Interview

Sleaford Mods: “Onze muziek is geen manifest”


20 maart 2017

De afgelopen jaren is Sleaford Mods in de (Britse) muziekpers op allerlei manieren beschreven, maar eigenlijk doet geen enkele beschrijving het project van Jason Williamson en Andrew Fearn recht. Het is ook een bijzondere bedoeling, dat verwoestende vehikel dat alle kanten op lijkt te schieten en tegelijkertijd met volle kracht vooruit blijft gaan.

De vierde plaat van het duo uit Nottingham is namelijk net uitgekomen: na de opeenvolging van Austerity Dogs (2013), Divide and Exit (2014) en Key Markets (2015) namen Williamson en Fearn even pauze, al is ‘rust’ in het geval van Sleaford Mods een erg relatief begrip. Er viel, zeker in Groot-Brittannië, immers genoeg te observeren. Ter voorbereiding op hun The Daily Indie Presents-avond op 4 mei, bespreekt The Daily Indie in Amsterdam met ‘Big Jay’ Williamson het resultaat: English Tapas.

 

Op 4 mei presenteren wij Sleaford Mods in de Melkweg! Onze leden gaan met 2,50 euro korting naar binnen. Nog geen lid? Dat word je hier!


 
“Ik ben eigenlijk best trots dat ik working class ben” 
Williamson neemt een korte pauze na afloop van een ander gesprek, maar schuift dan bij ons aan tafel. De armen van de bijna-vijftiger zitten vol met tatoeages, maar in zijn hand heeft hij een glas water. De Brit ziet – “na wat probleempjes” – af van drank en drugs, voorlopig althans. Williamsons dag duurt lang, maar hij kan er zelf nog om lachen. “We weten allemaal dat er ergere banen bestaan.” Dat weet Williamson inderdaad als geen ander. De banen die hij voor en zelfs tijdens de doorbraak van Sleaford Mods had – van verzekeringsadviseur tot medewerker in een kipfabriek – leverden de inspiratie voor het vroege materiaal van zijn band, waaronder publieksfavoriet Jobseeker.

 


Die geschiedenis zorgt ervoor dat men Sleaford Mods geregeld ‘de stem van de working class’ doopt. Dat kan gevaarlijk zijn, stelt Williamson. “De eindeloze discussie over klassen is een valkuil. De scheidslijn tussen verschillende klassen wordt vager en vager, omdat arme mensen of arbeiders niet meer de enigen zijn die onderdrukt worden. Iedereen wordt onderdrukt.” In relatie tot zichzelf en zijn muziek ziet Williamson de kwestie wat genuanceerder: “Ik heb zelf een achtergrond in de working class en ik denk dat de pers dat in eerste instantie interessant vond omdat er weinig andere muzikanten in Engeland waren die dat hadden. Dat is niet erg, ik ben er eigenlijk best trots op. Het probleem is dat zo’n benadering verdoezelt waar het echt om draait: dat onze muziek eerlijk is.”  

Wie de gangen van zijn gedachten afspeurt naar vergelijkbare Britse bands, moet al snel terug het verleden in. Oasis, dat is toch het schoolvoorbeeld van een arbeidersband? In Williamsons ontkenning van die stelling schuilt een mengeling van woede en wanhoop. “Oasis deed in zekere zin alsof ze working class waren. Toen zij massive werden, verloren ze hun contact met de arbeidersklasse. Dat kan mensen vervreemden. Dat effect had het op mij, in ieder geval.” Is dat niet onvermijdelijk als je plots van arbeider verandert in de grootste rockster ter wereld? “Het gebeurt een beetje vanzelf natuurlijk”, stemt Williamson in. “Maar het viel mij tegen dat Noel deed alsof hij de everyman was, terwijl hij ondertussen alleen bezig was met het geld. Een flink deel van zijn politieke standpunten bleek erg conservatief, dat was nogal in tegenspraak met zijn liedteksten. Hij was heel rijk geworden en werd bijna een soort Tory, terwijl hij nog steeds gezien werd als een lad. 

