De tweede dag van Motel Mozaique is in alle kleuren ontploft tijdens een haast tropische dag in de Rotterdamse stadsjungle. Gisteren zagen we onder meer SOHN tijdens de opening van het festival, vandaag gaan we door met bekende en minder bekende namen.

Tekst Jente Lammerts, Robin van Essel & Reinier van derZouw
Foto’s Michael Kattenbeld

De zin ‘you’re about to witness a miracle, you’re about to witness a crash’ in het openingsnummer van je set stoppen lijkt vragen om problemen, gelukkig voor Lewsberg ligt zijn optreden/albumrelease veel dichter bij dat eerste dan bij dat laatste. De Rotterdamse band rond zanger Arie van Vliet jakkert een kleine veertig minuten heerlijk onbezorgd door Rotown heen. Van Vliet, qua uitstraling een kruising tussen Rivers Cuomo en Tim Darcy van Ought, dicteert zijn teksten net zo heerlijk ongeïnteresseerd als laatstgenoemde en lijkt vastgelijmd op de vloer te staan. Het mooiste moment van de set komt halverwege, als de twee overige gitaristen vigoureus staan te shredden en Van Vliet het schouwspel met zijn handen op de rug vrij verveeld aanziet. De vaak vrij hilarische podiumhouding komt de gezellig voortstuwende show van het viertal zeker ten goede, want de muziek is niet altijd even spannend. Toch komen er genoeg fijne songs voorbij – opener Terrible, het rustige Carried Away, het heerlijk stuwende Edith – om van een klein uurtje Lewsberg een aangename aangelegenheid te maken. (RvdZ)

De langste onderbreking in het optreden van Nakhane in de Paradijskerk vindt plaats op driekwart van de show, als de zanger een grap vertelt over hoe op een dag Jezus verschijnt voor een witte man, die er tot zijn  verbazing achter komt dat de Verlosser zwart is. “The man says, ‘Well I expected you to look different’ and Jesus says (wijzend op de Jezus aan het kruis boven het altaar van de kerk) ‘You expected me to look like that? I was tortured and murdered without a fair trial. You think that shit happens to white people?'” Het is precies het soort ongemakkelijke maar rake ironie die de door een bewogen geschiedenis gevormde persoonlijkheid van Nakhane Touré tekent. Hij groeide op in een streng katholieke gemeenschap in Johannesburg, Zuid-Afrika – een conservatieve omgeving die op zijn zachtst gezegd moeilijk te verenigen was met zijn homoseksualiteit. Maar Nakhane liet zich niet de mond snoeren: als artiest, schrijver, filmmaker en activist werpt hij zich op als het boegbeeld van de LGBTQ-community in zijn land, ook nu dat hem dat hem nog steeds, naast een hoop medestanders, ook een hoop minder ruimdenkende vijanden oplevert. Zo werd vorig jaar zijn min-of-meer autobiografische film Inxeba (The Wound) uit de Zuid-Afrikaanse bioscopen verbannen.

Op Motel Mozaique vindt Nakhane echter een platform voor zijn boodschap. Dat dat gebeurt op zo ongeveer het witste festival van Nederland is natuurlijk al ironisch genoeg, maar het wordt nog beter: de festivalorganisatie zette het van tevoren al veelbesproken optreden geheel bewust in de Paradijskerk, zodat de Zuid-Afrikaan zijn elektropop mag spelen op een altaar, onder het toeziend oog van een gekruisigde Zoon van God. Nakhane drijft op zijn tweede plaat You Will Not Die weg van de folk met Afrikaanse elementen, richting synthpop die nog het meest doet denken aan mede-androgyne artiesten als Wild Beasts of ANOHNI. Onder andere Noisey en The Guardian struikelden over elkaar om Nakhane als Grote Nieuwe Belofte te bestempelen. De vraag is: maakt hij die hoge verwachtingen waar op Motel Mozaique? Het antwoord is volmondig ja. Als een in geheel rood pak geklede opperpriester neemt de charismatische Touré, bijgestaan door een gitarist/toetsenist en een drummer, het publiek in de kerkbankjes muzikaal mee in zijn geschiedenis en visie. Het is soms klein en intiem (en, ongetwijfeld ook ironisch voorzien van kerkelijke orgels, zoals op Violent Measures), dan weer pompeus en swingend (zoals de van de testosteron druipende single Clairvoyant). Maar over the top wordt het nooit, en ondanks alle ironie is Nakhanes muziek niet ironisch, en is de zanger niet boos. Hij predikt tolerantie en naastenliefde op een Arcade Fireësque, bijna sacrale wijze. Het publiek in de voor dit optreden uitmuntend gekozen Paradijskerk slikt het als zoete koek. Hoogtepuntje. (RvE)

Aan de andere kant van de stad betreden drie glimlachjes van oor tot oor het podium van WORM. Het is Great News: een spiksplinternieuwe band uit Noorwegen.  Daarmee is het eigenlijk ook gauw gezegd. Met de podiumpresentatie en het enthousiasme van de jongens is niets mis, maar de band gebruikt íets teveel trucjes van hun voorbeelden Tame Impala, Phoenix en Two Door Cinema Club, waardoor de show en de nummers vrij ongeloofwaardig en onpersoonlijk overkomen. Dat de vocalen van frontman Even Kjelby ons doen denken aan Bono helpt ook niet echt mee. Begrijp het niet verkeerd: de poppy sound en springerige vibes zijn voor de volle honderd procent in orde. Echter kan Great News de aandacht niet behouden in hun set. Misschien te vroeg geprogrammeerd, misschien te ambitieus om het publiek té hyped te maken. Maar wie weet, de tijd mag leren of Great News wél hun geluid eigen weet te maken. (JL)

Hetzelfde geldt voor Equal Idiots in Rotown. De twee sympathieke Vlamingen gaan in eigen land als een speer, en na een goede indruk op Eurosonic en veelvuldig hier spelen, gaat Nederland ook langzaam maar zeker om. Aan het enthousiasme ligt het niet: voorman Thibault Christiaensen maant het publiek na zo ongeveer elke song om te dansen en bier te drinken, waar ook voorzichtig (en later met vol enthousiasme) gehoor aan wordt gegeven. ‘Geinig bandje zeg’, horen we naast ons zeggen. En inderdaad: geinig bandje absoluut, maar het schittert natuurlijk niet in muzikale inventiviteit. We hebben dit al tig keer eerder gehoord. Maakt dat uit? Ligt eraan wat je zoekt – er zijn genoeg scherpe randjes te vinden op Motel Mozaique. Mocht je daar even van willen bijkomen, is Equal Idiots een heerlijke, sympathieke band om bier bij te drinken en te headbangen. (RvE)

Dat een gevestigde naam boeken op je ontdekkingsfestival niet betekent dat er niks te ontdekken valt, bewijst Kele Okereke in de Arminiuskerk. Na twee elektronisch ingevulde soloplaten gooide de Bloc Party-zanger het roer radicaal om en transformeerde hij vorig jaar op z’n derde plaat Fatherland in een folkzanger. Op plaat zijn die songs nog wat stroperig, maar in deze intieme setting is het prachtig. Okereke is gewapend met slechts een akoestische gitaar en zijn stem en zingt zijn openhartige teksten haast fluisterend. Vooral de akoestische herbewerking van Let Go – een nummer uit zijn danceperiode – en het subtiel dreigende Yemaya zijn hartverscheurend mooi. Des te jammer dus dat de Arminius al na een paar nummers dramatisch snel leegloopt en tijdens laatstgenoemde er zoveel geleuterd wordt dat Okereke zichtbaar geïrriteerd het nummer opnieuw begint. Voor het bescheiden groepje fans wat na een uur nog over is, eindigt de show met een melancholische cover van, jawel, My Guy van The Temptations en Bloc Party-klassieker This Modern Love met een aaneenschakeling aan hoogtepunten. Dat Kele Okereke dertien jaar na Silent Alarm nog steeds in staat kan zijn om je intens te ontroeren, is misschien wel de grootste ontdekking van het hele festival. (RvdZ)

En daar hebben we nog een afstammelingsproject van Childhood en Fat White Family! Na Insecure Men bewijst Warmduscher dat het nog weirder en obscuurder kan dan eerdergenoemde bands, met een punky sound en hypnotiserende riffs. Gehuld in afgrijselijke cowboyhoed en foute jaren zeventig-zonnebril, weet frontman Clams Baker (hij noemt zichzelf liever Mutado Pintado) het nog wat tamme publiek in Rotown gelijk om zijn vinger te winden met zijn schreeuwerige teksten en gekke podiumfratsen. Dat Baker zo straalbezopen is dat hij om de haverklap de stekkers uit zijn effectpedalen en microfoon trekt door zijn dronken onhandigheid, nemen we vanavond maar voor lief. Ergens siert het Warmduscher ook wel. Vooral omdat zijn band stoïcijns door blijft spelen, geeft het een komisch effect. Met een show die we goed kunnen vergelijken met bands als the Garden en the Moonlandingz, valt laatst single Big Wilma ietwat uit de toon. Wanneer er op een gegeven moment twee vrouwen het podium opkomen en luidkeels beginnen mee te schreeuwen (hoort dit nou bij de act of niet…?) weten we het wel zeker: raarder dan dit gaan we het niet krijgen op Motel Mozaique dit jaar. (JL)

