De derde en laatste festivaldag van Best Kept Secret breekt alweer aan en kent torenhoge temperaturen. We zien vandaag onder meer Caroline Rose, Big Thief, Princess Nokia, Kurt Vile and the Violators, The Raconteurs en Interpol. Doordat ’s avonds een waarschuwing wordt gegeven vanwege regen- en onweersbuien vertrekken we iets eerder dan verwacht (een gewaarschuwd mens telt voor twee) – maar gelukkig met al genoeg ervaringen op zak die ons verrast hebben – overdonderd en voldaan.

Tekst Bente Hout & Midas Maas
Foto’s Maren van der Burght

Onze verslagen van de zaterdag vind je hier, van de vrijdag vind je hier.

Het is bijna twee uur ’s middags als ik het festivalterrein op wandel. Het is nog redelijk rustig, want ja, het is zondag. Dachten we op zaterdag dat het warm was, werd zondag benoemd tot de eerste officiële tropische dag van het jaar. Veel bezoekers verplaatsen zich direct bij binnenkomst naar een van de schaduwplekjes onder de bomen. Juke Ross mag vandaag Stage One openen. Tientallen waaghalzen staan in de volle zon op het open veld voor het podium naar de Guyanese songwriter te luisteren. Ross beschikt over een prachtige stem, warm en vol emotie. Zijn dromerige liedjes vormen een gemoedelijk welkom op deze festivalzondag. (BH)

Een uurtje later begint ook mijn dag en die begint bij Indian Askin pal voor het One-podium. Een moment voor een ijsje, die overigens bijna uitverkocht zijn, om door te stomen naar een mooie positie vooraan. Het is bloedheet, maar verdorie wat spelen deze vier Amsterdammers hun pakkende nummers hard. Vlak voor I Know How To Party vertelt frontman Chino Ayala, in lang rood kostuum (respect): “Ook deze gaat over drinken in Amsterdam.” Uiteraard verwijzend naar Café de Koe. Het is een vrolijk liedje over feesten en alcohol, maar dat is geen realistische weergave van de verhouding die de band tot het goedje heeft. Het is een haat-liefde-verhouding (bleek uit ons interview met de band), waar de vorige plaat, Sea of Ethanol, volledig aan gewijd was. De plaat die erop volgde, beschreef juist hoe die verhouding een gezondere plek in het leven innam. Die songs werken goed voor dit publiek. Het klinkt meestal een stuk vrolijker dan de achterliggende gedachte, maar dat is op dit punt van de dag perfect. (MM)

Langzamerhand begon ik mij al af te vragen of het moment nog zou komen dat ik compleet overdonderd zou worden door een act en ineens dient dat moment zich aan. In een felrode korte broek en bont overhemd, met een bandana om haar voorhoofd geknoopt, stormt Caroline Rose het podium van de Two op met haar band. Ze geeft geen moer om de hitte en speelt al dansend haar eerste paar uptempo-garagepopliedjes. De energie spat er vanaf. Niets is leuker dan een band die overduidelijk plezier heeft in op het podium staan en dat is hier zeker het geval, concludeer ik, kijkend naar vier non-stop lachende bandleden.

My job right now is to make you feel as bad as possible”, zegt Caroline Rose, wanneer ze een wat droeviger liedje aankondigt, waarop een man uit het publiek antwoordt: “Dat wordt wel moeilijk, want ik ben echt héél vrolijk!” Het ene sterke liedje volgt het ander op met catchy refreinen, heerlijke gitaar- en synthlijnen en de loepzuivere, krachtige stem van de charismatische frontvrouw. Tussendoor zijn er doorlopend grapjes waarmee de Amerikaanse het publiek compleet inpakt. Je kunt de festivalweide wel opvegen wanneer ze ineens My Heart Will Go On op kazoo speelt. Ja, dit is mijn nieuwe favoriete band. (BH)

Even totaal iets anders: Princess Nokia in de Five. Twee dansers verschijnen al voguend aan weerszijden van het podium terwijl de zaal wakker wordt geschud met diepe baslijnen. “Who that is, hoe? That girl is a tomboy!” schalt er door de tent als Destiny Frasqueri de planken betreedt. In haar set snijdt de New Yorkse grote, persoonlijke en universele thema’s aan, verpakt in krachtige raps op vadsige beats.

Ze heeft het wel heel moeilijk met de temperatuur in de tent, blijkt al snel. Regelmatig draait ze zich even om naar haar DJ om een fles water van zijn tafel te kunnen grissen en tussen nummers door verdwijnt ze telkens backstage. Als het einde van de show in zicht is, vertelt ze ons dat ze uitgedroogd is en van haar dokter niet teveel mag bewegen, omdat ze dan kan flauwvallen. Dat is dus de verklaring. Van dat niet te veel bewegen komt (gelukkig voor ons) weinig terecht, maar daar lijden haar attitude en live-zang helaas wel een beetje onder. Gelukkig is er de backingtrack om haar af en toe op te vangen en heeft ze twee fantastische dansers naast zich staan die een heleboel goedmaken. (BH)

Vrijwel tegelijk met de naar Finse telecomgigant genoemde artieste, staat The Visual op het Five-podium. Het drietal rond de Vlaamse Anna van Rij volgen we al een tijdje en kennen we van de dreampop die het produceert. Alle songs worden door synth- en basspeler Timon Persoon aan elkaar geweven met mysterieuze soundscapes. Tussen alle mystiek door vallen invloeden als Jeff Buckley en Beach House op. De hoogtepuntjes uit dit optreden zijn toch echt wel de nummers Lost in Translation en Under My Skin. (MM)

Een bijna hoorbare zucht van opluchting galmt over het veld als de avond valt en het langzaam wat begint af te koelen. De vele picknickkleedjes op het veld voor Stage One zorgen voor een gemoedelijk zicht. De perfecte setting voor Kurt Vile and The Violators, die om 18.45 uur het podium bestijgen. De lome sfeer, de laidback psychedelische dreampop en de herkenbare, slepende stem van Kurt Vile: alles komt samen op deze derde festivalavond. Stiekem is het best wel fijn dat hij ook zijn bekendste liedjes speelt, want niets is op dit moment fijner dan Pretty Pimpin’ en Jesus Fever meezingen terwijl je op je rug ligt en naar de roze lucht staart. (BH)

Foto: Ben Houdijk

Meteen na Kurt en zijn Violators is het tijd voor iets waar we heel lang op hebben mogen wachten, maar wat eigenlijk niet echt iemand aan zag komen: The Raconteurs. Zo’n vijf maanden terug dropte de groep Now That You’re Gone én kwam het nieuws dat er ook een nieuw album kwam. De band waar White zijn liefde voor de jaren zestig-rock nog maar eens verder verkende, was zijn eerste project buiten The White Stripes. In de razende populariteit van alle rammelende gitaren uit Detroit in 2008, werd deze nieuwe band van het kopstuk van die scene een groot succes. Gelukkig krijgt de volle tent aan het Two-podium ook al dat nieuwe moois te horen, zoals die zojuist genoemde, epische track. Het is een extravagante podiumbezetting. Niet zo zeer in de props of het decor, maar puur in de hoeveelheid instrumenten en effecten die voorbij komen.

Om nou te doen alsof de rest van de band in de schaduw staat van meneer White, zou de andere leden onrecht aandoen. Uiteraard speelt Brendan Benson een grote rol met zijn misschien wel net zo indrukwekkende capaciteiten op de orgel, vocalen en misschien – maar dit is een tricky statement – op gitaar. Hij klinkt net wat melodieuzer en kan net wat mooier zijn uithalen doen. De epische momenten zijn echter vooral wanneer het allemaal samen gaat en de gitaren, orgels en distorted vocalen een ware rock-’n-roll-brij vormen. Het enige, wat ongemakkelijke moment, is wanneer Benson vraagt “how is Amsterdam doing“. Uiteraard vergeet je dat snel door een song als Many Shades of Black. Of de afsluiter waar White het publiek inzet als instrument door de lijn ‘are you steady now’ terug te laten zingen. Steady, As She Goes is nu eenmaal de single waarmee een concert als deze op zijn hoogste octaangehalte eindigt. (MM)

Foto: Ben Houdijk

Wanneer ik op Interpol sta te wachten, komen de berichten binnen over heftig onweer en volgens Buienradar: 101mm regen in Hilvarenbeek. De organisatie waarschuwt om vooral niet naast hoge objecten te gaan staan. Daar sta je dan, naast een grote tentpaal. Eigenlijk is het wel passend bij de kille postpunk van de groep: hoe de regen de extreme hitte van eerder die dag doet zakken naar een koelte, die zorgt voor de eerste rilling. De show om de band is subtiel en veel uitbundiger dan een rookmachine wordt het niet, maar dat geldt ook voor de band zelf.

Het is ook niet wat je verwacht of hoopt tijdens deze show. Strak spelen, staren naar het instrument en vooral niet te veel woorden aan vuil maken. De band heeft zijn meest geroemde album, het debuut Turn On The Bright Lights, zorgvuldig tussen de setlist verwerkt. Je merkt het meteen aan het publiek, als er een nummer van dat album wordt gespeeld. Dat wil niet zeggen dat andere hoogtepuntjes uit de discografie het altijd minder doen, maar het valt op. Als de tent leeg stroomt, begint het sporadisch te druppen buiten. Als de eerste bliksem zich aan de hemel toont, jaagt de angst om in een heftige regen- en onweersbui terecht te komen mij weg van het terrein. Wat een editie was dit! (MM)

De zaterdag van Best Kept Secret is er een van tropische temperaturen. Het lijkt wel zomervakantie. Wederom genoeg parels in het verschiet, afgewisseld met korte dipjes in het meer en een tijdreis naar de jaren ’70 met een 3D-show van headliner Kraftwerk. Onze redacteurs van dienst zien onder andere Selma Judith, Feng Suave, Mac DeMarco, Fat White Family, Death Grips en Cigarettes After Sex. Een aaneenrijging van hoogtepunten, zo valt de tweede dag van het Brabantse festival best te beschrijven.

Tekst Bente Hout & Midas Maas
Foto’s Maren van der Burght

Het belooft een warme dag te worden en ik ben er op tijd bij. Niet geheel vrijwillig: probeer maar eens niet uit een nylon tent weg te drijven als de zon doorbreekt. Voor de ingang van het festivalterrein staat een kleine dj-booth met twee sportverslaggevers die voorbij wandelende festivalgangers ‘verslaan’ alsof het wielrenners zijn. Een slimme zet van BKS voor het wegwerken van ochtendhumeurtjes, nog voor je als bezoeker voet zet op het terrein. “Zeg, meneer met de gele trui op rechts, kijk eens naar uw vriendin, in plaats van naar ’t meiske voor u!” In de tussentijd bereikt het zogenaamde peloton (lees: zeven middelbare mannen op rij, klungelig sprintend over de weg) de entree van het festival.

