De zaterdag van Best Kept Secret is er een van tropische temperaturen. Het lijkt wel zomervakantie. Wederom genoeg parels in het verschiet, afgewisseld met korte dipjes in het meer en een tijdreis naar de jaren ’70 met een 3D-show van headliner Kraftwerk. Onze redacteurs van dienst zien onder andere Selma Judith, Feng Suave, Mac DeMarco, Fat White Family, Death Grips en Cigarettes After Sex. Een aaneenrijging van hoogtepunten, zo valt de tweede dag van het Brabantse festival best te beschrijven.

Tekst Bente Hout & Midas Maas
Foto’s Maren van der Burght

Het belooft een warme dag te worden en ik ben er op tijd bij. Niet geheel vrijwillig: probeer maar eens niet uit een nylon tent weg te drijven als de zon doorbreekt. Voor de ingang van het festivalterrein staat een kleine dj-booth met twee sportverslaggevers die voorbij wandelende festivalgangers ‘verslaan’ alsof het wielrenners zijn. Een slimme zet van BKS voor het wegwerken van ochtendhumeurtjes, nog voor je als bezoeker voet zet op het terrein. “Zeg, meneer met de gele trui op rechts, kijk eens naar uw vriendin, in plaats van naar ’t meiske voor u!” In de tussentijd bereikt het zogenaamde peloton (lees: zeven middelbare mannen op rij, klungelig sprintend over de weg) de entree van het festival.

Spotify-straatje
Mijn dag begint bij The Beths, een band die met zijn melancholie en indiepop de Five al ramvol trekt. En mind you: het is half een ’s middags wanneer hij begint. Dat is de vroege morgen in festivalland. The Beths’ muziek klinkt in eerste instantie toch vrij vrolijk, maar onder die soms bijna powerpopachtige kracht, zitten teksten met bakken emotie. Dat is voor wie echt gaat luisteren, voor de toeschouwer die enkel wat meezingbare knallers wil ervaren, staat er zeker goed. De refreintjes kan iedereen wel meestampen en zingen na ze eenmaal gehoord te hebben.

Dit Nieuw-Zeelandse viertal is overigens niet de enige act die deze middag op een dergelijke manier naar het verleden kijkt. Je zou in een weg langs ‘aanbevolen artiesten’ op Spotify zomaar eens het programma van de Five samenstellen dat zich deze middag achter elkaar af gaat spelen: Hop Along, Lucy Dacus en Snail Mail. En dat is eigenlijk een best fijn vooruitzicht.

Te beginnen met Hop Along. Een band die qua sound wel binnen dat indiepop vakje past, maar er ook net zo goed buiten kleurt. De ene keer neemt het folk in de hand, de andere keer komt er een bluesriff tussendoor en even later doet het zomaar denken aan de emo uit de jaren negentig. Die stem van frontvrouw Frances Quinlan is wel een hit or mis. Het hese randje op haar stem klinkt niet altijd even oprecht en de overgangen tussen haar zeer hoge uithaaltjes en haar normaal middenzware stem, gebeuren een beetje sporadisch. (MM)

Nu ik toch op het onderwerp was van in elkaars verlengende liggende artiesten: Lucy Dacus. Ik had toch stiekem gehoopt dat Julien Baker en zij bij elkaar op het podium zouden verschijnen om nummers van het Boygenius-project samen te doen, maar het blijft bij enkel hoop. Dacus verschijnt vijf minuten later zonder band. Ze spreekt haar publiek toe en vertelt hoe de vlucht twee uur te laat was en haar bandleden in een andere auto onderweg zijn. Gelukkig is Dacus ook erg bekwaam met enkel een gitaar en dat oppert ze dan ook als oplossing. Én: we krijgen twee nieuwe songs. Uiteraard verzoekt Dacus geen video-opnames te maken. Vorig jaar las je bij ons over het verhaal achter haar plaat Historian en hoe Dacus al haar belevenissen bijhoudt in een dagboek. De twee nieuwe songs klinken ook echt zo. De een noemen we voor het gemak Don’t Know How to keep Smiling en de andere Choke Hole. Ik neem mijn interpretaties hier door. De eerstgenoemde beschrijft hoe een ouder het opgroeiproces van zijn kind kan ervaren. Met het kind aan de andere lijn, zegt de ouder: “I don’t know how you keep smiling/I would kill you if you let me.” De tweede beschrijft een disfunctionele, met alcohol doordrenkte relatie. De prachtigste zin uit dat nummer? “He’ll blame the alcohol.” Over Historian gesproken: wanneer de twintiger de titelsong van de plaat inzet, komt de band binnengelopen. Na een excuses voor het ongemak en haar thuisland Noord-Amerika, begint ze Yours & Mine. En hoewel ze aan het einde van deze set echt niet al haar mooiste nummers heeft afgewerkt, vergeten we dat door dit genereuze optreden volledig. (MM)

De laatste uit dit rijtje artiesten dat haar teksten op typische coming of age-taferelen fundeert, is Snail Mail. En uiteraard heb ik verwachtingen, want hoewel het album vreemd genoeg geen plekje had in onze eindejaarslijst, was bijvoorbeeld medium Pitchfork zo te spreken over het album dat het bijna een negen ontving. En die hype heeft met meer te maken dan alleen de mening van andere muzieknerds, want ook de knaller Pristine voedt dat enthousiasme, wat met zijn refrein alle zintuigen in mijn liefde voor emo aanspreekt met de lijn: Don’t you like me for me?/Is there any better feeling than coming clean? Naast dat en de Habit EP, heeft de drie jaar oude band niet veel meer in zijn discografie en dus hoort het publiek bijna ieder nummer van de groep. (MM)

De ander route
Om 13.00 uur stapt Helena Deland het podium in de Seven op, ietwat ongemakkelijk. “Ik zal proberen jullie allemaal in één keer te vragen hoe het gaat”, giechelt ze. “Dus, eh, hoe gaat het?” Het publiek druppelt langzaam naar binnen. Benieuwd naar de blondine met de gitaar. Wanneer ze begint te spelen verstomt langzaam het bonzende geluid van soundchecks op omliggende podia, wat plaatsmaakt voor de droomwereld van Deland. Echte ochtendmuziek, maakt ze. Van die liedjes waarvan je spontaan zin krijgt in een vrije zondag, met goeie koffie en een krantje, zo één. Ze betovert de voorste helft van haar publiek met haar mierzoete stem. Helaas weet ze de achterste helft minder te roeren, die verdwijnt al snel de tent uit, het festivalgedruis in. (BH)

Een stuk interessanter en eigenzinniger is de dame die een uur later haar entree maakt in de Seven: Selma Judith. De jonge Deense bracht een paar nummers uit die al snel werden opgepikt door internationale blogs. Mede vanwege de persoonlijke, kwetsbare teksten. Gedragen door spaarzame elektronica en kracht bijgezet door de backingvocals van twee van haar bandleden komen die ook nu sterk naar voren. De ledstrips in het halfronde dak van de Seven zorgen voor een intieme clubsfeer die naadloos aansluit bij de zwoele R&B van de zangeres. En op het moment dat je vermoedt dat ze haar trukendoos wel volledig opengetrokken zal hebben, neemt ze plaats achter een harp en speelt ze een prachtig nummer, solo. Waren we bijna even vergeten dat ze ook harpiste is (waardoor ze samenwerkte met onder andere The National en MØ). Ze toont zich een veelzijdig en talentvol artieste, hier in Hilvarenbeek. (BH)

