Dat het de vierde en tevens laatste dag is van Le Guess Who? valt aan alles te zien. Het weer is druilerig, de moeheid is toegeslagen. Het centrum van Utrecht krioelt op zondagmiddag van de Le Guess Who?’ers die van hot naar her crossen, om maar niet te laat te zijn bij de middagshows waar ‘Full Capacity’ de meest gebruikte woorden zijn.

Tekst Matthijs van Rumpt, Jente Lammerts & Mabel Zwaan

Aan het begin van de middag is de zaal relatief leeg voor aanstormende pop-sensatie Mozart’s Sister. Caila Thompson-Hannant, de echte naam van dit soloproject, staat gelijk voor een moeilijke kwestie. Niet het schrale aantal mensen, maar de locatie staat haar ietwat tegen, wat ze zelf ook benoemt. Want ja, waarom staat een electropopzangeres ook in vredesnaam in een kerkachtige zaal waar bijna alleen maar stoelen staan? Hoe dan ook maakt Mozart’s Sister er het beste van. Haar geluid klinkt vol, haar liedjes zijn aanstekelijk en de performance oogt net wat anders dan de gemiddelde “popster”. Ondanks dat laatste wordt de Canadese al vergeleken met Grimes, wat wij alleen maar kunnen beamen vanmiddag.  (JL)

Mozarts Sister door Erik Luyten

Het mag dan wel zondag zijn, in EKKO begint de dag gewoon met een wilde show van Londense rapper Flohio. Een rapshow om drie uur ’s middags lijkt op papier misschien niet per se een topidee, maar Flohio en haar producer/dj weten het publiek zonder problemen op te hypen. Er zitten zeker wat grime-nummers tussen, maar Flohio beperkt zich daar niet toe. Voor wie er geen zin heeft om mee te springen, is er genoeg spanning in de verses en de melodieuze beats om je wakker te maken voor de vierde en laatste dag van Le Guess Who?.  (MvR)

Flohio door Tim van Veen

Naarmate de middag vordert, wordt het alsmaar drukker in de stad. Twitter blijft overvloeien met geklaag over de kleine capacitieit van de zalen overdag, waar de festivalorganisatie toch lijkt te hebben onderschat hoeveel mensen er wel niet naar kleine podia moeten als het programma in TivoliVredenburg nog niet aan de gang is. Eerder stond er al een rij van pakweg 30 meter voor het vrij onbekende Visible Cloaks in Theater Kikker, en ditmaal puilt het Academiegebouw uit voor Julianna Barwick, die samen met cellist Maarten Vos haar met synthesizer overgoten soundscapes ten gehore brengt. Ondanks het grote publiek, dat voor tachtig procent moet staan, is het muisstil in de zaal. De engelachtige stem van Barwick brengt ons voor een klein uurtje naar een andere wereld. Zorgvuldig neemt ze haar stem op met een looper, die haar gezang blijft herhalen, waar ze vervolgens weer overheen zingt. De ondersteuning van Maarten Vos is hierbij essentieel: soms lijkt Barwick geen controle meer te hebben over haar eigen instrument, waar Vos dan een goede basis geeft. En dan is het op naar EKKO, voor de keiharde noise van Yves Tumor. Het blijft ten slotte Le Guess Who?. (JL)

Julianna Barwick. Foto: Erik Luyten

 

Yves Tumor, dus. Wij kennen maar weinig artiesten wiens live performance zo ver van zijn of haar albums ligt. Waar Tumor zich op zijn album van zijn warme, lome en atmosferische kant laat zien, maakt hij live van EKKO zijn duistere, bijna enge grot. De show begint met een rondvliegend geluid van een zwerm bijen met af en toe een soort bries die zó hard staat dat het zelfs met oordoppen in moeilijk te doen is. Tumor neemt je in ieder geval helemaal mee in zijn show. Alle lichten in de zaal moeten uitblijven, zodat hij alleen goed te zien is als hij onder het lampje van de nooduitgang komt te staan. Hij rent heen en weer als een bezetene, mosht in zijn eentje het hele publiek door elkaar. Van die filmische nummers als Limerence en The Feeling When You Walk Away komt hier heel weinig terecht, maar dat hij goed is in een mood zetten, staat helemaal vast.  (MvR)

Yves Tumor. Foto: Tim van Veen

 

