Live

Onstuimige shows en een voorzichtige moshpit: de zaterdag van London Calling


26 mei 2019

Echt los wil het, net als op dag één, maar niet gaan op deze London Calling-editie. Het is wachten tot het laatste optreden, dat van Pottery, tot een ware vleug van extase het publiek weet te bereiken. Terwijl deze London Calling er op papier sterk uitzag, vallen net wat te veel concerten tegen. The Daily Indie baant zich een weg door een zaterdag wat drukker Paradiso.

Tekst Jelmer Luimstra, Ricardo Jupijn & Joëlle Koorneef
Foto’s Ab Al-tamimi & Lisanne Lentink

Foto: Ab Al-tamimi

Muncie Girls
Muncie Girls zet je met de bandnaam al op het verkeerde spoor. Met een mannelijke drummer en gitarist is dit geen exclusieve meidenclub. Nee, die bandnaam hebben ze geleend van filmscène uit The Hudsucker Proxy omdat ze het wel lekker vonden klinken. En gelukkig klinkt de punkrockband uit Exeter – met uitzondering van wat technische mankementjes tijdens het tweede nummer – ook lekker. In het liedje Jeremy zingt Lande Hekt ‘I’m so angry I’m gonna get tattooed‘ en aan het folie op de arm van bassiste Harriet Elder te zien, zit die woede nog hoog. Muncie Girls is een bak herrie overgoten met de overblijfselen van tienerangst. Is Hekt de beste zangeres van de avond? Nee, maar deze muziek hoort te rammelen op het randje van onzuiver. (JK)

Foto: Ab Al-tamimi

Jesse Mac Cormack
Jesse Mac Cormack zet in, de band volgt. De eerste klanken van No Love Go luiden en de kleine zaal van Paradiso ontwaakt. Na een minuut kapt Jesse ermee: dit was nog maar de soundcheck. Als je het publiek dan al zo mee kan krijgen, dan weet je dat je een zaal in je macht hebt. Van zijn vlotte babbel moet hij het niet hebben, we zien de niet bijster originele opmerkingen over coffeeshops dan ook maar even door de vingers. Zijn muziek is contemplatief en donker, waar we in het Engels het woord broody tegenaan zouden gooien.

De band speelt met twee bassisten, waardoor je die sombere songs in je borstkas voelt bonzen. Terwijl Jesse zich ingespannen over zijn instrument buigt, siert een aureool van pluizig piekhaar zijn hoofd. Jesse Mac Cormack zou best die grote act kunnen worden waarvan je over een paar jaar trots zegt dat je die nog in de kleine zaal van Paradiso hebt gezien. (JK)

Foto: Ab Al-tamimi

Hand Habits
Meg Baird komt gedecideerd het podium oplopen, gooit haar gitaar om en vraagt met een strak gezicht zonder ironie wie er allemaal Engels verstaan in de zaal. Vrijwel alle handen gaan de lucht in, waardoor ze kan concluderen dat haar grappen tijdens de show waarschijnlijk slecht zijn als er niemand lacht. Na deze nogal onverwachte opening zet Baird in en volgt haar band zich in haar schitterende nummers van het laatste album Placeholder.

Met liedjes die Big Thief en Sharon Van Etten graag in hun set hadden gehad, vervlecht ze het ene schitterende akkoord aan het andere en krijgt ze met haar indrukwekkende stem de kleine zaal stil. Tussen deze mijmerende nummers door vertelt ze inderdaad het ene na het andere verhaal, die je toch niet helemaal aan ziet komen bij deze band. Over het feit dat ze in een uitverkocht grote zaal stond met haar day job, Baird speelt in Kevin Morby’s band, maar dat dit veel meer voor haar betekent. Dat de merch zo goed als op is na twee maanden touren, maar mocht er iemand interesse hebben in vieze kleding, dan moeten ze even contact opnemen. En ja, zelfs het ondergoed… (RJ)

Foto: Lisanne Lentink

Jonathan Bree
Afgelopen zomer zagen we Nieuw-Zeelandse Jonathan Bree ook al eens live met zijn ‘levende poppenshow’ en vanavond staat hij op London Calling gepresenteerd. De muzikant loopt ondertussen al een behoorlijke tijd mee en heeft met zijn laatste album een nieuw alter ego verzonnen. Lees hier ons interview met Jonathan Bree van eerder.

