Interview

In première: “De cirkel van mijn lange therapeutische sessie is nu rond”, aldus Benedict


17 juli 2020

Iedereen heeft ze wel, van die kantelpunten in het leven. Gebeurtenissen die bepalend zijn voor de rest van je pad. Voor Martijn Smits is dat een hele duidelijke. Na die nacht in januari 1999 in Someren, waarop hij in het dorp van zijn jeugd werd neergestoken, zou zijn leven nooit meer hetzelfde zijn. 

Foto’s en tekst Niels Steeghs

Nu, ruim twee decennia jaar later, is er dan daadwerkelijk ‘afsluiting’. De afronding van de cirkel komt in de vorm van zijn album You Can Tell Me Nothing That I Should, onder zijn artiestennaam Benedict. Dat is ook visueel gemaakt in de prachtige nieuwe clip van Bowie Verschuuren bij het nummer When We Were Young. 

Ironischer kan het amper. De debuutplaat die hij als eind-dertiger uitbrengt is gitzwart en voelt eerder als een verregende oktoberdag, maar de omstandigheden waarin we Smits spreken zijn ronduit tropisch. Tussen picknickkleden en andere gezellige samenkomsten in het zonovergoten Eindhovense Stadswandelpark, verhaalt de boomlange muzikant, gezeten op een bankje in de schaduw, over het lange kronkelpad, over de psychologische queeste die hij doormaakte. Want ja, een laatbloeier is hij wel. Althans, als het gaat om albums maken; podiumervaring is hem allesbehalve vreemd. Voordat hij vanuit Eindhoven vertrok naar Amsterdam speelde hij al veelvuldig in theatergezelschappen en zong hij in een (succesvolle) coverband. “De lat moest altijd weer een stukje hoger. En dus ging ik eigen liedjes schrijven. Ik was ook wel klaar met het kopiëren van anderen. Maar het vinden van je stem en een manier om alles aan elkaar te rijmen, dat gaat niet zomaar even. Ik had veel te leren.”

De keuze voor een carrière in de culturele sector lag niet voor de hand, ook al stond hij als jonge jongen al te playbacken op Steppenwolf of Bon Jovi en was hij met zijn nichtjes Bobby Farrell in Boney M of het ontbrekende lid van de Dolly Dots. Ergens lonkten de schijnwerpers dus al. “Ik heb geen enorme culturele opvoeding gehad… ‘Beter kies je een baan die geld oplevert.’ Zo denken mijn ouders er nog steeds over.” Mede om te voldoen aan dit verwachtingspatroon had Smits eerst nog een tijd een kantoorbaan. In de marketing en sales. Al snel vond hij uit dat hij onder het systeemplafond zijn levensgeluk niet zou vinden. 

Slotstuk
Na de zomer verschijnt het album – dat al op LP verscheen in februari – bij Kroese Records in CD-formaat. En nu is er alvast de video bij When We Were Young, dat zich afspeelt in het Brabantse dorp van zijn jeugd en waar ook het steekincident niet los van te zien is. Je kunt de gure wind vanuit de weidsheid van de Peel er bijna in voelen. ‘One night changed all of us‘, zingt hij. Dat is tekenend. “Het nummer gaat vooral over de periode na het incident. Toen ik vaak tot laat op pad was met mijn vrienden en meer dan alleen drank gebruikte. De clip vertelt inderdaad wel een beetje het verhaal van de jongen die weggaat, al wilde ik het er niet te dik bovenop leggen dat er een steekincident aan vooraf ging. Als je het weet, dan zie je het. De scène waarin die jonge jongen wegrent op straat van dat kruispunt, dat is de plek waar het ongeval heeft plaatsgevonden. De video is voor mij een slotstuk. Alles komt daar samen. Het twintig jaar lang verwerken van dat ongeval, mijn strijd, de transformatie van die jonge gast in dat dorp naar die kerel op het podium. Voor mij gaat de hoofdpersoon als die jongen uit het dorp de tunnel in en komt er als man in de stad uit. En als hij voor de spiegel staat en die lippenstift op doet, dat is een verwijzing naar de video die ik eerder maakte met Bowie voor het nummer You’ve Lost Me Before, waar je mij als drag queen ziet. Misschien was ik daar wel die ontbrekende Dolly Dot uit mijn jeugd.”

