Live

London Calling (dag 1): over hippe kinderschoenen, Bruce Springsteen en post-Brexit-muziek


28 oktober 2017

Nadat het laatste vakje van onze London Calling-adventkalender geopend is, reizen we af naar Paradiso. Eindelijk! Met een affiche waar je u tegen zegt, staat ons een overheerlijk weekend te wachten. Dag één van de jubileumeditie is een dag voor de moshpits – met onder meer Cabbage, Downtown Boys en Shame. Geen tijd te verliezen.

Tekst Ruben van Dijk, Mabel Zwaan Jelmer Luimstra

YOWL
De eerste act van de vijfentwintigste editie van London Calling is een klassieke act voor het festival: vers uit Londen, voor het eerst in Amsterdam en overduidelijk een belofte voor de toekomst. YOWL schiet heen en weer tussen een melancholische Interpol-sound en ronduit gefrustreerde punk. Frontman Gabriel Byrde kruipt over het podium en springt van links naar rechts terwijl hij blèrt dat hij het leven als millennial haat. Helaas staat YOWL – ondanks de overduidelijke kwaliteit van de performance – wel erg vroeg op het programma. We hebben het hier over een band die normaliter teert op de energie van een enthousiast publiek, haast tegen het gewelddadige aan. Maar de kwart gevulde kleine zaal van Paradiso is nog te nuchter om ermee in te gaan. Zelfs wanneer Byrde in één van de vele gaten in het publiek springt blijven de bezoekers er stokstijf omheen staan. De perfomance had het veel beter gedaan in het schreeuwdeel van het programma, dat vanaf een uurtje of elf volgt vanavond. (MZ)

Foto: Tess Janssen

 

Vagabon
Terwijl de Kleine Zaal nog na aan het beven is van YOWL en Harlea, opent de Grote Zaal met íéts minder brute kracht het weekend. Vagabon, echte naam Lætitia Tamko, heeft voor de vertolking van haar fantastische debuutplaat Infinite Worlds weinig nodig, soms niet meer dan een drumcomputer. Ook haar stage persona schittert in bescheidenheid: wanneer ze haar gitaar even niet nodig heeft, staat Tamko schuchter met de linkerhand in de zak van haar tuinbroek. “I don’t really know what to say. So, uh, hello”, klinkt het tijdens een van de lange pauzes tussen de songs. De betoverende, pure en complexe indierock van Tamko grossiert bij die rust, dat lichte ongemak, al snijdt ze er met een handjevol venijnige uitbarstingen soms ook dwars doorheen. Het kan zijn dat het de grootte van de zaal is die Vagabon tijdens haar eerste optreden in Amsterdam verlegen stemt; haar optreden wordt er enkel mooier door. (RvD)

 

HAUS
O, heerlijk. De jingle-jangle, pijnlijk catchy, Britse band van de dag: HAUS. Vijf mannen gehuld in kekke pantalons, onder leiding van de geboren showman Ashley Mulimba. De band stal al de show op Lowlands met hun ieniemini-repetoire vol instant hitjes en heeft dan ook al een steady fanbase vooraan staan. De scherpe riffs, pingels uit de synthesizer en retestrakke drums vormen een recept dat ervoor zorgt dat het ons onmogelijk wordt gemaakt stil te staan. Binnen de kortste keren is de kleine zaal omgetoverd tot een dampende massa zoals we bij bijvoorbeeld een Roosevelt-show gewend zijn. De afwisseling tussen raggen en melodie, begeleid door een stem die wat gewenning nodig heeft, brengt de vibe van een Everything Everything in de bijzonder hippe kinderschoenen. (MZ)

 

Insecure Men
London Calling heeft een heuze supergroup op het affiche staan vandaag. Saul Adamczewski van Fat White Family heeft samen met zijn oud klasgenoot – Ben Romans-Hopcraft van Childhood – een nieuw project gestart, met de zoon van John Lennon in de liveband, die er vandaag helaas niet bij is. Buitenbeentjes uit alle sectoren hebben zich verenigd op het grote podium van London Calling: pakken, traningsbroeken, t-shirts, baretten en bolhoeden bewegen langs elkaar en vormen een verrukkelijke band. Het is een lofi jazz revival met tropische percussie die een dansbare doch smerige lounge-vibe neerzet. Samen vieren ze alles dat dat er mis is het met het leven. De kwaliteit van het geluid laat te wensen over, maar dat mag de gezelligheid niet drukken. Adamczewski heeft welgeteld één single op Spotify gedeeld, maar aan dit boordevolle concert te horen staat ons nog veel moois te wachten. (MZ)

