New Music

Vol op het orgel: over P.A. Hülsenbeck en Michael Schönheit en de sacrale orkaan van Reaping From The Conflux


14 november 2020

Vandaag struinde ik tot mijn enkels in de dorre bladeren, goudkleurig en dood. Kraaien en meeuwen boven boomtoppen, bruin water in de geul langs de weg. Een scherpe herfstwind. Het is dat seizoen, waarin alles verkleurt, treurig wordt en afsterft. Af en toe duikt er dan een plaat op die zich daarin prima thuis voelt. Als een warme sweater. Of een vieze regenjas.

Twee jaar geleden flikte de Duitse Phillip Hülsenbeck het ‘m met het voorbeeldige Garden of Stone; met als plaathoes een Hülsenbeck die een grauwe sweater net niet helemaal over zijn hoofd krijgt en er derhalve de vorm aanneemt van een stuk natuursteen. Een passend beeld bij de negen schemerige en half organische jazz-schetsen.

Electronic processing
Wat Hülsenbeck twee jaar later met organist Michael Schönheit uithaalt, raakt dan aan het bijna onvoorstelbare: een uur durende suite voor orgel en aanvullend instrumentarium, waaronder een hoop electronic processing. De wind komt uit een andere richting: o aangenaam en warm melancholisch als Garden of Stone, zo afstandelijk en vreemd is Reaping From The Conflux.

Tegelijkertijd past het album vrij aardig in een steeds minder onderaardse stroming van ‘moeilijke’ orgelplaten, waaronder Kali Malones twee uur durende The Sacrificial Code uit 2019 (voor wie erbij was: Le Guess Who? 2019) en de eerder dit jaar verschenen begrafenisplaat All Thoughts Fly, van Anna von Hauswolff.

En net als Malone lijkt ook Reaping From The Conflux het sacrale op te zoeken, al was het maar omdat het gros van de muziek stevig geënt is op de muzikale erfenis van de Franse componist en organist Olivier Messiaen. Voor de zeven stukken op Reaping From The Conflux betekent dit dat deze ofwel in een onbepaald nergens hangen of met zevenvoudig bazuingeschal de Poorten des Hemels aandoen.

In de verre verte
Dan is er nog het vreemde scharnierstuk Peak Independence, dat ergens in de verre verte doet denken aan iets van Ohneotrix Point Never. Na de verstrooiing komt de overrompelende finale van Summa echter des te harder binnen, als het begint stopt het niet voordat alles met de grond één is gemaakt. In twaalf minuten vaagt het volledig weg wat er aan broddelwerk in de vijftig minuten daarvoor is blijven hangen: opgenomen in een ander licht.

Niet als een warme sweater, of een vieze regenjas. Ik wist niet meer waar ik was. Op het laatst zag ik alleen nog maar vlekken.