Door de rijen van het Academiegebouw tot aan de Dom hebben alleen de meest gepassioneerde bezoekers het tot de show van Aldous Harding geschopt. De zelfbenoemde gothic-folk zangeres heeft al een halfuur voor haar show een volle zaal klaar staan. De regen druppels glijden nog uit ons haar terwijl zij de indrukwekkende zaal in een seconde stil weet te krijgen met haar ideale zondagmiddagmuziek. Dromerige, gemoedelijke, lange nummers die sommige bezoekers, die er al een paar dagen op hebben zitten, fataal wordt. Mensen verdwijnen in de sluimerstand, er wordt geknikkebold, en dan vooral bij de staande ploeg achterin de zaal. De intense blik van Harding is immers de helft van de show. Waar bij Yves Tumor EKKO een soort duivelse dungeon was geworden, zijn we hier in de hemel. Opnieuw een prachtig gebouw als locatie en Harding met haar engelenstem en haar witte gitaar.  (MZ, MvR)

Aldous Harding. Foto: Erik Luyten

 

De drukte heeft De Helling, een minuut of tien fietsen verderop, nog niet bereikt. Hier kan nog op het gemak een Le Guess Who? Session IPA besteld worden, in afwachting van Insecure Men. Aan het roer van dit bijzondere project staan Saul Adamczewski van Fat White Family en zijn oud klasgenoot Ben Romans-Hopcraft van Childhood, maar de muziek is onvergelijkbaar met allebei de partijen. Het tempo ligt bij deze lofi jazz revival een stuk lager en neigt eerder naar een smerige lounge-vibe. Opvallend is dat de bezetting aanzienlijk is geslonken sinds hun concert op London Calling een paar weken terug, ook het plezier dat er toen vanaf spatte ontbrak nu. Resultaat van een half gevulde zaal? Vermoeidheid van de tour? Het gelummel met de techniek? Joost mag het weten: maar Adamczewski en Romans-Hopcraft zijn er na twintig minuten van het uur al klaar mee. De kabel wordt nog voor de laatste noot demonstratief uit de gitaar gejast en de band is pleitte. ‘Encore?’, wordt er vertwijfeld vanuit het publiek geroepen. Maar het mocht niet baten. (MZ)

Insecure Men. Foto: Tim van Veen

 

Sevdaliza zet ’s avonds een legendarische show neer in Pandora. De in Iran geboren Rotterdamse is niet alleen met een drummer en toetsenist vanavond, maar ook met een strijkkwartet en een danser. Het is de eerste keer dat ze live met het kwartet speelt, maar direct is duidelijk hoe perfect de combinatie is. In de rustigere nummers komt de waarde van de violen en de cello heel mooi naar voren en in de actievere nummers is de indrukwekkende dans tussen Sevdaliza en haar danspartner de grote toevoeging. De show wordt zo een verhaal waar je moeilijk je oren en ogen vanaf kunt houden. Haar sterke zelfverzekerdheid die in haar muziek zo duidelijk wordt overgedragen zie je hier op het podium alleen maar groter worden. Voor haar is de eerste show van haar tour niet even om te oefenen, alles zit perfect in elkaar.  (MvR)

Sevdaliza. Foto: Erik Luyten

 

Wat roltrappen naar beneden en ineens wanen we ons in een heel andere wereld bij Shabaka & The Ancestors. Ze worden omschreven als ‘spirituele jazz’ en dat is precies wat het is. Er hangt een heerlijk ontspannen sfeertje in Ronda, die je weer even doet herinneren aan het feit dat het zondagavond is. De gospelachtige stem die soms naar voren komt samen met de jazzband maakt een combinatie die zó goed klopt dat het gek aanvoelt.  (MvR)

Shabaka & The Ancestors. Foto: Jelmer de Haas

 

Drie jaar terug stond Perfume Genius op de cover van ons TDI-Magazine, in het interview vertelde hij dat hij elke zaal waarin hij speelt volledig wil ‘ownen.’ Nu straalt hij op honderden posters door Utrecht als een van de curatoren van Le Guess Who?. De wereld kan niet langer om hem heen en dat is precies de attitude die hij vanavond neerzet in de Grote Zaal. En hij ownt ‘m. Zijn muziek is bombastisch op de meest fragiele manier. Mike Hadreas kronkelt en glijdt heen en weer op het gigantische podium. Hij verleidt en speelt met het publiek. De zaal wordt omhelsd door alles dat hij is: een open ziel met een sterk gevoel voor humor, maar een bloedserieuze boodschap. Hij verliest zichzelf in zijn show en sleurt ons in een razend tempo met hem mee. (MZ)

Perfume Genius. Foto: Erik Luyten

 

Nadat het laatste vakje van onze London Calling-adventkalender geopend is, reizen we af naar Paradiso. Eindelijk! Met een affiche waar je u tegen zegt, staat ons een overheerlijk weekend te wachten. Dag één van de jubileumeditie is een dag voor de moshpits – met onder meer Cabbage, Downtown Boys en Shame. Geen tijd te verliezen.