Spotify-straatje
Mijn dag begint bij The Beths, een band die met zijn melancholie en indiepop de Five al ramvol trekt. En mind you: het is half een ’s middags wanneer hij begint. Dat is de vroege morgen in festivalland. The Beths’ muziek klinkt in eerste instantie toch vrij vrolijk, maar onder die soms bijna powerpopachtige kracht, zitten teksten met bakken emotie. Dat is voor wie echt gaat luisteren, voor de toeschouwer die enkel wat meezingbare knallers wil ervaren, staat er zeker goed. De refreintjes kan iedereen wel meestampen en zingen na ze eenmaal gehoord te hebben.

Dit Nieuw-Zeelandse viertal is overigens niet de enige act die deze middag op een dergelijke manier naar het verleden kijkt. Je zou in een weg langs ‘aanbevolen artiesten’ op Spotify zomaar eens het programma van de Five samenstellen dat zich deze middag achter elkaar af gaat spelen: Hop Along, Lucy Dacus en Snail Mail. En dat is eigenlijk een best fijn vooruitzicht.

Te beginnen met Hop Along. Een band die qua sound wel binnen dat indiepop vakje past, maar er ook net zo goed buiten kleurt. De ene keer neemt het folk in de hand, de andere keer komt er een bluesriff tussendoor en even later doet het zomaar denken aan de emo uit de jaren negentig. Die stem van frontvrouw Frances Quinlan is wel een hit or mis. Het hese randje op haar stem klinkt niet altijd even oprecht en de overgangen tussen haar zeer hoge uithaaltjes en haar normaal middenzware stem, gebeuren een beetje sporadisch. (MM)

Nu ik toch op het onderwerp was van in elkaars verlengende liggende artiesten: Lucy Dacus. Ik had toch stiekem gehoopt dat Julien Baker en zij bij elkaar op het podium zouden verschijnen om nummers van het Boygenius-project samen te doen, maar het blijft bij enkel hoop. Dacus verschijnt vijf minuten later zonder band. Ze spreekt haar publiek toe en vertelt hoe de vlucht twee uur te laat was en haar bandleden in een andere auto onderweg zijn. Gelukkig is Dacus ook erg bekwaam met enkel een gitaar en dat oppert ze dan ook als oplossing. Én: we krijgen twee nieuwe songs. Uiteraard verzoekt Dacus geen video-opnames te maken. Vorig jaar las je bij ons over het verhaal achter haar plaat Historian en hoe Dacus al haar belevenissen bijhoudt in een dagboek. De twee nieuwe songs klinken ook echt zo. De een noemen we voor het gemak Don’t Know How to keep Smiling en de andere Choke Hole. Ik neem mijn interpretaties hier door. De eerstgenoemde beschrijft hoe een ouder het opgroeiproces van zijn kind kan ervaren. Met het kind aan de andere lijn, zegt de ouder: “I don’t know how you keep smiling/I would kill you if you let me.” De tweede beschrijft een disfunctionele, met alcohol doordrenkte relatie. De prachtigste zin uit dat nummer? “He’ll blame the alcohol.” Over Historian gesproken: wanneer de twintiger de titelsong van de plaat inzet, komt de band binnengelopen. Na een excuses voor het ongemak en haar thuisland Noord-Amerika, begint ze Yours & Mine. En hoewel ze aan het einde van deze set echt niet al haar mooiste nummers heeft afgewerkt, vergeten we dat door dit genereuze optreden volledig. (MM)

De laatste uit dit rijtje artiesten dat haar teksten op typische coming of age-taferelen fundeert, is Snail Mail. En uiteraard heb ik verwachtingen, want hoewel het album vreemd genoeg geen plekje had in onze eindejaarslijst, was bijvoorbeeld medium Pitchfork zo te spreken over het album dat het bijna een negen ontving. En die hype heeft met meer te maken dan alleen de mening van andere muzieknerds, want ook de knaller Pristine voedt dat enthousiasme, wat met zijn refrein alle zintuigen in mijn liefde voor emo aanspreekt met de lijn: Don’t you like me for me?/Is there any better feeling than coming clean? Naast dat en de Habit EP, heeft de drie jaar oude band niet veel meer in zijn discografie en dus hoort het publiek bijna ieder nummer van de groep. (MM)

De ander route
Om 13.00 uur stapt Helena Deland het podium in de Seven op, ietwat ongemakkelijk. “Ik zal proberen jullie allemaal in één keer te vragen hoe het gaat”, giechelt ze. “Dus, eh, hoe gaat het?” Het publiek druppelt langzaam naar binnen. Benieuwd naar de blondine met de gitaar. Wanneer ze begint te spelen verstomt langzaam het bonzende geluid van soundchecks op omliggende podia, wat plaatsmaakt voor de droomwereld van Deland. Echte ochtendmuziek, maakt ze. Van die liedjes waarvan je spontaan zin krijgt in een vrije zondag, met goeie koffie en een krantje, zo één. Ze betovert de voorste helft van haar publiek met haar mierzoete stem. Helaas weet ze de achterste helft minder te roeren, die verdwijnt al snel de tent uit, het festivalgedruis in. (BH)

Een stuk interessanter en eigenzinniger is de dame die een uur later haar entree maakt in de Seven: Selma Judith. De jonge Deense bracht een paar nummers uit die al snel werden opgepikt door internationale blogs. Mede vanwege de persoonlijke, kwetsbare teksten. Gedragen door spaarzame elektronica en kracht bijgezet door de backingvocals van twee van haar bandleden komen die ook nu sterk naar voren. De ledstrips in het halfronde dak van de Seven zorgen voor een intieme clubsfeer die naadloos aansluit bij de zwoele R&B van de zangeres. En op het moment dat je vermoedt dat ze haar trukendoos wel volledig opengetrokken zal hebben, neemt ze plaats achter een harp en speelt ze een prachtig nummer, solo. Waren we bijna even vergeten dat ze ook harpiste is (waardoor ze samenwerkte met onder andere The National en MØ). Ze toont zich een veelzijdig en talentvol artieste, hier in Hilvarenbeek. (BH)

Phosphorescent op podium One. Matthew Houck blijkt precies wat ik nodig heb op dit punt van de dag, al pootjebadend met een glas bier in mijn hand. Met zijn band speelt hij een energieke set, in de volle zon. De prachtige, rauwe stem van Houck en de pakkende melodieën bewegen zich als een prettige zomerbries over het veld. Niet te moeilijk, wel heel goed. (BH)

Het einde van de rit
Mijn trip in het indiepop melancholie-straatje wordt plots onderbroken door de set van Fat White Family. Als er één band is van deze line-up die graag trapt om te trappen, is het dit drietal. Dit jaar schopten ze nog flink tegen Idles en de volgens hen doorgeslagen linke politiek waar ze voor staan (de explosieve rant van frontman Lias vind je in het interview dat ik met het drietal had). Live staat de groep er met zes muzikanten die ook stuk voor stuk druk bezig zijn. Ze staan met zijn zessen, want de band heeft er live drie extra muzikanten bij, mooi op één rij als een waar muzikantenleger. Bij de opkomst weet je met wie je te maken hebt, als Nathan schalt: “Salam aleikum, motherfuckers!” Het zestal voelt bij elkaar geraapt maar toch één, wat misschien wel komt door de opvallende verzameling kleding en instrumenten die ze bij zich dragen. Wie dan ook had gehoopt dat deze musketiers spelen zoals ‘op de plaat’, komt bedrogen uit. Nee, de Fat Whites spelen ieder nummer anders en soms écht compleet anders. Om je een idee te geven welke instrumenten er in korte tijd doorheen worden gewerkt: dwarsfluit, tuba, saxofoon en misschien wel zes verschillende synths. De grote nummers hebben ze compleet veranderd. Zo klinkt Feet ineens als een uptempo dansnummer en is Tastes Good With The Money wel erg vlot. Zanger Lias trekt ook nog even zijn shirt uit en begint wilt op zijn borst te slaan. Echter is dit een enorm beheerst concert in de termen van deze Londense band. Dat is ook niet zo gek, nu de band het inzicht heeft gekregen dat teveel drugs niet goed voor je zijn. Maar wanneer je denkt dat het volledig clean blijft, vraagt Lias op ernstig serieuze toon of er iemand ketamine bij zich heeft. (MM)

De heftige rit wordt nog maar eens wat heftiger als Death Grips een uurtje later datzelfde podium Two betreedt. En hoewel de groep al tien jaar bestaat, is het mijn vuurdoop bij deze act. En jemig: dit is de heftigste act van heel dit festival. Het is vele malen eerder beschreven, maar ik ga het hier gewoon weer doen: deze act is meer punk dan menig punkband. Drummer Zach Hill houdt gewoon nooit op. De ritmes die hij uit zijn stokken schiet, zijn blarenkwekend vlot. De ene keer klinkt het bijna black metal in tracks als Black Paint en de andere keer klinkt het industrial rock á la Nine Inch Nails. We horen een zachte backingtrack van MC Ride, die hij eigenlijk niet nodig heeft. Deze act is, en met mij voor velen, de ramharde stomp die we nodig hadden tussen de rustige gitaarbands. (MM)

Maar dan moet je afkoelen. En dan heb je Cigarettes after Sex. Dat is als een alleshelend ijsbadje op je blaar. Wat een zielmassage is dit. Als reporter vergat ik zomaar de social media bij te houden. Het is shoegaze van de meest dromerige variant. Om van gevoel naar iets heel feitelijks te gaan: de setup is perfect voor dit drietal om Greg Gonzalez. Warme lampen die de silhouetten van de groep benadrukken en één spot op het hoofd van de zanger. Elk nummer beschrijft in de meest prachtig gevonden metaforen een relatie. Een vaste factor. Gonzalez’ is er een die iedereen doet smelten. Echte vergelijkingen trekken is zonde, want het doet CAS simpelweg geen eer aan. Het is het type band dat een nummer als Keep on Loving You van REO Speedwagon van kitch verandert in het mooiste liefdesliedje dat je ooit gehoord hebt. Gonzalez staat achter zijn gitaar en houdt zijn ogen gesloten. Hij is in een trans. En ik ook. Ik voel me veilig op een manier zoals ik het niet vaak mee maak: Nothing’s gonna hurt you baby/As long as you’re with me, you’ll be just fine. Dat nummer is niet de afsluiter, maar Neon Moon, de cover van Brooks and Dunn. Als ik ontwaak, zie ik dat ik niet de enige ben die geraakt is: meerdere mensen staan in tranen en ik geef ze geen ongelijk. (MM)

Ondertussen bij Mac DeMarco
De koning van de slacker betreedt Stage One en vanaf het eerste moment voelt het immense podium als zijn woonkamer. Mac DeMarco en zijn band steken vervolgens doorlopend de draak met het publiek. Nummers worden afgewisseld met inside-jokes, onderbrekingen, gekke stemmetjes, uitbundige giechels en lange pauzes. “Heeft iemand misschien een aansteker voor me?” roept de toetsenist, waarna een golf van aanstekers het podium overspoelt. “Twenty works.” Ze hebben de lachers op hun hand, de sfeer is losjes.

