Er kwam afgelopen een enorme rits heerlijke tracks uit. We hebben de beste voor je geselecteerd en op een rijtje gezet voor onze show op Pinguin Radio, die je elke dinsdagavond hoort. Gemist? Geen nood, luister de playlist hier terug!

Ben je inmiddels al over je schrik van de nieuwe track van Elephant Stone heen? Mooi, want die kwam voorbij, net als een heerlijke derde single van DIIV van de aankomende plaat Deceiver, die volgende week uitkomt. Voor iedereen die moeite heeft met de invallende herfst was er nog de fijne Cali-janglepop van The Big Moon en nog meer zon van de Aussies van Babe Rainbow. Van eigen bodem hoorde je A.M. Sam, Ciao Lucifer, Klangstof, Mooneye en Yukon Club.

Altijd op de hoogte blijven? Houd dan onze Spotifyplaylist en onze pagina vol Album Releases en New Music in de gaten.


  1. A.M. Sam – Raspberry Blues
  2. Andrew Combs – Dry Eyes
  3. Babe Rainbow – Many Moons of Love
  4. Ciao Lucifer – Anywhere
  5. DIIV – Blankenship
  6. Elephant Stone – Land Of Dead
  7. Joe Armon-Jones – Yellow Dandelion (ft. Georgia Anne Muldrow)
  8. Klangstof – Attack Attack
  9. Klaus Johann Grobe – Downtown
  10. Les Big Byrd – Snö-Golem
  11. LIFE – Bum Hour
  12. Lo-Fang – Were Not Different
  13. Mooneye – Black River
  14. The Big Moon – Your Light
  15. Yukon Club – Glass Hours


Vergeet niet de playlist te volgen op Spotify, dan ben je altijd up-to-date!

Volgende week dinsdag zijn we weer te horen op Pinguin Radio, zoals altijd vanaf 21:00 uur!

Wij zijn al jaren fan van Elephant Stone. De afgelopen tien jaar bracht de band uit Montreal braaf en gestaag vijf platen uit, stuk voor stuk vol met aangename psychedelica. De ene keer wat poppier (debuut The Seven Seas, 2009), dan weer loom en broeierig (The Three Poisons, 2014), dan weer wat dansbaar (Ship Of Fools, 2016). Maar zoals nieuwe single Land Of The Dead hoorden we de band nog niet eerder.

De start is vertrouwd: Land Of The Dead begint met sitar-intro. Het Indiase instrument is altijd al een graag geziene gast in de muziek van Elephant Stone – frontman Rishi Dhir heeft dan ook Indiase roots. Het voorzag Elephant Stone’s platen altijd van een aangename, lome, broeierige sfeer. Dan weer traag voortsjokkend, als een colonne olifanten in een zinderend hete woestijn, dan weer moeiteloos overschakelind naar denderende psychrock.

Elephant Stone werd dan ook niet zelden bestempeld als een wat exotischer variant van Tame Impala, zeker na de elektronisch aandoende laatste plaat Ship Of Fools, die eenzelfde ontwikkeling liet zien als Tame Impala’s Currents van het jaar daarvoor. Ship Of Fools kreeg zelfs een house-zusje, Remix Of Fools.

Elephant Stone op Indiestadt 2017 © Tess Janssen

Maar wie dacht dat Elephant Stone daarmee een voorspelbaar nieuw pad was ingeslagen, komt bedrogen uit. Na de sitar-intro gooit Land Of The Dead agressieve hardrockriffs en gejaagde gillende solo’s als een knuppel in het hoenderhok. De band klinkt plotseling dreigender dan we ze ooit hoorden en de track zou niet misstaan op een plaat als Murder Of The Universe van King Gizzard & The Lizard Wizard. Sterker nog: we krijgen die associatie nauwelijks uit ons hoofd. Ook het apocalyptische thematiek van het nummer doet sterk aan de Australiërs denken: ‘Goodbye blue skies, so long, clean air, do you even care?’

Anderhalve minuut duurt het, dan keert het nummer met een slaperig outro terug naar vertrouwder wateren. Welke sound precies de voorbode is van Elephant Stone’s zesde album, dat volgend jaar moet uitkomen, blijft dus nog wat in het midden. Maar dat Dhir en co vooralsnog op de bandwagon van apocalyptische hardrock zijn gesprongen, maakt deze track wel duidelijk.

‘Een vierdaags-koppig-monster’, noemt Indiestadt-programmeur Ben Kamsma het. En daar is niets aan gelogen. Vier dagen op rij, drie in Paradiso en één in de Tolhuistuin, betreedt de ene na de andere indietopper de Amsterdamse podia, van Everything Everything en Portugal. The Man tot Clap Your Hands Say Yeah en Ducktails. Wij gaan het monster verslaan, want we zijn het hele weekend op het festival te vinden.

