Live

Noorderslag: met confectiepop, excuusrap, tropische tunes, gore gitaren en een privéjet


22 januari 2018

Hè, hè, dat waren ons de dagen wel. Alle inspanning van Eurosonic – van hot naar her rennend, overlevend op bier en eierballen, allemaal om soms niet meer dan een glimp op te vangen van de muzikale toekomst – culmineert steevast naar de zaterdag. Dan kun je op Noorderslag je jas ophangen, en tussen de massaal voor het jaren geleden afgeschafte biergooien naar de winnaar van de Popprijs toegestroomde dagbezoekers, nog één avond los op de klanken van Nederlands aanstormende én allang arriveerde talent.

Tekst Bart Breman & Robin van Essel
Foto’s Oscar Anjewierden

 

Noorderslag biedt een heel aardige dwarsdoorsnede van de Nederlandse popmuziek. Als vanouds zijn ‘we’ goed in muziek voor de massa, of het nu dik geproduceerde pop of toegankelijke dance is. Het afgelopen jaar was niet het jaar van de gitaarmuziek – dat wordt tenminste later op de avond gezegd door Popprijs-presentator en 3FM-dj Frank van der Lende, vlak voor het optreden van winnaar Kensington, dat werd ingevlogen met een privéjet. Wij kwamen bij The Daily Indie natuurlijk al in de loop van afgelopen jaar ook tot de conclusie dat de aanwas van opwindende rockbandjes op een laag pitje lijkt te staan. Noorderslag heeft daar minder last van; net onder de radar gebeurt er meer dan genoeg. Maar inderdaad: met oog op wat we ook de voorgaande dagen leken te zien, is de algemene trend electronica en pop die het grote gebaar niet schuwt.

 

Aan begin van de avond krijg je daar de minder geslaagde versies van voor je kiezen. Een act als Wulf, speelt brengt pure confectiepop: gladgetrokken neuzelarij uit een doosje. Bijzonder matige liedjes met flarden R&B, soul en vreselijke galmdrums. Ook Voice of Holland-winnares Maan zit in de strakke houdgreep van glibberige producers en marketeers. Ze hebben de enthousiaste zangeres in een sexy outfit gehesen en ze sturen haar het podium op met volstrekt nietszeggende popliedjes. Maan doet flink haar best om er nog iets van te maken, met alle poses, gebaartjes en danspasjes die ze kent. Roxeanne Hazes speelt, in tegenstelling tot haar vader, geen smartlappen, maar zo ongeveer dezelfde overgeproduceerde popliedjes die je bij Maan en Wulf ook al hoorde. Sterker nog, je hebt gevoel dat je drie keer naar hetzelfde liedje hebt staan luisteren. Verschil is wel dat iets nerveuze Roxeanne Hazes daadwerkelijk staat te genieten van haar optreden. En dat is altijd leuk om te zien.

 

Mooon is doet het in de stampensvolle Marathonzaal heel behoorlijk. De jonge band speelt sixtiesbeat, met een beetje garage en wat psychedelica. Het mag allemaal nog wel wat uitgesprokener, maar leuk is het zeker. In de Bovenzaal doet ook Figgie iets van hoop gloren. De gemiddelde Groninger zal zich waarschijnlijk al dagen hebben afgevraagd wat toch die witte stickers en posters met twee ruitvormige kraaloogjes waren, die letterlijk o-ve-ral in de stad te zien waren. Het is dus het beeldmerk van Figgie, dat zichzelf op die manier al voordat het één noot muziek maakte letterlijk in de kijker speelde. Het Utrechtse viertal ziet eruit als The Happy Mondays, maar speelt aangename Nederlandstalige indiepopliedjes, die nog het best werken als de versnelling er enigszins op wordt gezet. De band komt charmant ongemakkelijk over, maar het zou zomaar kunnen dat dit allemaal veel beter doordacht is dan het lijkt. De stickers en posters, maar ook de aankondiger in olifantenpak en het gortdroge commentaar tussen de nummers door van frontman Paul Scheenstra, gekleed in tuinbroek en half verborgen onder een te grote muts, verraden dat deze band stukken zelfverzekerder is dan de leden zich voordoen. Onze hoofdredacteur was met de jongens mee op tour naar Groningen. Het verslag met alle insider details lees je binnenkort op dit medium.

 

Figgie’s reclamecampagne ten spijt, maar de meest besproken artiest van de avond is uiteraard Boef, die na een paar bijzonder vrouwonvriendelijke opmerkingen een hele berg verontwaardiging over zich heen kreeg. Bij de deur van de Kleine Zaal worden mensen één voor één toegelaten en er mag geen bier mee de zaal in. Enkele (ook al niet bijster slimme) mensen hadden opgeroepen om maar met bier naar de rapper te gooien. Als Boef het podium opkomt, blijft het angstwekkend stil, maar zodra blijkt dat zijn eerste, fel gerapte liedje één langgerekt excuus is, volgt een opgelucht applaus. Daarna kan hij zijn ‘hitjes maken’, zoals hij het zegt. Dat klopt, want Boef is spekkie voor het bekkie van talloze pubers, met z’n lompe mengelmoes van rap, dancebeats en stoere praatjes. Er volgen nog wat terrorbeats en een gastoptreden van Ronnie Flex en dan is de ophef weer voorbij.