Tekst Ruben van Dijk, Mabel Zwaan Jelmer Luimstra

YOWL
De eerste act van de vijfentwintigste editie van London Calling is een klassieke act voor het festival: vers uit Londen, voor het eerst in Amsterdam en overduidelijk een belofte voor de toekomst. YOWL schiet heen en weer tussen een melancholische Interpol-sound en ronduit gefrustreerde punk. Frontman Gabriel Byrde kruipt over het podium en springt van links naar rechts terwijl hij blèrt dat hij het leven als millennial haat. Helaas staat YOWL – ondanks de overduidelijke kwaliteit van de performance – wel erg vroeg op het programma. We hebben het hier over een band die normaliter teert op de energie van een enthousiast publiek, haast tegen het gewelddadige aan. Maar de kwart gevulde kleine zaal van Paradiso is nog te nuchter om ermee in te gaan. Zelfs wanneer Byrde in één van de vele gaten in het publiek springt blijven de bezoekers er stokstijf omheen staan. De perfomance had het veel beter gedaan in het schreeuwdeel van het programma, dat vanaf een uurtje of elf volgt vanavond. (MZ)

Foto: Tess Janssen

 

Vagabon
Terwijl de Kleine Zaal nog na aan het beven is van YOWL en Harlea, opent de Grote Zaal met íéts minder brute kracht het weekend. Vagabon, echte naam Lætitia Tamko, heeft voor de vertolking van haar fantastische debuutplaat Infinite Worlds weinig nodig, soms niet meer dan een drumcomputer. Ook haar stage persona schittert in bescheidenheid: wanneer ze haar gitaar even niet nodig heeft, staat Tamko schuchter met de linkerhand in de zak van haar tuinbroek. “I don’t really know what to say. So, uh, hello”, klinkt het tijdens een van de lange pauzes tussen de songs. De betoverende, pure en complexe indierock van Tamko grossiert bij die rust, dat lichte ongemak, al snijdt ze er met een handjevol venijnige uitbarstingen soms ook dwars doorheen. Het kan zijn dat het de grootte van de zaal is die Vagabon tijdens haar eerste optreden in Amsterdam verlegen stemt; haar optreden wordt er enkel mooier door. (RvD)

 

HAUS
O, heerlijk. De jingle-jangle, pijnlijk catchy, Britse band van de dag: HAUS. Vijf mannen gehuld in kekke pantalons, onder leiding van de geboren showman Ashley Mulimba. De band stal al de show op Lowlands met hun ieniemini-repetoire vol instant hitjes en heeft dan ook al een steady fanbase vooraan staan. De scherpe riffs, pingels uit de synthesizer en retestrakke drums vormen een recept dat ervoor zorgt dat het ons onmogelijk wordt gemaakt stil te staan. Binnen de kortste keren is de kleine zaal omgetoverd tot een dampende massa zoals we bij bijvoorbeeld een Roosevelt-show gewend zijn. De afwisseling tussen raggen en melodie, begeleid door een stem die wat gewenning nodig heeft, brengt de vibe van een Everything Everything in de bijzonder hippe kinderschoenen. (MZ)

 

Insecure Men
London Calling heeft een heuze supergroup op het affiche staan vandaag. Saul Adamczewski van Fat White Family heeft samen met zijn oud klasgenoot – Ben Romans-Hopcraft van Childhood – een nieuw project gestart, met de zoon van John Lennon in de liveband, die er vandaag helaas niet bij is. Buitenbeentjes uit alle sectoren hebben zich verenigd op het grote podium van London Calling: pakken, traningsbroeken, t-shirts, baretten en bolhoeden bewegen langs elkaar en vormen een verrukkelijke band. Het is een lofi jazz revival met tropische percussie die een dansbare doch smerige lounge-vibe neerzet. Samen vieren ze alles dat dat er mis is het met het leven. De kwaliteit van het geluid laat te wensen over, maar dat mag de gezelligheid niet drukken. Adamczewski heeft welgeteld één single op Spotify gedeeld, maar aan dit boordevolle concert te horen staat ons nog veel moois te wachten. (MZ)

