Live

LIVE: London Calling in de Tolhuistuin (zat. 19 mei)


20 mei 2013

london calling tolhuistuin

 

London Calling in de Tolhuistuin: de zaterdag
London Calling is al jaren een van onze favoriete festivals om nieuwe en vertrouwde indie-acts te leren kennen, en bij sommigen te zien voordat ze de stap maken naar de grote zalen. Afgelopen weekend was de eerste editie van London Calling in de Tolhuistuin. The Daily Indie moet daar natuurlijk bij zijn.

Door Wessel van Hulssen

Wat zijn de verschillen met de ‘normale’ London Calling? Op de naam en de programmeerstijl is eigenlijk alles anders. De locatie, een beschut grasveldje in een klein park net voorbij de pont naar Amsterdam-Noord, is zo’n beetje het tegenovergestelde van de poptempel nabij het Leidseplein. Open, ruim en met maar één podium. De (soms iets te) volle zalen en gangen van Paradiso lijken opeens ver weg. De relaxte sfeer die op het veld hangt maakt het festivalgevoel compleet. Een kleine maar fijne setting.

Pien Feith wordt helaas net gemist. Heel jammer, want album ‘Tough Love’ is een van de beste Nederlandse platen van het jaar tot nu toe. Als de show in de Tolhuistuin half zo geslaagd was als haar albumrelease in Bitterzoet, een paar maanden terug, zit het meer dan goed.

Vrij rap betreed Young Galaxy het podium. Deze Canadese band maakt synthpop die op plaat wisselt tussen hypnotiserend en dansbaar. Live is het vooral de zweverigheid die benadrukt wordt, met de zang die niet echt goed in de mix gelegd wordt. Hopen dat ze binnenkort in Nederland een herkansing krijgen, want met songs als Pretty Boy verdienen ze dat zeker.

DJ-set
Naast het festivalterrein staat een roze bus: de Tolhuisbus, die tijdens het festival dienst doet als sessie- en dj-locatie. Tijdens Chet Faker en Cayucas was het de beurt aan The Daily Indie dj’s om de plaatjes te draaien. Vandaar dat deze twee acts niet besproken worden.

Eenmaal terug in de tuin is In The Valley Below net begonnen. Wat direct opvalt is de opvallend geklede frontvrouw: lange witte jurk, wit geschminkte huid, hoedje op en een bril met dubbele glazen. De op plaat als duo opererende act wordt live bijgestaan met een drummer en een toetsenist. En het is juist de extra toetsenist die de popliedjes live de lagen geeft die het optreden solide en sterker maakt dan de studio-opnames. Beetje gekke aankleding, maar met de songs en de vertolking daarvan is niets mis.

Regelrecht gekopieerd
Tactisch bij muzikale voorgangers inspiratie opdoen is eerder regelen dan uitzondering. Maar Satellite Stories gaat daarin nog iets verder, ze kopiëren namelijk regelrecht de stijl van één van hun idolen, zonder eigen input hier aan toe te voegen. De show is energiek, de presentatie netjes, en sommige liedjes zijn behalve catchy ook echt wel goed. Maar ondanks alle pluspunten is Satellite Stories wel een onvervalste Two Door Cinema Club-kopie. Een coverband met eigen songs. En die songs zijn nergens zo goed als het ‘origineel’. Jammer, maar helaas.

De avond valt en de temperatuur in de Tolhuistuin ook (en het was al niet zo war, to begin with) en bij de eerste klanken van Mister & Mississippi staat het in ene zo vol op het veld dat meteen duidelijk wordt hoe populair de act inmiddels is geworden. Hun professioneel in elkaar gezette mix van Fleet Foxes en Bon Iver met een vleugje Sigur Rós is vlekkeloos gemixt, waardoor details en samenzang perfect overkomen. Eerste single Northern Sky is het beste eigen voorbeeld waarin dit allemaal in terug te horen is. Hoogtepunt in de set is hun cover van Daft Punk’s Get Lucky. En nee, dat is niet omdat ze het zo goed naar hun eigen hand hebben gezet (daarin was Daughter hun voor), maar puur om het feit dat ze dondersgoed weten waar ze goed in zijn, en hier precies de aandacht weten te leggen. Erg knap, en het publiek eet uit hun handen.

London Calling
London Calling in de Tolhuistuin is in alle opzichten London Calling Light. Kleiner, simpeler, minder aantal acts, en een lager liggende temperatuur. Even wennen, helemaal niets mis mee, maar erg losbarsten wou het uiteindelijk niet echt. En dat je niet constant op elkaars tenen staat (zoals in Paradiso regelmatig het geval is) is aan de andere kant ook wel eens fijn.