Interview

INTERVIEW: Beak


18 maart 2013

Het concept is al zo oud als geld in de muziekindustrie zelf: room de geniën van verschillende bands af, sluit ze met elkaar op en laat ze een langspeler maken. Je kunt Beak> echter geen ‘supergroup’ noemen, ook al zijn de sporen die daarvoor nodig zouden zijn al wel verdiend.

Het is natuurlijk ook niet per se erg rock-’n-roll om een band te starten die draait om het zielige broertje in de populaire muziek: improvisatie. Gezamenlijk puzzelen we naar wat er achter hun werkwijze zit. “Het was niet zozeer een jam, het was meer een soort improvisatie-sessie”, legt bassist Billy Fuller (Fuzz Against Junk en Strange Sensation, de backing-band van Robert Plant) uit over de eerste muzikale ontmoeting van Beak>. Het was een kerstfeestje: “Ik kan mij in geen velden of wegen meer herinneren hoe dat heeft geklonken. Volgens mij speelde ik toen bas, Geoff (Barrow, van Portishead) zat achter een drumkitje en volgens mij speelde Matt (Williams, gitaar/toetsen in o.a. Team Brick) klarinet.” Wat ze nog wel herinneren, is dat het enjoyable klonk. Zelfs zo, dat ze nu, drie jaar verder, hun tweede album toeren.

Improvisatie
Nog steeds staat improvisatie centraal in het ontstaan van de muziek. Hun eerste album, ‘BEAK>’, was in twaalf dagen ‘geschreven’ en opgenomen. De composities worden pas achteraf samengesteld door stukken muziek achter elkaar te plakken en in elkaar over te laten lopen. Geoff: “Met het tweede album ‘> >’ is onze aanpak wel iets strakker geworden, we hebben dit keer meer gearrangeerd. De improvisatie staat nog steeds aan de basis voor het ontstaan van de liedjes. Wat we hebben verandert is, dat we zodra we de geïmproviseerde structuren hadden, we die vervolgens zijn gaan oefenen. Deze tour spelen we in principe een uit ons hoofd geleerde improvisatie-set. Wat natuurlijk een beetje raar is.”

Toch zit er een denkproces achter de improvisatie: “Je wilt jezelf niet herhalen, je moet op je tenen lopen om niet te vervallen in wat je al eerder hebt gedaan. Aan de ene kant probeer je dus niet te denken en je muzikaliteit de vrije loop te laten gaan, anderzijds leidt je het wel met je hoofd in banen.” De drie heren zoeken hard naar woorden om hun proces duidelijk te maken, ze proberen een ‘je had erbij moeten zijn’-moment te verklaren. Wanneer is een Beak>-song dan af? Geoff: “Als we er een goeie take van hebben.” Billy onderbreekt: “Als we er verveeld van raken!” Matt moet lachen. De gitarist/toetsenist is een echte klassieke boy wonder. Erg jong, maar met een overvolle agenda die bestaat uit touren, schrijven en opnemen, jaar in jaar uit. Hij lijkt echter niet helemaal op zijn gemak in een interview-setting en kijkt de hele tijd wat onwennig en schichtig om zich heen. Het is mooi om te zien dat twee vaderlijke figuren hem flankeren en aanmoedigen om dingen in te brengen.

Imperfectie maakt iets uniek
“Het is ook nog maar een recente ontwikkeling dat iemand heeft bedacht en zei: alles op een album moet perfect zijn, alle sounds moeten op hun plaats zijn, de nootjes moeten feilloos geordend worden. Twintig jaar geleden was dit nog helemaal niet zo. Het zijn voor ons juist die imperfecties die het tot iets unieks, iets individueels maken. Het is als met een gezicht, het zijn uiteindelijk de karakteristieke dingen die het herinneringswaardig en tot iets eigens maken. Daar zijn we naar op zoek”, vertelt Billy met vuur. Er komt duidelijk iets los: “Als je commerciële radio luistert, god forbid, dan maakt het niet uit wat voor stijl het is: country, pop, rock, het klinkt allemaal hetzelfde. Puur geluidstechnisch gezien, het is allemaal naar de klote gecompressed, ge-equalized. Er is geen ruimte meer voor iets kleins, of iets interessants”, vervolgt Geoff. “Ik wacht nog steeds op een band die langskomt waarvan ik denk: ‘Yeah! Dit is echt helemaal de shit!’ Zo’n band die me weer helemaal kinderlijk enthousiast maakt. Ik luister veel nieuwe muziek, maar er zit gewoon niet iets tussen waar ik weer echt lijp van word.”

Geoff gaat nog iets verder op het puntje van z’n stoel zitten en vervolgt: “Ik weet dat ik als een ouwe zak klink. Ik bedoel: ik ben al veertig, maar alle nieuwe muziek die onder de algemene aandacht komt luister ik en denk: dit heb ik eerder gehoord. Alle stijlen gaan in cirkels en ik heb de cirkels soms al een paar keer voorbij zien komen.” Matt trekt eindelijk zijn mond open: “Zelfs ik, ook al draai ik zelf nog maar weinig jaren mee, hoor al dingen terugkomen en opnieuw gedaan worden. Het meeste is gewoon fucking boring.

Invada Records
Toch is het niet zo dat ze verbitterd om zich heen kijken. Ze wachten gewoon op iets totaal verfrissends. Ze zijn kritisch, dat zeker. Maar zet ze niet weg als nee-zeggers, hun zoektocht is nog steeds oprecht. Misschien ook daarom dat ze een eigen label hebben, Invada Records, waarbij ze dingen uitbrengen die ze de ruimte willen geven: “Het is het meest simpele ooit, een label oprichten. Je maakt muziek, je zet het op internet en je zet de naam van je label eronder. Dat is, in principe, alles.” Zelfs als de band wordt opgehaald voor het eten blijft Geoff nog energiek doorpraten over nieuwe muziek, nieuwe bandjes, interessante dingen die hij gemist zou kunnen hebben, als een schooljongen die in de pauze met zijn vrienden enthousiast praat over wat hij gisteren op de radio heeft gehoord.

Zo simpel kan het dus zijn. Drie muzikanten in hart en nieren die hun vak verstaan en samenkomen om intuïtief muziek te maken. ’s Avonds op het podium maken de heren onderling grapjes en valt het vooral op hoe relaxed Matt muziek staat te maken, hij is duidelijk in zijn element. “Het volgende liedje heet Wonderwall, wij waren Oasis”, grapt hij voor het laatste nummer. Beak> doet duidelijk waar het zin in heeft. Met plezier en vriendelijk oncompromisloos. We wachten met ze mee op het volgende waar we lijp van worden.