De videoclip is feitelijk een miniatuuruitvoering van een groter plaatje dat Smits voor ogen had. Hij wilde dieper graven en was niet bang daarbij pijnlijke confrontaties aan te gaan. “Eigenlijk was het idee om met Bowie een documentaire-achtig document te maken. Ik wilde de jongen die mij heeft neergestoken opzoeken en het gesprek met hem aangaan. Met het album op zak wilde ik hem opzoeken om te vragen hoe de afgelopen twintig jaar voor hem zijn geweest en hoe het voor mij is geweest. Aan de hand van het album zouden we het ongeval opnieuw kunnen beleven, er lering uit trekken en de wereld om ons heen laten zien dat we het een plek hebben gegeven. Je kunt niet altijd boos blijven, ook al heeft iemand ooit zoiets verschrikkelijks gedaan. Via bekenden in Someren zocht ik naar zijn telefoonnummer, om te vragen of hij mee wilde werken. De eerste die ik dat vroeg zei tegen mij: ‘Ik wil het wel voor jou doen, maar ik wil niks met die zak te maken hebben. Het is een vuile teringlijer.’ Dus hij had nog steeds dat stempel. Toen dacht ik: dit is precies waarom ik dat document wil maken.”

Via een onderzoeksjournalist werd de jongen benaderd die Smits op die bewuste winteravond, jaren geleden neerstak. Hij zag de confrontatie niet zitten. Na zijn tijd achter de tralies en op de stoel bij de psychiater kreeg hij zijn leven op orde en werd vader van een dochter. “Natuurlijk is het jammer dat hij niet wil, maar ik respecteer het. Er is een liedje dat gaat over hoe ik denk dat hij die nacht heeft beleefd. Eén uur, twee uur vooraf. En de periode erna. Ik had veel liedjes geschreven, maar een aantal gingen onmiskenbaar over dit incident. Zonder dat mijn muzikale makkers Mart Jeninga of Pieter Vonk dat wisten. Maar omdat ik er zo actief mee bezig ben geweest en in dit soort gesprekken over praat, geloof ik wel dat de cirkel nu eindelijk rond is. Het was gewoon een enorm lange therapeutische sessie. In de clip komt die cirkel terug, omdat dat cinematografisch alles mooi aan elkaar plakt en als symbool. Alles valt voor mij op zijn plek.”

Blessuretijd
“Ik heb lange tijd het gevoel gehad dat ik in de blessuretijd leefde. Het is bonustijd, dus hele dagen op een kantoor achter een beeldscherm wilde ik na mijn dertigste niet meer. Toen wilde ik echt muziek maken. In de tussentijd heb ik in een kroeg gewerkt, ben ik freelancer geweest, van alles om te overleven. Ik joeg mijn droom na. In mijn hoofd zat dat idee dat ik een plaat wilde maken, zonder dat ik enige kennis of kunde had op een instrument. Of in elk geval weinig. Ja, ik heb mezelf er flink voor moeten uitdagen. Maar als ik me ergens in vastbijt, dan kan ik er ook moeilijk van losraken.”

“Ik ben enorm blij dat die plaat er is. Ook gezien de coronaperiode waarin we nu zitten. Want was die release één of twee weken later geweest, dan was alles opgeschoven. Dan had ik hier nu op de bank zitten wippen met een ei in mijn buik. Het is een ontlading. Ik heb een hele periode lang van maandag tot en met woensdag gewerkt. Dan zoomde ik de rest van de week uit, ging wandelen, liedjes schrijven, tot diep in de nacht. Zo schreef ik elke week of elke twee weken een nieuw nummer. Daarna nam ik het mee naar Mart. Hij hielp mij dan die songs te structureren, schaafde het soms wat bij en samen maakten we dan een demo in Ableton.”

Inmiddels woont Smits al een aantal jaar in Amsterdam, zo ongeveer in het epicentrum van alle hectiek, niet ver van het Leidseplein. Daar waar hij na middernacht nog gewoon bier kan halen in de supermarkt. Op geen enkele manier vergelijkbaar met Someren. Al beviel hem, ironisch genoeg, de coronaperiode juist enorm goed. “Op de eerste plaats kwam ik erachter dat mijn werkelijkheid al een soort quarantaine was. Er was niet zo heel veel anders in het dagelijks ritme, het contact met mensen, de stilte. Nu geraken we er weer uit. Als ik door Amsterdam fiets, dan zit ik weer achter jongens met jointjes en badslippers die Engels praten. De zogeheten toeristen. Die rust in de stad vond ik heel fijn. Amsterdam, ik heb er een haat-liefdeverhouding mee, al zou ik me nu niet voor kunnen stellen elders te wonen. Ergens vind ik die drukte lekker.” 