Phosphorescent op podium One. Matthew Houck blijkt precies wat ik nodig heb op dit punt van de dag, al pootjebadend met een glas bier in mijn hand. Met zijn band speelt hij een energieke set, in de volle zon. De prachtige, rauwe stem van Houck en de pakkende melodieën bewegen zich als een prettige zomerbries over het veld. Niet te moeilijk, wel heel goed. (BH)

Het einde van de rit
Mijn trip in het indiepop melancholie-straatje wordt plots onderbroken door de set van Fat White Family. Als er één band is van deze line-up die graag trapt om te trappen, is het dit drietal. Dit jaar schopten ze nog flink tegen Idles en de volgens hen doorgeslagen linke politiek waar ze voor staan (de explosieve rant van frontman Lias vind je in het interview dat ik met het drietal had). Live staat de groep er met zes muzikanten die ook stuk voor stuk druk bezig zijn. Ze staan met zijn zessen, want de band heeft er live drie extra muzikanten bij, mooi op één rij als een waar muzikantenleger. Bij de opkomst weet je met wie je te maken hebt, als Nathan schalt: “Salam aleikum, motherfuckers!” Het zestal voelt bij elkaar geraapt maar toch één, wat misschien wel komt door de opvallende verzameling kleding en instrumenten die ze bij zich dragen. Wie dan ook had gehoopt dat deze musketiers spelen zoals ‘op de plaat’, komt bedrogen uit. Nee, de Fat Whites spelen ieder nummer anders en soms écht compleet anders. Om je een idee te geven welke instrumenten er in korte tijd doorheen worden gewerkt: dwarsfluit, tuba, saxofoon en misschien wel zes verschillende synths. De grote nummers hebben ze compleet veranderd. Zo klinkt Feet ineens als een uptempo dansnummer en is Tastes Good With The Money wel erg vlot. Zanger Lias trekt ook nog even zijn shirt uit en begint wilt op zijn borst te slaan. Echter is dit een enorm beheerst concert in de termen van deze Londense band. Dat is ook niet zo gek, nu de band het inzicht heeft gekregen dat teveel drugs niet goed voor je zijn. Maar wanneer je denkt dat het volledig clean blijft, vraagt Lias op ernstig serieuze toon of er iemand ketamine bij zich heeft. (MM)

De heftige rit wordt nog maar eens wat heftiger als Death Grips een uurtje later datzelfde podium Two betreedt. En hoewel de groep al tien jaar bestaat, is het mijn vuurdoop bij deze act. En jemig: dit is de heftigste act van heel dit festival. Het is vele malen eerder beschreven, maar ik ga het hier gewoon weer doen: deze act is meer punk dan menig punkband. Drummer Zach Hill houdt gewoon nooit op. De ritmes die hij uit zijn stokken schiet, zijn blarenkwekend vlot. De ene keer klinkt het bijna black metal in tracks als Black Paint en de andere keer klinkt het industrial rock á la Nine Inch Nails. We horen een zachte backingtrack van MC Ride, die hij eigenlijk niet nodig heeft. Deze act is, en met mij voor velen, de ramharde stomp die we nodig hadden tussen de rustige gitaarbands. (MM)

Maar dan moet je afkoelen. En dan heb je Cigarettes after Sex. Dat is als een alleshelend ijsbadje op je blaar. Wat een zielmassage is dit. Als reporter vergat ik zomaar de social media bij te houden. Het is shoegaze van de meest dromerige variant. Om van gevoel naar iets heel feitelijks te gaan: de setup is perfect voor dit drietal om Greg Gonzalez. Warme lampen die de silhouetten van de groep benadrukken en één spot op het hoofd van de zanger. Elk nummer beschrijft in de meest prachtig gevonden metaforen een relatie. Een vaste factor. Gonzalez’ is er een die iedereen doet smelten. Echte vergelijkingen trekken is zonde, want het doet CAS simpelweg geen eer aan. Het is het type band dat een nummer als Keep on Loving You van REO Speedwagon van kitch verandert in het mooiste liefdesliedje dat je ooit gehoord hebt. Gonzalez staat achter zijn gitaar en houdt zijn ogen gesloten. Hij is in een trans. En ik ook. Ik voel me veilig op een manier zoals ik het niet vaak mee maak: Nothing’s gonna hurt you baby/As long as you’re with me, you’ll be just fine. Dat nummer is niet de afsluiter, maar Neon Moon, de cover van Brooks and Dunn. Als ik ontwaak, zie ik dat ik niet de enige ben die geraakt is: meerdere mensen staan in tranen en ik geef ze geen ongelijk. (MM)

Ondertussen bij Mac DeMarco
De koning van de slacker betreedt Stage One en vanaf het eerste moment voelt het immense podium als zijn woonkamer. Mac DeMarco en zijn band steken vervolgens doorlopend de draak met het publiek. Nummers worden afgewisseld met inside-jokes, onderbrekingen, gekke stemmetjes, uitbundige giechels en lange pauzes. “Heeft iemand misschien een aansteker voor me?” roept de toetsenist, waarna een golf van aanstekers het podium overspoelt. “Twenty works.” Ze hebben de lachers op hun hand, de sfeer is losjes.

Mac DeMarco laat zien dat humor, zelfspot en interactie een optreden flink kracht kunnen bijzetten. Overigens speelt de band tussen al het grollen door wel retegoed, hoor. Ook essentieel. “Dit nummer schreven we een paar jaar geleden in een MacDonalds in Nederland, over joppiesaus”, kondigt de charismatische frontman aan. Op het moment dat de set nijgt te eindigen in een wel heel langdradige, verveelde jam rondom het woord ‘joppiesaus’, zet de band Chamber of Reflection in. Een welkom toetje na een luchtige show. (BH)

De slaappil
En ik blijf wakker voor Viagra Boys, waar het ramvol staat. Net als de propvolle Five, heb ook ik gewacht op dit concert dat om kwart vóór twee ’s nachts plaatsvindt. Na ze gesproken te hebben vorig jaar, kon ik het concert niet af zien om logistieke redenen. Toen was ik zeer enthousiast over de gevreesde Zweden. De volgetatoeëerde Sebastian Murphy komt op zijn wilde wijze het podium op geslenterd, steekt een peuk op en neemt een slok bier. Na Research Chemicals, vertelt hij : “We’re Mac DeMarco! Hello Germany, how are you doing?” Na de gorgel met pils en uitspuwen van het goedje op het publiek, weet ik eigenlijk niet of de man hier een grapje maakt of serieus is. En als Worms in wordt gestart, herinner ik me het gesprek dat ik met hem had. Hij vertelde toen over Worms: “Op het moment dat ik het nummer schreef voelde ik mij nogal sterfelijk. Ik dacht dat ik op mijn weg naar de dood was door drugsmisbruik.” En dan staat hij hier en begin ik te zien hoe dit er in de praktijk uit heeft moeten zien. Als Schrimp Schrack een kwartier duurt en Murphy zijn bandleden al meerdere malen heeft betast, herinner ik me hoe hij er toen voor stond: “Nu gaat het wel goed. Nu probeer ik mijn leven weer terug op te bouwen. Ik focus mij nu op de band en ik wil andere mensen niet meer tot last zijn. Ik neem verantwoordelijkheid voor mijn eigen acties.” Helaas blijkt dat niet uit dit teleurstellende concert. (MM)


Sommige dingen moet je niet willen veranderen. Never change a winning team is een Engels gezegde dat past bij het Britse elektropunk-duo Sleaford Mods. Want hoewel Eton Alive misschien meer grime-achtige trekjes in zich heeft, is het nog steeds diezelfde formule van vocalist Jason Williamson die zijn grotendeels spoken word-uitbarstingen over de dagelijkse irritaties van het leven in het Verenigd Koninkrijk uitdraagt boven de beats van Andrew Fearn. Wij belden met Williamson om te vragen naar de nieuwe plaat.

