Interview

The Besnard Lakes: “Op een bepaalde manier voelde het weer als een debuut”


20 februari 2021

Een plaat die de dood als hoofdthema heeft je meest positieve plaat noemen, dat vraagt om uitleg. Die duiding komt via een live-verbinding met The Besnard Lakes uit Canada, vanuit waar het echtpaar Jace Lasek en Olga Goreas met hoorbaar veel plezier de vragen beantwoordt over het ruim zeventig minuten tellende The Besnard Lakes Are The Last of The Great Thunderstorm Warnings.

Een overrompelend requiem, gemaakt in complete vrijheid na de breuk met hun vaste label Jagjaguwar. Het mondde uit in een psychedelische trip die het leven viert. Naar de rand, er overheen en weer terug. De duisternis in om er lichter uit te komen, dat is de leidraad van de imposante luistertrip.

Natuurlijk komt ook even de huidige situatie ter sprake. Lastig voor de band, maar anderzijds is een beetje Canadees niet bang voor een vorm van ontbering. Nu de dagen weinig ander vertier brengen en de winter als vanouds flink huishoudt, vermaakt het stel zich ook gewoon in de buitenlucht met ijsvissen op de Ottawa Rivier of cross-countryskiën op een nabijgelegen heuvel. Een beetje Canadees zoekt immers de natuur op, weer of geen weer. In pandemische tijden kon het duo niet afreizen naar die intrigerende plek waar de band naar vernoemd werd. Juist een plek die heilzaam werkt, zeker voor een zelfbenoemde nieuwsjunk als Lasek.

Gelukkig zorgde het verdwijnen van ‘boze buurman’ Trump voor een stuk verlichting, vertelt de zanger. Die overigens een gerespecteerd producer is met een eigen studio in Montréal, waar hij werkte met onder andere Suuns, Patrick Watson en Wolf Parade. Want hoe onafhankelijk Canada ook wil zijn, vanuit het grootste deel van de bewoonde wereld van het land is de grens met Amerika nooit ver weg. “Die vier jaar, het leek wel een mockumentary”, zegt Lasek, die direct ook opmerkt hoe kalm het opeens lijkt.

Vijf jaar ging er voorbij tussen deze plaat en jullie laatste. Kunnen jullie iets vertellen over het proces dat leidde tot dit album?
Lasek: “Olga en ik houden er van om samen muziek te maken. Wat we ook maken, het zou uiteindelijk klinken als The Besnard Lakes, dus konden we net zo goed een woestijnplaat maken. We vonden veel oud materiaal op harde schijven en begonnen te schrijven. We hadden geen label dat ons vroeg wanneer er iets nieuws kwam, dus het voelde op een bepaalde manier weer als een debuut. Zonder druk, zonder idee, zonder een beeld van hoe lang een plaat zou moeten zijn en hoe die zou moeten klinken. Dus besloten we de plaat te maken die we altijd al wilden maken. Het is nogal lang, er zit twintig minuten aan drone in de plaat. Maar het is ook kostbaar. Zodra je boven de 45 minuten komt heb je een tweede vinylschijf nodig. Voor mij is dit de meest positieve plaat die we uit hebben gebracht. Veel lichter dan ons vorige werk.”

Is dat niet een tikje ironisch, vooral gezien het feit dat de plaat hoofdzakelijk gaat over de dood?
Goreas: “Ja, ik snap je punt, maar toch is het zo. Natuurlijk, we verloren de vader van Jace en met Prince en Mark Hollis ook twee muzikale helden. De vader van Jace had kanker en we waren er bij op zijn doodsbed. Jace schrijft er over hoe dat de ultieme surrealistische en psychedelische ervaring was om daar getuige van te zijn, zeker als je weet dat hij op een gegeven moment uit een door morfine gedreven droom wakker werd en het had over een raam in zijn deken, met binnenin een timmerman die ingewikkelde objecten aan het maken was. Het grappige is dat de eerdere Besnard-platen ook gingen over leed en dood. Maar dat was vooral een interpretatie van hoe we dachten dat het was, nu kijken we daar anders naar.”

Lasek: “Het album was voor mij een vorm van therapie. Het is mijn contemplatie over het metafysische, het existentialistische rondom het idee van de dood en hoe mijn vader dat beleefd moet hebben. Daar dacht ik nooit eerder zo over na. Ja, het is deels een donker werk, maar met een lichte kant. Het is geen pure duisternis en triestheid. Er zit opluchting in, het besef dat de dood gewoon onderdeel is van de cyclus. Dankzij deze plaat kon ik dat verwoorden en heb ik vrede met mijn vaders dood.”

Vraag je je wel eens af wat je vader had gevonden van het album en meer specifiek van het nummer dat je over hem schreef, het acht minuten tellende Christmas Can Wait?
Lasek: “Hij zou het enorm vreemd vinden. Mijn vader was een enorme muziekfan. Vocal-bands, dat was zijn ding. BeeGees, Beach Boys, dat is wel deel van mijn muzikale opvoeding dankzij hem. Hij hield van het meer poppy werk dat we hadden, maar niet van het langere werk, wat hij the weird stuff noemde. Hij zou zeggen: ‘Wat hebben jullie gerookt?’ Zijn favoriete album was Dark Horse, net zoals dat voor de meeste andere familieleden geldt. Door dat album begrepen ze dat het serieus was, zeker toen ze ons op de televisie zagen. Dat maakte ze trots.”