Mac DeMarco laat zien dat humor, zelfspot en interactie een optreden flink kracht kunnen bijzetten. Overigens speelt de band tussen al het grollen door wel retegoed, hoor. Ook essentieel. “Dit nummer schreven we een paar jaar geleden in een MacDonalds in Nederland, over joppiesaus”, kondigt de charismatische frontman aan. Op het moment dat de set nijgt te eindigen in een wel heel langdradige, verveelde jam rondom het woord ‘joppiesaus’, zet de band Chamber of Reflection in. Een welkom toetje na een luchtige show. (BH)

De slaappil
En ik blijf wakker voor Viagra Boys, waar het ramvol staat. Net als de propvolle Five, heb ook ik gewacht op dit concert dat om kwart vóór twee ’s nachts plaatsvindt. Na ze gesproken te hebben vorig jaar, kon ik het concert niet af zien om logistieke redenen. Toen was ik zeer enthousiast over de gevreesde Zweden. De volgetatoeëerde Sebastian Murphy komt op zijn wilde wijze het podium op geslenterd, steekt een peuk op en neemt een slok bier. Na Research Chemicals, vertelt hij : “We’re Mac DeMarco! Hello Germany, how are you doing?” Na de gorgel met pils en uitspuwen van het goedje op het publiek, weet ik eigenlijk niet of de man hier een grapje maakt of serieus is. En als Worms in wordt gestart, herinner ik me het gesprek dat ik met hem had. Hij vertelde toen over Worms: “Op het moment dat ik het nummer schreef voelde ik mij nogal sterfelijk. Ik dacht dat ik op mijn weg naar de dood was door drugsmisbruik.” En dan staat hij hier en begin ik te zien hoe dit er in de praktijk uit heeft moeten zien. Als Schrimp Schrack een kwartier duurt en Murphy zijn bandleden al meerdere malen heeft betast, herinner ik me hoe hij er toen voor stond: “Nu gaat het wel goed. Nu probeer ik mijn leven weer terug op te bouwen. Ik focus mij nu op de band en ik wil andere mensen niet meer tot last zijn. Ik neem verantwoordelijkheid voor mijn eigen acties.” Helaas blijkt dat niet uit dit teleurstellende concert. (MM)


We beginnen het verslag van deze alweer zevende editie van Best Kept Secret met een biecht: de echte pareltjes staan onderaan op de poster, vinden wij. Want de reden dat we écht enthousiast zijn over line-up van het door water omgeven festival, zijn niet enkel de grote namen. Ja: Spiritualized, Mac DeMarco, Kurt Vile en Interpol zijn top, maar de kwaliteit van de namen met de kleine letters op BKS ligt ook erg hoog. Onze redacteurs Midas Maas, Bente Hout en Maren van der Burght doen dit weekend verslag van het festival in Hilvarenbeek.

Tekst Bente Hout & Midas Maas
Foto’s Maren van der Burght

Uiteraard lag de focus richting de aanloop naar het festival op de zaken die voor de buitenwereld meteen in het oog springen: het nieuwe podium genaamd Seven (op het water!), het feit dat het festival een weekend eerder plaatsvond dan voorheen en die toch wel frappante headliner Carly Rae Jepsen. En, de factor die een festival kan maken of breken: het fantastische weer. Zoals we inmiddels gewend zijn, wordt ook daar goed rekening mee gehouden door de organisatie: de lege drinkfles mag mee het terrein op en op veel plekken is voor niks die fles bij te vullen met koud water. Het festival was in 2013 dan ook al opgezet met meer oog voor kwaliteit. Dat is dit jaar dan ook onveranderd: gewone, schone toiletten, veel zitplaatsen, enorme keuzes aan goed eten en het feit dat je gewoon kan pinnen op het festival. Geen gedoe met munten of chips. Al die factoren tezamen zorgen voor een erg relaxte rit richting het Brabantse festival.

Wat organisatorisch ook erg fijn gedaan is, is de relatief weinige overlap die de acts hebben, afgezien van de vele dj-sets. Het enige waar we van balen, is het feit dat we de Australische Angie McMahon net hebben misgelopen. De Australische heeft nog maar een paar nummers, maar is nu al één van de meest gedraaide artiesten van de zender Triple J (je weet wel: de zender die ons vele mooie coverversies geschonken heeft in zijn programma Like a Version). Ik zie haar later deze dag vijf minuutjes, wanneer ik haar nummer Pasta op afstand hoor en de laatste minuten van haar 3FM-sessie aanschouw. (MM)

Op Stage One trapt Blossoms de vrijdag af. Het zestal uit Stockport, UK, is volledig gekleed in wit en een prima openingsact met hun energieke synthpop. Echt spannend is het niet, overigens. Nu is de One natuurlijk best een lastig podium, zeker zo halverwege de middag, met publiek dat al snel meer aandacht heeft voor de bar of het wegkapen van een picknickbank aan de oever van het meer. En dat is hier dan ook het geval; waardoor Blossoms voornamelijk fungeert als fijne achtergrondmuziek. (BH)

Zullen we het eens hebben over artiesten met pakkende en bluesrijke nummers? Julien Baker. Ze staat als eerste van die dag op Stage Two. Daar heb ik zin in! Dit jaar noemde onze hoofdredacteur haar nog een sadrock-titaan en dat onderteken ik bij deze volledig. Nu komt de maar: dit concert komt gebrekkig over. Baker maakt een vermoeide indruk en weet, ondanks haar pogingen, niet echt een connectie te maken. Ze zit er een aantal momenten flink naast qua timing, ook bij haar bekendste nummers als Appointments, Sour Breath en Sprained Ankle. De extra uithaaltjes die ze tussen haar nummers plaatst zijn prachtig, maar willen niet baten. Daarnaast heeft ze te maken met een factor buiten haar macht: een ratelende en alles overstemmende bas. Wat ook wel mist op de setlist, zijn nummers van het fenomenale Boygenius en het gevoelige nummer All I Want. Uiteraard zijn het nummers van samenwerkingsprojecten, maar die waren toch wel welkom geweest. (MM)


Als je echt nog meer country wilt dan Baker, is er Faye Webster in de Five. De introvert toont rustig haar charme, door haast in gesprek te gaan met haar publiek. In wijde sportkleding en grote zonneklep speelt ze verrekte ontspannende indie-country. Het is melodieus en zacht, wat ongetwijfeld komt door haar gitaarspel en de pedal-steel gitaar van ‘Pistol Pedal Steel’, een man die zo uit een western lijkt weggelopen te zijn. Het is nooit écht explosief, maar doet je zeker wegdromen. (MM)

Wat wel écht explosief is, is Miya Folick. Ze doet het wéér: een hele tent het zwijgen opleggen. Het is theater à la Kate Bush, inclusief de danspasjes. Het is popperfectie als Madonna (maar dan zuiver) en Christine and The Queens, maar het kan zomaar als een alternatieve rock-act klinken in de trant van Placebo op een track als Stock Image. Op die momenten rockt het echt de tent uit, misschien nog wel het meest door de gitaarsolo’s die ze zelf speelt. En dan komt er een song als Thingamajig waar ze even laat horen dat Joni Mitchell één van haar inspiratiebronnen is. Het is misschien cliché, maar ze speelt alsof ze voor honderdduizend man staat op te treden. Die zojuist genoemde popperfectie zit hem echt niet alleen in de dynamische en memorabele songs, maar ook de act: die klopt van begin tot eind. De danspasjes, de ongelofelijk straffe band en zelfs de empowering speech halverwege de set zit erin. Het is nu alleen wachten op de massale erkenning, zodat deze act het podium krijgt die het verdient. (MM)

John Grant wordt met een warm applaus verwelkomd op Stage Two. Hij draagt een pet waar een masker van glitters onder vandaan priemt. Zijn start is wat tammetjes, maar niet veel later grijpt Grant zijn microfoon uit de standaard en manoeuvreert hij zich met gekke bewegingen over het podium. Als de backingtrack vervolgens vastloopt en de drummer panikerend het nummer een halt toeroept, wordt er gelachen. Zonder er verder veel woorden aan vuil te maken wordt een volgend nummer ingezet en wat volgt is een prachtige, bij vlagen dansbare set, waarin Grant zich een begaafd zanger en innemende persoonlijkheid toont. (BH)

Met Psychedelic Porn Crumpets neem ik een gokje. Deze act staat namelijk tegelijk met Spiritualized, dus de inleg is groot. Ik weet namelijk dat de nieuwe plaat, And Now for the Whatschamcallit, waar Bill’s Mandolin op staat, een erg aanstekelijke single is. Om precies te zijn: als ik in Five sta, is het album volgens de frontman precies vijf uur uit. De band is een misschien nog meer psychedelische variant van King Gizzard and the Lizard Wizard. Het is de eerste hardere act van vandaag en daar komt dan ook gelijk de eerste moshpit van de dag uit voort. (MM)

Tja, bij Charlotte Gainsbourg is het allemaal net wat minder memorabel. Om de Franse parttime muzikant, parttime actrice, staat een hele stellage met lichtbuizen heen gebouwd en een act met een eenduidige kledingstijl. Zijzelf lijkt niet echt in die act verwerkt te zitten. Haar stem komt met weinig kracht over, die overladen is met effecten en soms overheerst wordt door de zanger die de backing-vocals doet. Het is de eerste paar nummers aardig, maar de dynamiek die nodig is om je bij de les te houden, ontbreekt. Dat zit hem trouwens ook in de muziek, hoor. Het blijft electropop die buiten de zang niet veel heeft om echt in het geheugen te blijven kleven. (MM)

Het moment waar veel bezoekers lang naar uitkeken breekt op deze eerste festivalavond al aan, als Bon Iver anderhalf uur mag vullen op Stage One. Een afgeladen veld wacht in spanning af tot Justin Vernon verschijnt op het podium. Wanneer dat gebeurt, barst direct een daverend applaus en gejuich los. Vernon neemt het in ontvangst met een bescheiden glimlach en plaatst vervolgens een koptelefoon over zijn oren. Focus. Als hij Perth inzet stroomt een golf van kippenvel het terrein over.

