Feature

Zeg mij wat je luistert en ik vertel je wie je bent: tien jaar Spotify in Nederland


28 december 2020

Behalve The Daily Indie is er nog een muzikaal platform dat zijn tiende verjaardag in Nederland viert: Spotify. Streams hebben sinds een paar jaar de consumptie van fysieke muziek overvleugeld en Spotify is de grootste van allemaal. We maken de balans op over het effect op het muzieklandschap in 2020. Moeten we deze ontwikkeling omarmen? Wat betekent dit voor luisteraars en artiesten in die indiescene?

Tekst Mick Arnoldus
Illustratie Stephanie Bloemendal

Dit is deel twee van onze serie afsluitende features over 2020. Lees hier deel 1, over vijf lessen die het coronavirus ons leerde.


“Bedankt dat je naar Spotify luistert! Nee, echt! Je had ook naar de radio kunnen luisteren. Of naar een cassette, of een 8-track, als je die ooit gezien of gehoord hebt. Maar je hebt naar Spotify geluisterd, daar zijn we je dankbaar voor! We hebben nog honderden afspeellijsten voor je!”

Schroef je inwendige klok even tien jaar terug. In wat voor wereld kwam The Daily Indie ter aarde? Het is nu bijna niet voor te stellen, maar er was dus een tijd waarin het streamen van muziek nog iets obscuurs was. Er was Deezer, maar dat was nog een redelijk futuristisch en bovendien niche voor mensen met home cinema-sets en (draadloze?) speakers in elke ruimte. Uiteraard had je YouTube en was muziekpiraterij nog een gespreksonderwerp. Sterker nog, rond 2010 kwamen er allerlei rechtszaken tot hun climax. De oprichters van The Pirate Bay kwamen in de Zweedse gevangenis terecht. Mininova, een Nederlandse variant, was het belangrijkste doelwit van stichting BREIN. In december 2010 bepaalde de rechter dat de beheerders alle content moesten controleren op overtredingen van het auteursrecht, wat het einde van het platform inluidde. Iedereen met een beetje internetskills kan je natuurlijk vertellen dat dergelijke uitspraken in de digitale wereld paper tigers zijn. Maar toch is het jaar 2010 te zien als de waterscheiding: het einde van gemakkelijk verkrijgbare gratis muziek via het internet, en… het begin van gemakkelijk verkrijgbare gratis muziek via het internet?

Het debat over muziekpiraterij inspireerde de oprichters van Spotify (ook uit Zweden). Zij zagen een markt en probeerden hier op in te spelen. Of dat in dienst van de artiesten of in dienst van het geld was, is een eeuwig twistpunt. Zeker is dat Spotify anno 2020 de grootste speler is en dat streamen van muziek de voornaamste manier waarop we muziek luisteren. En de groei lijkt ook nog niet ten einde: dagelijks komen er 40.000 tracks bij. Dat is niet toevallig gebeurd. De goede app, koppeling met social media en de laagdrempeligheid van de beperkte, gratis versie van de dienst trekt al jaren enorm veel nieuwe gebruikers aan. Het verdienmodel in die gratis variant zijn de beruchte advertenties. Die zijn bewust irritant: hoe meer betalende abonnees, hoe meer geld in het laatje van de streaming-gigant.

Streaming als promotiemiddel
Daarmee komen we bij de vraag wat artiesten uit hun deal met Spotify halen? Geld niet echt, in ieder geval. De vergoeding die artiesten krijgen voor hun streams op Spotify was en is nog steeds een twistpunt. Die is namelijk buitengewoon mager: gemiddeld 0,004 cent per stream. En dat betaalt Spotify aan ‘de rechthebbende partij(en)’; dus de uitvoerende artiesten en auteurs, maar als dat zo is vastgelegd delen ook partijen als label, distributeur en management mee. Kortom, om als artiest lekker geld te verdienen aan streaming moet je in de categorie Taylor Swift of The Weeknd zitten.

Voor veel kleine artiesten is geld verdienen dan ook niet het idee wanneer ze hun muziek op Spotify zetten. Dat doen ze wel met optreden, merchandise en misschien met het verkopen van vinyl en cassettes voor de liefhebber. Spotify is een middel om je muziek aan de man te brengen. Prima toch? Daar is niet iedereen het mee eens, maar de onderhandelingspositie van Spotify is ijzersterk: het is de belangrijkste distributeur, je kunt als artiest niet om ze heen als je een groot publiek wilt bereiken. En dat kan een probleem zijn. Het is de draadloze versie van Marx’ kritiek op de accumulatie van kapitaal: als de tapijtfabriek in jouw stad de enige is die inwoners van inkomen kan voorzien, is die fabriek in de positie om de voorwaarden te stellen die hij wil.