Wende Sneijders begon ooit met het zingen van chansons in het Nederlands. Tegenwoordig wordt ze begeleid door knisperende beats en electronica. Qua essentie is er niet heel veel veranderd. Met behoorlijk wat theater zingt ze gedichten over het menselijk tekort en de zin van het leven. Mooi gedaan, knap gezongen, maar behoorlijk zwaar op de hand. Een stuk lichter zijn de dames en heer van Dakota, die in Nederland zo’n beetje als enige in slagen om een overtuigende variant van zomerse California-pop te maken. Denk Warpaint of HAIM, maar dan zonder een kopie daarvan te zijn. Tuurlijk, dat is wel eens eerder gedaan, maar Dakota is oprecht, leuk, dansbaar en fris, maar legt muzikaal wel voldoende gewicht in de schaal om niet de valkuil van dit genre – niemandalletjes maken – te trappen.

Minstens zo leuk is mede-Popronde-ganger Waltzburg. De band was voorheen redelijk bezig onder de naam Wolves Dressed In Sheep, maar met de naamsverandering lijkt het balletje te zijn gaan rollen. De Nijmegenaren maken eveneens zomers klinkende indiepop, een echte allemansvriend, maar de sound is in werkelijkheid een bedrieglijk complexe mix van gitaarlijntjes en synthlagen. Daardoor zijn er ook parallellen te trekken met de tropische sound die ook in 2017 aan populariteit won, in de slipstream van acts als Bruxas en The Mauskovic Dance Band, die later op de avond ook te zien is. Het zal ons niks verbazen als Waltzburg komende zomer te zien is op de grote festivals.

Over die tropische sound en grote festivals gesproken: Arp Frique is een bont soul- en jazzcollectief rond Rotterdammer Niels Nieuborg, die als initiatiefnemer van REC.-festival al eerder bewees een haarfijn gevoel te hebben voor het samenbrengen van hippe stijlen. Ja, het is Afrikaanse en Caribische muziek, maar dankzij het toevoegen van flinke scheuten electronica en technische hoogstaande jazz wordt het nergens een typische braderieband en is dit ook voor iedere indieliefhebber met een brede blik gewoon goed te pruimen. En dat het allemaal erg credible is, bewijst Ronald Sneijders – nee, niet die flauwe presentator, maar de bekendste muzikant van Suriname, die aan het einde van de show een moppie dwarsfluit mee komt spelen.

En dan zijn we nog niet klaar met de tropische tunes. We hadden stiekem Altin Gün een dag eerder in Huize Maas al gezien, omdat we zo benieuwd waren naar de songs van het langverwachte, op 7 april te verschijnen debuutalbum On. Als je The Daily Indie volgt, weet je dat de band geen onbekende van ons is en dat we ook al een videosessie opnamen. We hebben ook vaker geroepen dat we hier met een van de beste livebands van Nederland van doen hebben, en Altin Gün onderschrijft dat op Noorderslag nog maar eens met verve. De set is dynamischer geworden, met songs die naar electropop neigen (een genre dat prima te verenigen valt met de Turkse psych en folk) en een rustmomentje waarin alleen zanger Erdinç Ecevit Yildiz en zijn saz te horen zijn. 2017 was het jaar waarin de wereldse genres en indie een huwelijk aangingen. En het ziet er met het uitkomen van On en de voorgenoemde overtuiging van Arp Frique niet naar uit dat dat huwelijk dit jaar alweer voorbij is.

 

De opbouw van Noorderlag is goed: later op de avond gaat het volume omhoog. In de binnenzaal maakt Jagd er een feestje van. Mede dankzij de looks van de zangeres denk je zo af en toe aan Blondie. Het gaat wel een stukje sneller. Jagd doet aan een combinatie tussen punk en dance en rekt de liedjes zo lang mogelijk uit. Heel aardig, al is heliumzang niet bijster indrukwekkend. In de Marathonzaal steelt Korfbal vervolgens de show. We hebben al vaker geroepen dat dit een van de interessantste gitaarbands van het land is. Zo ergens tussen Pavement en Parquet Courts in maken Jaap van der Velde en co springerige slacker, die heerlijk voortdreint en alle kanten op vliegt.

Helemaal los kun je rond een uur of twee, wanneer de meeste mensen dronken door De Oosterpoort strompelen. Durfals kijken om de hoek bij de black metal van Dodecahedron of laden zich op om nog eenmaal te rellen op de punk van Charlie & The Lesbians. Het is in die setting dat Iguana Death Cult in de Foyer speelt en dat gaat de Rotterdammers uitstekend af. De opgefokte, overstuurde garage is een energiebom en samen met Korfbal is het het beste weerwoord op de vaststelling dat er qua gitaarmuziek anno 2018 in Nederland weinig meer te beleven valt – zolang je maar bereid bent de groei te zien in deze bands die je wellicht allang kende. De ontwikkeling die zich bij beide namen voordoet is, is desondanks indrukwekkend.


 

Lees hier de overige verhalen van ESNS18 terug:

WoensdagDonderdagVrijdag