Tekst Ruben van Dijk
Foto’s Tess Janssen

Aan een echte The Daily Indie-darling de eer het mini-festival in de Grote Zaal te openen. En meteen toont Beach Fossils zich op deze avond, waarbij de spierballen regelmatig aangespannen worden, de vreemde eend in de bijt. Het vijftal tengere jongens doet op de laatste show van de Europese tour zijn uiterste best zo nonchalant mogelijk over te komen: rugzakken en jassen op het podium, gegiechel en gegein tussen de tracks door, gerotzooi met de setlist. Gelukkig lukt het die nonchalance niet om af te leiden van de muzikaal weergaloze performance. De scherpe hooks en onweerstaanbare grooves die Clash The Truth kenschetsten zijn vier jaar later nog altijd alom en onverminderd overtuigend. De energie die zich manifesteert in de postpunkexplosies van In Vertigo en Careless wordt nergens op de avond geëvenaard.

Met alle prijsnummers van Clash The Truth zou je bijna vergeten dat Beach Fossils afgelopen zomer nog een nieuwe plaat uit heeft gebracht. Bijna dus, want ook songs als This Year en het live bijna Beatlesque St. Ivy worden luidkeels meegezongen door eenieder die van Somersault zijn zomersoundtrack heeft gemaakt. Die fans worden nu door de shoegazers uit Brooklyn de astronomische herfst ingetrokken: verstopt in rook en halfduister blijkt dit opeens dé herfstband bij uitstek. Is het even geen tijd om te dansen, dan wikkelt Beach Fossils zijn publiek liefkozend in een dekentje van zoete riedels, trompetgeschal en dromerige vocalen. Lief of stoer, dansen of zwieren: het is hoe dan ook genieten vanavond.

En dan zijn we pas net begonnen, want terwijl wij ons omhoog wurmen galmt Elephant Stone al door het trapgat van Paradiso. Juist: de band die in de vroege jaren 10  indiehits scoorde met Love The Sinner, Hate The Sin en Masters of War, en al talloze malen in ons land speelde, is nu veroordeeld tot de Kleine Zaal. Deze loopt na Beach Fossils razendsnel over, om bij aanvang van A Place To Bury Strangers een uur later opeens nog maar vijftig koppen te tellen. Elephant Stone is niet één van de favorieten vanavond, en daar is het wellicht ook de tijd niet meer voor. De band rondom Rishi Dhir heeft zich in de loop der albums ontwikkeld tot een popband met psych-invloeden in plaats van andersom, en dat terwijl songwriting nooit Dhir’s allersterkste punt geweest is. Hoewel er muzikaal geen steekje valt, verwateren songs als Andromeda (waarvan Dhir naar eigen zeggen steevast de tekst vergeet) en zelfs bovengenoemde hitjes, in de massa. Echt overtuigen doen de Canadezen pas als de frontman zijn sitar erbij pakt en z’n Indiase roots vrij spel geeft. Alle popconventies vliegen plots de deur uit, in zijn plaats vervangen door onvervalste kraut. Het lijkt zelfs voor de band een opkikker te zijn, óók als de zaal overduidelijk en onverbiddelijk leegloopt.

Sløtface kampt een uur later met hetzelfde fenomeen en verliest de helft van zijn publiek uiteindelijk aan de hoofdact van de avond, maar niet voor Paradiso even goed van z’n sokken geblazen is. Het olijke folkliedje dat de poppunkers uit Bergen aankondigt, wordt binnen no time uiteen gereten. Hup, de beuk erin. Sløtface, een band die zijn oorsprong kent in een Noorse feministische beweging, heeft geen tijd verliezen en speelt tune na tune na tune, de één nog vuriger dan de ander. Agressief wordt het echter nooit, daarvoor kijken de drie jongens die frontvrouw Haley Shea bijstaan te onschuldig en is de popfactor te behoorlijk. Past een band als dit dan wel op Indiestadt? De vraag schiet ons meerdere malen te binnen, maar wordt steeds weer weggewuifd door de dansgrage Shea, of simpelweg vergeten door wéér een catchy/hoekig/funky/punky refrein.

En dan de hoofdact. De enkeling die er níét voor The Black Angels gekomen is, wordt met het instarten van Death Song ieder vraagteken ontnomen. Deze band uit Austin, Texas vernoemde zichzelf én zijn laatste album naar de Velvet Underground-track en iedereen zal het weten. Zodra Lou Reed postuum zijn zegje heeft gedaan, is het woord aan The Black Angels. Met een vijftienjarig repertoire van onstuimige en bombastische psychrockplaten kunnen Alex Maas & co diep graven bij het opstellen van hun setlist. Het gevolg is een set die allerminst makkelijk te noemen is, hetgeen de headlinerstatus van de band vanavond enkel bevestigd.

Zeker in de eerste helft, na het uitrazen van opener Currency, is het kraut dat de klok slaat. De geoliede locomotief dendert voort, song na song, en pas met Black Grease van debuut Passover horen we weer een echo van de songsmid die Maas stiekem is. Vele gigantische tracks heeft The Black Angels in zijn mars (Indigo Meadow, The Executioner, etcetera) maar slechts een handjevol passeert de revue. En toch heeft The Black Angels, niet per se de meest charismatische band, het publiek anderhalf uur lang bij zijn lurven met hypnotiserende projecties, bulderende baspartijen en een kickdrum die (letterlijk) mensen omver blaast. Een show voor de liefhebbers, maar wat voor een.