Tenzij die voorwaarden gereguleerd worden, natuurlijk. In de wereld van arbeid en kapitaal bestaan er zaken als milieueisen, wettelijke standaarden voor arbeidsomstandigheden, een minimumloon. In de muziek komt dat soort regulering eigenlijk pas net van de grond. Platenlabels zijn de belangrijkste partijen die wat gewicht in de schaal kunnen leggen bij de onderhandelingspositie van hun artiesten. Dat heeft Spotify voorzien: de grote drie Sony, Universal en Warner, in veel gevallen ook eigenaar van de kleinere indie-labels, zijn aandeelhouder van Spotify en kregen een voorschot van in totaal vijfhonderd miljoen voor de rechten op hun catalogi. Gevolg: de artiesten die niet van cruciaal belang zijn voor Spotify of hun label, trekken aan het kortste eind.

De taart wordt groter
Spotify is zich bewust van zijn rol. Onlangs nog, toen CEO Daniël Ek in een interview zijn product aanprees: “The artists today that are making it realize that it’s about creating a continuous engagement with their fans. It is about putting the work in, about the storytelling around the album, and about keeping a continuous dialogue with your fans. […] I feel, really, that the ones that aren’t doing well in streaming are predominantly people who want to release music the way it used to be released.” Vrij vertaald: meer streams = meer voor iedereen’. Makkelijk gezegd natuurlijk. Meer streams is meer geld, voor Spotify voornamelijk. Het merk maakt sinds vorig jaar pas winst, en dat momentum wil het ongetwijfeld behouden. Artiesten die het spelletje meespelen, delen in die winst. De taart wordt groter, maar wie krijgt de meeste punten?

Er zijn artiesten die het spel goed mee kunnen spelen en voor wie het zelfs de meest natuurlijke aanjager van hun carrière is. Streamingcijfers tellen vanaf 2012 mee voor de hitlijsten, wat het een zichzelf versterkende factor maakt voor wie er veel kan vergaren. Een hoge notering in de hitlijsten staat gelijk aan meer airplay op de radio, wat weer meer streams genereert. Er wordt inderdaad steeds meer geld verdiend met streaming, maar het lijkt erop dat de artiesten die daarvan profiteren precies diegenen zijn die het iets minder hard nodig hadden.

Uniformiteit en democratisering
Artiesten met veel streams worden ook nog eens vaker aanbevolen door het algoritme van Spotify, dat in de basis voornamelijk meer van hetzelfde aanbiedt. Het gevolg is ook uniformiteit in wat populair is. Zoals Sam Barker (artiestennaam Barker) het vorig jaar treffend samenvatte: “Je kunt een computer niet programmeren om rebels te zijn. Dat verliezen we met zulke playlists, die vooral gemaakt zijn voor een gevoel of een situatie: thuis relaxen, eten in een restaurant. Daardoor is er geen ruimte meer voor rebellie. Wat overblijft, is muzikaal behang.”

Die laatste opmerking legt nog een andere ontwikkeling bloot van de afgelopen jaren. Het is een zege en een vloek dat iedere laptop nu muziek de digitale wereld in kan slingeren die klinkt alsof het opgenomen is in een miljoenenstudio. Of dat terecht is, blijft een kwestie van smaak, maar het betekent in ieder geval democratisering van muziek. Er is nu zoveel te vinden, en zoveel de moeite waard, dat er alleen in Nederland ontzettend veel muziekmedia naast elkaar kunnen bestaan, die allemaal over totaal verschillende artiesten kunnen praten in hetzelfde genre. Best Kept Secret, Down the Rabbit Hole en Lowlands vissen in een vergelijkbare vijver en toch is de overlap in geboekte namen elk jaar kleiner. Dat komt deels door exclusivity deals, maar door het overweldigende aanbod is er keuze genoeg.

Geen behang maar schilderijen
Moeten we niet ontzettend blij zijn met deze ontwikkeling? Voor liefhebbers is het aanbod van Spotify een zegen. Bij The Daily Indie kunnen we er eigenlijk ook niet omheen: zoals je inmiddels doorhad, embedden we veelvuldig muziek via Spotify. Maar we hebben geen behoefte aan behang, we willen schilderijen. En hoe zit dat met de casual listener? Leggen we in de toekomst uit hoe een artiest of genre klinkt door de playlist te noemen waar ze in voorkomen? Dat zou de veelzijdigheid van muziek tekortdoen. Mijn vriendin vond Radiohead eerst niks, omdat This Is Radiohead bol stond van remixes van The King of Limbs. Stel je voor dat je in de auto J Dilla opzet en je passagier reageert met: ‘moet dit, ik heb net al uren zitten blokken met Lofi Study Beats op’.

Hoe vinden we straks nog wat we de moeite waard vinden? Het antwoord is: lees The Daily Indie. Nee, grapje. Doe dat vooral, maar blijf kritisch. Vraag jezelf af hoe we hier gekomen zijn, wat je wilt behouden en wat er anders kan. Dit geweldige interview met een van de oprichters van Bandcamp gaat over precies die vraag. In het oneindig ingewikkelde samenspel van luisteraar en artiest, consument en verkoper, vraag en aanbod, is het actief geïnformeerde individu nog altijd de grootste vriend van oprechte artiesten en de grootste angst van de roofkapitalist.