Over de anderhalf uur die daarna volgen kunnen fans en niet-fans elkaar hoogstwaarschijnlijk de hand schudden: muzikaal gezien leveren Vernon en zijn band een haast briljant optreden. Van begin tot eind in opperste concentratie toont Vernon zich een meester in balans. Zijn set is hoorbaar zorgvuldig samengesteld en laat geen moment van afdwalen toe. Toegankelijke nummers worden afgewisseld met inventieve, lastiger behapbare stukken. Voert elektronica het ene moment de boventoon, klinkt het volgende moment de kraakheldere stem van Vernon met enkel zijn gitaar als ondersteuning. Het moment waarop je neigt weg te dommelen, pakt Bon Iver je weer op magistrale wijze bij je lurven. Er rest mij één conclusie na afloop: dit is nu al een hoogtepunt. (BH)

Foto: Ben Houdijk
Foto: Ben Houdijk

De laatste moshpit vinden we vandaag gegarandeerd bij Shame. En die staan in Five toch echt verkeerd. Iedereen die na Bon Iver niet is gaan slapen, lijkt hier naartoe getrokken te zijn. Het staat dan ook echt bomvol tot buiten het loodsachtige podium. Niet heel gek, natuurlijk, met de flink gehypte plaat Songs of Praise, die vorig jaar op een zeer respectabele achtste plaats stond in onze top tien. Zanger Charlie Steen is er ook op dit uur niet minder energiek onder: “You’re gonna move! Front to back!” De Brit heeft een cowboyhoed op en overhemd aan die beide na een half uur al verdwenen zijn. Uiteraard. De band speelt ook twee gloednieuwe, onuitgebrachte songs: Human For A Minute en Exhaler, die ze eerder dit jaar al speelden in Londen. Het is garagerock met een hardcorepunkhouding. Het trekt dat laatste beetje energie op deze festivaldag uit onze lijven. (MM)

De tijd vliegt als je het naar je zin hebt. Zo ook op Best Kept Secret. Het is zondag en de laatste festivaldag is alweer aangebroken. Dacht je alle parels al wel gehoord te hebben op de eerste twee dagen, heb je het toch goed mis. Zo worden redacteurs Bram en Bente vandaag verrast door onder andere Gus Dapperton, Khruangbin en John Maus, en overdonderd door Father John Misty.

Lees hier het verslag van de vrijdag en de zaterdag.

Tekst Bente Hout & Bram van Duinen
Foto’s Xanne Wijkamp

Zo rond half 1 stroomt de Three vol met Asos-modellen gekleed in hippe tweedehandskleding. Ze zijn hier maar voor één ding: om opperhipster Gus Dapperton te eren, met z’n groene bloempotkapsel. Een golf van lo-fi new wave glijdt door de zaal heen en neemt iedereen mee naar een paradijs van pastelkleuren onder leiding van Dappertons zachte stem, totdat alles samenkomt en iedereen meebrult met het geniale I’m Just Snacking. Een tijdelijke ontsnapping naar een schoolfeest in de jaren tachtig om de dag mee te beginnen. (BvD)

Met de zomervakantie in het vooruitzicht ben ik wel in voor een potje reizen. Bij Khruangbin ben ik aan het juiste adres. De band komt uit Houston, Texas, maar klinkt alsof ze eerst een reis door de Mongoolse woestijn en langs de Thaise monniken hebben afgelegd, alvorens ze in Hilvarenbeek aan zijn gekomen. Gitarist Mark Speer speelt de mooiste solo’s en is niet bang om zijn virtuositeit te laten zien, terwijl z’n haren wapperen als Hans Klok door de ventilator op het podium. Zo halverwege de set dreigt het geheel een beetje eentonig te worden en verliest het publiek bijna de aandacht. Gelukkig heeft het trio veel ervaring met optreden en weten ze het publiek op precies het juiste moment op te zwepen met een mashup, afgetrapt door Dr. Dre’s The Next Episode. Dankzij Khruangbin voelt Best Kept Secret nu meer dan ooit als het voorprogramma van een heerlijke, eindeloze zomer. (BvD)

Brits duo Let’s Eat Grandma, bestaande uit jeugdvriendinnen Rosa Walton en Jenny Hollingworth, doet me de wenkbrauwen optrekken bij opkomst in de Three. Twee piepjonge meiden nemen ieder plaats achter een synthesizer en microfoon en na een verlegen glimlach en ‘Hi!’ richting het publiek, knalt een flink luide backingtrack de tent in. In het half uur wat daarna volgt weet ik niet wat ik meemaak. Het is alsof ik naar de bonte avond van mijn jongere zusjes sta te kijken, ter afsluiting van hun schoolkamp in groep 8. De meiden zingen de liedjes vrijwel allemaal samen, op dezelfde toonhoogte, waardoor de muziek een kinderlijke laag krijgt. Daarnaast kunnen ze beiden best een flink staaltje dansen, zo blijkt, maar laten ze dat zien middels herhalende danspasjes die doen vermoeden dat ze nogal wat uren voor de met roze stickers beplakte spiegel hebben staan oefenen thuis. Al zitten er heus wat interessante elementen in de muziek (catchy synthlijnen, een pompende bass, een onverwachte solo op saxofoon en strakke beats), ik voel ‘m niet. (BH)

Een doorsnee ogende man met een lichtblauwe blouse loopt naar wat lijkt nogal gedesoriënteerd het podium van de Three op. Als je niet beter weet zou je denken dat het je collega is van het telecombedrijf. Maar dan wel ‘die ene’, waarvan je je soms afvraagt wat ‘ie zo lang op de wc doet. Echter, zodra hij de microfoon beetpakt en zijn mond opent, besef je: verrek, het is John Maus. De ene galmende kreet na de andere vliegt door de Three terwijl Maus als een bezetene van links naar rechts over het podium dendert en met zijn hoofd schudt. Dit alles onder begeleiding van een fenomenale band, dat mag gezegd worden. Na een minuut of twintig verdwijnt Maus ineens van het podium. Gaat ‘ie nou echt naar de wc? Zijn band lijkt nergens van op te kijken en speelt onverstoord door. De term ‘wachtmuziek’ doet onder aan wat we nu horen, want kolere, wat is het goed. En ja hoor, doordrenkt van het zweet verschijnt Maus weer op de bühne om af te maken waarvoor hij kwam: een parel van een show. (BH)

Na een kort, akoestisch voorspel tijdens de 3FM-sessie is Unknown Mortal Orchestra nu te vinden in de grote tent ernaast voor een volledige set. Het plan was volgens zanger Ruban Nielson ‘just to get drunk enough to forget te plan’. Nu heb ik geen blaastest meegenomen, maar aan z’n enthousiasme te zien zou het goed mogelijk zijn dat zijn promillage te hoog is om in een auto te stappen. Nielsons spel en zang klinkt echter alsof ‘ie de hele dag water dronk: retestrak en wonderschoon. De psychedelische rock met funk-invloeden swingt als nooit tevoren, zo observeert Nielson ook wanneer hij al tijdens zijn tweede nummer een hele kruistocht door de zaal maakt, gewapend met zijn gitaar. Hoogtepuntje op het begin van de laatste avond van BKS. (BvD)

Het moment waarop velen al het hele weekend wachten is aangebroken: Father John Misty verschijnt wuivend op het podium van de One, in de warme middagzon. Hij is niet alleen: maar liefst negen muzikanten vergezellen hem op de planken. Een grote golf aan klanken overspoelt het afgeladen veld en wordt met open armen ontvangen door het publiek. Alles klopt, van de subtiele opbouw in de set, die leidt naar een bombastische tweede helft, tot de blazers die de al zo sterke arrangementen van Josh Tillman nóg meer diepte geven. Al wat rest is genieten en meedeinen, zoals de meerderheid van het publiek dan ook doet. Met het laatste nummer toont Tillman zich echt The Ideal Husband, tenminste voor degenen die geen genoeg kunnen krijgen van zijn prachtige muziek. En zo te zien zijn dat er een heleboel, hier in Hilvarenbeek. (BH)

We besluiten Best Kept Secret natuurlijk met LCD Soundsystem op de One. Het is alles wat we nodig hebben: de ene klapper na de andere. We wagen een laatste dansje op de vlonders, langs de waterkant, terwijl de avond valt en een gigantische discobal het podium siert. Best Kept Secret 2018 stond in het teken van variatie, powervrouwen en natuurlijk de nodige ontdekkingen. Tot volgend jaar.

Na een variërende vrijdag op Best Kept Secret, volgt zaterdag opnieuw een goedgevulde festivaldag. Al snel valt het redacteurs van dienst Bram en Bente op dat het vandaag vooral de dames op de planken zijn die hoge ogen gooien. De ene vrouw heeft haar set nog niet afgerond, of de volgende maakt haar entree op een ander podium. Van een Wolf Alice in vuur en vlam tot een verrassende Nana Adjoa en de steengoede liedjes van Warpaint. Goede zaak, vinden wij, en een constructief tegengeluid op het commentaar dat sinds een paar jaar terecht heerst, op het tekort aan vrouwelijke artiesten op festivals.

Tekst Bente Hout & Bram van Duinen
Foto’s Xanne Wijkamp

Mijn zaterdag begint met het gezang van mijn buren, een uur lang K3 en aanverwante ellende. Ik draai me dus nog maar eens om en pak m’n oortjes om me nog even in te luisteren voor de acts die ik vandaag ga zien. De ochtend wordt nog beter als een jongeman van de Spar zo ongeveer letterlijk een ontbijtje op bed komt bezorgen, bestaande uit onder andere een croissant, een eitje en jus d’orange. Nieuwe service op de camping. Wat een leven.