 

“We vinden onszelf helemaal niet politiek”  
Politiek is een onderwerp waar ieder antwoord van Williamson vroeg of laat op terug lijkt te komen. Toch lijkt Sleaford Mods niet alleen een politieke band, maar ook een antipolitiek duo. Weinig muzikanten tonen zo veel afkeer van de gevestigde orde die in Westminster zetelt. “Dat ben ik met je eens”, knikt Williamson. “We schrijven natuurlijk over emoties die veroorzaakt worden door een bepaald beleid, maar daar is iedereen door beïnvloed en dat maakt ons niet per se politiek. Onze muziek is geen manifest en we plaatsen ons niet op één lijn met een partij.” Dat is een verandering ten opzichte van het verleden, waarin Williamson meerdere malen zijn steun uitsprak voor de Britse Labourpartij. “Daar ben ik helemaal klaar mee. Ik ben uit de partij gezet (vanwege een beledigende tweet aan het adres van Labours parlementariër Dan Jarvis, red.), daar ben ik heel cynisch van geworden.” Zijn schorsing hield in dat Williamson vorig jaar niet mocht stemmen in de lijsttrekkersverkiezing, die tóch gewonnen werden door zijn favoriet: Jeremy Corbyn. “Hij heeft het over zaken die niemand anders op zo’n verstandige manier bespreekt: publieke dienstverlening, werkeloosheid en de demonisering van gehandicapten en etnische minderheden.” Toch overheerst uiteindelijk de hopeloosheid, volgens Williamson. “Ik ben het nog met veel van zijn uitspraken eens, maar hij maakt geen schijn van kans.”

 

“We vinden onszelf helemaal niet politiek. We maken gewoon muziek over wat er speelt.”

 
Toch ligt Sleaford Mods een stuk dichter bij de politiek dan het merendeel van Williamsons vorige bands. Jarenlang probeerde hij tevergeefs door te breken, hij verhuisde er zelfs voor naar Los Angeles. Merkt hij nu hoe we – alles dat geen liefdesliedje is – direct als ‘politiek’ bestempelen? “Zeker, dat is zo! Voor mij zijn deze nummers net zo goed een observatie van wat ik om mij heen zie en een poging dat op een aantrekkelijke manier over te brengen, maar veel mensen noemen dat nog steeds politiek. We vinden onszelf helemaal niet politiek. We maken gewoon muziek over wat er speelt. Natuurlijk is dat interessanter dan nummers over je partner of een of andere quasi-diepe filosofische notie over jezelf. Allemaal bullshit. Nu is hét moment om te spreken over de straat, over de persoon naast je. Waarom? Omdat de wereld niet bepaald een fijne plek aan het worden is, of wel?” 
 
Daar moeten we Williamson helaas gelijk in geven. Ook in Groot-Brittannië reiken de gevolgen van ontevredenheid onder het volk ver: het land scheidt zich af van de Europese Unie en partijen als UKIP (UK Indepence Party) zijn binnen enkele jaren uitgegroeid tot belangrijke spelers binnen het politieke bestel. Vreemd genoeg is het bepaald niet ondenkbaar dat een deel van Sleaford Mods’ aanhang zich met die partij identificeert, geeft Williamson toe. Sterker nog, hij weet het wel zeker. “Veel mensen die me volgen op Twitter hebben een St. George’s Flag (de vlag van Engeland, duidend op een sterke onafhankelijkheidsdrang, red.) als profielfoto. Daar vel ik geen oordeel over. Ik negeer hen meestal en probeer niet in ruzies verzeild te raken. Mensen interpreteren onze muziek misschien anders dan het bedoeld is. Dat gebeurt nu eenmaal, daar kun je niets aan doen.”  
 
In principe maakt het Williamson niets uit wie aanhaakt bij Sleaford Mods, benadrukt hij enkele keren. Rijk of arm, jong of oud: Sleaford Mods is al lang blij dat er íemand luistert. De uitzondering die de regel bevestigt steekt even later de kop op als we Williamson herinneren aan de manier waarop The Smiths’ Johnny Marr vorige premier David Cameron verbood zijn muziek leuk te vinden. De doorgaans schorre ‘Big Jay’ schatert als we hem vragen wat hij ervan zou vinden als Theresa May, de huidige premier en leider van de conservatieve partij, fan zou blijken van Sleaford Mods. “Daar zou ik niet blij mee zijn, nee. Ik zou er snel een stokje voor steken.” 

 

 

“Als je je op straat gedraagt zoals ik op het podium, word je opgepakt”  
Hoe je het ook went of keert, onder May is Groot-Brittannië gedraaid in de richting van het volk dat zijn land terug wil winnen. Het gekste aan die claim? Dat het land nooit van hen geweest is. “Dat is precies het punt”, zegt Williamson als we die stelling in verband brengen met het nieuwe album van Sleaford Mods. English Tapas, daar spreekt een Britse claim van iets dat nooit en te nimmer Brits wás. Williamson legt uit: “Andrew zag de titel in een pub, die English Tapas serveerde. Dat bestond uit een bakje friet, een scotch ei, een augurk en soepstengels. Dat zegt alles over de staat van Engeland: ignorant, trying to make do, and just shit, just crap.