De eerste drie nummers van Everything Everything vormen eigenlijk al een accurate samenvatting van het hele optreden. We gaan van een trage song met hypnotiserende opbouw (het titelnummer van nieuwe plaat A Fever Dream) naar stadionrock (Desire) en vervolgens verder naar hysterische indie-electronica vol rare gilletjes en tempowisselingen (Cough Cough). Ook de rest van het optreden vliegen de heren alle kanten op, maar in een van die drie hokjes kun je alle nummers wel min of meer plaatsen. Hoewel ze tot kwart over één staan ingepland, heeft de band te horen gekregen dat het curfew toch om één uur ligt. Dat zich dat uit in een show met veel vaart is prima, maar dat daardoor ook A Fever Dream-prijsnummer Ivory Tower ontbreekt en er helemaal niks van debuutplaat Man Alive (2010) de revue passeert is wel spijtig. Dat is dan ook de enige smet op een verder uitstekende show. In het begin lijkt het publiek nog wat onwennig, maar tegen de tijd dat de majestueuze afsluiter No Reptiles is aangebroken staat zowat de hele zaal ‘JUST GIVE ME THIS ONEEE NIIIIGHT’ mee te blèren. Waardige dagafsluiter van de Schouwburg. (RvdZ)

Motel Mozaique Festival
Donderdag 19 t/m zaterdag 21 april

 

Martin Kohlstedt is een jonge, experimentele pianist uit Duitsland. Vanzelfsprekend wordt de 29-jarige componist continu vergeleken met collega’s als Nils Frahm en Ólafur Arnalds, Noord-Europeanen die hetzelfde instrument bespelen in een stijl die voor velen hetzelfde klinkt. Maar er bestaan meer dan genoeg verschillen tussen hen en Kohlstedt, die zich geen minimalist noemt: “Om een zacht geluid te definiëren, heb je immers altijd een hard geluid nodig.” In plaats daarvan bedient Kohlstedt, die volgende maand op het Rotterdamse Motel Mozaique speelt, zich van een unieke techniek waarmee hij alle anderen en – misschien wel belangrijker – zichzelf altijd één stap voorblijft.

“De modules zijn mijn bouwstenen”
Als we Martin Kohlstedt in februari spreken, is hij bezig een uitgebreide Europese tour, die onder meer een show op Peel Slowly and See in Leiden bevatte, af te ronden. Het is een lonende maar ook veeleisende reis geweest, vertelt hij. Wie ooit een concert van de pianist zag of een van zijn uitvoeringen online bekeek (check hier een livereview van ons), zal zich kunnen voorstellen waarom. Soms lijkt het wel alsof Martin Kohlstedt niet speelt, maar meer alsof hij gespeeld wordt, zichzelf verrassend bij iedere verplaatsing van zijn handen.

De reden daarvoor is dat Kohlstedt zijn muziek niet bedoeld is als monoloog: telkens als de Duitser plaatsneemt achter de piano, begint hij een dialoog. Die zich afwisselend afspeelt tussen zijn publiek, zijn muziek en de componist zelf. “Soms voelt het alsof er twee versies van mezelf op het podium zijn en de een voortgestuwd wordt door de ander”, legt Kohlstedt uit, een gedachte herhalend die hij eerder uitte in deze bijzondere documentaire rond zijn meest recente album. Het heeft alles te maken met de manier waarop de pianist uit het bosrijke dorpje Breitenworbis zijn liveshows vormgeeft. Kohlstedt speelt nooit volgens dezelfde setlist; in de meeste gevallen heeft hij er niet eens een. De Duitser volgt geen pad dat hij vooraf uitgestippeld heeft, maar laat zich leiden door wat hij op mysterieuze wijze zijn ‘modules’ noemt.

Niet alleen Kohlstedts liveshows zijn daarop gebaseerd. Zijn drie studioplaten: Tag (2012), Nacht (2014) en Strom (2017), zijn dat ook. Alle titels op de tracklists bestaan uit niet meer dan drie hoofdletters, duidend op de gelijkenis die de composities kennen met de wetenschap en wiskunde die mijlen van creativiteit en kunst lijken te liggen. “De modules zijn mijn bouwstenen”, verduidelijkt de professor van dienst, die eerder uitweidde over zijn compositietechniek bij deze TED Talk. “Ze werken als woorden die me in staat stellen om zinnen of complete verhalen te vormen. Ik begon ze te schrijven toen ik een jaar of twaalf was, volgens mij. In het begin was het gewoon een soort spelletje. Ik schreef kleine stukjes melodie of harmonie en kon die daarna op allerlei manieren met elkaar combineren.”

“Het is van levensbelang dat ik niet in een routine verval”
In de jaren die volgden is er niet veel veranderd, wat in dit geval eigenlijk vooral betekent dat Kohlstedt zich juist voortdurend veranderd heeft. Een module klinkt live niet twee keer hetzelfde en wordt nooit gevolgd door dezelfde module. “Het is van levensbelang dat ik niet in een routine verval. Er is een bepaald deel van je brein dat geactiveerd wordt zodra dat gebeurt. Ik voel het meteen als ik iets doe dat ik al eerder gedaan heb. Het is belangrijk dat je dat merkt en dan meteen iets anders gaat doen, om het deel van je brein te activeren dat je daadwerkelijk in staat stelt iets creatiefs en nieuws te doen.”

Voor Kohlstedt zijn liveshows dan ook net zo belangrijk als studioalbums, misschien zelfs belangrijker. “Een album is best beperkend voor mij”, geeft de pianist toe. “Het is niet meer dan het begin, dat slechts één versie van een bepaald stuk kan bevatten. Dat is vaak gewoon de eerste versie die ik bedenk. De ontwikkeling van het stuk begint eigenlijk daarna pas, als ik het live speel en ontdek in welke verschillende tempo’s en toonsoorten het stuk gespeeld kan worden. Ik vind het altijd grappig dat het origineel altijd als een compleet ander stuk voelt als ik het na een tijdje terugluister.”

Dat is waarom Kohlstedt er plezier in heeft gehad reworks van zijn albums uit te brengen. Op Tag Remixes (2013) en Nacht Reworks (2014) nodigde hij andere artiesten uit om los te gaan op zijn werk. Het resulteerde in releases die feilloos het brede spectrum van emoties laten horen dat Kohlstedts composities kunnen beslaan. Het is typisch voor de pianist, die zich duidelijk enorm persoonlijk verbonden voelt met zijn muziek, maar ook durft om afstand te nemen van zijn eigen creaties. Kohlstedt is niet de almachtige artiest noch de gelukkige vinder van zijn muziek. In plaats daarvan is hij een soort beschermheer, die zijn stukken het levenslicht laat zien, maar ze daarna toestaat te ademen en een eigen leven laat leiden.

Martin Kohlstedt speelt op zaterdag 21 april op Motel Mozaique in Rotterdam en 12 oktober in Cloud Nine van TivoliVredenburg.


 

WEBSITE MOTEL MOZAIQUE | FACEBOOK-EVENT | TICKETS

Onze vliegende reporters tekenden na de eerste dag  uiteraard ook voor dag twee van Motel Mozaique. Het resultaat was even divers als spectaculair, want #momo17 was een van de beste edities in de geschiedenis van het festival. Hieronder lees je het verslag!

Tekst Jente Lammerts & Reinier van der Zouw

Drugdealer
De knettergekke Amerikaan Michael Collins, alias Drugdealer, zit qua podiumpresentatie in ieder geval al goed vanavond. Dankzij de foute baretten en de vaak nog foutere snorretjes die ieder bandlid heeft, schieten sommige bezoekers al in de lach voor het optreden begonnen is. Dat wekt Collins met zijn cheesy psychedelische pop ook wel in de hand. Al te serieus moet je dit optreden dan ook niet nemen, maar Collins heeft genoeg fijne songs in zijn repertoire om er voor te zorgen dat de show niet alleen lachwekkend is. De songs van zijn album The End Of Comedy klinken live namelijk net zo fijn als op de plaat. Niet iedereen is tegen de meligheid van Collins en zijn kompanen bestand, want WORM loopt gaandeweg een beetje leeg, maar voor wie dat wel is, heeft de zaterdag van MoMo zijn eerste hoogtepunt al vroeg te pakken.