Tekst Midas Maas

Kippenborsten en alcohol
Sommige dingen veranderen wel. Zo ook in het leven van Williamson. Ooit deed hij veel ‘shitty jobs’ om zijn muzikantenbestaan te kunnen betalen. Eén van zijn laatste baantjes was bij een kippenfabriek. Dozen inpakken met kippenborsten, kippenpoten, kippennuggets, ‘you name it‘. “Het is best deprimerend. Als je een idee hebt van wat je wilt doen en je hebt de baan als een soort stop gap, dan is het enigszins doenbaar. Na een tijdje verloor ik mezelf aan alcohol en drugs in de weekenden. Het had waarschijnlijk te maken met mijn onvrede.”

Williamson was nooit verslaafd aan enige substantie, maar hij gebruikte ze om de eentonigheid te doorbreken. Het succes van Sleaford Mods heeft hem daarbij geholpen. Het bracht hem op een spoor naar succes: hij kon eindelijk leven van de muziek. Passie werd nu de hoofdzaak. In Bunch of Kunst, een documentaire waarin de band zijn tocht naar beroemdheid werd vastgelegd, is te zien hoe zijn naasten over hem dachten. Zijn stiefvader Brian: “Eerlijk gezegd was hij heel zijn leven een totale wanker, een drop-out. Ik had nooit gedacht dat hij zou eindigen waar hij nu is.” Zijn vrouw Claire stemt in: “Jason boeide het allemaal niet zo, denk ik. Hij ging van spiraal naar spiraal. Hij maakte muziek en had shitty jobs. Het was gewoon: bestaan.”

“Ik denk nog steeds na over dezelfde dingen: verdriet, depressie, onzekerheid, woede en jaloezie, maar ik ga er anders mee om”

“Mijn stiefvader is erg trots op hoe ik het nu doe. Je kunt misschien wel begrijpen waarom hij zich zo voelde. Een van zijn familieleden zo zien, was erg vervelend voor hem. Het succes van Sleaford Mods verraste veel naasten”, antwoordt Williamson wanneer we hem confronteren met de quotes.

Op het moment dat hij de eerste Mods-nummers schreef, vertelde de vocalist dat hij zich ‘neergeslagen door het leven’ voelde. Nu gaat het goed: “Ik denk nog steeds na over dezelfde dingen: verdriet, depressie, onzekerheid, woede en jaloezie, maar ik ga er anders mee om. Ik heb geen enkele vorm van alcohol of drugs gebruikt in drie jaar. De vroege ochtenden zijn prachtig. Ik heb geen katers meer. Ik houd ervan om op een natuurlijke manier wakker te worden en dat is iets wat ik koester. Ik ga veel naar de sportschool om mijn gedachten te verzetten en ik heb ruim een jaar lang psychotherapie gevolgd. Mijn vaardigheden om tevreden te zijn met mezelf zijn een stuk beter geworden.”

Williamson heeft inmiddels ook een gezin en dat vaderschap doet niks af aan zijn felheid: “Het maakt je in bepaalde aspecten harder.” En of hij daarin zijn verleden in acht neemt? “Ik probeer gewoon een zo goed mogelijke vader te zijn. Ik probeer geen slechte gewoontes door te geven.”

Echter is er iemand in zijn leven met wie hij meer tijd doorbrengt dan met zijn geliefde: Andrew. “He’s good. Hij chillt veel op het moment”, vertelt Williamson over zijn kompaan. Fearn woonde de afgelopen jaren op een boot, maar leeft momenteel weer bij zijn ouders, waar hij waarschijnlijk tot het einde van het jaar zal verblijven. “Hij denkt na over waar hij hierna wil gaan wonen.”

Eton
De twee brachten vorig jaar hun muziek nog uit bij het Londense Rough Trade Records, maar besloten van dat label af te stappen. Dat bleek uiteindelijk best stressvol te zijn. Extreme Eating zag het spreekwoordelijke levenslicht. “Achteraf gezien hebben we de beslissing te snel genomen. We hebben nog steeds een goede band met Rough Trade en gaan mogelijk terug.” De stress zat hem ook deels in de korte tijdspanne waarin Eton Alive werd uitgebracht: “Je hebt ruim een jaar nodig om een onafhankelijke album-release op te zetten. Zes maanden op zijn minst. Wij hadden slechts een goede maand.”

Ongeveer een halfjaar voor Eton Alive gaf de band als voorafje zijn self titled-EP aan de wereld. Die deed het naar de zanger zijn verassing redelijk goed: het bereikte nummer 42 in de album top-75 albums in Engeland. Toch is het even genoeg: “De EP was een goede gok, maar ik denk dat we in de toekomst rustiger aan gaan doen met EP’s. Na Eton Alive zullen we waarschijnlijk niks uitbrengen voor de komende twee à drie jaar.” Het is nodig, beaamt Williamson. Niet voor hem, maar voor zijn fans: “Je wilt niet teveel tegelijkertijd doen, you know. Mensen raken er misschien verveeld door. Na dit album is een pauze wel goed. We zullen uiteraard niet stilstaan. We’ll be around the world, if you know what I mean.

De titel van het album is niet willekeurig: Eton College is een school in het zuiden van Engeland waar volgens Williamson veel van het kwaad in zijn thuisland ontstaan is. Sommige leden van de conservatieve partij in Engeland kregen er les. “De regels die deze mensen hebben gerecreëerd, verpesten nog steeds veel in dit land. Ik wilde een titel die weergeeft dat het een voortzetting is van de destructie door rechtse politici die les kregen in Eton.” De tweede interpretatie van de titel past bij hoe – in de visie van de zanger – onder andere die politici een ‘elite plan’ hebben bedacht: “Het is een plan van verdeling, van bangmakerij, van politieke beslissingen die gemaakt worden voor een aantal mensen, in plaats van voor de massa. Die bangmakerij en de Brexit waren beide fictieve redenen voor bezuinigingen op publieke uitgaven en banen. Het heeft angst en ellende gebracht.”


Ingezoomd op de hoofdsingle, Kebab Spider, blijkt dat er meer schuldigen zijn in de ogen van Sleaford Mods, namelijk de commerciële industrie en de beroemdheden die daarbij horen. “Het zijn bekende mensen die niet veel te zeggen hebben, maar wel zo afgeschilderd worden in de media. Kebab Spider is de conclusie van een nachtmerrie, als iemand die afgewezen wordt door de commerciële industrie en teruggeworpen wordt in de obscuriteit. Het kleine beetje kebabvlees – geld – wordt opgegeten door de spin – de geldbeluste tussenpersonen in de commerciële industrie. Het is een horrorachtig verhaal over het niet aanpassen aan de commerciële industrie.”