 

Cabbage
De Britten gaan door de Brexit een nogal onzekere toekomst tegemoet en dat hoor je terug aan de nieuwe generatie Britse rockbands. Vijftal Cabbage uit arbeidersstad Manchester is zo’n voorbeeld. De band staat vandaag op het hoofdpodium en brengt rauwe postpunk, waarbij de Britse antiheld John Lydon nooit ver weg is. Nadat de korte broek van zanger Lee Broadbent – qua uiterlijk nogal een jonge Shaun Ryder – half wordt afgetrokken, blijft hij met ontbloot achterwerk doormarcheren. Mooi tafereel, mooie band. (JL)

 

Downtown Boys
Downtown Boys heeft een boodschap, en voor aanvang van elke track neemt Victoria Ruiz uitgebreid de tijd het publiek daarover in te lichten. Het kwintet uit Providence, Rhode Island schopt graag tegen heilige huisjes; tegen alle mentale constructies die in het kapitalistische Westen ieder in z’n keurslijf drukken. Die boodschap is (gelukkig!) verpakt in een bak theatrale herrie die op deze onstuimige vrijdagavond ongeëvenaard blijft. Voortgestuwd door een haast oneindige basgroove en de indrukwekkende strot van Ruiz, en ingekleurd door de saxofoon, is de punk rock juggernaut los zodra Lips That Bite wordt ingezet. Al snel wordt de volledige voorste helft van de Kleine Zaal door de duivelse brassband meegesleurd, en als Ruiz het publiek in raast, wordt ze al vlug op handen gedragen. Ze lijkt er zelf ook van ondersteboven. Dat het ze zelf ook bevalt, blijkt als ze met de lichten aan gewoon nóg drie tracks er doorheen jassen – waaronder een cover van Bruce Springsteen’s Dancing In The Dark, het enige heilige huisje dat vanavond niet wordt verbrijzeld. (RvD)

 

Shame
Met één telefoontje naar Londen is je programma anno 2017 snel gevuld. In de Grote Zaal maakt Shame zijn opwachting en daarmee is het, gesandwicht tussen Cabbage en LIFE, één van drie Britse bravourebandjes die niets liever doen dan met hoekige post-punkhits tegen het establishment aan trappen – of tegen biertjes die op de podiumrand staan, zoals Shame-frontman Charlie Steen dat doet. Steen is een verschijning, zoals bands als deze die vaak aan het roer hebben. Hij kan een trucje waarbij hij tussen ieder woord heel snel de microfoon van z’n ene naar z’n andere hand gooit. Indrukwekkend. Verder is er aan de set van Shame weinig indrukwekkend. Wat op papier de meest spectaculaire van de drie genregenoten zou moeten zijn, blijkt in praktijk de meest inwisselbare. Dat handjevol hits hebben ze, met The Lick en Tasteless voorop, en aan de pit komt geen einde, maar meer dan stoerdoenerij hebben de Londenaren ons, mede dankzij het matige geluid, niet te bieden. (RvD)

 

LIFE
Net als Shame en Cabbage, is de band LIFE een voorbeeld van de nieuwe, harde rockgarde van de Britse eilanden. De tijden dat Britse bands zongen over T-Shirt Weather en meisjes liggen achter ons, de post-Brexit-toekomst is ‘no future’. En daar hoort compromisloze, boze muziek bij. Bij LIFE, dat deze avond in de bovenzaal afsluit, horen we invloeden terug van de usual suspects: Pistols, Buzzcocks, Clash. Zanger Mez Green heeft met zijn intellectuele voorkomen bovendien iets weg van Jarvis Cocker. Afijn, een band dus die veel Britse rock-‘n-roll-geschiedenis met zich meedraagt. De geschiedenis is geschreven, maar waar het heen gaat met de Britten, dat weet niemand. Zeker is wel dat het Verenigd Koninkrijk door die nare Brexit eindelijk weer eens een relevante generatie rockbands voortbrengt. Een eiland om niet alleen politiek, maar ook muzikaal in de gaten te houden. (JL)