Feature

Dit was 2020: de bedreigde vogels van Cosmo Sheldrake/de muziekindustrie


31 december 2020

Het nieuwe project van Cosmo Sheldrake ontdekte ik pas in de nadagen van dit jaar, maar dat bleek precies op tijd te zijn. Het is een album dat vanaf de eerste seconde mijn totale gemoed overneemt en die het vuurtje onder mijn borrelende hersenen uitblaast. Ik moet zeggen: dat kan ik wel even gebruiken na dit jaar, en misschien jij ook wel.

Als hoofdredacteur van dit platform schreef ik al eerder over wat kerona voor The Daily Indie betekende, maar eigenlijk zegt het verlies van zestien procent lichaamsgewicht mij genoeg. Ik had al een gezond BMI, ik ben niet meer of minder gaan eten, maar het jaar 2020 heeft mij letterlijk opgevreten. Soms schrik ik als ik mezelf zie in een Zoom-gesprek. Zo’n smalle hals, zo’n mager gezicht. Toch voel ik mij doorgaans prima en energiek, ik slaap goed, dus het moet iets zijn dat diep van binnen aan mij knaagt in een jaar vol extreme stemmingswisselingen. Kortom: ik kan wel wat afleiding, wat schoonheid, gebruiken.

Cosmo Sheldrake geeft mij die met zijn laatste album Wake Up Calls. De folktronische- en barokke popmaker laat zich vaker inspireren door de natuur, deze keer heeft hij dat gedaan door zingende vogels op te nemen en wel allerlei gevederde vriendjes die in Groot-Brittannië helaas bedreigd worden. Behalve de merel en het roodborstje, die dat (nog) niet zijn. Een hoop vogels voor wie het nog niet te laat is, maar die wij langzaam de nek omdraaien met het uitknijpen van de aarde, overbevolking en onze obscene drang naar meer. Volgens mij ben ik niet de enige die zich dagelijks afvraagt: gaan we hierna op dezelfde voet verder, gaan we juist harder dan ooit (staan de nieuwe roaring twenties voor de deur?) of is toch het besef doorgedrongen dat we deze planeet keihard aan het slopen zijn? Ik denk eigenlijk dat ik het antwoord al weet.

Bedreigde vogels/bedreigde muzikanten
Over het album vertelt Sheldrake zelf: “I hope that this music may serve as a wake up call: to help us become more aware of the glorious polyphonic soundworlds that surround us before many of these voices become extinct in Britain, and to remind us not to take any of these creatures and the music that they make for granted.”

Zelf zeg ik over dit album: “Soms voelen ik en de mensen in de muziekscene om mij heen zich zo’n bedreigd vogeltje. Een stel onbegrepen paradijsvogels die iets moois proberen te maken, dingen in perspectief zetten, voor verlichting zorgen, het leven kleur geven, maar die niet gehoord lijken te worden. Die zich volgens grote groepen in de politiek en de maatschappij maar bezighouden met linkse hobby’s en minder meetellen dan de mensen waarvoor het leven enkel om harde valuta gaat. Een groep zonder grote bek, maar met een groot hart, die altijd blijven knokken om te doen waar ze in geloven. Met als resultaat dat je meer dan eens over het hoofd wordt gezien. Laten we ervoor zorgen dat deze klanken niet worden vermalen in de kaken van het op hol geslagen kapitalistische monster. Want we zullen ze gaan missen, al die vogels die in hoog tempo over de rand van de aarde geduwd worden.”

Soundscape-ecologen
Voor deze zwanenzang verzamelde Sheldrake negen jaar lang opnames van allerlei soundscape-ecologen – een beroep dat wij ook nog niet kenden – die met hun microfoon in de bosjes lagen om al dat getwitter vast te leggen. Sheldrake opent zijn vogelsymfonie in het holst van de nacht, met een tot de verbeelding sprekende nachtzwaluw en een nachtegaal. Het eerste dat opvalt, is de complete rust die over je heen zakt. Je ligt achterover in een stapel zachte bladeren in een betoverd bos. Maar niet alleen dat, ook de ongelooflijke hoeveelheid knip-en-plakwerk die erin heeft gezeten om alle trekorgeltjes van Sheldrake te synchroniseren met de liederen van deze vliegende muzikantjes. De eerste vogel die op een metronoom fluit, moet nog uitgevonden worden.

Een album van een halfuur is dan nogal wat, al is het project nooit begonnen met de insteek om er een plaat van te maken. De eerste stukken gaf Sheldrake als kerstcadeautjes aan vrienden en familie. Die waren bedoeld als wekkermuziek, in de hoop dat het mensen wat prettiger wakker zou maken dan met de halve paniekaanval die je doorgaans krijgt van traditionele wekkers (zie je nou, er zijn genoeg tradities waar we prima afstand van kunnen nemen). Volgens Sheldrake werkten ze goed, maar hadden een vervelende bijwerking (een woord dat ik trouwens ook niet meer kan horen sinds die onnozele anti-vaxxers): alle ‘gebruikers’ werden wakker door de kleinste fluit van een vogel. Het blijkt maar weer eens dat het leven verraderlijk is dan je denkt.