 

Met een goedgevulde maag loop ik, de slaap nog uit mijn ogen wrijvend, het festivalterrein op naar Nana Adjoa. Naast haar studie aan het conservatorium speelde Adjoa in Sue The Night, maar sinds ongeveer een jaar speelt ze ook solo. Doet ze niet slecht, want waar ze vorig jaar zelf nog in Hilvarenbeek rondliep om bandjes te kijken, opent ze nu de Three. Er is absoluut goed nagedacht over het tijdstip waarop Adjoa speelt, want haar voortkabbelende indiepop met soulinvloeden is de perfecte soundtrack voor het eerste koffietje van de dag. Haar zwevende stem over de broeierige bass legt een comfortabele basis voor een stampensvolle muziekdag. (BvD)

 

 

Ik luid de zaterdag in met Nilüfer Yanya in de Three. De 22-jarige Turkse begint haar set alleen, met elektrische gitaar. Het is direct duidelijk: om de soulvolle stem van Yanya kan niemand heen. Twee bandleden betreden het podium en al snel blijkt dat het drietal de nodige speeluren samen heeft gedraaid, want man, wat zetten ze een strakke live-set neer. En dat zonder drummer, want, zo legt de jonge frontvrouw uit, die is op vakantie naar Griekenland. Vernuftig gitaarspel, intrigerende zanglijnen en sfeervolle saxofoon stelen om beurten de show. Het is wel te hopen dat de drummer snel is uitgekeken op de standen en tzatziki, want hij wordt gemist. Door mij, in elk geval. Het zijn immers vooral de inventieve ritmes in gitaar en zang die Yanya uniek maken en ik kan me voorstellen dat die door drums alleen maar meer worden benadrukt. (BH)

 

 

Tijd om de heupen eens goed los te maken. Ik verplaats me naar de Two voor The Internet, met frontvrouw Syd en frontman Steve Lacy, die op z’n twintigste al PRIDE. van Kendrick Lamars DAMN. produceerde op z’n iPhone. De R&B-groep klinkt erg smooth, maar slaat toch niet helemaal aan. Misschien komt het doordat ze tot aan Girl niet echt hits hebben, maar misschien is de Two gewoon net iets te groot voor ze. Toch maakt de band prachtige muziek die ze graag promoten tussen de nummers door. ‘Hive mind, out July 20th, don’t forget to check it out!’, hoor ik vannacht waarschijnlijk nog als mantra in mijn hoofd. (BvD)

 

 

Wolf Alice knalt er op de One met gestrekt been in en al halverwege het eerste nummer concludeer ik dat het lastig zal worden om dit optreden te overtreffen. Wat een strot heeft Ellie Roswell en wat een energie  hebben haar bandleden. Niet lang na die conclusie stort de muur van geluid op het podium in wegens een stroomstoring. Die overigens bijster snel wordt opgelost. Zonder er verder woorden aan vuil te maken zet de band Yuk Foo in. ‘I don’t give a shit’, zingt Roswell, en dat doet Wolf Alice zeker niet. Wat volgt is een vlijmscherpe set, waarin het publiek geen seconde rust wordt gegund. En waar Future Islands frontman Samuel T. Herring een spectaculaire exit achterwege liet, maakt Roswell dat bij deze goed door na het laatste nummer een sprint richting het meer te trekken en daar een frisse duik te nemen. (BH)

 

 

Ter voorbereiding op Vince Staples wil ik snel even wat eten. Ik kom echter bedrogen uit. Het internet van het betaalsysteem van het hele festival bleek eruit te liggen waardoor ik ongeveer drie kwartier moet wachten op mijn ramen. Gelukkig leveren de noodles genoeg zout om er direct weer uit te zweten bij Staples. Zijn fel oranje achtergrondscherm heeft hij ingeruild voor een hoop tv’s die een combinatie van psychedelische beelden laat zien. Bijvoorbeeld condoom-instructievideos tijdens de gezellige opener Get The Fuck Off My Dick, en later onder andere oude Sprite-reclames. Constante factor is Staples, die volledig in het zwart gekleed als schim voor de felle achtergrond iedereen opfokt met zijn snerpende stem over de snijdende baslijnen waar al snel een wervelwind van een pit ontstaat die tot iets voor tien uur niet meer wegtrekt. De prijs voor de hardste turn up van dit weekend kunnen we wel al vast aan Vince Staples uitreiken. (BvD)

 

 

Met torenhoge verwachtingen huppel ik naar de One, waar ik van plan ben om Warpaint ongegeneerd te aanbidden. Een optreden bijwonen van de Amerikaanse band staat immers al jaren op mijn lijstje. De zon schijnt, de sfeer is goed en het optreden valt niet tegen, maar daarmee is helaas alles gezegd. Helemaal lekker gaat het niet, namelijk. Het viertal ondervindt vrij vroeg in zijn set het nadeel van een backing track, wanneer die niet goed wordt getimed en maakt dat Love is to Die opnieuw moet worden ingezet. Vanaf dat moment volgt nog een aantal slordige fouten. Overall kunnen die de pret niet drukken, hoor. De liedjes zijn steengoed, de zanglijnen loepzuiver en de uptempo set sluit naadloos aan bij het zonnige weer. Had het beter gekund? Ongetwijfeld. (BH)

 

Alex Cameron windt zijn publiek in de Three al bij opkomst om zijn vinger. Lachend en zwaaiend betreedt de Australische zanger het podium. Achterover gekamde haren, gekleurd bloesje en een grijns die niet van zijn gezicht af te poetsen lijkt: hij ziet eruit om door een ringetje te halen. Los daarvan zet hij een set neer met klasse. Alles klopt en Cameron en zijn bandleden zijn daar bewust van, het zij met gepaste bescheidenheid. De band heeft alles onder controle, van begin tot eind, en de humor van de charmante frontman houdt het optreden luchtig en persoonlijk. Zo drukt hij zijn saxofonist de microfoon in de hand en laat hij hem zijn stoel recenseren, tot groot plezier van het publiek. Cameron heeft een heleboel harten veroverd vandaag, waaronder dat van mij. (BH)

 

Om de zaterdag af te sluiten met iets compleet anders, ga ik op bezoek bij Four Tet. Met zijn minimalistische ambient-electro best een opvallende naam in de line-up van vandaag. Dat minimalisme is ook terug te zien in de tent: Kieran Hebden maakt geen gebruik van lichten of visuals. Hij heeft simpelweg niets nodig om van de muziek af te leiden. Four Tet speelt constant met de spanningsboog van het publiek, breekt een nummer stap voor stap af en bouwt het weer op. Alles onder leiding van een kickdrum die je ruggengraat in tweeën splijt. (BvD)

Daar is ‘ie dan, het eerste echte weekendfestival van het jaar! Althans, voor uw dienstdoende redacteuren Bente en Bram. Na een week lang constant buienradar checken en steeds meer opzien tegen het slecht voorspelde weer, komen we uiteindelijk toch gewoon op de camping aan met een zonnetje. Na de typische campingproblemen (lees: sjouwen met veel te veel bagage en ruziemaken met een tent waarvan je de helft van de benodigdheden bent vergeten), alles onder het genot van een voorzichtig eerste blik lauw pils, kunnen we op verkenningstocht over het terrein.

Tekst Bente Hout & Bram van Duinen
Foto’s Xanne Wijkamp

We kunnen het niet laten om het grote vraagteken op het blokkenschema direct te checken en ja hoor, daar is misschien nu al wel het echte Best Kept Secret van dit weekend: het overal verwachte Despacio soundsystem van James Murphy (LCD Soundsystem) en 2ManyDjs (Soulwax) blijkt er toch niet te zijn. In plaats daarvan treffen we de zogenaamde Hang Out aan. Op het eerste gezicht een tegenvaller met alleen wat eettentjes en iets hardere muziek. ’s Avonds tovert het zich gelukkig wel om tot funky feest, maar eerlijk gezegd blijft het een dooie mus, ten opzichte van Despacio.

Op Best Kept Secret zou je vandaag twee totaal verschillende dagen kunnen beleven. Als je op de gitarentoer gaat, zoals ik, begin je bijvoorbeeld bij Jay Som. Het is niet per sé de meest dankbare taak, een festival openen, maar hij wordt met verve volbracht wordt door de 24-jarige Melina Duterte en haar band. Ze weten haar home-recorded popliedjes te vertalen naar een up-tempo en catchy liveset. Makkelijke succesformule, zou je zeggen, het ene toegankelijke liedje opvolgen met het andere. Maar Duterte neemt liever wat risico, met als resultaat een welkome afwisseling tussen enerzijds de liedjes en anderzijds lange instrumentale overgangen en outro’s. (BH)

Dankzij het onverwachte zonnetje zijn we beiden wel in voor het zomerse Palm. Hun experimentele artrock, die recht van de kunstacademie lijkt te komen, verhuist de hele zaal naar een broeierige dag in Colombia. Specifiek dit land, omdat de bassist van de band zo op Javier Peña lijkt, de agent uit hitserie Narcos. Precies op het moment dat de minutenlange jengeljams van Palm saai lijken te worden, gooit de uitstekende drummer er weer een supercomplexe tempowisseling in zoals we die bijvoorbeeld ook van het Nederlandse Jo Goes Hunting kennen. Gelukkig speelt Palm vroeg op de dag, zodat het nog vrij nuchtere publiek de complexiteit kan volgen én waarderen. (BvD)

Ik vervolg mijn weg naar de One, waar Future Islands speelt, en het veld bomvol staat met publiek dat komt om de frontman Samuel T. Herring in beweging te zien. Zij die stiekem alleen hiervoor komen krijgen waar voor hun geld, want Herring is topfit en heeft een aantal parels aan zijn collectie danspassen toegevoegd. Het optreden zelf blijft echter wat aan de vlakke kant. Natuurlijk, we zingen lekker mee met Seasons, en Herring legt zijn hele ziel en zaligheid zichtbaar in het optreden, maar de set is allesbehalve spannend en band weet zelfs bijna het woord ‘saai’ uit onze mond te toveren. Deels door het non-stop herhalende ritme, maar zeker ook door de geringe variatie in spel en sound van de bassist en toetsenist. En al leek iedereen zich er het hele optreden lang al op te verheugen, met camera’s in de aanslag, een spectaculaire exit zoals die van twee jaar geleden blijft uit. (BH)