 

Mauno
Tijd voor een echt onontdekt pareltje op Motel Mozaique. Het uit Halifax, Canada afkomstige Mauno heeft een heuse streaminghit op zijn naam staan (single Benny uit 2016), maar verder is de band nog een onbekende voor de meeste muziekliefhebbers. Tijd om daar verandering in te brengen. Mauno maakt indiefolk à la Fleet Foxes en Angus & Julia Stone, maar het aandoenlijke viertal doet ons vooral denken aan de bezwerende nummers van Gengahr. Mauno oogt zenuwachtig: niet gek ook. De band is overdonderd door de prachtige Paradijskerk en het jubelende publiek. Frontman Nick Everett stamelt wat onverstaanbare woorden over hoe leuk hij het heeft, maakt nog wat onbegrepen grappen en speelt dan maar verder. Nog nooit was de band in Nederland geweest, maar het volgende bezoekje zal vast niet lang meer duren. (JL)

Mourn
Alle leden van het Spaanse Mourn zitten nog onder de twintig of zijn die leeftijd net gepasseerd. Jonge broekies dus en dat is te horen. Het repertoire van de band bestaat vooral uit snelle punktracks van één, twee (en heel soms bijna drie) minuten, waardoor de speeltijd van drie kwartier toch al snel aanvoelt als een marathonsessie. Dat het grootste gedeelte van Rotown het na een minuut of twintig weer voor gezien houdt is dus ook niet zo gek, van veel variatie is geen sprake. Toch valt er vanwege de rauwe energie die het viertal uitstraalt en de fijne refreintjes die de band zo nu en dan uit hun mouw weten te schudden best wat te genieten voor wie wel de hele rit uitzit. Mourn als liveband heeft nog wat groei nodig, maar over een paar jaar zien we de band graag nog eens terug. (RvdZ)

 

The Lemon Twigs
Pakweg veertig minuten voor aanvang staat Rotown al propvol voor de ’tienersensaties’ van The Lemon Twigs. Voor degenen die onder een steen hebben geleefd de afgelopen tijd: de New Yorkse broertjes Brian en Michael D’Addario (zeventien en negentien jaar oud!) waren dé band van SXSW dit jaar reizen de hele wereld over met hun dramarock. De band opent de set met het populaire I Wanna Prove To You, waarmee de toon is gezet: het optreden lijkt haast een middelbare school-musical. De muzikanten wisselen constant van instrumenten en weten tussen de ingewikkelde Queen-achtige solo’s ook nog eens acrobatische kunstjes te vertonen. Een gekkenhuis is het zeker, maar muzikaal gezien mag de band er zeker wezen: de dramatische piano en gitaarpartijen versterken de absurde vertoning, al moet de band opletten dat het showelement niet de muziek ondersneeuwt. Hoe dan ook maakt The Lemon Twigs ‘de hype’ meer dan waar. (JL)

 

The Slow Show
The Slow Show houdt van Nederland en Nederland houdt van The Slow Show. Sterker nog: Nederland houdt veel meer van The Slow Show dan de rest van de wereld, de band heeft alleen al een Wikipedia-pagina op de Nederlandse variant. Door die wederzijdse liefde is het niet vreemd dat de band als laatste in de grote zaal van de Schouwburg mag optreden, maar de vraag is of de band niet iets te gelikt is voor Motel Mozaique. Hun barokke poprock, een soort The National voor op begrafenissen, heeft namelijk soms een erg hoog Sky Radio-gehalte. Toch werkt het vanavond. Zo nu en dan vervalt de band inderdaad in gezapigheid, maar sterke songs als Dresden en Ordinary Lives creëren – mede door de statige setting – toch het magische sfeertje waar je bij een band als deze op hoopt. Bovenal voelt de band oprecht, iedere keer als zanger Rob Goodwin zijn dank voor het Rotterdamse publiek uitspreekt, geloven we hem op zijn woord. De vrij uitgebreide toegift, waarmee de band nog ver na de eindtijd van een uur ‘s nachts doorspeelt, had van ons niet gehoeven, maar verder heeft The Slow Show zich bewezen als waardige headliner. (RvdZ)

 

IDLES
De voor ons laatste act van dit weekend sluit de boel mooi af: het wordt raggen tijdens de laatste uurtjes MoMo. Dat raggen doen we met IDLES: de zogenaamde redders van de indiescene uit het Engelse Bristol. De band maakt punk die op dezelfde lijn zit als bijvoorbeeld Protomartyr en dan met de ‘cocky’ attitude van Sleaford Mods. De band heeft een duidelijke linkse boodschap. Frontman Joe Talbot (inclusief roze haar) scandeert tussen de nummers door “I heard people in your country can’t hold hands if they have the same sex. FUCK THAT!”. Zo volgen er nog een aantal andere politiek georiënteerde verkondigingen en Rotown schreeuwt instemmend mee. Nummers als Divide & Conquer (over de politieke verhoudingen in Engeland), Well Done en Mother worden enorm strak en technisch uitgevoerd. De show vliegt voorbij en binnen 45 minuten staat het publiek buiten met suizende oren en kleren vol bier. MoMo zit er weer op. Tot volgend jaar!

 

Wat we verder nog zagen tijdens Motel Mozaique:

Weyes Blood

 

Het The Daily Indie DJ Team op Plaza Mozaique

Het was rennen en vliegen om gisteren alle acts mee te pakken die we graag wilden zien (dat waren er behoorlijk veel namelijk), maar het is ons gelukt! Zo zagen we op één avond onwijs veel verschillende acts die ons allemaal op een andere manier wisten te raken.

Tekst Ricardo Jupijn, Jente Lammerts & Reinier van der Zouw.

Happyness
De Britse jongens van Happyness brengen precies vandaag hun nieuwe album Write In uit en een goedgevulde WORM wordt dus getrakteerd op flink wat nieuw materiaal. De band klinkt als het liefdeskind van Weezer en The Jesus And Mary Chain: dat zorgt voor een prettige sound, maar de meeste songs missen net wat te veel pit om echt te kunnen beklijven. Al maakt de charmante voordracht een hoop goed. De vier heren staan relaxed op het podium, maken grapjes met het publiek en hebben het duidelijk naar hun zin, waardoor het geheel nooit vervelend wordt om naar te kijken. Als ze in de vorm van het nummer Weird Little Birthday Girl vervolgens ook nog een erg fijne afsluiter in huis blijken te hebben, concluderen we toch dat Happyness een band is om lekker te blijven volgen. (RvdZ)

Gurr
Gurr is een Berlijnse formatie met op de voorgrond de twee jubelende meiden Andreya en Laura. Rotown is al flink afgeladen wanneer de band hun eerste slackergarage-nummer inzet. De Burger Records-waardige songs lijken vooral te gaan over het millennialleven en hebben absoluut hitpotentie. Dat Gurr de vervloekte titel van ‘girlband’ draagt (wanneer stoppen we daar nou eens mee?) weet de band in de eerste minuten van de set al te ontkrachten: Gurr ragt er direct flink op los. Tussen de nummers door komt er nog een cover van Hollaback Girl langs, die abrupt overvloeit in het opzwepende Rollerskate van de net uitgekomen plaat In My Head. Hier en daar is de band nog niet helemaal strak qua spel, maar dat is Gurr vergeven, want het spelplezier compenseert dat volledig. Single #1985 wordt ingezet en hier en daar lichten er in het publiek wat gezichten op: een ‘bekende’. Zangeres Andreya geeft zonder verdere toelichting aan dat het nummer over Instagram Stories gaat. Nog wat bouwen aan de liveset en Gurr, is klaar voor het grote publiek. (JL)

Thundercat
Steven Bruner alias Thundercat, bracht met Drunk al een van de beste platen van het jaar tot nu toe uit en tekent vanavond ook voor een van de beste shows van het jaar. Bruner is een enorm veelzijdige muzikant, die de Schouwburg een uur lang in vervoering brengt door al zijn verschillende stijlen moeiteloos in elkaar over te laten vloeien. Dus gaan we van gladde soul naar woeste, instrumentale jazz, soms afgewisseld met een vleugje elektronisch gefreak. De setlist put natuurlijk rijkelijk uit materiaal van Drunk, vooral A Fan’s Mail (Tron Song II) is een uitblinker, maar opvallend genoeg komen de voornaamste hoogtepunten juist van zijn vorige plaat Apocalypse (2013). In de bijzondere afsluiter Lotus And The Jondy, gooien Bruner en zijn tweemansband nog even alle remmen los en zien we een wervelende show van een van de artiesten van het moment prachtig tot zijn eind komen. (RvdZ)

serpentwithfeet
Nadat ALA.NI elke centimeter van de Paradijkskerk heeft gevuld met haar overweldigende en bitterzoete stem, zijn we in de tussentijd buiten even op adem aan het komen. We zijn namelijk in afwachting van de meest excentrieke artiest van de vrijdag: serpentwithfeet. De melancholische en (digitaal) orkestrale muziek van Josiah Wise gaat van héél klein tot héél bombastisch en eenmaal binnen in de kerk stijgt de spanning: wat gaat er zo gebeuren?! We zien alleen een keyboard en een microfoon staan. Geen spoor van een dertigkoppig orkest in ieder geval. Om elf uur komt de muzikant voorzichtig het podium opgelopen, gekleed in felrode pumps die doorlopen in zijn geknoopte en gezwachtelde broek, met daarboven een zwarte glitterblouse. Een opmerkelijk detail is de pop die hij bij zich draagt tijdens de show. Naast de pop, wordt Wise vanavond alleen bijgestaan door zijn geluidsman die op de juiste momenten op play drukt. Maar dat is ook het mooie: Wise heeft verder helemaal niemand nodig. Hij is een performer pur sang en bouwt hele werelden met zijn mimiek, een enkele uithaal en zijn eigenzinnige frasering. Zijn nummers zijn niet gebouwd op structuren van coupletten en refreinen: serpentwithfeet vertelt korte verhalen van voor tot eind en de muziek volgt hem waar hij gaat. (RJ)

