Feature

Never Waste A Good Crisis: vijf inzichten over muziek en de coronacrisis


27 december 2020

Ook in 2020 hebben we ons bij The Daily Indie vooral ingezet om onderbelichte artiesten en onderwerpen aandacht te geven. Maar op de valreep van dit bizarre jaar komen we er niet onderuit om toch de elephant in the room aan te halen. Op basis van talloze gesprekken over de coronacrisis die we dit jaar voerden met mensen uit de indiescene, kwamen we tot vijf inzichten.

Tekst Robin van Essel
Illustraties Naomi van Kuijk

Dit artikel publiceerden we eerder in The Daily Indie Magazine #25, dat propvol staat met nog meer prachtige verhalen en interviews. Koop hem hier!


Er is een hoop veranderd in de muziekindustrie sinds we tien jaar geleden met The Daily Indie begonnen. Destijds krabbelde de wereld net uit het dal van een zware financiële crisis. Met Spotify was er eindelijk een echt goede streamingdienst die een alternatief bood voor teruglopende plaatverkopen. De ervaring van livemuziek werd massaal omarmd en nieuwe festivals schoten als paddenstoelen uit de grond.

Tien jaar later zijn we, zo lijkt het, terug bij af. Zelfs het kleinste uithoekje van de samenleving ontkomt niet aan de allesverzengende gevolgen van de coronapandemie, ook de muziekscene niet. Net als de meeste mensen zijn we bij The Daily Indie de afgelopen maanden bijna dagelijks bezig geweest met de gevolgen én de mogelijke oplossingen van deze ongekende crisis. Maar elke crisis heeft een bijverschijnsel dat je met enige goede wil ook positief kunt uitleggen: hij legt weeffouten bloot, vraagt om creativiteit en stelt ons de vraag: willen we straks op dezelfde voet verder of moeten we wellicht toch iets anders gaan aanpakken?

Vooropgesteld: niemand had zich hier redelijkerwijs op kunnen of moeten voorbereiden, ook de muziekindustrie niet. Maar er lessen uit trekken, kunnen en moeten we wel doen. Zoals een festival-marketeer die Churchill aanhaalde: ‘Never waste a good crisis’. Op basis van de talloze gesprekken die we afgelopen maanden voerden, proberen we hier voorzichtig de vijf belangrijkste inzichten samen te vatten voor de indiescene post-corona.

De brandstof is weinig waard
Het is een oud verhaal: door de introductie van de mp3 kelderde in de jaren nul de verkoop van platen en cd’s. De opkomst van streamingdiensten compenseert dit anno 2020 gedeeltelijk, maar het nieuwe verdienmodel van de industrie werd gevonden in livemuziek. Enter de coronapandemie en de opgelegde beperkingen, waardoor dat model bijna volledig instortte en bleek dat de grondstof – muziek – die via streaming wordt geconsumeerd, over het algemeen weinig tot niks oplevert. Zolang je geen Taylor Swift heet, is het lastig om van Spotify de huur te betalen. Dat geldt natuurlijk vooral voor de indiescene. En nu? “We hadden een spaarpotje moeten hebben”, hoorden we de afgelopen tijd regelmatig gekscherend. Jokes aside: zowel de industrie als de luisteraar zullen zichzelf moeten afvragen of we een verdienmodel in stand willen houden waarbij vrijwel niemand iets verdient aan muziek die wordt gestreamd via diensten als Spotify.