Over het concert van de zomer schreven we: ‘De show zweeft ergens tussen een neo-klassiek theaterstuk en een performance in het Stedelijk, alsof we in een underground-disco in een ander universum staan.’ Heel erg tof als je dat voor de eerste keer ziet in een kunstzinnige omgeving, maar tijdens London Calling vragen we ons af: ‘hoelang blijft deze geacteerde act interessant?’ ‘Past dit hier wel tussen?’ ‘Gaan de maskers ooit nog af, wordt het een gimmick?’ De muziek van Bree is ontzettend mooi, maar los van de twee dansers, behoorlijk statisch en mogelijk iets te intiem. In de grote zaal komt het niet tot leven en sluimeren de emoties wat op het podium. (RJ)

Foto: Lisanne Lentink

Still Corners
Welk festival boekt nou een brave dreampop-act op primetime zaterdagavond? Nou, London Calling dus. Godzijdank, want we hebben het hier wel over Still Corners. Het Londense duo Greg Hughes (gitaar) en Tessa Murray (vocals en synths) maakt al muziek sinds 2007. Ondanks dat ze voor het eerst hier staan, voelen ze als Paradiso-veteranen. De klassiek geschoolde Murray lokt en verleidt ons als een mythische Sirene met die prachtige stem terwijl Hughes opgaat in zijn eigen gitaarspinsel. Het optreden vliegt voorbij als een droom.

Foto: Ab Al-tamimi

Tegen het eind van de set komt er maar één verzoek uit de zaal: ‘speel The Trip!’. Deze psychedelische trip van zes minuten lang tikt bijna de vijftien miljoen streams aan op Spotify en doet het ook vanavond erg goed. Wie zegt dat je niet kunt dansen op dreampop? Ogen dicht en gaan. (JK)

Priests
Toch jammer, dat optreden van Priests. De postpunkband uit Washington DC klinkt op plaat als ideale jaren tachtig-new wave. Een donkere Joy Division-achtige bas, diepe snaredrums, heerlijk schelle gitaren en een krachtige, Blondiaanse stem van vocalist Katie Greer. In Paradiso gaan al die eigenaardigheden op in een muur van geluid. Wat daarbij ook niet meehelpt is dat Greer, voorzien van kek, geel latexjurkje, over het podium zwalkt alsof ze al menig Heineken soldaat gemaakt heeft. Drummer Daniele probeert het nog even te redden door Greer een paar liedjes achter de drums te zetten en zelf de microfoon ter hand te nemen. Deze poging slaagt, zoals gezegd, een paar liedjes, waarna Greer het publiek weer confronteert met de motorische gevolgen van stevig alcoholgebruik. Dat publiek dunt ondertussen steeds verder uit. (JL)

Pottery
Aan de jonge, Canadese band Pottery de eer om London Calling af te sluiten. De band bracht deze maand zijn debuutplaat No. 1 uit: een verzameling uptempo-rocksongs, waarbij zij het beste combineren van The Modern Lovers, Television en Parquet Courts. Weinig verrassend, levert dit live ook een prima, energieke show op. Eindelijk spot The Daily Indie een voorzichtige moshpit op London Calling. Die hadden we, tegen de rock-‘n-roll-geest van het festival in, nog niet gezien en dat geeft te denken: ontbrak het deze editie aan spectaculaire namen waarvoor men los wil gaan of wordt de gemiddelde London Calling-bezoeker simpelweg ouder? Vermoedelijk is het een combinatie van deze twee factoren. Dat geeft stof tot nadenken. (JL)