De sound van het album klinkt, zoals in de intro van dit artikel wordt aangedragen, erg herkenbaar als Sleaford Mods. In eerdere interviews heeft Williamson het al gehad over het feit dat er een zekere formule in de sound van zijn band zit. Het kan als monotoon worden ervaren, maar zo ziet hij het zelf niet: “We hebben een vrij niche sound, het is zeker niet voor iedereen, maar we maken goede muziek.”

Toch is er met het verrassende When You Come Up To Me een kleine stijlbreker te vinden tussen de twaalf nummers. Dat had alles te maken met Williamsons muziekkeuze van de afgelopen tijd: eighties R&B. “Ik wilde onze sound graag mengen met wat namen als Luther Vandros, Alexander O’Neal en Shaqqa Khan doen, maar ik wilde het uiteraard niet op hun manier doen. Ik heb gewerkt met een formule waarmee zij ook vaak werken: de song based formule. Er zit een hint van soul in dat nummer, maar niet te veel, omdat ik niet te ver wilde wijken van onze sound. Dat zou misschien een fout geweest zijn.”

“We beledigen geen vrouwen, zijn geen racisten, we zijn niet patriottisch, we zijn geen nationalisten, we zijn niet rechts, we zijn niet links. We zijn geen idioten, basically”

De meningen
In zijn muziek geeft Williamson graag zijn mening. Daarom legden we hem enkele thema’s voor waarover hij zijn opinie aan ons kwijt kon.

Groot-Brittanië
“Euhm… Nog altijd hetzelfde als het was, maar er lonkt een gevoel van moedeloosheid, van eenzaamheid en misinformatie, van woede en verwarring. Mensen zijn niet meer geschokt door wat dan ook.”

Theresa May
She’s a twat. Echt verschrikkelijk, niet? Ze rent op een stenen muur af. Ze zou lang geleden al afgetreden moeten zijn. Tegelijkertijd: als zij er niet had gezeten, had er wel iemand anders gezeten die net zo frustrerend zou zijn. Ze lijkt er te zitten voor haar eigenbelang, met een erg kleine connectie met het echte leven. Haar partij is verantwoordelijk voor het dalen van de welvaart, een diepe verdeeldheid, vooroordelen over minderheden, racisme, nationalisme. You name it.”

Vrijheid van meningsuiting
“Zonder zouden we fucked zijn, niet? Maar ook wij hebben grenzen. We beledigen geen vrouwen en zijn geen racisten. We zijn niet patriottisch. We zijn geen nationalisten. We zijn niet rechts en we zijn niet links. We zijn geen idioten, basically. We deinzen echter niet terug en pakken ook de gevoeligere onderwerpen aan. Het doet me niks dat sommige mensen vallen over onze teksten. Zo bekritiseren we de religieuze organisaties in Big Burt.”

“We zijn kritisch over mensen die een massa vertellen dat ze in God moeten geloven in een tijd waarin nationalisme en patriottisme toeneemt. Het idee van religie heeft een verband met die dingen. Het idee te versterken dat religie nog steeds cruciaal is, is gevaarlijk, omdat het hand in hand gaat met een controlemechanisme. Het verstevigt dat plafond van geloof boven het hoofd van mensen, terwijl ze zich eigenlijk bezig zouden moeten houden met belangrijkere zaken dan God. Zaken als armoede, fascisme, werkloosheid, sombere toekomstvooruitzichten voor zij die vastzitten in een patroon van sociologische onderdrukking. The list goes on.”

Media
“Daar wordt veel misinformatie op verspreid. Op Kebab Spider noem ik Channel 4, maar dat is slechts een voorbeeld. Ik steek gewoon de draak met verschillende programma’s op kabeltelevisie die beweren ‘de realiteit in Groot-Brittannië’ te laten zien, maar ze zijn alleen een spreekstoel voor bepaalde mensen. Je vraagt je soms af of datgeen waar ze over praten écht hetgeen is waar ze zich druk over maken of dat het gewoon een mooi narratief is om iemand zijn carrière in stand te houden.”

“Kijk, soms laten ze de realiteit wel zien. De BBC is erg bevooroordeeld, maar die bevooroordeeldheid toont ook de ware aard van bepaalde mensen, dus dat geeft je een idee van hoe Groot-Brittannië is momenteel. Zelfs Channel 4 is soms goed, maar naast goede dingen is er ook veel shit.”

Iggy Pop
“Ik hou van zijn muziek. Hij draait ons ook tijdens zijn radioshows op BBC. Ik e-mail hem soms, maar heb hem nog nooit ontmoet. Onze e-mails zijn gewoon de standaard chit-chat.”

Moderne muziek
“Echt goede, vernieuwende muziek is er niet echt, met als uitzondering drill music. Er zijn een paar moderne bands die best goed zijn, zoals Beak uit Bristol en Viagra Boys uit Zweden. Over het algemeen ben ik niet zo onder de indruk van indiemuziek als geheel. Ik ga meestal terug naar grime, hiphop of drill. Er zit zeker een beetje van dat geluid in het album.”

Op 23 juni speelt Sleaford Mods live tijdens het nieuwe Loose Ends Festival op de Amsterdamse NDSM-werf.


Het is een druilerige, donkere vrijdagavond. Buiten parkeert een busje vlak voor de achteringang van het Stroomhuis. De passagiers zijn de bandleden van Viagra Boys. Zanger Sebastian Murphy en bassist Benke Höckert beginnen de instrumenten een voor een naar binnen te dragen. Iedere uitademing is zichtbaar door de lichtgrijze wolkjes die het opwekt deze avond. De sneakers van de mannen plenzen in de plassen en door de tot pap geworden bladeren. Het is een van de eerste koude herfstavonden van 2018, maar Murphy en Höckert dragen een dun joggingpak. Murphy blijft nog even buiten staan, bovenaan de trap. Hij trilt, maar steekt met vaste hand een peuk op, waarna er een flinke hoestbui volgt. Vanavond moet hij optreden, maar zijn weerstand kon niet op tegen de kou in de bus. Het leven is shit, maar lachen is de beste optie.

Tekst Midas Maas
Foto’s Tineke Klamer

Die laatste zin is bepalend voor de band. Het bevechten van misère met humor. Het ademt ook door alle nummers van zijn verse plaat: Street Worms. En hoewel de nummers veelal met satire doorladen zijn, gaan ze vaak wel in op persoonlijke onderwerpen uit het leven van David Murphy. Een leven dat zo’n dertig jaar geleden begon in Los Angeles, als zoon van een Amerikaanse vader en een Zweedse moeder. Höckerts verhaal begon heel ergens anders, in de Zweedse stad Motala. Als je naar een nummer als Just Like You luistert, kom je er al snel achter dat Murphy geen eenvoudige jeugd had.

“Ik verwoestte mijn relaties, verwoestte andere dingen die mij dierbaar waren. Ik wil hier niet over verder praten. It’s pretty personal”

Aan het begin van Just Like You wordt er een droombeeld geschetst: je hebt een lieve vrouw, een mooi huis en een kleine hond. Je vervolgt dat beeld van de droom met de zin: ‘I saw life/Without upset family members’. Oftewel: nu heb je familieleden die van streek zijn?
Murphy: “Dat waren ze toen ik tiener was. Ik was een bad kid. Ik deed niet wat ze mij vertelden te doen. Ik nam drugs. Ik ging een tijdje naar school, maar halverwege de middelbare school stopte ik. Mijn ouders wilden graag dat ik naar school ging en ik wilde dat niet. Ik eindigde als tatoeëerder in Stockholm.”