Best intensief, zo’n middag ronddwalen over het festival terrein. Ik besluit een korte break te nemen en geniet uitzonderlijk hard van de vega gyros van foodtruck Vlees Noch Vis (aanrader, mocht je hier rondlopen). Weer helemaal opgeladen wandel ik naar de Two, waar Deerhunter zijn opmars maakt. Opener Detournement wordt helaas overstemd door een nogal tergende feedback vanuit de microfoon van Bradford Cox, maar daarna kan er zonder verdere afleiding genoten worden van het ene retegoede liedje na het andere. De set is dynamisch, de stem van Cox galmt plezierig door de hele tent en de band is in topvorm. Toch spijtig dat zeker de helft van het publiek al ruim twintig minuten voor het einde van de show de biezen pakt om hem naar de One te smeren, waar straks Arctic Monkeys speelt. (BH)

Ook je hiphopminnende vrienden hoef je niet thuis te laten op Best Kept Secret, zo volg ik vooral dat pad vandaag. Dat begint bij Rex Orange County, waarschijnlijk de grootste tienerster op het festival. Het lijkt dan ook alsof alle zestienjarige meisjes die aanwezig zijn op het festival nu in de Three staan. De mierzoete liefdesliedjes zitten sterk in elkaar, maar zijn toch te cliché om echt indruk te maken. Ach, every festival needs their Ed Sheeran. Eigenlijk is Rex Orange County vooral een voorprogramma voor de hoofd-hiphopact van vandaag, Tyler, the Creator. Op Tylers nieuwe album Flower Boy speelt Rex Orange County ook een grote rol en in deze nummers komt zijn goeie stem vaak beter tot zijn recht. Tyler betreedt het podium gekleed in fluoriserend geel veiligheidshesje, maar ach, als je de aanvoerder van de Wolf Gang bent is alles wat je aantrekt mode. Hij vliegt emotioneel alle kanten op, van praten over depressie en eenzaamheid tot alle emotie eruit rammen in een moshpit waar ik nog steeds op moet gaan naar mijn verloren zonnebril, waardigheid en 25 statiegeldbekers. (BvD)

Het is dag één, dus ik zit nog vol frisse energie. Zo huppel ik rond half 3 vol goeie moed nog de Five binnen om volledig overreden te worden door de punk-hop van Ray Fuego. De laatste tijd lijkt zijn stem wel verbeterd, waardoor hij niet langer non-stop schreeuwt over z’n tracks, en daardoor is hij nu prima te verstaan. Hij speelt tijdens zijn optreden vooral met contrasten: waar hij constant oproept tot liefde in z’n speeches, vraagt hij je in de pit zo ongeveer om de rest van het publiek zo hard mogelijk in het gezicht te trappen. Gelukkig komt iedere muziekliefhebber elkaar tegen bij de langverwachte return van Arctic Monkeys op Best Kept Secret. Waar Bente nog even adem kon halen bij Deerhunter, blijf ik na Tyler, the Creator vooraan wachten op het ideale plekje. Na een uur lang claustrofobische aanvallen, bijna vertrapt worden en gezonde spanning voor één van de meest gehypte optredens van dit jaar, lopen Alex Turner en consorten dan eindelijk de One op en openen ze met Four Out of Five. Dit lijkt de enige track op het nieuwe Tranquility Base Hotel & Casino, waar iedere AM-liefhebber fan van is. (BvD)

De polarisatie over dat laatste album valt in het publiek ook wel te merken. Waar ouder werk veelal met hard gejuich ontvangen wordt, hoor ik wel eens wat geklaag als nieuwer werk wordt ingezet. Zelf behoor ik absoluut tot de kant die het nieuwe album adoreert en geniet dus van alle details in de muziek en de poëtische teksten in deze nummers, maar ik schreeuw en spring ook mee met classics als I Bet You Look Good On The Dancefloor, samen met twintigduizend andere nostalgische ingeblikte sardientjes. Maar na het live horen van het nieuwe album durf ik wel te claimen dat ik dit Arctic Monkeys’ beste album vind. There, I said it. Die nostalgische waarde komt wel als ze hier over vijf jaar weer staan. (BvD)

 

Het is alweer dag drie op Best Kept Secret. We zijn nog redelijk awestruck van het weergaloze optreden van Arcade Fire zaterdagavond, maar veel tijd om bij te komen krijgen we niet. Vandaag is immers De Dag Van Radiohead. En waar we gister veel moesten rondhollen om al het andere moois op het programma te bolwerken, bekroop ons bij het bekijken van het blokkenschema van de zondag een beetje het gevoel met wat fillers van doen te hebben. Het zal het publiek op Best Kept ongetwijfeld een rotzorg zijn geweest, want dat keek alleen reikhalzend uit naar 22:00 uur. The Daily Indie vist desondanks ook op de snikhete festivalzondag een aantal krenten uit de pap voor je. En we waren uiteraard bij Radiohead, waar we observeerden en een aantal conclusies trokken.

Tekst Jente Lammerts & Robin van Essel
Foto’s Rudy Sablerolle

 

 

Het is vandaag misschien wel De Dag Van Radiohead, maar voor ons is het ook de dag van de Hollandse trots. Wij brengen de zondag dan ook voornamelijk bij stage FIVE, waar drie Nederlandse oude bekenden achter elkaar staan geprogrammeerd. Als eerst op de dag is het de beurt aan The Homesick, die ondanks het schandalig vroege tijdstip de tent voltrekt met Dokkumse postpunk en shoegaze.

 

 

Na een change-over van pakweg 10 minuten is het alweer tijd voor nummer twee van de dag: de Rotterdammerts van Iguana Death Cult boeit de nu al intense hitte en het vroege tijdstip helemaal nada, en de band zet een retestrakke set neer. Frontman Jeroen Reek regeert als een vorst over het festivalpubliek. Als hij vraagt om een moshpit, komt er een moshpit. Als hij dat de voeten van de vloer gaan, gebeurt het ook. Een mooie en absoluut verdiende plek voor de band, die al jaren zo hard heeft gewerkt om hier te kunnen komen en wat ons betreft nog lang niet klaar is met groeien.

 

 

Ook van Canshaker Pi zijn de bezoekers van Best Kept Secret zeker niet vies. De tent puilt al ruim voor aanvang uit en er lijken heel wat die-hards in de massa te zitten. Vrienden van de band of totale vreemden, dat doet er eigenlijk niet toe. Die mensen zorgen ervoor dat nummers als JALS of Looking For Love On Ibiza luidkeels worden meegezongen en dat de jonge Amsterdammers er flink op los kunnen rocken. Tijd om nog een keer die debuutplaat aan te zetten, denken we.

 

 

Tussendoor zien we ook Kikagaku Moyo, de band die tot door Best Kept Secret tot treurnis aan toe werd omschreven als ‘het echte best kept secret’. Bij ons las je natuurlijk al regelmatig over deze band, die hard op weg is om ons favoriete Japanse exportproduct ooit te worden. Fuck sushi en ramen noodles. Het publiek in THREE begrijpt aanvankelijk overigens geen reet van de mystiek Oosters aandoende fluiterpsychpop, inclusief sitar. Maar Kikagaku Moyo bouwt zijn set steevast op naar een finale vol onvervalste scheurende psychedelische seventies bluesrock. Dat kwartje valt wel, en het applaus is dan ook oorverdovend. Dat men er maar wat van mag hebben opgestoken.

(Het verslag gaat door onder de foto’s)

 

Aurora

Arab Strap

Strand Of Oaks

Een bezoeker

Nog eentje, met een sombrero

Badende bezoekers

 

Maar na een aanvankelijke veelbelovende start, zakt als het aankomt op het aanspreken van de liefhebber van de betere indie de kwaliteit van de programmering wat in. Wellicht is het de hitte, of de vermoeidheid van de derde festivaldag, maar ook om ons heen krijgen we de indruk dat men vooral op Radiohead aan het wachten is. Wat Kaleo doet op stage ONE is allesbehalve grensverleggend en ook Strand Of Oaks en Arab Strap veroorzaken geen emotionele aardverschuiving bij ondergetekenden. Natuurlijk is er nog wel Jujun, het Indiase indietronica-zijschnabbeltje van Radiohead-gitarist Jonnie Greenwood, en de freejazz van Yussef Kamaal. Dat zijn beide weergaloze projecten. Maar we kunnen ons toch moeilijk aan het idee onttrekken dat het toch ook een beetje fillers zijn, die al dan niet erbij kwamen in het pakket met Radiohead, en bovendien vreemd geprogrammeerd staan, zo naast elkaar. Maar misschien snappen wij het gewoon niet, hè.

Wel opvallend is de ruimte die Best Kept Secret vrijhoudt voor de cult-helden van American Football. De band staat tegelijkertijd met James Blake, die het laatste plekje voor Radiohead heeft, in stage FIVE. De Amerikanen maakten in 1999 een titelloos album en waren daarmee een van de grondleggers van het genre dat wij nu als emo kennen. Emo? Ja, en dan bedoelen we een ander genre dan dat van die jongens met zwarte make-up en lange lokken voor hun ogen. Zet die eerste plaat van American Football nou eens op, het valt allemaal wel mee. De band bewijst als afsluiter van FIVE dat emo ook indie kan zijn, en dat de inmiddels veertigers zelfs nog op Best Kept Secret een schare aan fans kunnen trekken.

 

 

Het is bij de laatste act voor De Act opvallend druk in TWO (en nog steeds bloedverziekend warm) voor de zoveelste comeback van Soulwax. We zeggen ‘de zoveelste comeback van Soulwax’, omdat de Vlaamse band al even meedraait (wij schrokken ook toen we zagen dat de bands doorbraakplaat Much Against Everyone’s Advice alweer stamt uit 1998. 1998!) en op een of andere manier er keer op keer in slaagt ‘weer terug te zijn’. De broertjes Dewaele hanteren desondanks nog steeds de succesformule van weleer: ietwat lompige elektropunk, die dankzij de slimme songs wel gewoon beklijft. De nieuwigheid anno 2017 is een opstelling met drie drummers, natuurlijk sowieso al een recept voor een succesvolle show. En als je het aantal bezwete dansende mensen mag hanteren als graadmeter voor succes, is Soulwax een terecht hoogtepunt van de zondag.

 

 

Dan is het, na een snikhete dag die een beetje voelde als wachten, dan toch eindelijk tijd voor het moment waar half Nederland sinds de boeking begin dit jaar naar uitkeek. Vrijwel de volle twintigduizend man publiek vult daadwerkelijk elk hoekje en gaatje rond de main stage en ziet Radiohead een opvallend ingetogen show spelen. Bijzonder, om te zien hoe vanaf de eerste noten van Daydreaming iedere bezoeker die het nog in zijn hoofd haalt zijn mond open te trekken, wordt getrakteerd op een felle ‘sssst!’. We denken niet ooit een festivalweide zó stil te hebben gezien.