Shame
Jonge jochies zijn het nog, die jongens van het Britse Shame. Met z’n vijven is de band: de één gekleed in de laatste skatemode, de frontman in een pak dat hij van zijn vader geleend lijkt te hebben en de rest in een jaren negentig normcore-outfit. De band maakt rauwe muziek die doet denken aan Joy Division meets Sleaford Mods. Met een gemiddelde leeftijd van amper twintig jaar weet Shame een overdonderende set neer te zetten; voor het eerst op Motel Mozaique 2017 wordt er flink met bier gegooid en komt er een waardige moshpit aan te pas. Naarmate het optreden vordert worden er steeds meer kledingstukken uitgetrokken en staat gitarist Eddie Green zelfs met zijn zaakje half uit zijn broek, een attitude die we kennen van Fat White Family of Black Lips. Maar zelfs zonder deze showelementen weet Shame een ijzersterk optreden neer te zetten die voor de rest van Rotowns bestaan littekens achter zal laten. De band lijkt nergens een fuck om te geven: pas drie singles uit, niet naar school gaan en voor je twintigste al door heel Europa touren. Deze jongens worden groot. (JL)

Grandaddy
De indierockband rond zanger Jason Lytle, pakt vanavond uit in de Schouwburg. Op een enorm videoscherm zien we prachtige beelden van een Amerikaans landschap, afgewisseld met beelden van desolate industrieterreinen. Dat alleen zorgt al voor een hoop sfeer en de muziek doet de rest. Na Hewlett’s Daughter als fabuleuze opener, wijst alles erop dat we een memorabele rockshow voorgeschoteld gaan krijgen. Maar hoewel de band zeer vakkundig zijn werk doet, slaat de vonk nooit echt over. Dat komt vooral omdat de heren hun setlist vrij stoïcijns staan af te werken, het speelplezier spat er niet bepaald van af. Zo komt de enige vorm van publieksinteractie als Lytle wat verzoekjes uit het publiek routineus afwijst (“you keep calling ‘em out, I’ll keep saying no”). Door uitstekende uitvoeringen van nummers als het noisy Levitz en het epische He’s Simple, He’s Dumb, He’s The Pilot, is het toch een prima show, alleen wel eentje waar meer in had gezeten. (RvdZ)

Klangstof
Dit is voorlopig een van de laatste shows waarbij Klangstof nog in het Nederlands met het publiek kan communiceren, aangezien de band volgende week op Coachella in Californië speelt en daarna nog wat Amerikaanse en Europese tours gaat doen. Maar voordat het zover is, wordt het in Arminius nog eens duidelijk waarom de band zo populair is. Er is geen speld tussen de dynamiek in de nummers, de opbouw van de set en het muzikale samenspel te krijgen. Daarbij lijkt Arminius haast wel gebouwd voor het geluid van de band: alle details komen schitterend naar voren, het klinkt puntig en alle muzikale lagen dansen synchroon en harmonieus door de kerk. Richting het einde van de set komt de band helemaal los en straalt de continue glimlach van frontman Koen van de Wardt door de volle zaal. Wat wil je ook? Hun debuutplaat loopt als een trein, de liveshow staat als een huis, de band gaat binnenkort op avontuur naar Amerika en heeft iets heel bijzonders te pakken. En dat voelt Klangstof vanavond. Het is alsof dat geluksmomentje hier in Rotterdam in volle glorie tot de muzikanten komt. Dat maakt deze bijzondere show nog nét even iets specialer dan hij al was. (RJ)

 

LVL UP
Voor het New Yorkse LVL UP is het de eerste keer in ons kikkerlandje. Die eerste keer begint helaas niet zo soepel: de eerste twee nummers van de set beginnen met veel technische problemen, hoewel de band hier zelf niet zo’n last van lijkt te hebben. Rotown is stilletjes; LVL UP speelt in de late uurtjes en het is een lange dag geweest. Met een discografie van vier platen, waarvan de laatste (Return To Love) in 2016 voor een ‘doorbraakmoment’ zorgde. De vier mannen hebben het er maar druk mee: hun zelfopgerichte label Double Double Whammy loopt lekker en er werd laatst een supergroup van leden van LVL UP en Porches aangekondigd: Cende. Na een tijdje komt de band goed op gang, en de show steekt dynamisch in elkaar: rustige zang wordt afgewisseld met zware gitaarpartijen en zowel lange drones als snelle nummers komen voorbij. Bij het laatste nummer Hidden Driver horen we de drummer een melodietje spelen op een synth en die hadden we wat vaker willen horen: waar de prachtige plaat heel gelaagd is met akoestische gitaren, synths en orgels, komt de live-set nog wat vlak over. De potentie is er zeker, en we hopen de band snel terugkomt met een clubshow. De songs zijn er, de platen zijn er: alleen live moet LVL UP  het nog naar een iets hoger niveau tillen. (JL)

 

Motel Mozaique 7 april:

Met Altın Gün kunnen we een nieuw Nederlands hoofdstuk toevoegen aan de herwaardering van wereldmuziek, specifieker: die van Turkse psychedelische folkrock. Pardon? Jawel, het genre dat in de jaren zestig en zeventig zijn hoogtijdagen beleefde in Turkije omvat een enorme geschiedenis die tot de dag van vandaag doorklinkt. We gingen in Amsterdam op college bij enkele oude bekenden, die schuilgaan achter de naam Altın Gün.

De eerste keer dat ik met Turkse psychedelische muziek in aanraking kwam, zat ik in de zon op Lowlands, te luisteren naar de platen van Discos Horizontes. De wereldmuziek uit alle windstreken die dit bevriende dj-collectief draait, functioneerde op dat moment vooral als achtergrondtunes tussen al het livegeweld. Maar plotseling zoog één plaat al mijn aandacht op: ik meende de zwevende melodieën en phasers van Tame Impala te horen, maar tenzij Kevin Parker ineens meertalig was geworden, wist ik vrij zeker dat het iets anders moest zijn. Oordeel zelf.

 

Navraag bij de dj bleek dat het ging om het nummer Mesafeler uit 1974, van ene Erkin Koray. Google wist me te vertellen dat de inmiddels 75-jarige Koray ooit ‘de Turkse Jimi Hendrix’ werd genoemd en een van de kopstukken is van een muziekstroming die Anatolische rock heet. Mijn interesse was gewekt.

De aanduiding ‘Anatolische rock’ wordt nog steeds gebruikt, voor min of meer alle gitaarmuziek die uit Turkije komt, maar het genre beleefde zijn hoogtijdagen aldaar in de jaren zestig en zeventig. Ongeveer tegelijk met de ontwikkeling van de rock ’n roll en blues in het Westen, begonnen muzikanten in Turkije invloeden van bands als The Doors, The Rolling Stones, The Beatles en Led Zeppelin te combineren met de traditionele Turkse folkmuziek. Dit leidde tot het genre dat we nu specifiek aanduiden als Turkse psychedelische folkrock.

De nieuwe lichting Turkse muzikanten werd enorm populair. Dat dit juist in Turkije gebeurde, is ook niet vreemd. Net als het genre zelf, houdt Turkije cultureel en geografisch gezien het midden tussen oost en west. Bovendien was het land in de jaren zestig al relatief modern en liberaal. Waar in andere landen in de regio westerse invloeden grotendeels werden gecensureerd, stond Turkije meer open voor invloeden van buitenaf, een ontwikkeling die zich onder president Atatürk al in de jaren twintig had ingezet.

Deze playlist is een goede introductie in Turkse psychedelische rock en folk:

Toeval of niet, als je het eenmaal ziet, zie je het ineens overal. Veel van de artiesten van weleer zijn nog actief, maar er lijkt zich bovendien momenteel in de westerse wereld een herwaardering te voltrekken voor wereldmuziek over het algemeen, en voor Turkse psychedelische muziek in het bijzonder.

De eerdergenoemde gelijkenis met Tame Impala is evident, de laatste plaat van King Gizzard & The Lizard Wizzard is in sterke mate gestoeld op traditionele oosterse instrumentatie en het rijtje artiesten dat ooit aangaf beïnvloed te zijn door Turkse muziek uit de sixties en seventies is lang, met onder andere The Soft Moon, Mos Def, Dr. Dre, St. Vincent, tUnE-yArDs en Suuns (zie de samenwerking met Jerusalem In My Heart). Op Le Guess Who? 2014 was de Turkse protestzangeres Selda Bağcan zelfs eregast.

 

Als je het eenmaal ziet, zie je het ineens overal. De herwaardering voor wereldmuziek was, naast het programmeren van Disco Horizontes op Lowlands, in Nederland al zichtbaar, zoals bij Jungle By Night en The Mauskovic Dance Band. De sleutelfiguren van de Turkse scene in de jaren zestig en zeventig speelden met elkaar in allerlei verschillende bands, en vergelijkbaar heeft een groep actieve Nederlandse muzikanten, die elkaar ook uit de voorgenoemde en een hele andere reeks projecten kennen (Jacco Gardner, Mauskovic, Lola Kite, Eerie Wanda, Palmbomen) zijn krachten verenigd in een soort superband, die Turkse psychfolk maakt die je zo dicht bij huis niet authentieker gaat krijgen: Altın Gün.

Een paar jaar terug was bassist Jasper Verhulst in Istanbul, voor een show met de band van Jacco Gardner. Op een vrije middag kwam hij in een platenzaak terecht, waar hij kennis maakte met het genre. Hij kocht een shitload aan platen en luisterde deze samen met Jacco Gardner-gitarist Ben Rider in de tourbus. De twee raakten hooked.