Höckert: “Ik was ook geen makkelijk kind. Ik deed dingen die ik niet zou moeten doen. Ik spoot graffiti, sloopte dingen, stal auto’s, deed drugs, dronk te veel alcohol. Ik ging naar het gymnasium. Een aantal vakken heb ik laten zitten, maar het was genoeg voor een diploma. Ik ging later ook nog naar de universiteit om een economische studie te volgen, maar die heb ik nooit afgemaakt. Toen ben ik min of meer verschillende bandjes ingerold. Ik werk nu als een timmerman.”

In het nummer wordt ook het andere uiteinde van die eerdergenoemde droom geschetst. De nachtmerrie, zou je kunnen zeggen. Je zingt: ‘I’m so glad/I never wandered down the wrong path/And ended up some kind of addict/Or loser or some kind of, some kind of/Some kind of psychopath.’ Hoe ver zat je daar vanaf?
Murphy: “I’ve been there, yeah, sure. Mijn verslavingen? Dat is best persoonlijk en het doet er eigenlijk niet heel veel toe. Amfetamine, benzoïden; noem het maar op en ik heb het waarschijnlijk gebruikt. In the end werkt het gewoon niet. Je verliest alles wat je hebt. It sucks. Je krijgt niks voor elkaar en je kunt je dromen niet waarmaken als je afhankelijk bent van drugs. Ik raakte rock bottom, meerdere malen in mijn leven. Ik realiseerde mij dat ik mijn leven aan het verneuken was. Ik verwoestte mijn relaties, verwoestte andere dingen die mij dierbaar waren. Ik wil hier niet over verder praten. It’s pretty personal.”

“Kijk gewoon naar de wereld man, het is fucked up”

 

 

Hoe gaat het nu?
Murphy: “Nu gaat het wel goed. Nu probeer ik mijn leven weer terug op te bouwen. Ik focus mij nu op de band en ik wil andere mensen niet meer tot last zijn. Ik neem verantwoordelijkheid voor mijn eigen acties.”

Hoe ver ben je nu van het droombeeld?
Murphy: “Ver. Ik bezit eigenlijk niks van die drie dingen, maar wie weet wat de toekomst allemaal in petto heeft. Op dit moment speel ik muziek. Dát is mijn leven op het moment.”

Höckert: “Ik heb een eenkamerappartement. En ik heb ‘misschien een vriendin’, haha. Just a ‘maybe’.”

Wie is ‘you’ in dat nummer?
Murphy: “Iedereen waar ik ooit tegenop keek. De rolmodellen in mijn leven. Mensen om mij heen, de mensen die nu luisteren. Het zijn veel mensen. De maatschappij als geheel, I guess.”

En waarom is die samenleving zo fucked up zoals je regelmatig zegt?
Murphy: “Kijk gewoon naar de wereld man, het is fucked up. Het is best simpel, lees de krant maar eens. Trump is president, het klimaat gaat naar de klote, het verschil tussen arm en rijk blijft groeien, alles is fucked up.”

Over Trump gesproken: dit jaar deed een extreemrechtse partij het uitermate goed in jullie thuisland.
Höckert: “Ze wonnen gelukkig niet. In veel districten hebben ze wel gewonnen, maar de sociaaldemocraten hebben alsnog meer stemmen gekregen. Ze kregen negentien procent, de sociaaldemocraten kregen 28 procent, of iets in die richting.”

Wat vinden jullie daarvan?
Höckert: “Fucked up! Fuck that! Voor mij is het: fuck grenzen, fuck nationaliteiten, fuck ras en fuck religie. Het is een groep mensen die racistische klootzakken zijn, weet je wel. It’s fucked up, ik weet niet wat ik er nog meer over moet zeggen.”

Murphy: “Toevallig gaat Worms daar op in: ‘The same worms that eat me, will someday eat you too.’ We zijn gemaakt van hetzelfde vlees en bloed, we gaan allemaal dood en we liggen allemaal op een dag te rotten onder de grond. Die zin heb ik van een kerel die in een interview wat zei over Trump: ‘What the fuck is er mis met die kerel. Hij realiseert zich niet dat we allemaal worden opgevreten door dezelfde wormen.’ Op het moment dat ik het nummer schreef voelde ik mij nogal sterfelijk. Ik dacht dat ik op mijn weg naar de dood was door drugsmisbruik.”

“Ik dacht dat ik op mijn weg naar de dood was door drugsmisbruik.”

En de uitweg uit alle ellende is punk?
Höckert: “Yeah! Toen ik opgroeide, voelde ik mij niet thuis in de normale wereld. De punkscene is er een waarin ik kon ontsnappen.  Het is een outsider-cultuur, een plek waar ik mij één kan voelen met andere fucked up mensen. Het is boze muziek waar ik mij goed in kan vinden. Al onze nummers: It’s all about being an outsider.”

Murphy: “Daarnaast lachen we er graag om, zoals je ook wel kan merken in onze muziek. Ik ben niet een heel serieuze kerel. Ik druk mezelf uit door humor. Ik heb geen lange serieuze discussies over shit. Het is veel makkelijker om te lachen om je problemen. Dat is ook veel beter dan door het leven te gaan met de gedachte: ‘ugh, alles is klote.’ Die humor is onderdeel van een positieve houding. Het is een positieve negativiteit. Comedy is belangrijk in de levens van iedereen. We houden van lachen.”

Boze muziek dus. Angstige muziek ook wel. Jullie tour uit 2015 had de naam Endless Anxiety Tour. Maken negatieve emoties betere muziek?
Murphy (zingt): “‘Tonight we’re gonna party.’ That sucks, die radiomuziek klinkt allemaal hetzelfde. Dat is ons doel, haha, het volgende album gaat gewoon veertien nummers lang vrolijkheid zijn. Even zonder grappen, toen wij de band net begonnen zo’n vier jaar terug had ik iedere dag en nacht last van angst: Endless Anxiety. Ik nam iedere dag drugs, maakte slechte keuzes en ik voelde mij slecht.”

Nu we het over punk hebben, waar begon muziek voor jullie?
Höckert: “Twisted Sister met We’re Not Gonna Take It op een cassette. Vanuit daar dook ik de heavy metal in en via de metal in de punk. De eerste punkband die ik leerde kennen was Asta Kask, een Zweedse punkband. Misfits kwam er vlak na. Vandaag de dag luister ik naar een veel breder scala aan muziek, zoals Container en Amyl and the Sniffers.”

Murphy: “Die vind ik ook gaaf. Maar ook Sleaford Mods en hiphop als Run The Jewels. Toch luister ik voornamelijk naar oude muziek, de muziek waar ik mee opgroeide. Het was de muziek van mijn vader en mijn ooms. Namen als Joy Division, New Order, Hank Williams, The Smiths en Radiohead, heel divers. Mijn ooms hadden dan ook een goede muzieksmaak. Ze gaven mij platen van al die bands. It’s all their fault.