 

 

Dat moet ook wel, want Radiohead speelt zo ingetogen dat het bij vlagen op zo’n broeierig warme zondagavond lastig zou zijn de aandacht erbij te houden. Momenten met wat meer pit, zoals Ful Stop en Myxomatosis, zijn spaarzaam. Blijkbaar overleeft het optreden dan ook niet de spanningsboog van meerdere bezoekers, want het strand van Hilvarenbeek wordt zienderogen leger. Wellicht had men meer feest verwacht, volgens het recept dat Arcade Fire de dag ervoor nog zo effectief hanteerde. Maar zo’n band is Radiohead natuurlijk helemaal niet. Overigens, andere kant van die medaille: we zien ook meerdere geëmotioneerde bezoekers die na elk nummer elkaar in de armen vallen.

 

 

Een optreden de band uit Oxford is met recht bijna een out-of-body-experience en een fenomeen bovendien dat je niet elke dag meemaakt: de laatste festivalshow hier dateert uit 2001. Extra zonde voor de opgevers, want wij kregen over een volle twee uur een mooie dwarsdoorsnede van Radioheads oeuvre, met een lichte focus op laatste plaat A Moon Shaped Pool en de onlangs in reissue opnieuw uitgebrachte OK Computer, dat zijn twintigste verjaardag viert (klik hier voor de longread die we vorige week hierover publiceerden). Ook opvallend: bezoekers die daadwerkelijk BOOS reageren, wanneer de band na de gebruikelijke twee toegiften en nog geen vijftien minuten voor de geplande eindtijd definitief het podium verlaat. Het zullen de emoties zijn.

 

The Daily Indie laat het gebeuren op Best Kept Secret dit weekend! Maar de zaterdag had zo veel moois te bieden dat we stiekem best wel onszelf een slag in de rondte aan het rennen waren. Op zich geen straf op een evenement waarvan we wel durven te beweren dat het over de allerfijnste locatie van festivalland beschikt. Het lommerrijke (ja, dat woord gebruikten we echt) terrein zit stampvol hoekjes en gaatjes waar je fijn in de schaduw kunt chillen. Daarbij heeft de organisatie werkelijk iedere uithoek volgepropt met foodtrucks en barretjes, waar je ook nog eens gewoon met grotemensengeld kan betalen. Ook op gebied van primaire levensbehoeften (lees: bier) kom je niks tekort op Best Kept.

Tekst Jente Lammerts & Robin van Essel
Foto’s Rudy Sablerolle

 

 

We wilden de zaterdag even rustig beginnen, met een kopje koffie en de  Londense schone Ella Walker. Of Wildes, de naam waaronder je haar waarschijnlijk ook niet kent. Het verloren gewaande zusje van het eveneens Londense Daugher speelt namelijk pas haar tweede show ooit op Best Kept Secret, en de allereerste keer op een festival. Wellicht klinkt Walker daarom zo breekbaar, en het is inderdaad geen muziek voor anabooltjes met een te hoge testosteronspiegel en die blikken Red Bull in hun keel leegknijpen. Maar als je je tanden in de fraaie arrangementen zet, is Wildes best wel bijzonder.

 

 

Verderop op stage FIVE staan de versterkers wel aan bij de Canadese too-cool-for-school meiden van The Courtneys, en aansluitend hun Californische vrienden van Froth. Beide bands sluiten hun gezamenlijke, lange Europese tour af op het Best Kept Secret. Bij The Courtneys doet die ervaring de show alleen maar goed. De rammelende garagepopsongs werken de katers van menig festivalbezoeker binnen een mum van tijd weg. Het bubblegummy nummer Tour,  het eind van de set, sluit mooi aan op de positieve boodschap die de band meegeeft.

 

 

Froth heeft een moeilijker genre voor dit tijdstip: de shoegaze met black metalinvloeden komt op de vroege middag nog niet over. Ondanks dat speelt de band uit Los Angeles superstrak, dus die komt bij ons gewoon wel hoog in de lijstjes te staan. Want sinds we een videosessie met de band opnamen heeft Froth heeft een duidelijke ontwikkeling doorgemaakt, die ons alleen maar doet snakken naar meer.

 

 

Op naar Chris Cohen, een labelgenoot van Mac DeMarco, die in de steeds toenemende hitte stage THREE aandoet. Helaas hadden de geluidsmannen aldaar ook een beetje het zonnetje in hun bol. De dynamische, interessante nummers van de bands laatste plaat As If Apart zeker interessant maakt, komen niet lekker over door het afgevlakte geluid.

 

 

Dan maar naar Whitney in TWO, waar hetzelfde probleem zich voordoet. Euvel hier is niet de knopperdraaier, maar zanger en drummer Julien Ehrlich. De beste man beschikt normaliter al over een dun stemgeluid, maar hier klinkt het alsof ‘ie een pakje zware shag uit een uitlaatpijp heeft gezogen. Tijdens de song Golden Days kijken wij muziekschrijvers elkaar met een pijnlijke grimas aan. Oeh, dat klonk kut, en wij schrijven over muziek, dus we zullen het wel weten, toch? Gelukkig heeft Whitney met de blazerssectie, die ook op plaat Light Upon The Lake zo aanwezig is, een sterke troef in handen. De band speelt dus alsnog een solide festivalshow voor een publiek dat vooral na lang, lang wachten toch beloond wordt met No Woman als afsluiter.

 

 

Op stage FIVE speelt de lieflijke Mitski. De Amerikaanse bracht vorig jaar de goed ontvangen plaat Puberty 2 uit, die na drie albums, eindelijk voor haar wereldwijde doorbraak zorgde. De klassieke indierock klinkt kraakhelder, rockend en melodieus.

 

 

Wij zijn blij verrast dat we hiervoor Cloud Nothings op stage TWO laten schieten, maar zoals dit zinnetje impliceert, hebben we er stiekem toch even gekeken. Cloud Nothings was vanavond vooral heel erg Cloud Nothings. Niks nieuws onder de zon, maar dat maakt Wasted Days niet ineens een kutnummer. Dus.

 

 

De hardste band van de dag is The Wytches. Vlak voor het grootse Arcade Fire weet het viertal uit Brighton het publiek in FIVE nog even flink uit te putten met keiharde in your face surfpunkgrunge, die na een half uur wel enorm inwisselbaar wordt.

 

 

Het veld voor de main stage staat dan al rammetjevol voor de band uit Montreal. We willen niet de indruk wekken dat we de twee uur durende show, waarin Arcade Fire putte uit de gehele discografie, hier in een paar zinnetjes kunnen vatten. Want: de. tering. wat. verbluffend. goed. Als we weer een beetje zijn bijgekomen van met ons bek open tot tranen geroerd zijn, wagen we ons misschien nog aan enige duiding over de bijna sacraal aandoende show die het Canadese gezelschap onder leiding van opperpriester Win Butler over ons uitstortte. Voor nu zijn we nog even te druk met sprakeloos zijn.

Als de show van Arcade Fire iets aantoonde, is dat we ook wel eens ongelijk hebben bij The Daily Indie. Dat we wel kunnen roepen dat de daadwerkelijk interessante bands zich aan de onderkant van het festival-affiche bevinden, maar Arcade Fire liet op Best Kept Secret gisterenavond even zien hoe hoog het échte eredivisie-niveau van de indie ligt. Radiohead al bij voorbaat gebombardeerd tot hét festivalhoogtepunt? Wij moeten het nog maar bezien.

 

Yes, het is weer tijd voor één van onze favoriete festivals van het jaar. Best Kept Secret mag inmiddels niet meer zo’n goed bewaard geheim meer zijn als de eerste editie, alweer vijf jaar terug, maar desondanks reizen we elk jaar met veel plezier af naar dat meertje in zuidoost-Brabant. Want jaahaa, Radiohead en Arcade Fire. Maar daarnaast valt er op Best Kept Secret nog altijd een hoop te ontdekken. The Daily Indie kwam, maakte geen plan, zag, en liet het gebeuren dit weekend. Hier lees je over de vrijdag van het festival.

Door Jente Lammers & Robin van Essel
Foto’s Rudy Sablerolle

Allereerst, zoals je als terugkerend bezoeker nu eenmaal doet, wat organisatorische reflecties. Het verliep namelijk niet allemaal even soepel, de afgelopen week. Best Kept Secret bestaat vijf jaar, dan zou je zeggen dat je festivalletje spelen inmiddels wel down hebt, maar desondanks weet men daar elk jaar wel weer een nieuwe organisatorische valkuil voor zichzelf te graven. Zo staan de tickets dit jaar op naam, wat bij naamswijzigingen veel stress bij menig festivalbezoeker opleverde. Moet gezegd: organisator Friendly Fire loste alle problemen netjes op. Kosten die bezoekers moesten maken om de namen op verkochte tickets te wijzigen werden gerestitueerd en de meeste problemen werden ter plekke afgehandeld. Chapeau alvast daarvoor, Best Kept Secret.

 

 

Ook het vooral best wel onhandige cashless systeem van afgelopen jaren is de das omgedaan, maar ook de tokens maken geen rentree. Nee, tegenwoordig betaal je op Best Kept Secret gewoon met pin. Hulde! Naar verluid zijn de cateraars er minder blij mee: uiteraard kun je nu je absurd dure patatje mayo niet meer ongegeneerd verhullen achter ‘3 muntjes’.

Om dan vervolgens maar weer te proosten op de namen die het festival geboekt heeft: headliners Radiohead en Arcade Fire schenen al tijden op de wishlist te staan, en dit jaar mogen de twee bands uit de Champions League van de indie shinen voor zo’n 25.000 bezoekers. En daarnaast prijken er nog minimaal een hele hoop fraaie namen op het affiche van dit jaar. Maar omdat er al genoeg muzieksites zijn die deze optredens voor je zullen vatten in spitsvondige analyses, en we het bovendien zonde vinden om onszelf blind te staren op De Grote Namen, laat The Daily Indie dit weekend bewust de boel de boel en laten we ons verrassen.

 

 

De vrijdag van Best Kept Secret begint met een Nederlands trots: het Utrechtse Amber Arcades heeft een prominente plek in de line-up te pakken en staat ’s middags al in een volle stage TWO te spelen. Zangeres Annelotte de Graaf is er zelf ook een beetje beduusd van: “Wat is het ontzettend bijzonder om hier te mogen staan”. In Engeland en Amerika (Glastonbury is voor Amber Arcades de volgende stop) gaat de band al als een trein, en ook op eigen grond is er nu ook eindelijk wat erkenning.