“Zullen we gewoon een Turkse discorockband beginnen?” vroeg Verhulst. Stap twee was drummer Nic Mauskovic. Het drietal kwam via Facebook in contact met Erdinç Ecevit Yildiz en Merve Dasdemir, twee muzikanten met ervaring met Turkse traditionele muziek. Ook percussionist Gino Groeneveld van Jungle By Night werd gevraagd en Altın Gün (‘gouden dag’) was geboren.

De ironie wil natuurlijk dat de Turkse muziek uit de jaren zestig en zeventig, die nu functioneert als inspiratie voor hedendaagse bands, destijds op zichzelf al een herinterpretatie was van traditionele folk en westerse rock ’n roll en blues. Een remake van een remake, dus. Met het optreden dat Altın Gün komende vrijdag geeft op Motel Mozaïque in het vooruitzicht, toog ik naar het centrum van Amsterdam, waar ik Ben Rider en Erdinç Ecevit Yildiz tref. Ik vraag me af wat een band ertoe zet om een genre uit vervlogen tijden nieuw leven in te blazen, en hoe dat proces in zijn werk gaat. Onder het genot van een hoop platen de collectie van de band, dat spreekt voor zich.

 

“Ik ben opgegroeid met mijn vaders platen, allemaal seventies rock”, zegt Rider. De gitarist gebruikt regelmatig Engelse woorden in zijn zinnen, als zijn perfecte Nederlands hem incidenteel in de steek laat en hij terug moet vallen op zijn moedertaal. “Bij de Turkse platen die Jasper me liet horen, herkende ik de gitaarriffs meteen, maar dan gemengd met rare maatsoorten en muzikale keuzes die ik zelf nooit zou maken. Het klinkt westers, maar ook totaal weer niet.”

Rider raakt hiermee precies de juiste snaar. Bekende Turkse artiesten als Cem Karaca, Barış Manço en de eerdergenoemde Erkin Koray en Selda Bağcan groeiden op met traditionele Turkse muziek, maar studeerden vaak in Europa. Ze begonnen traditionele Turkse folk te re-arrangeren met westerse instrumenten, zoals drums en elektrische gitaar. Of, juist omgekeerd, ze speelden westerse songs op traditionele instrumenten zoals de saz en de bağlama, en zongen de teksten in het Turks.

 

 

Voor Yildiz, zanger, toetsenist en saz-speler van Altın Gün, was het een ander verhaal. “Ik groeide vooral op met traditionele Turkse muziek. Mijn vader is muzikant en ik ben op vroege leeftijd begonnen met spelen. Maar ik ben hier geboren, dus kwam ook met veel andere invloeden in aanraking. Via projecten op mijn opleiding Podiumkunsten begon ik nieuwe dingen te bedenken.”

Zo is de muziek van Altın Gün niet alleen de bandleden van Jacco Gardner die geïnspireerd raakten door de platenverzameling van Verhulst, gecombineerd de Turkse invloed van Yildiz en zangeres Merve Dasdemir. Net zoals veel van de Turkse psychedelische muziek uit de jaren zestig en zeventig, begonnen de songs van Altın Gün als covers van bestaande nummers uit die tijd (die dus zelf vaak al herinterpretaties waren), die zo worden verbouwd en opnieuw gearrangeerd dat het eigen, nieuwe songs worden.

 

 

Yildiz: “Een origineel Turks nummer is vaak de zang, saz en wat percussie. Als je daar elektrische gitaren, bas en drums aan toevoegt, wordt het meteen een heel ander, meer Westers genre. We begonnen zoals elke band met covers die we vet vonden, met eigen arrangementen over bestaande nummers. We veranderen wel veel, zoals instrumenten en toonladders. Je hoort alleen nog de originele hook en tekst. Het voelt wel echt van ons inmiddels. Dat is het rare.”

Ik zou graag allerlei voorbeelden aanhalen die de band met laat luisteren, maar Altın Gün heeft op het moment van schrijven maar één song online staan volgens bovenstaand recept. Het nummer Goca Dünya is vermoedelijk een oud folknummer. Een bekende opname ervan is van zangeres Handan uit 1959:

 

In 1972, de hoogtijdagen van de Turkse psychrock, herinterpreteerde Erkin Koray de song en maakte er deze versie van:

 

Dit is de versie van Altın Gün:

Overigens is de band wel druk met het schrijven van volledig eigen nummers. Rider: “Het werkt heel ruimtelijk en vrij, eigenlijk. Het is niet gebouwd op alledaagse toonladders of maatsoorten, waar we bijvoorbeeld bij Jacco in de band wel aan gebonden zijn. Het is heel puur en rauw, we jammen op het podium ook veel. Ik moet echt uit mijn comfort zone. Daardoor voel ik dat ik een betere muzikant word. Het spelen van dit genre voelt alsof ik naakt op het podium sta.”

 

 

De Turkse psychrock van weleer staat er, net als zijn westerse tegenhanger, om bekend behoorlijk politiek activistisch te zijn. Zo zat zangeres Selda Bağcan (die van Le Guess Who?) regelmatig in de bak en werd haar muziek zelfs verboden. Turkse protestmuziek heeft een lange historie die tot de dag van vandaag voortduurt (lees hier een uitgebreid artikel daarover). Een andere bekende protestband die in de jaren 70 psychrock maakte die je echt moét horen, is Bunalim.

 

De huidige politieke fittie tussen Turkije en Nederland (dit artikel verschijnt op de dag van het omstreden Turkse referendum) vindt zijn weg echter niet naar de muziek van Altın Gün. Yildiz: “Dat hoeft van ons niet zo. Natuurlijk vinden we, met name Merve en ikzelf door onze Turkse achtergrond, wat van de situatie en maken we ons zorgen. Ik ben in Nederland ook wel bezig geweest rond de spanningen van afgelopen jaren. Maar ik vind dat onze muziek niet om politiek moet draaien.”

 

 

Rider: “Het grappige vind ik, dat het in de jaren zestig hier al een badass tegenbeweging was. Zo’n zelfde beweging in Turkije, met westerse invloeden, zal destijds daar nog veel meer badass zijn geweest.” Het is niet zo dat alle Turkse psych evident protestsongs zijn, merkt Yildiz op: “Het heeft wel echt inhoud, het gaat over wat men in die jaren meemaakte. Maar je zou het niet echt kunnen vertalen. Er is heel veel beeldspraak en poëzie. Het gaat vooral over het normale leven. Dit nummer van Alpay bijvoorbeeld, is uit 1971. Voordat hij muziek ging maken, was hij professioneel voetballer.”

 

Rider: “Dit nummer klinkt all over the place voor mij. Ik hoor rockriffs en phasers, maar ook Turkse traditionele toonladders. Dat maakt het zo leuk, zeker als je zelf uit een heel andere wereld komt. Ik snap die herwaardering ook wel, we zien dat zelf ook. Zoals Nic met Mauskovic doet. Onze eerste show was in Pacific Parc in Amsterdam (op 24 november vorig jaar – red.) en we hadden niet verwacht zo’n reactie te krijgen, dat het zo aan zou slaan. Het ging los en iedereen snapte het. Het is alsof de wereld er klaar voor is.”

 

 

En zo luisterden we nog even door. Als mede-muziekneuroot herken je het misschien. Middagen zoals deze bij Altın Gün zijn enorm inspirerend, maar ook confronterend. Het is net reizen: het doet je beseffen dat je met je eigen westerse blik maar een fractie kent van de interessante geschiedenis die je onder je vingers hebt. Daarbuiten ligt nog een enorme muzikale wereld, klaar om ontdekt te worden. En, kwalijk, omdat de sound vaak zo onbekend voelt, heb je de neiging om de in realiteit enorm gevarieerde muzikale traditie van een land op één grote hoop te gooien. Ik kon hier maar een fractie van de Turkse psychrock-geschiedenis langs laten komen. En dan hebben we het nog niet gehad over Turkse freejazz, dreampop of postpunk.

En wat Altın Gün betreft: The Daily Indie kreeg al een preview van een aantal songs dat op het punt staat te verschijnen (die houd je tegoed) én op de festivalagenda. Vertrouw ons als we zeggen dat je moeilijk om Altın Gün heen zal kunnen deze zomer. Hopelijk inspireert het je, zoals Erkin Koray dat op Lowlands ook bij mij deed.

 

Op vrijdag 7 april speelt Altın Gün op Motel Mozaique!

Meer lezen en luisteren? Als je het eenmaal ziet, zie je het ineens overal, dus Strange Sounds From Beyond (wereldmuziekplatform met een festival, magazine en radioshow op Red Light Radio) publiceerde toevallig vandaag ook een artikel en playlist over het ontstaan Turkse psychedelische rock, met nog veel meer info en luistervoer. Ook zie je de band tijdens Eindhoven Psych Lab op 26 mei.

Begin maart ging Pitou met haar twee zangeressen op uitnodiging van Mink Records naar Glasgow voor een korte tour en een radio-optreden. Speciaal voor The Daily Indie: een tour in tien foto’s.

Pitou speelt zaterdag 8 april op Motel Mozaique en 30 april op Here Comes The Summer.

 

1. We reizen we met een vertraagde trein en een vertraagd vliegtuig via Schiphol naar Schotland. We landen op het vliegveld van Glasgow, en ja, het is bewolkt en het regent. Marieke (Mink Records) heeft ons al gewaarschuwd dat taxichauffeurs een zwaar Schots accent hebben en daardoor moeilijk te verstaan zijn, maar dat als je maar vaak genoeg ‘yeah, yeah’ zegt, je een gesprek gaande kunt houden. Dit blijkt absoluut waar. We hebben geen idee waar onze gesprekken over gaan, maar gezellig is het wel.