“Ik ben wel vaker dan drie keer opgepakt, hoor. Waarvoor? Het bezit van drugs en smokkelen”

Nog niet zo lang geleden waren er nauwelijks interviews met jullie te vinden online. Er waren wat geruchten te vinden over Murphy. Om ons gesprek af te sluiten wil ik feiten van fictie scheiden. Eén: toen je in de Verenigde Staten woonde, heb je in de cel gezeten.
Murphy: “Nee, ik heb nog nooit in de bak gezeten. Je mag het opschrijven hoor, I don’t care.”

Je bent drie keer opgepakt. Waarvoor?
Murphy: “Dat wel ja, haha. Wel meer dan drie keer, hoor. Waarvoor? Het bezit van drugs en smokkelen. Ik wil niet dat mijn moeder dit leest, haha.”

Benke: “In mijn jeugd reed ik op brommers en motors zonder toestemming, terwijl ik ook nog eens minderjarig was. Stuff like that. En graffiti. Voor het stelen van auto’s ben ik nooit gepakt. Vrienden werden gepakt. Ik bleef op vrije voeten.”

Je bent vervolgens het land uitgezet, ging het verhaal.
Murphy: “Daar koos ik gelukkig zelf voor. Ik vertrok zo’n elf jaar geleden naar Stockholm. Ik wilde wat anders doen en ik had veel familie daar.”

Je bent daar gaan zwerven over de straten.
Murphy: “Ook al niet waar.”

Je bent karikaturen gaan tekenen om rond te komen.
Murphy: “Nope. Dat zou ik misschien wel moeten doen. Ik ben daar wel gaan werken als tattoo-artiest.”

Het is dus een compleet onzinverhaal. Toch kreeg het aandacht van een aantal media, die het voor waar aannamen.
Benke: “Perfect. Zo zou je het willen hebben! Een vriend van ons schreef dat verhaal een tijd terug. Wij vonden het hilarisch.”



Dutch Design Week is misschien niet het eerste festival waarbij ‘gitaren’ behoren tot de eerste associaties. Ook geen moshpits, headbangen en vuisten die de lucht in gaan. En juist dat troffen we op de vrijdagavond van het festival aan in Eindhoven, tijdens het inmiddels losgebroken DDW Music Festival. 

Tekst Midas Maas
Foto’s Tineke Klamer

Want niet alleen wordt muziek steeds belangrijker tijdens deze Eindhovense week, ook is activisme dit jaar een groot thema. En punk, dat we deze avond veel te zien krijgen, is een muziekstijl die bijna synoniem is voor verzet, een reactie op de ontwikkelingen in de wereld.

Een zwaardgevecht tegen de bezetting
We beginnen deze avond bij de TAC, Temporary Arts Centre, en zoals de naam doet vermoeden, draait het hier om kunst. We kwamen hier een maand geleden ook al toen we langs alle bijzondere locaties van DDW-Music werden geleid. Toen werd ons verteld dat hier zo’n tachtig kunstenaars hun atelier hebben zitten. Je vindt hier vernieuwende kunst op alle vlakken en vanavond ook op muzikaal vlak.

“Alsmaar rechtdoor, door het restaurant en daarna naar rechts”, vertelt de uitsmijter als we het gebouw binnenlopen. We komen terecht in de zaal waar Mourn de avond opent. Een wissel, want eigenlijk zou The Tubs de avond beginnen. Openen doet dit kwartet in ieder geval overtuigend: de vier staan rond de drumkit en wijzen ieder met drumstok in de hand naar het midden. Gezamenlijk beginnen ze te spelen op de drumkit. Het gevecht is begonnen.

 

De metafoor van het zwaardgevecht past ook erg goed bij de muziek van de twintigers. Het viertal komt uit Catalonië en de onafhankelijkheidsstrijd die in hun thuisland gaande is, weerspiegelt in de muziek. Nummers als Fun At The Geysers, President Bullshit of Devorce. Eén zin uit de laatstgenoemde en je snapt meteen wat de band wil zeggen: ‘At nineteen years old/We’re signing our divorce’. Duidelijke taal die met datzelfde vuur wordt gebracht: zangeressen Carla en Jazz hebben een bijna puberale woede in zich. Het doet denken aan bands als Sleater-Kinney, Le Tigre of Bikini Kill. Bands die in de jaren negentig de ‘riot grrrl-beweging’ begonnen, een beweging van underground feministische punkbands. Alleen gebeurt dit nu. Eigenlijk zou je dan ook hopen dat er in de zaal de vuisten in de lucht gaan en de geest van de muziek compleet op het publiek overslaat. Dat lijkt niet helemaal het geval te zijn. Het publiek feest liever. Maar ach, een revolutie mag ook gevierd worden.

 

Alle hoeken van de kamer
Inmiddels lopen wij richting het Stroomhuis, om op tijd te zijn voor Jagd. De zaal is knus, zeer knus. Het publiek staat tegen de muren van het gebouw aangedrukt en de capaciteit toont dan ook gauw zijn limiet: net zoals we vorig jaar merkten krijgt niet iedereen een kans om binnen te staan. Regisseur Wouter Sessink vertelde The Daily Indie bij de première van Jagd zijn single Civic nog hoe zangeres Nanne van de Linden ongewild het unique selling point van de band is, omdat ze vrouw is. De focus zou volgens hem moeten liggen op de muziek. Die gedachte blijkt in de praktijk toch niet heel makkelijk toepasbaar te zijn, simpelweg omdat Van de Linden het meest opvalt. Niet omdat ze vrouw is, maar omdat ze de meeste energie van de band lijkt te hebben. Dat begint al met de start van het concert, waar ze furieus het intro van de laatstgenoemde single begint te spelen. Waar veel bandleiders ervoor kiezen om over het publiek heen te kijken, staart zij iedereen recht aan met een bijna beangstigende blik. En dat gezegd hebbende is de muziek van het indierockviertal uit Amsterdam erg goed, maar wordt niet zo in je gezicht geworpen als de performance van de frontvrouw. Hoe de gitaar de klanken van de synthesizer lijkt op te pikken en daarmee gewoon verder lijkt te gaan en hoe strak de drums klinken, is (gelukkig) iets dat ook opvalt.

 

Slapstick
Halverwege de set móeten we wel weg om The Tubs nog te kunnen zien in TAC. Zanger Simon opent met de zin: “We zijn in Nederland”, en doet dat met een nep-Amsterdams accent. De band komt namelijk uit Vlaanderen. Het doet een beetje flauw aan. Als een Nederlandse band die in Vlaanderen zou openen met ’s werelds slechtste Kabouter Plop-imitatie. In zijn zang doet Simon dan eerder een Amerikaan na en doet dat ook niet al te fijntjes. De muziek klinkt wel aardig: een opvallend mengsel van surfrock, garagerock en een kleine dosis americana (dat laatste komt vooral door de pedal-steel). Echter vragen wij ons lichtelijk af hoe deze band vooruitstrevend is met al zijn flauwigheid.

 

Leren voor het slapengaan
Hetgeen dat je voor het slapengaan doet, onthoud je het best en daar hebben we deze avond profijt van. Viagra Boys sluit deze avond namelijk af in het Stroomhuis. Dat doet de band wel met slechts twee originele leden. Behalve bassist Benke Höckert en zanger Sebastian Murphy, had iedereen bepaalde ‘omstandigheden’ waardoor touren niet mogelijk was. Een halfuur voor het concert begint, staat de zaal al stampvol. De bandleden van Jagd en Viagra Boys schuiven langs elkaar heen met hun apparatuur. Ondertussen lijkt het enthousiasme behoorlijk groot te zijn. Mensen staan te headbangen op de afspeellijst van punksongs die door de speakers knallen. Als alles staat, komt zanger Sebastian Murphy rustig met zijn pilsje in de hand door de propvolle zaal heen en zegt met zijn hese stem iets onverstaanbaars door de microfoon heen.