Tienjarig jubileum
Waar het Sheldrake negen jaar heeft gekost om van dit project een album te maken, stond dit jaar voor mij volledig in het teken van het tienjarig bestaan van The Daily Indie. Vorig jaar waren we al begonnen met de voorbereidingen (ook de eerste keer dat we eens op tijd van start gingen met iets), maandenlang hebben we alsnog de ballen uit onze broek gewerkt om er iets van te maken en zelfs met behulp van een crowdfund is het gelukt om een tijdschrift te maken waar we ongelooflijk trots op zijn, net als een splinternieuw T-shirt en een tien uur durende livestream op onze jubileumdag. Ondanks dat je je ook als muziekjournalist regelmatig een uitstervend vogeltje voelt, geeft zoiets een hoop vertrouwen om door te gaan. Om al die klanken te blijven delen met mensen die goed willen luisteren.

Harry Potter-vibes
Ikzelf krijg een beetje Harry Potter-gevoelens bij het album van Sheldrake, wat dan wel weer goed past bij een donkere kerstvakantie. Misschien ligt het er ook aan dat ik sinds dit najaar regelmatig op de kleurrijke jeugdafdeling werk bij boekhandel Donner in Rotterdam, als oproepkracht. Ik ‘deed’ The Daily Indie fulltime, maar het lijkt alsof in de muziekindustrie tegenwoordig alles in de verleden tijd wordt beleefd. Het is een deels noodgedwongen, maar wel erg leuke stap. Die overigens voorlopig alweer in het water is gevallen door seizoen twee van De Lockdown. Het maakt geloof ik niet veel uit wat ik doe: op een of andere manier weet kerona altijd mijn geldstromen af te knijpen. Thanks!

Terug naar onze fladderende vrienden, die al dit leed een beetje weten te verzachten. We hebben ze trouwens nog niet voorgesteld, maar onder meer de bosuil, moeraszanger, wintertaling, grote lijster, roerdomp, koekoek en de bosrietzanger komen voorbij in dit audiosprookje. Niet alleen de vogeltjes, maar ook hun namen vind ik altijd erg leuk. Met de ‘oehoe’ als een van de hoogtepunten, wat mij doet denken aan het moment van het jaar: de man die zijn woning deelde met een stelletje fluffy en pasgeboren oehoes. Blijft een mooi fragment. En wat betreft de toegenomen vogelliefde ben ik niet de enige: net als breien, broodbakken, sporten, wandelen, vibrators en puzzelen, is ook het vogelen aan een grote opmars bezig. We kunnen nergens heen, dus dan maar eens kijken wat er om ons heen gebeurt.

Lokaal, lokaler, lokaalst
En weet je wat: er gebeurt genoeg moois! Zelf merkte ik dat onder meer tijdens de 10X010 POPIN-sessies, die we dit jaar maakten met De Nieuwe Lichting. Ik weet dat er genoeg mooie dingen in mijn thuisstad Rotterdam gebeuren, maar als je echt goed kijkt en langer op zoek gaat, dan kom je erachter dat er nog véél meer gebeurt dan je eigenlijk voor mogelijk had gehouden. Waar ik dit jaar nog een keer achterkwam toen ik Jasper Willems voor Popunie interviewde rondom zijn boek over de Rotterdamse scene. Zonder dat je het doorhad, ben je onderdeel van een hele spannende geschiedenis. Het is goed om je daar zo nu en dan van bewust te zijn. De wereld bevindt zich om je heen.

Ja jongens, het was een bewogen jaar en het is tijd om het even rustig aan te doen. Mocht je de stemming nou helemaal compleet willen maken, dan raad ik je aan om Verweven Leven: De Verborgen Wereld Van Schimmels te bestellen van Melvin Sheldrake. Niet de vader van Cosmo, want dat is de ‘superbioloog’ Rupert Sheldrake, maar de broer van de muzikant. De mycoloog (had ik ook nog nooit van gehoord) schreef een fascinerend en meanderend verhaal over schimmels. Zo is het grootst levende wezen ter wereld een schimmel en wel een honingzwam in Oregon van tien vierkante kilometer die een paar honderd ton weegt. Je ontdekt nog eens wat als je rond begint te snuffelen.

Rock-‘n-roll
Ondertussen ga ik maar elke dag naar kantoor zonder een dagje over te slaan, om stug door te werken en proberen iets moois te maken, om alles weg te stoppen en er niet aan te denken. Opstaan, werken, lezen, slapen en weer opnieuw. Als ik zachtjes met mijn ogen knijp, dan zie ik vanaf mijn dobberende vlot ergens in de verte een lichtje, een baken, dat langzaam dichterbij komt. Op naar 2021 dan maar. Geduld, geduld, dan komt het misschien wel weer. Want wat ik echt-echt-echt mis, is simpelweg de rock’-n’-roll en alles wat erbij hoort. Voelen dat je leeft. Dat je in beweging bent, dat alles stroomt. En zonder dat gevoel, tja, is er voor mij eerlijk gezegd eigenlijk helemaal geen reet aan om rondjes te draaien op deze godverdomde bol. Voorlopig blijf ik mezelf nog even voor de gek houden dat dat het wel is.