 

Cabbage
De Britten gaan door de Brexit een nogal onzekere toekomst tegemoet en dat hoor je terug aan de nieuwe generatie Britse rockbands. Vijftal Cabbage uit arbeidersstad Manchester is zo’n voorbeeld. De band staat vandaag op het hoofdpodium en brengt rauwe postpunk, waarbij de Britse antiheld John Lydon nooit ver weg is. Nadat de korte broek van zanger Lee Broadbent – qua uiterlijk nogal een jonge Shaun Ryder – half wordt afgetrokken, blijft hij met ontbloot achterwerk doormarcheren. Mooi tafereel, mooie band. (JL)

 

Downtown Boys
Downtown Boys heeft een boodschap, en voor aanvang van elke track neemt Victoria Ruiz uitgebreid de tijd het publiek daarover in te lichten. Het kwintet uit Providence, Rhode Island schopt graag tegen heilige huisjes; tegen alle mentale constructies die in het kapitalistische Westen ieder in z’n keurslijf drukken. Die boodschap is (gelukkig!) verpakt in een bak theatrale herrie die op deze onstuimige vrijdagavond ongeëvenaard blijft. Voortgestuwd door een haast oneindige basgroove en de indrukwekkende strot van Ruiz, en ingekleurd door de saxofoon, is de punk rock juggernaut los zodra Lips That Bite wordt ingezet. Al snel wordt de volledige voorste helft van de Kleine Zaal door de duivelse brassband meegesleurd, en als Ruiz het publiek in raast, wordt ze al vlug op handen gedragen. Ze lijkt er zelf ook van ondersteboven. Dat het ze zelf ook bevalt, blijkt als ze met de lichten aan gewoon nóg drie tracks er doorheen jassen – waaronder een cover van Bruce Springsteen’s Dancing In The Dark, het enige heilige huisje dat vanavond niet wordt verbrijzeld. (RvD)

 

Shame
Met één telefoontje naar Londen is je programma anno 2017 snel gevuld. In de Grote Zaal maakt Shame zijn opwachting en daarmee is het, gesandwicht tussen Cabbage en LIFE, één van drie Britse bravourebandjes die niets liever doen dan met hoekige post-punkhits tegen het establishment aan trappen – of tegen biertjes die op de podiumrand staan, zoals Shame-frontman Charlie Steen dat doet. Steen is een verschijning, zoals bands als deze die vaak aan het roer hebben. Hij kan een trucje waarbij hij tussen ieder woord heel snel de microfoon van z’n ene naar z’n andere hand gooit. Indrukwekkend. Verder is er aan de set van Shame weinig indrukwekkend. Wat op papier de meest spectaculaire van de drie genregenoten zou moeten zijn, blijkt in praktijk de meest inwisselbare. Dat handjevol hits hebben ze, met The Lick en Tasteless voorop, en aan de pit komt geen einde, maar meer dan stoerdoenerij hebben de Londenaren ons, mede dankzij het matige geluid, niet te bieden. (RvD)

 

LIFE
Net als Shame en Cabbage, is de band LIFE een voorbeeld van de nieuwe, harde rockgarde van de Britse eilanden. De tijden dat Britse bands zongen over T-Shirt Weather en meisjes liggen achter ons, de post-Brexit-toekomst is ‘no future’. En daar hoort compromisloze, boze muziek bij. Bij LIFE, dat deze avond in de bovenzaal afsluit, horen we invloeden terug van de usual suspects: Pistols, Buzzcocks, Clash. Zanger Mez Green heeft met zijn intellectuele voorkomen bovendien iets weg van Jarvis Cocker. Afijn, een band dus die veel Britse rock-‘n-roll-geschiedenis met zich meedraagt. De geschiedenis is geschreven, maar waar het heen gaat met de Britten, dat weet niemand. Zeker is wel dat het Verenigd Koninkrijk door die nare Brexit eindelijk weer eens een relevante generatie rockbands voortbrengt. Een eiland om niet alleen politiek, maar ook muzikaal in de gaten te houden. (JL)