Nostalgie
Op deze zomerse junidag is hij net weer even in zijn geboortedorp geweest, op doorreis via Eindhoven naar de Randstad. Veel sentimenten brengt dat hem niet. Wel herinneringen aan vervlogen tijden. Gevoelsmatig zelfs bijna aan een ander universum. “Someren is voor mij terug naar mijn ouders die ik heel erg liefheb, maar ik heb niks met die plek. Er wonen mensen die ik graag mag, die ook bij de show waren. Daarna sprak ik ze, ze waren verbaasd over hoezeer dat incident nog bij mij speelt. Zij zijn er niet meer mee bezig. Dat verbaast mij dan weer. Die mensen zie ik misschien één keer per jaar. Dan merk je dat er een afstand is, omdat je elkaar weinig spreekt. We hadden toen zo’n hechte vriendengroep. Tussen ons vijftiende en eenentwintigste levensjaar hebben we met elkaar zoveel shit meegemaakt. Ouders die gingen scheiden, opeens overleden, tienerjongens om ons heen die overleden door ongelukken. Het voelt nog steeds fijn als ik ze zie. Maar omdat ik een heel ander leven heb, zijn we nu sneller uitgepraat, denk ik. Het is een beetje nostalgie. In de begintune van de clip zit een stukje spoken word. Voor mij is dat vooral een aanmoediging of een afsluiting van een tijd. En misschien zelfs een verborgen boodschap voor mijn omgeving.”

Talk, share, forgive.
Do. Something. With it.
Try to find out what it meant for you
.

Hoe hij het ook wendt of keert, terug naar het rustige en uitgestrekte Peeldorp Someren – met zijn lange kaarsrechte wegen en de gevoelsmatig eindeloze Zuid-Willemsvaart – zal ook voor de rest van zijn leven onmiskenbaar een terugkeer betekenen naar dat ene incident dat zijn verandering markeerde. Een stukje onontkoombare persoonlijke geschiedenis. De cirkel die altijd terugkomt. Ook al heeft het litteken nu ook figuurlijk een plekje gekregen. Die ene winteravond, toen het mes zijn lever raakte, werd de kiem gelegd voor Smits’ doorstart. Voor het optimaal benutten van die gevoelde bonustijd. Op de vraag of de dader hem – onbedoeld, uiteraard – op een ander spoor zette, antwoordt hij dan ook resoluut: “Ja, zeker. Lang ben ik daar boos op geweest. Steeds weer die vraag: waarom, waarom? Niet eens zozeer naar mezelf, maar wel naar mijn ouders en mijn omgeving. Hij heeft veel mensen verdriet gedaan, enorm laten schrikken. Onnodig. Ik geloof wel dat hij zichzelf ook een beetje een kat in het nauw voelde. Zijn ouders waren niet meer bij elkaar, zijn vader was volgens mij alcoholist. Niet echt een fijne, makkelijke jeugd. Het was geen superslimme actie. We zijn allemaal jong en dom geweest. Toch is mijn boodschap van deze plaat dat er uit al die narigheid iets moois voort kan komen.”  

“Het staat nu niet op de agenda om de documentaire alsnog te maken zonder de medewerking van de kerel die mij neerstak. Ik probeer mij te richten op het schrijven van meer liedjes. Meer instrumenten, een betere  voorbereiding, een ander thema. Toch hoop ik wel dat het ooit nog lukt werk te maken van die documentaire. Ik zou het wel mooi vinden. Of ik hem zelf nog zou willen spreken? Dat klinkt misschien wat haaks op wat ik net zei, maar er moet wel iets in zitten dat het zin geeft. Mij zit het nu niet meer in de weg. Het is niet de gemakkelijke route. Wie gaat nou degene opzoeken die hem neergestoken heeft? Voor mij is dat juist de uitdaging. Misschien kan ik het ook wel helemaal niet, moet ik meteen huilen. Of word ik toch boos, dan is het klaar. Maar het blijft een doel mezelf te prikkelen en uit te dagen. Ook daar waar het pijn doet.”