Het is druk rond de vijver
Door digitalisering van muziek is het aanbod groter dan ooit, maar die diversiteit zien we maar beperkt terug op de podia. Nederland kent ongeveer zeshonderd popfestivals en 250 popzalen in alle soorten en maten. Een aanzienlijk daarvan ontvangt subsidie. Tegelijkertijd vissen ze grotendeels uit dezelfde vijver artiesten en publiek. Het gevolg was dat de plekken die geen onderdeel van dure subsidietrajecten waren of enorme bezoekersaantallen trokken, het vaak aflegden in de concurrentiestrijd, waardoor onbekendere en lokale artiesten moeilijker stappen op de ladder konden zetten. Met het wegvallen van buitenlandse tours is de vijver ineens een stuk kleiner en door de beperkingen op groepsgrootte is het niet langer nodig om vooral artiesten te programmeren die de zaal uitverkopen. Dit biedt een unieke kans: meer ruimte voor kleinere, Nederlandse artiesten. Die ruimte mag er wat ons betreft voor altijd blijven.

Terug naar de bron
De kunstvorm muziek en de industrie eromheen leven paradoxaal genoeg in toenemende mate op gespannen voet met elkaar. Het ‘product muziek’ financiert een hele keten. Dat was vroeger al zo toen er vooral geld werd verdiend door platenlabels en is nu nog zo, nu boekingskantoren geld verdienen met livemuziek. We concludeerden de afgelopen jaren al vaker dat de verhouding tussen doel en middel te ver is doorgeschoten. Opkomende bands worden tegen de muur gekwakt, ‘we zien wat er blijft plakken’, en de rest is terug bij af. Het kon al voor corona, maar: sinds de uitbraak lijken de schakels van deze keten te rammelen. Artiesten nemen thuis op, bereiken hun fans met webcamconcerten en verkopen via Bandcamp met minimale tussenkomst. We zeggen niet dat de wereld rond muziek zou kunnen bestaan zonder die industrie. Maar net zoals je als kritische consument informeert waar je voedsel vandaan komt, zou het goed zijn als we het evenwicht tussen kunst en zakelijke belangen goed onder de loep blijven nemen.

Samen staan we sterk
Menig persoon in de muziek zal zich afgelopen maanden af hebben gevraagd waar KLM die lobbyisten toch vindt. Cultuur in het algemeen en popmuziek in het bijzonder komen er altijd al bekaaid vanaf in Nederland; misschien omdat pop van origine wat anti-establishment is. Maar bij de eerste coronamaatregelen voelde de stem van de muziekscene als een roepende in de woestijn. Alle professionalisering, het cultuursteunplan van Minister van Engelshoven en extra geld in het komende cultuurbeleid ten spijt, wordt popmuziek binnen cultuur nog steeds niet voor vol aangezien. Niet zo vreemd: goedbedoelde initiatieven uit de scene om hier aandacht voor te vragen sloegen dood en blijkbaar is het voor belangenorganisaties lastig om de partijen te verenigen in een gezamenlijke lobby. Tegelijk zien we dat creatief nadenken over samenwerkingen wel tot inspirerende nieuwe initiatieven kan leiden: kijk bijvoorbeeld naar Walk The Line van TivoliVredenburg.

We zijn er nog lang niet (maar komen er wel)
Dat de beproeving van de muziekscene nog niet ten einde is, mag duidelijk zijn; denk bijvoorbeeld aan de honderdduizenden festivaltickets die zijn doorgeschoven naar 2021, terwijl het er niet op lijkt dat over een paar maanden alles als vanouds is. En volgens de experts wacht na de corona-golf nog de klimaat-tsunami. Het onderwerp staat voorzichtig op de agenda van de muziekscene, maar veel verder dan afval scheiden en plastic bekers verbannen zijn we nog niet. Is het realistisch om als festival straks nog honderden bands uit alle hoeken van de wereld te laten invliegen met containers vol gear? Lowlands heeft het al voorzichtig over een 2021-editie met alleen bands uit Nederland, Duitsland en België, maar daarna? Dat we ook post-corona voor uitdagingen staan, is wel zeker. Maar om met een positieve noot af te sluiten: als deze crisis en onze gesprekken met de mensen die daar dagelijks mee dealen iets bewijzen, is dat de muziekscene ontzettend veerkrachtig, positief en creatief is.