 

2. We eten in een veganistisch restaurant en drinken Guinness, natuurlijk. Alles gaat hier in pints. Je went er snel aan.

 

3. Voor de Mink Records Night verkennen we nog even de stad. In een klein boekwinkeltje raken we aan de praat met de eigenaar van ver in de zeventig, die achterin de winkel bij een kolenkacheltje zit. Als Marieke hem vertelt dat we die avond in Cottiers Theatre spelen, blijkt hij al op de hoogte te zijn: door heel Glasgow hangen posters. We voelen ons een beetje rocksterren.

 

4. Rocksterren aan de wandel met gitaar en co.

 

5. Cottiers Theatre, de locatie voor de Mink Records Night, is enorm sprookjesachtig. De zaal is vol, de posters blijken gewerkt te hebben. We hebben geen idee hoe het publiek ons gaat ontvangen maar het is boven verwachting leuk: mensen blijken de debuut-EP al te kennen, luisteren heel aandachtig, en applaudisseren hard. Na afloop verkopen we platen en drinken we pints.

 

6. De afterparty van het optreden vindt plaats in wat het best te omschrijven valt als de ‘underground folk scene’ van Glasgow. In de ene kamer doet een groepje drugs en luisteren ze Chicago-housemuziek, in de andere kamer is er een grote folkjam bezig met onder andere gitaar, een fluitspeler en vijfstemmige zangpartijen. We lopen vooral heel verdwaasd heen en weer tussen alle kamers. Pitou valt in slaap op de bank.

 

7 & 8. Op onze laatste dag zijn we te gast bij Subcity Radio, gevestigd in een oud Victoriaans pand zonder verwarming. Iedereen, inclusief Jeremy de presentator, was de avond ervoor ook op de afterparty. Iedereen is duf maar blij. We spelen twee korte sets en draaien Nederlandse bands (onder meer The Mysterons, Torii en Jo Goes Hunting) op de Schotse radio.

 

9. Een moment van contemplatie op een brug.

 

10. De rest van de zonnige zondag (we horen van alle kanten dat dat zeer bijzonder is) brengen we door met veel koffie en quotes van gisterennacht. Zoals een afgeluisterd gesprek tussen twee jongens die overlegden of het zou worden opgemerkt als ze de vinyl van John Martyn zouden meenemen (de echte underground-folkgangsters).

 

We zijn weer op Motel Mozaïque! Na een onverwacht sterke vrijdag, met Meatbodies als onbetwist hoogtepunt, hebben we onze moed bij elkaar geraapt en een paar bakken koffie naar binnen gegoten om ons voorzichtig te wagen aan een eerste biertje op Plaza Mozaïque in opmaat naar dag twee. Op papier minder sterk, zeker na het uitvallen van Daily Indie-favorieten Liima, maar met zat Nederlands talent én het fenomenale Protomartyr in het vooruitzicht.

Tekst Jente Lammerts & Robin van Essel

Naive Set (15:00, Plaza Mozaïque)
Naive Set is altijd al één van onze favoriete Nederlandse bandjes geweest, en wat is het fijn dat ze op dit festival op het enige openluchtpodium mogen staan. Waar bij het eerste nummer zich nog wat technische problemen voordoen, komt de Duits-Britse-Nederlandse band de zeer goed ontvangen single Habits alweer los. Naive Set brengt ons heerlijk zomerse kiwipop op een voor de meeste bezoekers brakke zaterdagmiddag. De band speelt op een nonchalante, maar strakke manier de set, zonder nutteloze praatjes. Hun single Like That uit 2014 slaat aan bij het ietwat lusteloze publiek, wat fijn is om te zien. Hier en daar wordt er wat gedanst op het nummer Dieter Ram’s Wife, een track van het vorig jaar uitgekomen album Dragon. De nummers van Naive Set klinken punchy en gelikt, en de geïmproviseerde gitaarlijntjes aan het eind van het veel te korte optreden doen je nog meer verlangen naar de zomer. JL

 

 

Iguana Death Cult (16:00, Plaza Mozaïque)
Een Rotterdamse act op Motel Mozaïque, daar lopen stedelingen warm voor. De jongens van Iguana Death Cult zijn bezig met hun debuutplaat, maar tussendoor speelt de band zo’n beetje elk Nederlandse podium plat. Ook hier: Opener Seven Tongues kickt er meteen lekker in en schrikt de voorbijlopende voetgangers af voor de rest van het optreden. Toch staat het Schouwburgplein lekker vol. Opvallend is dat Iguana Death Cult met elk optreden weer beter lijkt te worden. Zeker de nieuwe tracks klinken strak en doen ons erg denken aan King Gizzard and the Lizard Wizard op zijn meest psychedelische momenten. Iguana Death Cult speelt moeiteloos het half uurtje vol en men wil meer. Want ja, ondanks de teringharde en goede set met een flink publiek, had de band beter niet hier, maar in de late uurtjes in Rotown moeten staan. JL

 

 

Bonne Aparte (17:00, Plaza Mozaïque)
Acht jaar na hun verdwijning spelen de noiserockers van Bonne Aparte een thuiswedstrijd op Motel Mozaïque. Toegegeven, ook deze band zou beter tot zijn recht komen om twee uur ‘s nachts in een donker zaaltje, maar het zonnige Plaza Mozaïque gaat Bonne Aparte meer dan goed af. Gitaristen Gerrit van der Scheer (die we herkennen van Herrek) en Keimpe Koldijk springen heen en weer op het podium en de korte, dynamische nummers worden meedogenloos op het publiek afgevuurd. De synthesizer en drums houden het geheel strak terwijl de vocalen met volle overgave de microfoons in geschreeuwd worden. “Kom wat dichterbij, we spelen zachte liedjes” zegt Van Der Scheer sarcastisch, en verder worden er geen woorden aan vuil gemaakt. Zonder tussenstops wordt de set erdoorheen geramd, met een indrukwekkende combinatie van rauwheid en precisie. Met een set als deze kunnen we alleen maar hopen dat de reünie langer zal duren dan het debuutjaar. JL

Formation (18:00, Arminius)
Aan Formation later nog de eer om het gedeelte livemuziek van Motel Mozaïque 2016 af te sluiten, ver na middernacht in Rotown (we tellen de dj-sets in Annabel, waar u ons ongetwijfeld alsnog terug vond, even niet mee). Voor het zover is, speelt de band een 3voor12-sessie in de voormalige Arminiuskerk, pal naast het Boijmans. De Londenaren verrasten vorig jaar met hun aanstekelijke Manchester-sound op de EP’s Young Ones en Under The Tracks. Dat Formation daarbij opzichtig leent van zowel Stereo MC’s als LCD Soundsystem, mag de pret niet drukken. Later in Rotown ongetwijfeld garant voor een feestje, maar ook meer ingetogen in een kerk komt de muziek van Formation prima uit de verf. Erg inventief is het allemaal niet, maar het vette Engelse accent van sympathieke frontman Will Ritson in combinatie met de dronende bass en scheutig gebruik van de cowbell zijn zeker onderhoudend genoeg om de grootste vrijdagkaters definitief de deur te wijzen. Waar is de bar? RvE

 

jennylee (22:00, Annabel)
Jenny Lee Lindberg is de bassiste van Warpaint, maar op de onlangs uitgebrachte debuutplaat right on! (net als de songtitels bewust capitaalloos) en bijbehorende optredens wordt de schone Hawaiiaanse bijgestaan door een nogal gezichtsloze begeleidingsband. Op zich niet erg: getooid in hoodie ontpopt Lindberg zich direct als behoorlijk charismatisch boegbeeld. De muziek van right on! drijft sterk op percussie en bas en live is dat niet anders. Na een wat tamme start komt Lindberg halverwege goed op gang. Ze bedient enkele samplers, stuitert op het podium, geint met haar bandleden, zet haar hoodie af en perst er in riot een oerschreeuw uit. Toch pakt het niet helemaal, en het waarom wordt pijnlijk duidelijk aan het eind van de set. Lindberg hangt haar basgitaar om en speelt de songs Cc en Disco//Very van Warpaint. Naast het feit dat we zelden iemand zo ongemakkelijk op een podium hebben zien dansen als de ineens werkeloze bassist, maakt het duidelijk wat een wereld van niveauverschil er is met de songs van Warpaint. Dat zijn namelijk écht goed geschreven nummers, die de muziek van right on! waar we net drie kwartier naar hebben geluisterd, degraderen tot een zooitje vage soundscapes. Confronterend. RvE

Protomartyr (23:15, Rotown)
Rotown staat weer eens stampvol en de temperatuur is ver boven het tropische gestegen voor de ijskoude postpunk van Protomartyr. Met een goed ontvangen plaat (The Agent Intellect) op zak komt Detroits nieuwe beste band Rotterdam weer eens een bezoekje brengen. De band heeft charisma en de focus ligt duidelijk op frontman Joe Casey, die in zijn colbertje als een working class hero zijn mening over je uitspuugt door een fancy microfoon, met een blikje bier (later whisky) in zijn hand. Gitarist Greg Ahee draagt een shirt van de geliefde makers van gitaareffecten Death By Audio en dat is te horen: gitaargeweld vult de zaal, deze avond. Als na een paar nummers de eerste akkoorden van plaatopener The Devil In His Youth worden ingezet, een akkoordprogressie waar je U tegen zegt, wordt de melodie door enkelen luidkeels mee geschreeuwd en er ontstaat een zweterig pitje. Helemaal los gaat het publiek niet, maar daar is het de muziek ook niet voor. De band maakt indruk met zijn wall of sound en vele bezoekers verlaten Rotown met platen onder de arm. JL

 

Lees ook ons verslag van dag 1!