 

“Op een taalkundig gebied zijn scheldwoorden een mooie manier om zinsdelen te verbinden. Het ritme van woorden zoals fucking of bastards is heel fijn.” 

 

In toenemende mate wordt in ons gesprek duidelijk dat Williamson er een haat-liefdeverhouding met zijn vaderland op nahoudt. Buiten Groot-Brittannië is de reactie op Sleaford Mods dan ook anders. “Bij Europese shows heb je vaak een publiek dat niet helemaal snapt waar onze nummers inhoudelijk over gaan. Mensen genieten ervan omdat het zo eerlijk is en zo brutally British, maar niet op een patriottische manier.” Gelukkig bevat English Tapas genoeg materiaal dat iedereen kan begrijpen; de universele taal van het schelden bijvoorbeeld, ontbreekt opnieuw niet. “Op die manier kan ik niet alleen praten op de manier zoals alle ‘normale’ mensen praten, maar ook op een absurde manier bepaalde dingen duidelijk maken. Op een taalkundig gebied zijn scheldwoorden een mooie manier om zinsdelen te verbinden. Het ritme van woorden zoals fucking of bastards is heel fijn.”  
 
De beruchte liveshows van Sleaford Mods – Williamson tierend en zichzelf op het hoofd tikkend, Fearn headbangend achter een laptop – volgen dezelfde logica, legt Jason uit. “Het energieniveau maakt natuurlijk het grootste verschil. Als je je op straat zo gedraagt, word je opgepakt, haha. Ik probeer niet te veel afstand van mezelf te nemen, maar natuurlijk is het een soort show. Dat moet en dat vind ik ook interessant. Ik houd van die fysieke uiting van emotie.” Wie die fysieke expressie weleens van dichtbij mee heeft gemaakt, zou Sleaford Mods wellicht niet vergelijken met Kafka. Williamson zelf wel. “Het is exhibitionistisch en absurd, een beetje als Kafka’s Metamorphosis. Hij schrijft ook over de beperkingen van het dagelijks leven, maar hij doet het op een eigenzinnige manier. Net als wij.”  

“Er is genoeg frustratie te vinden in de muziekindustrie” 
Dergelijke bespiegelingen representeren een nieuwe diepgang in het werk van Sleaford Mods, volgens Williamson grotendeels veroorzaakt door de professionalisering van het duo. Eerst was de band een bijbaan, nu zijn Fearn en hij fulltime muzikant. “Er vindt wat meer zelfreflectie plaats dit keer. We zijn wat serieuzer geworden en werken meestal richting een deadline, al betekent dat niet dat onze ideeën in het gedrang komen. Alle gebruikelijke ingrediënten zijn nog aanwezig.” Lachend voegt hij eraan toe. “Daarbij is er genoeg frustratie te vinden in de muziekindustrie.” Dat die wereld minder dan gedacht verschilt van de kipfabriek, blijkt ook uit een serie tweets op het account van Sleaford Mods, dat door Williamson zelf gerund wordt. Daarop duiken om de haverklap foto’s op van zijn zoon die op een podium klimt of met drumstokken in zijn knuistjes rondloopt. De afbeeldingen zijn door vaderlief voorzien van het onderschrift: Don’t do it mate, it’s a shit business!” Ook in Amsterdam kan de Brit om zichzelf lachen. “Ik zei: wat doe je?!”
 
De grap wordt geleverd met een knipoog, want eigenlijk houdt Sleaford Mods zich uitstekend staande binnen de muziekwereld. English Tapas komt uit op het gerespecteerde Rough Trade, waarbij Sleaford Mods tekende op de voorwaarde dat er geen invloed op het eindproduct zou worden uitgeoefend. Later dit jaar verschijnt zelfs een documentaire over het duo, Bunch of Kunst. “Hij is gemaakt door Christine Franz, een filmmaker uit Berlijn. Ze heeft ons twee jaar lang gevolgd in Groot-Brittannië en Europa. Het is nogal een kille film geworden, maar hij is wel erg goed, al zeg ik het zelf. Het is nou niet bepaald je usual rock documentary.” Zo verrassend is dat eigenlijk niet. Immers, Sleaford Mods is nou niet bepaald a usual band.

 

 

 

 

Meer van dit soort verhalen blijven lezen en met korting naar de show van Sleaford Mods? Word dan lid van The Daily Indie door op onderstaande button te klikken!
Nu voor maar 10 euro per jaar