoorbeeld Noorderslag hoeft eigenlijk niet, want er is al veel moois in de directe kringen om mij heen. Maar er komen zeker ook een hoop aanvragen binnen van bands van over de hele wereld. Die Tiny Room dan via Google vinden, denk ik. Een enkele keer zit daar ook wel iets heel tofs bij.’’

Waar let je dan op?
“Eigenlijk zijn er voor mij niet zo veel criteria, zeker als ik een nieuwe band zou ‘tekenen’. Het enige criterium is dat ik die plaat sowieso zelf zou willen kopen of bezitten en dat ik hem zo tof vind dat de plaat zich kan meten met de beste tien releases van dat jaar. Het moet voor mij eigenlijk niet gewoon goed zijn, maar wel iets wat ik echt graag draai, ontdek of mij verbaast. En dat gebeurt dus af en toe als mensen mij een mailtje sturen. Maar er zit ook veel tussen wat absoluut niet mijn smaak is.”

En heb je daar een voorbeeld van? Een goede band die recent hebt gevonden en dacht: deze moet ik hebben?
‘’Ja, dat was toen de Amerikaanse band Tiny Wine op mijn pad kwam. Daar heb ik eind december een 7-inch en een cassette van uitgebracht die had ik anders nooit leren kennen. En die past precies in mijn straatje. Tiny Wine neemt alles op met oude cassetterecorders, wat de sound een heel nostalgisch jaren negentig sfeertje geeft. Alles ademt DIY en de songs zijn erg sterk. Voor mij is dat een magische combinatie.’’

Wat zit er verder nog aan te komen in de nabije toekomst?
Deze week is het prachtige album uitgekomen van Geri van Essen, een folkzangeres die in Londen woont. Later dit jaar breng ik het debuut uit van Ilsha, een groep uit Rotterdam met leden van Herrek. Er komt een nieuwe EP van Moonchy & Tobias en ik breng zelf een mini-album uit als The World of Dust. Met Combo Qazam en Howart zijn we flink aan het opnemen. Er ligt altijd genoeg op de plank, dus ik verveel mij niet.”