Live

Zwijmelende cowboys, mysterieuze bands en zilveren disco-jurkjes tijdens de tweede dag van London Calling


28 oktober 2019

Na een ramvolle postpunk-vrijdag in Paradiso, pakt London Calling op zaterdag de draad weer op tijdens de tweede avond en nacht van het festival. Een diverse avond waar we een heel team naartoe stuurden om alles vast te leggen.

Tekst Joëlle Koorneef & Mick Vierbergen
Foto’s Sabrine Baakman & Benny van der Plank

 

Foto: Benny van der Plank

Ada Lea
Het is een klus, om de kleine zaal te openen om 18:15. Een publiek met volle buikjes, slaap van de vrijdagnacht nog in de oogjes, bijkletsend bij de bar alsof ze hun vrienden jaren gemist hebben. Heet dan maar Ada Lea en zing dan maar introspectieve liedjes over je liefdesverdriet. Toen ik de Canadese zangeres sprak over haar album en haar kunst, vroeg ik mij al af hoe de nummers van haar plaat what we say in private tot zijn recht zouden komen op London Calling. Gelukkig blijkt Ada Lea hier ook over nagedacht te hebben. Haar drummer en toetsenist geven haar zachtaardigste nummers extra backing en al snel is het duidelijk dat Ada Lea niet makkelijk omver te blazen is.

Ada Lea heeft een Huilend-Naar-De-Club-aesthetic. De microfoonstandaard is omringd door bloemen, aan haar oren bungelt kerstversiering, onder haar witte japon glimt de belofte van een zilver disco-jurkje. Van onder haar roze pony kijken haar vriendelijke ogen je aan terwijl deze tekst haar lippen verlaat: ‘Smash your head on the pavement just to feel near to something new.’ Met een paar onzuivere noten en dit soort teksten houdt Ada Lea ons scherp. Met haar verbastering van ‘feestje’ en ‘fuifje’ (ze vroeg om de vertaling van haar liedje the party) blijft ze aandoenlijk. Wat fijn dat London Calling dit soort artiesten voor de eerste keer in aanraking brengt met het Nederlandse publiek. Ze komt vast terug. (JK)

 

 

Foto: Sabrine Baakman

Larkins
Het is een leuk spelletje om te spelen in de kleine zaal van London Calling: welke act breekt volgend jaar door en welke act zijn we morgenochtend weer vergeten? Het is nu de volgende ochtend en ik kan maar niet op de naam komen van dat ene bandje in de kleine zaal. (Het was Country Line Runner). Een echt TDI-bandje dat muzikaal strak in elkaar zat is door de London Calling-overload het drijfzand van de vergetelheid ingezakt. Larkins niet.

Hitjes die zich in je oor wurmen, ontblote bovenlichamen, een jonge-honden-energie: I gotta say, Larkins is een slimme festival-boeking. We verwachten een band als Larkins misschien eerder als tienermagneet op een Pinkpop of een Concert At Sea, maar als we iets geleerd hebben dit jaar is dat we ons niet moeten verkijken op de tienersmaak. Tumblr-meisjes hadden een enorme voorsprong op de muziek-media als het gaat om The 1975 en Billie Eilish. En laat het nou zo zijn dat Larkins precies klinkt als The 1975 voordat Pitchfork ze die 8,5 gaf voor A Brief Inquiry Into Online Relationships. Het vergelijk met The 1975 is wel net iets te pijnlijk. Met dezelfde thuisstad – Manchester – bijna identieke zanger en dezelfde poppy sound zie je het al aankomen dat vijftig procent van hun YouTube-commentaar vraagt ‘Wait, is this The 1975?

Maar zoals je de kleren van je oudere broer of zus draagt totdat je eruit groeit en je zelf mag kiezen, zal ook Larkins de schaduw van hun idolen ontgroeien en hun eigen stijl ontwikkelen. Hun debuutalbum is Live At Albert Hall, Manchester, waar het gillende publiek als een extra instrument telt. Larkins maakt geen garage-muziek maar richt zich gelijk op de grote stadions. De muziek van Larkins is misschien wat synthetisch en iets te zoet, maar zo makkelijk te verslinden. Zoals Haribo snoepbanaantjes. (JK)

 

 

Foto: Sabrine Baakman

Orville Peck
Deze zomer speelden The Cure en Tool op dezelfde dag op Rock Werchter. Iedere bezoeker was zo makkelijk te herkennen aan hun shirtjes, eyeliner en Robert Smith-haar, dat er eigenlijk maar twee soorten mensen rondliepen op het terrein. Op de zaterdag van London Calling is het kamp The Twilight Sad en kamp Orville Peck. Hier en daar spot je een cowboyhoed en een bolo-tie of een sjaaltje omgeknoopt à la Lucky Luke. De fans van Orville Peck zijn duidelijk bekend met zijn iconische stijl. In een glitterend Mariachi-pak betreedt de gemaskerde cowboy het podium, de sporen klikkend onder zijn cowboylaarzen. Kijk, dit is de flair die de shoegazers nou zo missen.