Na zijn zegje slaat passiviteit om in activiteit. Het gaat van nul naar standje eleven in precies drie seconden. Voor iemand er erg in heeft ligt Murphy bijna kermend op de grond en krijst het uit. Murphy vindt dat het echter wel een tandje harder kan. Hij trekt zijn shirt uit, waaronder een vol getatoeëerd lijf vandaan komt en het publiek juicht alsof ze een wonder gezien hebben. Dat is niet genoeg voor de frontman: “This is fucking ridiculous! Move, you punks.” Hij besluit de mensenmassa dan maar fysiek op te roeren en stapt de moshpit in. “These guys are out of control.” Hij lijkt tevreden te zijn.

 

De nummers van Viagra Boys bevatten een zwartgallige humor en die lijkt te komen uit de autobiografische onderwerpen van de teksten. Denk aan Just Like You: ‘I’m so glad I never wandered down the wrong path/And ended up some kind of addict/Or looser or some kind of some kind of/Some kind of psychopath.’ Juist, nummers over de blijdschap om niet meer verslaafd te zijn en geen onderdeel te zijn van de ‘fucked up society’. Vanavond creëert Viagra Boys een eigen society waar de buitenstaander gevierd wordt. En dat is een reactie op de huidige samenleving en sluit aan bij het aanwezige activisme tijdens de best bezochte editie van de Dutch Design Week ooit.

DDW Music Festival
20 tot en met 28 oktober

Tussen al de designers die zich bezighouden met het vormgeven van zaken als games, interieurs, kunst en mode op de Dutch Design Week, is er ook een steeds groter wordende groep muzikanten te vinden op het festival. Zo groot zelfs dat het een eigen naam heeft gekregen: DDW Music Festival. Om je te helpen kiezen welke van die muzikanten jij gaat zien tussen 20 en 28 oktober, hebben wij vijf packages geselecteerd die volgens ons écht niet te missen zijn. 

Tekst Ricardo Jupijn & Midas Maas

Naast al deze avonden spelen dit onder meer Khruangbin, Whispering Sons, Flying Horseman, Black Acid, Palace Winter, Garrett T. Capps, Van Common, SONS, Alligator, Christof van der Ven, A Giant Dog, Hater, Mourn, The Tubs, Gengart, Sam Evian, Ploegendienst, Mark Lada’s Golden Arches en er is een avond met Bearcubs en Tin Fingers, waar het The Daily Indie DJ Team bij aanwezig is! Afijn, jezelf onderdompelen in alle namen kun je hier nog even op je gemak doen.

Tussen die data spelen er ruim negentig acts op locaties als Altstadt, Dynamo, Effenaar, maar ook in kunstcentrum TAC of café ’t Rozenknopje. Over die ‘als paaseieren verstopte pareltjes van locaties’ schreven we onlangs al een uitgebreid artikel. En op al die mooie locaties kun je ook nog eens de onderstaande namen gaan checken.


 

Borokov Borokov + Stippenlift + Karel
Dinsdag 23 oktober in Dynamo

‘Alle gekheid op een stokje op een Eindhovense dinsdagavond’, moesten ze gedacht hebben bij DDW Music Festival. De programmeurs hebben die avond de Dynamo uitgekozen om op zijn kop te gaan zetten. Niet alleen Borokov Borokov wordt Eindhoven binnengehaald, Stippenlift én Karel gaan dit feestje bijzonder smeuïg afromen.

Die eerste act zagen we dit jaar al vaker voorbijkomen, onder meer Grasnapolsky en Valkhof Festival moesten gingen voor de bijl van deze absurdistische synthesizer-goeroes. Met ‘Nedertronische dans- en levensliederen’ heeft BB er dan ook geen enkele moeite mee om in Eindhoven met muzikale acid de Dynamo te veranderen in een waanzinnige geel-rood-blauw-groene kermis. Check hier alvast het album Eerlijk Delen, geen mogelijkheid dat je niet als een blok valt voor de knoppendraaiers.

 

Iemand bij DDW Music Festival heeft alle puzzelstukjes op zijn plek weten te krijgende 23ste, want onze grote (en tegenwoordig heerlijk geblondeerde) held is die avond van de partij: Stippenlift. Leer ons deze depri-waver kennen, want wij waren er vanaf het eerste moment bij om de videoclips van project-verwekker Hugo van de Poel het levenslicht te laten zien. Beste quote uit die artikelen: ‘Het is nieuw, het is lekker en het is een constante herinnering aan al je onbeantwoorde vragen in het leven. Stippenlift is terug met een hit waar je binnen een kleine vier minuten opnieuw in een innerlijke crisis beland.’ In de tussentijd heeft Hugo met zijn project nog veel meer gedaan, zo bracht hij in juli nog het album Gender, Je Rivier uit en nam hij Chaos In Het Universum uit in samenwerking met Faberyayo. Gelukkig is het ook weer bijna Kerst, kunnen we zijn emo-hit Huilen nog eens een goede spin geven.

 

De klap op de vuurpijl dan: niemand minder dan de man met de vorstelijke naam en de royale hits. iPhone-keizer Karel, Karel de Grote, Popronde-slayer Karel, Stuiterbal Karel, Klimkoning Karel,. Mocht je hem nog nergens gezien hebben, dan weet je niet alleen wat je mist, maar is het nu ook gewoon klaar. Dinsdag 23 oktober zet je maar in je agenda, dan ga je Karel checken en ondersteboven in de Dynamo op de bar staan. Om je nog wat muzikale referenties van deze nieuwe indiekid on the block te geven: liefhebbers die van Ariel Pink- en John Maus-aangelegenheden houden verliezen hun shit al snel tijdens de show van deze hyperactieve beatmaestro. (RJ)


 

Ancient Shapes + Fontaines D.C.
Woensdag 24 oktober in Stroomhuis

Dat lees je straks nog wel, maar hoe het ontstaan van DDW Music-act Viagra Boys eigenlijk vrij standaard is: biertje + vrienden = punkband. Ancient Shapes ontstond op een net wat ongebruikelijkere manier. Daniel Romano tunnelde een onbestuurbare drang in zeventien minuten van vuige punk en voilà: Ancient Shapes was geboren. Lekker vlot, zoals dat wel vaker gaat bij Romano. Want wie Romano langer volgt, weet dat hij graag van het ene naar het andere project huppelt. “Zo snel mogelijk”, zegt hij zelf om er geen emotionele band mee op te bouwen en het als een kritische luisteraar te kunnen beoordelen. Het soloproject van de Canadees is misschien wel het bekendste: Romano die met een cowboyhoed op en een (akoestische) gitaar lekkere americana speelt . Daarnaast is Ancient Shapes niet zijn eerste band: hij heeft tot 2010 punkband Attack in Black aangevoerd. Bovendien heeft hij een platenlabel met de (toepasselijke) naam You’ve Changed Records.