Motel Mozaïque neemt de Rotterdamse binnenstad en podia weer over voor een weekend met kunst, dans, theater, bijzondere locaties en: vooral heel veel muziek. Lichte smet op het festival wellicht dat semi-headliners Diiv en Liima (wat is het met die dubbel i?) in de week vooraf uitvielen. Maar er is genoeg moois over voor uw favoriete muziekplatform om ons twee (Jente Lammerts & Robin van Essel) bezig te houden, hoor. Hier lees en bekijk je het verslag van de vrijdagavond.

Shura (20:00, Annabel)
Shura is een Brits viertal onder leiding van een powerdame in spé. In spé, ja. De band, die toegankelijke dreampopnummers ten gehore brengt, oogt erg onzeker, wat eigenlijk nergens voor nodig is. De liedjes zijn pakkend, origineel, hard waar nodig en geperfectioneerd. De afwisseling tussen dikke synthesizers en gitaren, hier en daar neigend naar shoegaze, maakt Shura interessant om naar te kijken, ondanks de klungeligheid van frontvrouw 2Shy is het nummer dat de onzekerheid op het podium verklaart, ook al hadden we daar geen titel voor nodig. Hoewel de aankondiging van het nummer de plaatsvervangende schaamte in je oproept, is dit de beste die de band ten gehore brengt op de vroege avond in Rotterdams kersverse poppodium Annabel. Shura gaat van fragiele popsongs naar uitgesproken gilletjes binnen twee minuten, wat de band behoorlijk goed afgaat. JL

 

 

 

Damien Jurado (21:00, Rotterdamse Schouwburg)
Toegegeven: vooraf waren we een beetje sceptisch. Met zijn meeste recente plaat Visions Of Us In The Land krijgt Jurado eindelijk de credits die hij volgens ons al jaren verdient. Maar de Grote Zaal van de Rotterdamse Schouwburg, werkt dat voor een artiest die het niet van zijn overdonderende geluidsmuur moet hebben? Wat blijkt: we hebben ons voor niks zorgen gemaakt. Jurado heeft zijn band bij zich en in combinatie met de bij vlagen grootse sound van Visions Of Us In The Land, weten de Amerikanen zelfs de meest onbehoorlijk door-ouwehoerende veertiger in de Schouwburg stil te krijgen. Het gehele optreden gaat het geluid gebukt onder een bak galm, wat de toch al wat nasale stem van de zanger uit Seattle geen goed doet. Echt storend is het niet; zelfs wel passend bij de etherische, zompige sound van Jurado’s Maraqopa-trilogie, waaruit de setlist voornamelijk is samengesteld. De oerdegelijke, verder onzichtbare begeleidingsband geeft de zanger, zelfs simpelweg zittend met een gitaar, de kans om zichzelf het charismatische middelpunt van de belangstelling te maken. Daarin gaat hij wat te ver als hij vervalt in een ingestudeerd overkomende stand-up comedyshow over publiek uit Seattle, maar verder is het een absoluut genot om een gemoedelijke, ontspannen Jurado zijn eigen songschrijverschap te laten zien excelleren. RvE

 

The Go! Team (21:30, Rotown)
Rotown is zo afgeladen dat de venue voor het eerst in tijden een one-in, one-out-policy hanteert. Er staan namelijk zes Britten compleet uit hun dak te gaan. The Go! Team wordt vaak omschreven als één van de grootste doorsnee indiepopbands van het moment, waarbij wij ons geen groter eufemisme kunnen bedenken. De show blijkt één groot spektakel. De band springt en zingt erop los, enkele leden verkleed, enkele volop geconcentreerd. The Go! Team is een extreem veelzijdige act die voor het eerst deze avond het publiek even hard laat dansen. Wanneer de band het nummer Get it Together inzet, zien we nog meer fonkelende ogen. De soundtrack van Little Big Planet? Echt? Ja. Compleet met blokfluit. Nog net daarvan bekomen blijkt de band nog een heel andere kant te hebben. Er wordt garage gespeeld, er komen funk-invloeden voorbij en eerlijk, er valt geen touw aan vast te knopen. Maar leuk is het zeker. De band is niet bepaald strak, er wordt af en toe vals gezongen, maar Rotown ziet het door de vingers. Alles is ze vergeven. JL

 

Gwenno (22:00, Rotterdamse Schouwburg)
Ook een one-in, one-out bij de Kleine Zaal van de Rotterdams Schouwburg. Al het volk dat van Damien Jurado komt is schijnbaar vastbesloten Gwenno te zien (althans, het deel dat niet in de foyer blijft hangen om de Belgische performancekunstenaar Gaetan Rusquet poedeltjenaakt openbare geslachtsgemeenschap te zien hebben met een stapel vleeskleurige ballonnen. Jawel, we zijn weer op Motel Mozaïque!). Gwenno’s vorig jaar verschenen, extreem originele plaat Y Dydd Olaf vertelt een vaag sciencefictionverhaal in het Welsh, begeleid door een eighties synthesizersound die nog het meest weg heeft van de oude platen van Kavinsky. Gwenno Saunders zelf blijkt over een goed gevoel voor zelfspot te beschikken (‘The songs were in Welsh, so the aliens couldn’t understand them’), er zijn goede visuals en aan de ietwat simpele synthlijntjes valt live niet veel te verkloten. Potentieel dus een recept voor een memorabele show, ware het niet dat de aimabele Welshe in haar uppie voor de bioscoopstoelen in de Kleine Zaal staat. Dat is wellicht haar eigen voorkeur, maar het werkt niet. Ook Saunders zelf lijkt er niet extreem gelukkig mee, getuige de vertwijfelde oproep om vooral te dansen. Zelfs als het publiek dat zou willen, zouden ze dat niet kunnen in de bioscoopsetting. Lichte anticlimax. RvE

 

 

VANT (23:30, Rotown)
We weten inmiddels dat het Britse muziekmagazine NME er een handje van heeft het eerste de beste bandje te bombarderen tot hype van het jaar. Daar zijn wij immer kritisch op, maar met de vier knulletjes van VANT zouden ze het daar wel eens bij het rechte eind kunnen hebben. In Rotown ontpopt de band zich als absolute publieksfavoriet met een catchy combi van poppunk en sleazy garage rock ’n roll. So far so good. Het probleem is alleen dat VANT zich iets te bewust presenteert als ‘band met een boodschap’. De zin ‘We’re VANT, we’re from planet Earth’ is wellicht nog origineel, de compleet holle, pseudofilosofische teksten van de songs zijn dat niet. Dermate niet, dat de verder degelijke muziek niet kan verhullen dat de meeste songs van VANT, zoals Parking Lot, gewoon Nirvana met kutteksten zijn. En verdomd, alle clichés zijn aanwezig: een licht getormenteerde, cynische zanger, de pretty boy-gitarist en een onzichtbare ritmesectie: ziehier uw typsiche NME-hype. Dat presenteert ons met een dilemma, want het springende publiek bij afsluiter Fly-By Alien heeft het duidelijk wel naar zijn zin, en telt dat niet? VANT gaat ongetwijfeld een populaire band worden, tenminste in de UK. Maar erg onderhoudend: nee. RvE

 

 

Blossoms (00:00, Annabel)
Blossoms bleek dé ontdekking van Eurosonic dit jaar. Het Britse vijftal staat rond middernacht in Annabel, als vervanging van indiefavorieten Diiv. Een moeilijke taak om de zaal toch vol te krijgen blijkt het niet. Blossoms wordt vaak vergeleken met de oude Arctic Monkeys, wat geheel terecht is. De jonge gasten stralen een duidelijke zelfverzekerdheid uit die hen niet misstaat. De nummers die ze spelen zijn stuk voor stuk erg catchy, maar wanneer de track Polka Dot Bones wordt ingezet, komt die Alex Turner-vibe toch net iets te erg naar boven. De synthesizers en hoge achtergrondstem maken het geheel lekker poppy, tot op het bijna irritante af. Hitje Charlemagne, dat na een ongemakkelijke ‘Happy Birthday’ wordt gezongen (er is iemand jarig in het publiek) doet enkele mensen laten dansen, maar meer is het dan ook niet. Toch is Blossoms een sterke band, die goed heeft geluisterd naar zijn idolen. Als deze jongens nog meer naar een identiteit zoeken, heeft de band absoluut potentie om bij hun helden in het rijtje aan te sluiten. Blossoms mist nu vooral nog wat ballen. Maak die set wat dynamischer, jongens, praat tegen je publiek en kijk ook alsof je het leuk vindt. Dan zien we jullie vast over een paar jaar in de Heineken Music Hall terug. JL

 

Meatbodies (01:15, Rotown)
Meatbodies is de eerste band van de avond die op tijd het podium betreedt. Ook wel eens fijn zo, met een druk schema. De eerste noten van Mountain zijn nog niet gespeeld en meteen maakt het publiek in Rotown aanstalten voor een niet erg succesvolle moshpit. De band rond frontman Chad Ubovich (uit het kliekje rond Ty, inderdaad) heeft ook zo’n typische Burger Records-sound en speelt retestrak. Ook opvallend: Eric ‘Sleepy’ Jimenez van together PANGEA achter het drumstel. Meatbodies blijkt de eerste échte rock ’n roll-band van de avond (inmiddels alweer nacht) en dat is precies wat het festival nodig heeft op dit tijdstip. Bier halen, elkaar duwen en met je handen zwaaien in de hoop nog overeind te blijven. Het nummer Him maakt Rotown een sfeer- en biervolle plek in deze kleine drie kwartier. Meatbodies speelt track na track hard, strak en nog veel harder. Gelukkig teert de band niet alleen op bier en moshpits, maar zijn Ubovich en zijn mannen instrumenteel gezien ook gewoon ontzettend goed. Een heuse verademing met menig garagerockband van nu. Bij het nummer Bold lijkt het dak er letterlijk af te gaan, en dat blijft zo de rest van de show. Lekkere afsluiter. JL

 

 

 

Lees hier ons verslag van dag 2!