 

 

Met de fantastische geuren van alle foodtrucks is onze neusgaten, verhuizen we snel naar stage FIVE. Tijd voor eten heb je namelijk niet op Best Kept Secret: met zoveel moois dat achter elkaar geprogrammeerd staat, gunt dit festival je geen rustpauze. Op FIVE staat het Noorse Sløtface te spelen, wat ons betreft een van dé ontdekkingen van festivalzomer 2017. De band met de beste bandnaam van het festival speelt muziek die ons doet denken aan een mix van je typische High School Musical-act en een 2005-ish poppunk. Jonge honden, die wel een goede show weggeven.

 

 

Maar deze editie is het publiek van Best Kept Secret eerder dertiger dan twintiger, van het volk dat eruit ziet het Bløf als muzikaal referentiepunt hanteert en wat Kensington doodserieus ‘een harde band’ noemt. Daarom komt Sløtface helaas niet helemaal over, en daarbij staan de Noren hier misschien iets te vroeg hun carrière geprogrammeerd. Dus! Op naar de kabbelende liftmuziek van Real Estate.

 

 

Best Kept Secret pakt naast de line-up traditioneel flink uit op het gebied van eten en randvermaak. Zo kan je rustig op je gemak je gratis krantje lezen in de niet zo heel geheime ‘Secret Garden’ van de Volkskrant, sushi wegwerken in de Japanse karaoke-slash-oldskool game bar, om vervolgens door te stuiteren naar de Casbah, dat, net als The Clash al foutief bezong in het hitje uit 1982, eigenlijk helemaal niet een roestige vliegtuigloods annex dive bar is. Hoe dan ook. Hier kun je terecht voor het betere beukwerk tot diep in de nacht.

 

 

In FIVE slopen onze favoriete Spaanse herrieschoppers van The Parrots ondertussen ook de tent: er lijkt geen einde te komen aan het aantal crowdsurfers. We nodigden The Parrots al eens uit voor onze magazine-lancering, vorig jaar, want dit is niet je normale garagerock-riedeltje. De songs zijn melodieus en krijgen de letterlijk honderden moshers luidkeels aan het zingen. Deze Madrilenen geven verdomd weinig fucks. De band speelt een nummer rustig twee keer in de set en het publiek maakt het allemaal geen bal uit. Een liedje  dat bekend klinkt omdat je het tien minuten geleden ook al hoorde, is altijd leuk.

 

 

Daarna kun je naar Metronomy, of de weer tot leven gewekte Vlaamse garagerocksensatie van weleer Millionaire, maar wij zagen Mannequin Pussy, een viertal dat op een zeer kundige manier een rauwe mix van grunge, punk en shoegaze speelt. Daarna belandden we voor een tweede keer binnen twee weken in een massieve circle pit bij het immer fenomenale King Gizzard & the Lizard Wizard. Niet heel origineel, wel leuk.

 

 

We sluiten af met het heel erg nieuwe Show Me The Body op stage FIVE, wat ons ietwat verbijsterd achterlaat. Als je dacht dat je wist hoeveel genres je op een hoop kunt gooien om vervolgens tot een vervreemdende punk-geïnspireerde show te komen, think again. En ga Show Me The Body zien als je de kans krijgt. Aan de andere kant van het veld is het publiek van Best Kept Secret vooral heel overdonderd door het festival’s eerste hiphop-headliner Run the Jewels.

 

 

Vervolgens walsen de gedrogeerde veertigers (toegegeven, ze feesten er niet minder om, die ouwetjes) via een liveshow van het altijd fenomenale Weval en het Zweede multimuzikale talent Kornél Kovács de nacht in. Laat de rest van het weekend maar komen. Zeggen we nu, hè. Moet je morgenochtend kijken.

 

Het ‘tweede album-complex’: er is veel over geschreven. En dat is niet voor niets. Wanneer je als band na jaren in de marge een succesvolle debuutplaat uitbrengt, krijg je voor de opvolger te maken allerlei belangen, verwachtingen en de bijbehorende prestatiedruk. Maar wie had verwacht dat ook de laidback feestbeesten van FIDLAR te maken zou krijgen met de classic sophomore slum?

Zac Carper, Brandon Schwartze en broertjes Elvis en Max Kuehn zitten er tamelijk relaxed bij. De Europese tour voor het 4 september verschenen tweede album ‘Too’ duurt maar drie weken. Niks vergeleken met de maandenlange, uitputtende Amerikaanse tour die het viertal dit voorjaar deed. FIDLAR is inmiddels wel wat gewend. Het jaar na de zelfgetitelde debuutplaat uit 2013 speelde, zoop en feestte de band uit LA zich non-stop een weg langs elk Amerikaans en Europees festival. Bij thuiskomst een jaar later begon het viertal meteen aan ‘de lastige tweede’. En dat werkte niet.

Wat ging er mis?
Carper: “We kamen thuis en hadden geen idee wat we moesten doen. We schreven dertig, veertig songs, maar we waren niet tevreden. We probeerden te klinken als FIDLAR, de songs klonken als variaties op de eerste plaat. We schreven niet meer voor onszelf. We waren een soort merk geworden en dat was een vreemde, enge gewaarwording. Maar dat was ook het keerpunt waarop we ons realiseerden dat we tijd nodig hadden om te resetten. Daarop zijn we bijna een jaar lang vooral weg bij elkaar geweest. We hebben toen maar één of twee shows gespeeld. Ik maakte een lange surftrip langs de kust en begon weer te schrijven, omdat ik het wílde, niet omdat het móést. Toen begon het weer te lopen. We moesten duidelijk een stap terug nemen om te realiseren dat het vooral leuk moest blijven.”

Je zei over ‘Too’: ‘For this record we wanted to challenge ourselves to admit we don’t know everything’. Wat bedoelde je daarmee?
“De eerste plaat werd geproduceerd door Brandon en mij. We leefden praktisch in de studio en maakten een plaat omdat het kon. Nu realiseerden we ons dat je in de studio gemakkelijk vast komt te zitten in dezelfde maniertjes van produceren. Dus we dachten: laten we accepteren dat we onszelf moeten dwingen iets anders te doen.”

Is de plaat daarom gemaakt met producer Jay Joyce in Nashville? Dat lijkt nogal een stap.
“Jay is geweldig. Hij doet precies wat een producer moet doen. Hij is heel goed in zorgen dat je niet obsessief bezig bent met een bepaald ritme. Zo van: ‘als je nu eens tada tada tada da da speelt, in plaats van tadadadadadadada’. In de basis zijn het allemaal FIDLAR-songs gebleven, maar we hebben niet dezelfde plaat opnieuw gemaakt.”

Dat zeggen bands altijd, maar wat is er dan precies anders?
“Dat klopt, we zijn dezelfde band, we maken niet ineens hiphop of zo. Het is vooral iets dat we onszelf voorhouden, omdat wij het belangrijk vonden. Maar de plaat is dit keer live opgenomen, dat geeft een andere feel. Dat kon eerst natuurlijk niet omdat Brandon of ik achter de knoppen zaten. Ook waren de songs altijd behoorlijk simpel: coupletje, refreintje, coupletje, refreintje, staccato gezongen en met dikke, dubbele gitaarlagen. ‘Fidlar’ was een hele harde plaat. Nu zit er meer melodie en dynamiek in de songs. We hadden beschikking over andere instrumenten in Jays studio, zoals een mellotron of een orgel. Soms zeiden we: ‘laten we het hier bij één gitaarlijn houden.’”

De tracklist valt ook op. Naast de titels zoals we die van FIDLAR gewend zijn (40oz On Repeat, The Punks Are Finally Taking Acid), zijn er ook titels als Sober, Overdose, Stupid Decisions en Bad Habits. Zijn jullie volwassen geworden?
“Het gaat over de slechte kanten van feesten (lacht)! Maar serieus: ik denk dat we opgroeien, ja. Dat feestimago is saai, want hoe kan je verder ontwikkelen, weet je wel? Het is wel een beetje irritant dat we steeds gezien worden als feestband. Op zich kan ik dat, door songtitels als Cheap Beer en Cocaine, niemand verwijten hoor, maar als mensen beter zouden luisteren, zouden ze horen dat het meestal geen feestsongs zijn, zelfs niet die op de eerste plaat. Het voelde goed om ze snel en hard te spelen, maar de teksten zijn altijd vrij duister geweest.”

Hadden jullie verwacht dat je bij je tweede plaat een grote band zou zijn?
“We zijn nog steeds blut, haha. Voor ons voelt het niet als een enorme sprong, er zijn een paar jaar overheen gegaan. Ik weet niet of we het hadden verwacht. Je ziet de groei en het is geweldig, maar het is niet iets dat je verwacht. Je merkt het aan de kleine dingen. Op festivals spelen we nu later op de avond voor een groter publiek. We hebben nu voor de eerste keer eigen hotelkamers, een tourmanager, iemand voor de merch. Je wil altijd blijven groeien…”

Waar houdt het op? Vorige keer dat The Daily Indie met jullie sprak was jullie droom om met The Hives te touren net uitgekomen…
“Toen wilden we toeren met The Pixies en dat is nu ook gelukt. En nu? The Pixies zijn! Spelen met Jimi Hendrix! Serieus: het is fijn dat we door kunnen gaan en het groeit. Het is nu een carrière en we verdienen eraan. Maar we zijn harde werkers en willen het zo groot mogelijk zien worden. Joey Ramone werd eens in een interview gevraagd naar zijn ultieme doel en hij zei: ‘ik wil de grootste band ter wereld worden’. Dat zei hij over The Ramones! Het is bizar dat zo’n grote band die ambitie heeft. Maar ik denk dat het goed is. Richt je op de sterren en waar je landt, land je. Dat is een verkeerd gebruikte uitspraak van Kanye, inderdaad. Haha!”

 

 

Best Kept Secret 2015 was weer een hell of a ride. Drie dagen lang hebben we ons vermaakt tot we niet meer konden. Dag 1 kon je hier al vinden, net als dag 2 hier. En hieronder is het tijd voor de allerlaatste dag die het festival ons te bieden had. Een perfecte afsluiter van een weekend vol ontdekkingen. 

Alvvays

Black Mountain

First Aid Kit

Future Islands

Royal Blood

Sunset Sons

Waxahatchee

Het was weer geniet dit weekend. Hier nog wat sfeerfoto’s om mee af te sluiten, tot volgend jaar weer!