Interview

Pottery: “Bobby is die ene gast die altijd zonder zorgen door het leven lijkt te gaan”


3 juli 2020

Eerder brachten we je al een handvol Canadese acts in onze digitale wereldreis, waarin we ook een interview aankondigden met de funky postpunkers van Pottery. Hoewel debuutplaat Welcome to Bobby’s Motel werd uitgesteld tot 26 juni, spraken wij een tijdje terug namelijk al met zanger en gitarist Jacob Shepansky over dit spektakelstuk en het leven in Canada.

Het is tegen het einde van de middag als ik via Zoom contact leg met Shepanksy, die nog even wat ochtendvermoeidheid van zich af lijkt te schudden. Wegens het tijdverschil is het op dat moment net tien uur in de ochtend in Montreal, de thuisbasis van de band.

Ondanks de beperkende maatregelen die ook in Canada gelden heeft Shepansky nog geen moeite om zichzelf bezig te houden: “Hoewel ik al ongeveer twee maanden thuis zit, gaat het nog goed met me, eerlijk gezegd ben ik nog best wel druk geweest. Ik ben aan het koken geslagen en brood aan het bakken, daarnaast heb ik het geluk dat ik de juiste apparatuur heb staan hier om muziek te kunnen blijven schrijven en opnemen. Ik ben vooral wat dingen uit aan het proberen met verschillende riffs. Zodra we weer af mogen spreken met de band, kunnen we hier dan misschien aan doorwerken.”

Een fijne plek
Pottery vormde zo’n vier jaar geleden in Montreal: “Het begon op de dag dat Austin (Boylan, red.) naar Montreal verhuisde. Wij ontmoetten elkaar op zijn eerste dag hier en begonnen eigenlijk vrijwel meteen nummers te schrijven. Toen we er een paar hadden liggen haalden we Peter (Baylis, red.) en Paul (Jacobs, red.) erbij. Peter en Austin werkten al samen met Paul bij een ander project van hem, dus dat contact was makkelijk gelegd.

Volgens Shepansky is het als band prima vertoeven in het zuidoosten van Canada: “Het is een erg prettige stad voor ons. We zijn niet heel groot in de lokale scene hier, maar dat komt vooral omdat we graag ons eigen ding blijven doen en onze eigen weg willen zoeken. Montreal is relatief goedkoop, dus ik denk dat er daarom ook steeds meer beginnende bands naartoe verhuizen. Je kunt hier door twee of drie dagen te werken zo goed als rondkomen, denk aan boodschappen en de huur. Die extra dagen kun je vervolgens besteden aan het schrijven van muziek of repeteren met de band. Daarnaast is het door het jeugdige en levendige karakter en de vele podia ook gewoon een hele fijne omgeving voor muzikanten.”

Crackrock
In de muziek van Pottery komen de invloeden van alle kanten, volgens Shepansky is dat te verklaren door wat de band zoal luistert in de bus: “In aanloop naar het album hebben we in onze tourbus vooral veel folk geluisterd, denk aan acts zoals Neil Young, George Harrison en The Byrds. Maar ook de nodige funk in de vorm van onder meer James Brown kwam voorbij. Allerlei muziek en artiesten die ons op deze manier hebben geïnspireerd voor de nieuwe plaat. Maar het belangrijkste voor ons, is dat we onszelf blijven en onze eigen soort muziek blijven maken. We willen altijd iets nieuws doen, iets dat nog nooit eerder gedaan is.

Hoe Shepansky de sound van Pottery zelf zou verwoorden, vindt hij een lastige vraag: “Ik denk dat ik zou gaan voor iets de richting van rock, jamrock of crackrock. Misschien ook wel een beetje punk… Maar eigenlijk vooral gewoon rock-‘n-roll”, vertelt hij. De funky tracks op het album worden gekenmerkt door de snelle ritmische drumpartijen, met als hoogtepunt de tweedelige track Texas Drums. “We waren die beat al een tijdje aan het spelen tijdens een jamsessie toen iemand ‘All my exes live in Texas’ begon te zingen, dat is een beroemde country-uitspraak. Paul, onze drummer, heeft dat toen aangepast in verschillende drumgerelateerde teksten en er zo als het ware een liefdesliedje van gemaakt voor de drumkit die we tijdens SXSW (in Austin, red.) hadden geleend.”

Opgehokt
De grootste inspiratiebron voor het album zijn toch de tour-ervaringen van de band: “Het album is vooral een representatie van onze levens in de periode dat we het schreven. We waren toen veel aan het touren en verbleven in een hele reeks aan nare motels, vandaar ook de albumnaam. Ons leven begon in die tijd nogal repetitief te worden, we deden iedere dag nagenoeg hetzelfde. Rijden, show spelen en slapen in een klein hok.”

Hoewel met zijn vijven in motels bivakkeren ertoe kan leiden dat je op elkaars lip gaat zitten, ging de band er goed mee om: “Natuurlijk waren er frustraties, maar dat is logisch als je met een groep voor langere tijd zo dicht op elkaar zit. Tegelijkertijd besef je wel voortdurend dat dit je vrienden zijn en dat iedereen hetzelfde meemaakt op dat moment. Dus je probeert er samen het beste van te maken. Als je dan toch in een shitty motel moet zitten, dan het liefst met je vrienden, toch?”

All my exes live in Texas
We weten nu dus waar het motel-gedeelte vandaan komt, maar de vraag blijft wie Bobby dan is: “Bobby is die ene gast die altijd en overal, in welke situatie dan ook, zonder zorgen door het leven lijkt te gaan. Gaat het wat minder, dan haalt Bobby zijn schouders op en probeert hij er toch iets moois van te maken. In dat opzicht is Bobby denk ik een mooie metafoor voor ons als band. Vooral ook omdat de afbeelding van Bobby op de albumhoes een faceswap is van Paul en Austin, iets wat wij destijds hilarisch vonden.”