We mogen nogal eens wat mooie tickets verloten, maar deze zijn wel erg speciaal. Georganiseerd door Fabrique Mozaique, de spin-off van Motel Mozaique, speelt Rats On Rafts op zaterdag 5 september een zeer speciale gig in de haven van Rotterdam! Samen met stadsgenoten The Lumes belooft het een donderend avondje te worden, en bij TDI kun je kaarten winnen!

We hebben maar liefst drie setjes van twee kaarten liggen hier. Wil je kans maken op een avondje dat bol staat van hedendaagse Rotterdamse punkattitude op een droomlocatie? Stuur dan een leuke mail naar ons toe, waarin je even kort vertelt waarom je hier bij móét zijn! Mails mogen worden verstuurd – voor 4 september 12:00 uur – naar prijsvraag@thedailyindie.nl.
Locatie: Gustoweg (ter hoogte van nr. 23), 15 minuten fietsen vanaf Rotterdam Centraal.

Meer informatie vind je hier!

Het is zover! Op 18 april is er weer een nieuwe Record Store Day. Om het bestaan van onze geliefde, onafhankelijke platenzaakjes te vieren, waaien er weer miljoenen muziekliefhebbers over de wereld uit naar hun favoriete platenboer. Dit unieke evenement vindt plaats in meer dan tweeduizend onafhankelijke platenzaken in Amerika, Europa, Australië en Japan. Dit maakt Record Store Day tot het grootste, maar tegelijkertijd kleinschaligste muziekfestival ter wereld. Elk jaar komen er meer platen uit en touren er meer artiesten zich een slag in de rondte. Alleen al in Nederland zijn er 250 optredens in tachtig verschillende platenzaken. Daarnaast is er uiteraard weer een gigantische waslijst aan speciale releases die alleen op deze bewuste dag te verkrijgen zijn. Met andere woorden: een dag die geen platenliefhebber mag missen. Wij spraken enkele recordlovers over hun platenkast.

 

Brian Pots (tweede van rechts)
Zanger/gitarist PAUW

Welke plaat wil je nog graag hebben?
“Ik was een tijdje geleden samen met Rens (drummer – red.) een platenwinkel binnengestapt. Ik vond daar ‘Ogdens’ Nut Gone Flake’ van Small Faces met de ronde hoes. Rens vond ‘Their Satanic Majesties Request’, die psychedelische plaat van the Rolling Stones, met de te gekke hologramhoes. We waren allebei een beetje jaloers op elkaars vondst. In de tussentijd heeft Rens de plaat van Small Faces zelf ook weten te bemachtigen, maar ik ben nog altijd op zoek naar die plaat van The Stones met de hologramhoes.”

 Met welke plaat ben je opgegroeid?
“Mijn moeder vertelde me dat ze tijdens en vlak na haar zwangerschap heel veel naar ‘The Dark Side of the Moon’ van Pink Floyd heeft geluisterd. Uiteraard herinner ik me hier niets meer van, maar aangezien ik een supergrote fan van ze ben en dit een van mijn favoriete platen aller tijden is, heeft het misschien wel onbewust een invloed op me gehad. Ik heb de speciale editie die ze destijds op wit vinyl uitbrachten gekregen van mijn moeder. Absoluut een pareltje in mijn platencollectie!”

Wat is je ochtendplaat?
“Ik heb van die periodes. Ik weet nog dat ik een tijdje helemaal verslaafd was aan ‘The Notorious Byrd Brothers’, mijn favoriete plaat van The Byrds. Deze zette ik wekenlang elke ochtend op, terwijl ik me klaar maakte om naar school te gaan. Toen ik die plaat zoveel luisterde, wilde ik net zoals Roger McGuinn van The Byrds ook heel graag een 12-snarige gitaar. Daarom kocht ik toen mijn Danelectro 12-string.”

Corto Blommaert
Bassist Mozes And The Firstborn

Wat is je favoriete plaat?
“De plaat die ik nu het liefst opzet is Royal Headaches gelijknamige album. Ik heb dit album een paar jaar geleden gekregen toen het uitging met mijn toenmalige vriendinnetje. De plaat bevat precies de juiste dosis agressie en zelfreflectie om zo’n periode door te komen. Nu luister ik ‘m vooral omdat ik hoop dat als ‘ie gedraaid wordt, Royal Headache dit telepathisch aanvoelt en een opvolger maakt.”

Wat is je favoriete hoes?
“The Stranglers’ ‘Black and White’ is iets wat me nu te binnen schiet. Mooie zwart-witfoto’s, waarvan de compositie slingert tussen artsy fartsy en iconisch.”

Heb je je collectie op een bepaalde volgorde staan?
“Mijn platenkast heb ik zonder opzet gerangschikt op populariteit. Mijn favorieten staan het dichtst bij de platenspeler en zo bouwt zich dat helemaal af tot aan een kakofonie van vage cadeautjes en regelrechte miskopen.”

 

Carsten Brunsveld
Drummer John Coffey

Wat is de plaat die je het laatst gekocht hebt?
“Radiohead met ‘Kid A’. Dit album is een van de soundtracks van m’n middelbareschooltijd, maar dan niet in positieve zin! Waar bands als Deftones, Refused en At The Drive-In me compleet in de ban hadden, kon ik dit album in eerste instantie niet uitstaan. Prijs de heer voor dit album en mijn tot wasdom gekomen muzieksmaak, want ‘Kid A’ is natuurlijk een van de allerbeste albums ooit gemaakt. Genre-overstijgend, een band die z’n eigen scene maakt en altijd ‘voor de kudde uitloopt’. Laatst tijdens een instore-optreden kwam ik de 10-inch tegen. Die heb ik meteen meegenomen.”

Van welke band heb je de meeste platen?
“Hoewel ik al tien jaar geen plaat meer van ze gekocht heb, is mijn Metallica-verzameling nog altijd de grootste. Van ‘Kill ‘Em All’ tot ‘St. Anger’. ‘Death Magnetic’ vond ik overbodig en ‘Lucy’, nou ja, vernederend.”

Wat is je zomerplaat?
“The Story So Far met ‘What You Don’t See’.”

 

Mark Lada
Zanger/gitarist traumahelikopter

Wat was je allereerste plaat?
“Mijn eerste cd was een Best Of van 2 Unlimited. Ray & Anita, gotta love ‘em. Mijn eerste vinylplaat? Een bootleg van de Circle Jerks!”

Welke plaat draai je s’ nachts?
“‘Exile on Main St.’ van The Rolling Stones vind ik een van de beste platen ooit, die kan ik echt altijd horen. Ken je die scène uit ‘Fear and Loathing In Las Vegas’ waarin dr. Gonzo Duke vraagt om de cassetterecorder in bad te gooien op het moment dat White Rabbit piekt? Ik probeer Daan (Van Dalen, zanger/gitarist – red.) zover te krijgen dat hij dan een broodrooster bij me in bad gooit, maar hij weigert vooralsnog om mee te werken.”

Ga je voor nieuwe of tweedehands platen?
“Beide. Ik vind het leuk om platen van recente bands te kopen, omdat dat de muziek is die je bewust meemaakt en omdat je ze live aan het werk kan zien. Maar ook veel oude dingen. Je ziet me alleen geen honderden euro’s neertellen voor originele eerste persingen en dat soort onzin, het moet wel leuk blijven.”

 

Will Butler kennen we allemaal als het knappere, spontane Butler-broertje uit Arcade Fire. Na het laatste album van de band, Reflektor’, dook Will Butler de studio in voor zijn solo-album ‘Policy.’ Deze werd vol lof ontvangen en de verwachtingen voor de tour die hierop volgde waren dan ook hoog gespannen. Deze heeft Butler deels waar kunnen maken. Waar iedereen een band had verwacht, daar verscheen de wildebras slechts met twee wonderschone huppelmeisjes met boblines op het podium. Butler en zijn lady’s in crime brengen een reportoire vol overgave. All ontbrak de spanning hier en daar, de show leverde in ieder geval mooie plaatjes op door de lens van Rudy Sablerolle!

Voorprogramma The Brahms