Het nummer over je vader is niet de enige ode. De dood van Prince leidde tot The Father Of Time Wakes Up en het overlijden van Mark Hollis van Talk Talk vormde de inspiratie voor Raindrops. Wat betekenen zij voor jullie?
“Ik ben fan van Prince sinds mijn twaalfde. Als tiener verzamelde ik bootlegs van hem. Hij was de eerste persoon die mij deed beseffen dat je platen helemaal zelf kunt maken. Hij deed alles zelf op zijn eerste platen. Dat gaf mij het idee dat ik hetzelfde kon. Ik leerde naast gitaar ook andere instrumenten bespelen. Het hielp mij mezelf te vormen als muzikant, engineer en producent. Hij was een artiest die overal bij betrokken was en ultieme controle had. Ik werd verliefd op dat idee. Toen hij overleed had ik het gevoel dat ik een eerbetoon moest maken, maar wel op een smaakvolle manier. Het zijn uiteindelijk allemaal melodieën van Prince en de songtekst barst van de referenties naar de zijne.”

Goreas: “Van Mark Hollis waren we allebei fan. Ik schreef de tekst voor Raindrops. De regel: ‘On the other side of the world is my backyard Garden Of Eden spirited‘, is een directe referentie naar het album Spirit of Eden van Talk Talk. Die plaat is zo mooi, zo minutieus gemaakt, tot het artwork aan toe. Het heeft ons veel geleerd over hoe we onszelf muzikaal en artistiek willen presenteren. Zijn dood kwam als een schok, zeker omdat hij nog niet zo oud was.”

Normaliter gaan jullie elk jaar naar het meer waar jullie bandnaam aan ontsproten is, in de provincie Saskatchewan. Afgelopen jaar konden jullie daar niet naar toe door COVID-19. Wat is de magie van die plek?
Lasek: “Het is een plek die nog eens acht uur ten noorden van mijn geboorteplaats Regina ligt. Eerst is het nog prairie, maar rond Besnard Lake is het vooral boreaal bos. Het is enorm geïsoleerd. Je moet weten dat negentig procent van de Canadezen binnen honderd kilometer van de Amerikaanse grens woont. Daarboven is er nog bar weinig bewoond. De weg naar Besnard Lake gaat misschien daarna nog vijftig kilometer door, dan houdt het op. Ik ontdekte het toen ik jong was en zocht naar een plek om te ontsnappen. Wat we er zo tof aan vinden, is dat het zo afgelegen is dat je geen bereik hebt met een mobiele telefoon. We kamperen daar één maand per jaar. Je leeft dichtbij de natuur, ook al maken we onze tent best comfortabel. Je kunt daar dagen doorbrengen zonder iemand anders te zien of te horen. Het enige dat je hoort zijn geluiden uit de natuur. Je oren gaan toeteren, juist omdat je geen stadsgeluiden meer hoort. Je bent daar echt weg van de snelheid van het leven van alledag en aangewezen op jezelf. Wij raken daar opgeladen. Het geeft ons tijd om na te denken over wat we gedaan hebben en welke plannen we willen maken. Ons leven wordt daar niet verstoord door sociale media of nieuws. Voor ons is het al vijfentwintig jaar een therapeutische sessie.”

Goreas: “Er is daar wel een gemeenschap van mensen die een houten huis hebben en een camping waar we mensen ontmoeten in de zomer. We hebben daar de nodige vrienden gemaakt door de jaren heen. Het is een ander soort gemeenschap dan de mensen die we in Montréal kennen. Het is awesome. Het is bijna alsof je verdwaald. Daar zijn is als een droom. Het was enorm balen dat we daar afgelopen jaar niet naartoe konden. In plaats daarvan hebben we wat mooie plekken bezocht in Quebec.”

Los van de grotere thematiek van de plaat zeggen jullie over het nummer Our Heads, Our Hearts On Fire Again dat het een ode is aan logica en intuïtie en de mogelijkheid om te leren van het verleden.
Goreas: “Ik houd van dingen leren, om mezelf op een bepaald onderwerp te storten. Ik leerde op de universiteit zoveel dat ik het gevoel kreeg een vol hart te hebben. Ik zing in het nummer – zeker in het eerste couplet – over dingen die van nature academisch zijn. Zoals het bestuderen van geologie, lagen en lijnen en dat gelijkstellen aan het verstrijken van de tijd. Zo wordt het voor mij een abstracte oefening. Het is de lol van woorden maken, zinnen vormen. Dat is een ode aan logica en intuïtie. De mogelijkheid om daar een gevoel voor te ontwikkelen en van dingen te leren. Over het verleden, doorgaan en als mensheid evolueren.”

Nu het album uit is, moet het toch vreemd voelen om nog thuis te zitten.
Lasek: “Dat is het allergekste. Normaal zouden we ons nu voorbereiden om op pad te gaan. In plaats daarvan richten we ons met livesessies tot een paar camera’s. We houden van toeren, we houden van spelen voor mensen. We geven ze een lange show, misschien langer dan ze soms willen, maar als we naar je stad komen en vijf uur in een busje hebben gereisd, dan kunnen we beter ook maar lang spelen.

“Het eerste dat we doen als het weer kan is naar Besnard gaan. Verder hebben we in september een toer staan door Europa. Wie weet kan het dan. We hebben in Europa veel publiek, jullie romantiseren altijd de andere plek, de overkant van de oceaan. We waarderen de historie bij jullie. Dat hebben we hier niet. Maar weet je, het terrein is overal zo anders. Ik begon te werken met een paar bands in het noorden, in Iqaluit, Nunavut, dichtbij de Noordpool. Het is daar ijskoud, maar absoluut prachtig. Ongelooflijk. Zolang je maar oog hebt voor de grote steen waar we op leven, is er overal wel iets om van te genieten.”