Onze onvolprezen fotografe Tess maakte ook nog foto’s in en om Paradiso, bij A Place To Bury Strangers en de afterparty met BARTEK. Check ze hieronder!

Soms krijg je een plaat voor je kiezen waarbij je  je hardop afvraagt: hoe komt het dat deze lui nog niet huge zijn? Voor ondergetekende is Elephant Stone een act in die categorie. De door Rishi Dhir aangevoerde psychformatie timmert al sinds 2009 aan de weg, maar de grote doorbraak laat nog altijd op zich wachten. 

Hun nieuwste plaat heet Ship Of Fools en slaat een iets meer elektronische weg in dan voorganger The Three Poisons uit 2014. De Canadezen zijn met hun tijd meegegaan, want met opener Manipulator – een song over massahysterie en invloed van de media – wordt meteen de toon gezet. Het album dendert lekker voort en staat bol van de electrobeats en schurende, overversterkte gitaren. Rode draad in het geheel is steeds de stem van Rishi Dhir, die bij vlagen erg doet denken aan Tame Impala’s Kevin Parker. Al snel ontsporen de tracks, zoals in de laatste minuut van Cast The First Stone, en toont de band aan dat ze naast ijzersterke liedjes ook niet vies zijn van een stevige freakout.

Na deze meltdown treffen we het balladachtige Photograph, dat het een stuk rustiger aan doet en met zijn zoete melodieën uitnodigt tot meezingen. De oosterse instrumenten zijn ook weer terug op Ship Of Fools, met zorg verwerkt in de Brian Jonestown Massacre-achtige soundscapes die de band nog altijd regelmatig uitrolt. Verder horen we onder meer Run, Sister, Run, dat in de laatste anderhalve minuut verrast door van een lome chill-outtrack te transformeren in een beat die de losse grooves van de Happy Mondays in herinnering roept. Zelfs Alex Maas, vocalist en gitarist van The Black Angels, maakt een cameo in het krautrockachtige The Devil’s Shelter.

Elephant Stone heeft met Ship Of Fools misschien wel de (tot nu toe) beste plaat uit zijn carrière gemaakt, die qua creativiteit en vakmanschap nauwelijks onderdoet voor de populairdere generatiegenoten van Tame Impala. Dit album verdient je aandacht.

Ja, dit is écht Elephant Stone! Wie een jaartje of anderhalf onder een steen heeft gelegen zal de klassiek psychedelische rockers van weleer nauwelijks herkennen in de nieuwste single van het trio: Where I’m Going.

Van de sitar, de dilruba en de tabla ontbreekt elk spoor. En dat terwijl deze op de eerste twee platen het leidmotief waren, en op derde album ‘The Three Poisons’ (2014) nog het benodigde vleugje authenticiteit meegaven aan het loepzuivere en dansbare geheel. Dat dansbare is op Where I’m Going nog altijd alom aanwezig. Het bandgeluid is verder subtiel richting de coulissen gemanoeuvreerd en het ‘klassiek psychedelische’ is nu slechts nog een stip aan de horizon.

Met sierlijk toegepaste autotune, een discobeat, een hoogtepunt van synths als orgelpunt en vooral niet te veel bijgeluiden lijkt Elephant Stone een nieuwe fase in zijn bestaan te hebben ingeluid. Het enige minpunt: een bepaald ander Australisch psychrockbandje (kuch, Tame Impala) maakte een jaar eerder al de overstap naar de dansvloer, en Elephant Stone heeft daar nu muzikaal wel érg veel van weg.

 

1014521_10151555240174145_87311215_o

 

The waves keep on coming! Alweer een lekker west coast-bandje (stiekem afkomstig uit Montréal), die ditmaal Elephant Stone heet. Met een frontman die, hebben wij ons laten vertellen, eerder sitar speelde bij onder andere The Black Angels, Brian Jonestown Massacre en The Horrors. Op het nummer Love The Sinner, Hate The Sin bewijst Rishi Dhir dat hij zelf ook een aardig liedje kan schrijven. Denkend aan Allah-Las en Woods (en ook een beetje op Bryan Adams’s Baby, When You’re Gone, sorry alvast daarvoor…) voel je de zachte zomerwind al door je haren waaien terwijl je aan het strand lekker een flesje wijn wegtikt.

 

Hindie-rock/psych-pop
Hun ‘psychedelified-hindie-rock mantra’ zal zich binnenkort ook gaan verspreiden binnen Nederland, want de band doet meerdere zalen aan in oktober en komt begin september naar Eindhoven. Tourdata vind je onder het clipje, want luister eerst even naar Love The Sinner, Hate The Sin. En daarna kun je hier hun zelfgetitelde, nieuwe album luisteren op Soundcloud als je dat groovy vindt klinken.

 

 

 

 

TOUR:

  • – Effenaar (NRE-terrein), Eindhoven       8 september
  • – EKKO, Utrecht                                            3 oktober
  • – Eureka, Zwolle                                            4 oktober
  • – Rotown, Rotterdam                                   5 oktober