Er is één moment van het optreden dat enorm blijft hangen. Orville herkent in het publiek een andere cowboy. Cue de ‘this town ain’t big enough for the both of us‘-beelden. Alleen is er hier geen staredown. De cowboy neemt zijn hoed af en schreeuwt ‘I love you Orville‘ en Orville Peck draagt het nummer Turn To Hate aan hem op.

Walking out towards the gate. You’ll all be stars, now just you wait. Done enough to take the bait. Don’t let my sorrow turn to hate.’ Het is een prachtig nummer over een buitenbeentje dat zich niet laat verbitteren. De tranen stromen over het gezicht van de man in het publiek. Een nummer dat zich zo op het gezicht van een vreemde uitspeelt… het is bijna nog mooier om te zien dan de show op het podium.

Orville Peck laat ons al snel het brok in onze keel doorslikken want tijdens de rest van zijn set slingert hij het country-gehalte flink omhoog. Tijdens afsluiter Take You Back (The Iron Hoof Cattle Call) zet hij alle Western-clichés in. Bij het fluiten van het intro vraagt hij het publiek om hulp, maar zelfs zonder hulp en met een rij franjes voor zijn gezicht klinkt het indrukwekkend. Na dit The Good, The Bad and The Ugly-moment zet de band een nummer in dat zelfs de aarzelaars aan het (line)dansen krijgt. So what als het een beetje Cotton Eye Joe is? Orville Peck haalt de cowboy in ons allen omhoog. (JK)

 

 

 

Foto: Benny van der Plank

Porridge Radio
Naast zangeres en multi-instrumentalist Barrie, die hiervoor de kleine zaal vulde, staat er met Porridge Radio direct nog een act op deze London Calling-zaterdag met een vrouwelijk front. De band speelt aanstekelijke liedjes met een jaren tachtig synthwave-vibe, die uitnodigt om hun nieuwe singles nog eens op te zoeken. De songs hebben veelal een dreampop-geluid met soms een wat ruiger postpunk-randje, waarover frontvrouw Dana Margolin mooie melodieën zingt. Porridge Radio vormt hierdoor een goede overgang van de wat rustigere bandjes van de vroege avond naar het ruigere werk later op de avond. (MV)

 

 

Foto: Sabrine Baakman

 W.H. Lung
Een paar uur voordat W.H. Lung het podium betreedt, spreken we gitarist Chris, die voor de deur van Paradiso een sigaretje aan het roken is. Trots vertelt hij dat hij een nieuwe Fender Stratocaster had gekocht, met een “slightly off-white” kleur en dat hij maar met één sound-pedaal speelt. Op de vraag of hij iets wilde vertellen over de band zei hij: “Everything is a secret.” Dat de band geheimzinnig wil zijn, is duidelijk: De zanger staat met blote voeten op het podium en zingt vage teksten over een muur van geluid wat een mysterieuze blend is tussen psychrock, postpunk en synthpop. Aan het einde van de show gaat hij op zijn knieën en doet een gebed richting het oosten. Toch wil Chris een tipje van de sluier oplichten toen we vroegen waar de bandnaam vandaan kwam: W.H. Lung verwijst naar een Chinese supermarkt in Manchester, waar de band vandaan komt. Het blijft nog lang onrustig in het W.H. Lung-kamp, want na hun gig besluiten de bandleden nog een feestje mee te pakken in De School.  (MV)

 

 

Foto: Banny van der Plank

Yak
Een band die al een aantal keer eerder te zien was deze zomer en die we eerder dit jaar hebben geïnterviewd, is Yak. Zoals verwacht was ook dit weer een knalshow en, om eerlijk te zijn, de echte harde afsluiter van deze London Calling-editie; het optreden van Imperial Wax, waar de verwachtingen ook hoog van waren, viel tegen en veel London Calling-gangers waren of gingen al naar huis. De moshpit bij Yak daarentegen slokte ongeveer de gehele dansvloer van de grote zaal op. De dikke Rickenbacker-baslijnen van Vincent Davies dreunden de zaal door waardoor niemand stil kon blijven staan. Als klap op de vuurpijl sprong zanger Oliver Henry Burslem aan het einde van de show met gitaar en al het publiek in. Zo wil je het hebben! (MV)