Live

LIVE REPORT: London Calling (24 april, 2015)


25 april 2015

Tekst Mabel Zwaan & Jente Lammerts

Lusts
Lusts is al enige tijd een vertrouwde gast op onze radar. De twee Britse broertjes – die zijn er wel meer deze editie – openen dapper (met een bos sleutels om de nek) de kleine zaal, en daarmee het festival. De synthesizers en basgitaar tovert Lusts uit een bandje, maar dit doet niks af aan de, nogal timide, performance van het tweetal. Toch doet het publiek niet z’n best dit timide sfeertje te veranderen. Tot Temptation. Deze track betekende hun bescheiden doorbraak en is waarschijnlijk ook de reden dat de gebroeders Stone dit podium hebben bestegen. Hij zou perfect werken op een festivalweide, maar in de kleine zaal van Paradiso gaan de voetjes ook al voorzichtig van de vloer.

 

Spring King
De grootste belofte van de poster van de eerste dag van London Calling is misschien wel de jonge band Spring King. De zingende drummer Tarek Musa verbouwde zijn badkamer tot studio, nodigde zijn BFF’s uit en Spring King was geboren. Wie is er tenslotte geen goede muzikant in de badkamer? Het viertal weet zich daarbuiten ook prima te redden. De pittige, korte, catchy nummers komen uit hun tenen en weten, in tegenstelling tot Lusts, onze tenen dit keer echt van de grond te liften. Musa laat ons zuchtend weten hoe uitgeput zij wel niet zijn, maar ook hoe intens gelukkig ze zich voelen met onze Nederlandse koppies voor hun neus. Deze sympathieke dudes uit de UK komen er wel.

Happyness
De band Happyness, die gisteren nog de London Calling Times-cover sierde met een interview, begint na het ongemakkelijke betreden van het podium meteen met de flauwe grap ‘this is how one of our songs goes’. Na hun optreden vorig jaar in de bovenzaal van Paradiso is het nu tijd voor het echte werk: met een veel dikkere en meer geraffineerde sound kan de lo-fi sleazy rockband de grote zaal van de Nederlandse poptempel gemakkelijk aan. De drie jongens staan nog steeds even sarcastisch en nonchalant op het podium: één van hun grootste charmes. De aparte samples en Julian Casablancas-achtige vocals maken maken dit optreden tot een van de beste van de avond. Van een paar ballads is de band ook niet vies. Het maakt de set niet minder saai, wat best een prestatie is voor een festival met zo’n praatgraag publiek als London Calling. Afsluiter Montreal Rockband Somewhere verhoogt het serieusheidsniveau van de ontzettend vette en onverwacht strakke show.

Foto: Remco Brinkhuis 

Slaves
“AMSTERDAAAAAAAM, SO NICE TO BE HERE!” Aldus de kale gasten van Slaves. Wat volgt is hard. Heel hard. Zonder twijfel het meest harde wat London Calling vandaag te bieden heeft. Isaac Holman ramt alsof zijn leven er vanaf hangt op de drums met de blik van een soldaat middenin een slagveld. Deze agressie is perfect in balans met de (hilarische) anekdotes die Holman tussendoor verteld. Iets over onderbroeken, iets over metro’s, iets over suiker dat smaakt naar zout. Maar vooral over Bigfoot, en de eindeloze zoektocht naar een auto in Where’s Your Car Debbie. Zijn shirt ligt ondertussen in een hoek, een waterval van zweet sijpelt tussen zijn borstharen door en zijn oorbelletje glimt in de spotlights. Het publiek smult ervan, en uiteraard kan een moshpit niet ontbreken.

 Foto: Remco Brinkhuis

Moon Duo
Laten we eerlijk zijn: Moon Duo is de kleine zaal van Paradiso ondertussen al dik ontgroeid. De zaal staat dan ook stampvol wanneer het psychedelische trio (trio?!) het podium betreedt. Gewapend met de beste merchandise, de beste visuals en de beste verzameling pedalen sleept Moon Duo ons mee naar de krochten van ons bewustzijn. We worden meegezogen door de extreem trippy visuals en de slepende, ietwat langdradige ritmes. De psychedelische lovebirds, en het mysterieuze derde mannetje achter de drums, hebben ons in hun greep. Het publiek weet hier echter uit te ontsnappen door er zo nu en dan een verlegen moshpit tegenaan te gooien. Alles kan. Maar de volgende keer zien we Moon Duo in een grotere zaal, that’s for sure.

The Districts
Het eerste wat opvalt bij een optreden van The Districts uit Lititz, Pennsylvania is de moves van de bandleden. De krullenbos van frontman Rob Grote zwiept naar elke hoek van het podium en hij maakt spastisch bewegen cool. De zaal bruist van de jeugdige energie. De jongens creëren niets wat we nooit eerder hebben gehoord, maar de tempoverschillen in Long Distance en 4th and Roebling houden de show waanzinnig spannend en in balans. Bij het laatste nummer gaat er even iets mis. Grote ramt verwoed op zijn pedalen en pakt uiteindelijk maar een andere gitaar. Dat The Districts een ontzettend goed op elkaar zijn ingespeeld, blijkt uit de manier hoe zij dit kleine drama opvangen: gewoon doorspelen.