Inmiddels bestaat Ancient Shapes twee jaar, maar, zoals je met Romano als frontman mag verwachten, is hij druk geweest. Naast de eerste EP (de zeventien fameuze minuten) die als extraatje bij Romano’s laatste soloplaat zat, heeft de band al twee elpees uitgebracht. Volgens de zanger kon hij het gewoon niet helpen om weer met een punkproject te komen, zo vertelde hij deze week nog aan een NRC-verslaggever voor zijn concert in Vera: “Ik ben nou eenmaal een punkrocker, in alles wat ik doe. Zelfs mijn countryplaten zijn punk in hun naakte essentie. Mijn opnames maak ik grotendeels in mijn eentje, thuis op een viersporenrecorder. Ik ben zo productief dat ik mezelf altijd drie stappen vooruit ben. Nu kom ik naar Nederland om de nieuwe van Ancient Shapes te promoten. Maar in mijn hoofd zit ik alweer bij het volgende Daniel Romano-album Finally Free dat in november verschijnt.” Dat zegt alles over ‘m. ‘Onvergetelijk’, was dan ook de de conclusie van de verslaggever.

Romano geeft zijn muziek nog de deftige titel ‘poetry punk‘, de band Fontaines D.C. heeft misschien wel een vergelijkbare aanpak: hij pakt waarnemingen vanuit ‘het oogpunt van de gewone mens’ en ‘misschien een stress die komt vanuit je omgeving en de overlading van media en social media’, aldus gitarist Carlos O’Conell aan DIY Mag en verwerkt het in poëzie. Die omgeving is overigens het Ierse Dublin. Met veel geluk (aldus de band) is het Fontaines D.C. gelukt om buiten Ierland te raken. De band tourde samen met wel een van de tofste punkbands van het moment: Shame. De gelijkenissen zijn dan ook onomstotelijk: punk, jong, maatschappijkritisch en zeer brutaal. Dit jaar maakt Fontaines D.C. wederom de oversteek naar Europa en mag DDW Music Festival uiteraard niet overslaan. Een package om niet te missen, dus.


 

Nausica + Ohslo
Donderdag 25 oktober in De Oude Rechtbank

Nog een mooie avond vol muzikaal talent is die met Nausica en Ohslo op donderdag 25 oktober in De Oude Rechtbank van Eindhoven. Beginnend met de groep die zichzelf heeft vernoemd naar zijn favoriete film en wij vorig jaar nog spraken toen de Duits/Nederlandse band meedeed aan Popronde. Daar wisten de bandleden ons te vertellen dat ze inspiratie halen uit ‘koffie, falafel, Future Islands’ en ons eveneens meedeelde hoe zij de band vonden klinken: “Licht, vrolijk, dansbaar en sexy! Met veel gave vocalen, sixties-drums en tape-delays.” Na de heerlijke debuut-EP Yours verscheen eerder dit jaar nog de single Black & White, die ongetwijfeld opbouwt naar die debuutplaat waar de band het vorig jaar al over had en ‘die snel zou verschijnen’. Als je meer werk wilt horen (dat wil je), bel dan even je beste vriend of vriendin op en ga 25 oktober lekker naar Eindhoven. Zo simpel is het soms!

 

Altijd als we Ohslo ergens op een affiche zien staan, weten we dat het goed zit met de betreffende venue of festival. Deze transcendente ambient-duo is een van onze favoriete acts, zo schreef ondergetekende eerder over de band toen ze hun hypnotiserende krachten loslieten: “Ik weet niet wat het is met ohslo, maar ik schiet een compleet andere dimensie binnen als ik naar de muziek van het duo luister. Het is helend, reinigend en bijzonder goed voor je ademhaling. Laat je daarom op de kleurrijke vleugels van het duo zijn knisperende en hallucinerende wereld binnenvliegen.” (RJ)


 

Viagra Boys + Jagd
Vrijdag 26 oktober in Stroomhuis

De geboorte van Viagra Boys begint zoals zoveel ideeën ontstaan: frontman Sebastian Murphy trof in zijn geboorteplaats Stockholm twee vrienden: Benjamin Vallé en Henrik Höckert, dronk daar een biertje mee in een donker café en *pats boem*: een overdonderende punkband was geboren. De ‘ietwat flauwe’ naam is er een met meer diepte dan je mogelijk zou denken: een heuse kritiek op hypermasculiniteit. Sebastian Murphy heeft absoluut geen middelen nodig. Naast zijn werk als tattoo-artiest overdag, maakt hij ook het kekke artwork voor de albums (zijn designs check je hier), is hij op het podium een beest. Het is bijna intimiderend hoe hij met zijn rauwe stem, zijn joggingbroek, vol getatoeëerde bovenlijf en zijn gouden ketting over het podium raast. De brutale punkers gebruiken punk zoals het vroeger werd gebruikt: met een middelvinger richting de politiek, zoals ze wel lieten horen op net uitgebrachte en allereerste album Street Worms.

 

Deze boys zie je samen met de boys en girl van Jagd. Hoe die te werk gaan, is terug te lezen in het stuk dat we schreven toen we een dagje met de band meetourde. En alsof het toeval is, schrijft ook dit Amsterdamse kwartet over de door masculiniteit gedomineerde samenleving, zoals ze ons vertelden over het nummer Civic. De bandleden beklaagden zich er toen al over hoe het feit dat ze een frontvrouw hebben ongewild de bands unique selling point werd. Waar de aandacht naar zou moeten uitgaan, zijn de strakke riffs en verrassende songstructuren schreven we in deze première al. Het is misschien ‘indierock’ volgens de Facebook-pagina van de band, toch klinken deze goedgebekte Amsterdammers bijzonder vlotjes en met tijden zelfs best wel punk.


 

Honey Harper & Wildwood Kin
Vrijdag 26 oktober in ‘t Rozenknopje

De terugkeer van Honey Harper in Nederland: eindelijk! Ja, wij zijn namelijk wel fan van een potje country en zeker als het zo goed wordt gebracht als door Honey. Zo schreven wij al eerder over de Amerikaanse snarentrekker: ‘Honey Harper wakkert de countryliefde aan, waarvan je niet wist dat het in je zat.’ En zo is het maar net, let maar op. Deze held speelt vrijdag 26 oktober in ’t Rozenknopje, het knusse café waar wij langs zijn geweest tijdens ons Rondje Eindhoven. Tot nu heeft William Fussell – zijn echte naam – alleen nog een EP uitgebracht, maar wel via het ultrahippe Arbutus Records waar ook bands als TOPS en Blue Hawaii muziek uitbrengen. Hij zal vast nog meer liedjes in zijn bagage meenemen naar Europa. Ga dus met al je hoop en verdriet op de vrijdagavond naar Eindhoven, want daar zal Honey zachtjes je hart strelen met zijn licht snikkende stem en een mijmerende steelguitar.

 

In dezelfde lijn, maar toch wel even iets anders, is Wildwood Kin op het affiche gezet. Als invloeden noemt de band Fleetwood Mac, Simon & Garfunkel en in hedendaagse muziek kun je de band tussen Fleet Foxes en The Civil Wars scharen. Met percussie die klinkt als bliksem in de verte van een adembenemend Amerikaans landschap zonder horizonvervuiling en warme akoestische gitaren waar de twee zussen en hun nicht kabbelend overheen en onderdoor zingen.


 

WEBSITE DDW MUSIC | FACEBOOK-EVENT | TICKETS