Joost Oomen: “Op Salina vonden ze mijn idee om vissen met poëzie te vangen helemaal niet zo vreemd”
19 mei 2022
Aan een plein dat is vernoemd naar het Zuid-Amerikaans land dat we eeuwenlang angstaanjagend uitgebuit hebben, staat een lekker afgetrapt pand vol creatievelingen. Met gangen vol vintage wielrenfietsjes, de hipstertrend die maar niet over lijkt te waaien. Overal papieren zakken van flitsbezorgers; de bedrijven waarin alle lelijkheid van de 21ste-eeuwse rijkdom samen is gekomen. Ergens tussendoor hupst Joost Oomen over de derde verdieping: de dichter, schrijver, muzikant, theatermaker en alleskunner van wie je zijn bestaan in je leven wilt hebben.
Foto’s Liz van den Akker
Nadat we in een minuscuul liftje zachtjes omhoog getakeld zijn, blijkt dat alles om ons heen later dit jaar gesloopt zal worden. Zo vertelt Oomen ons rondom het malen van de koffieboontjes, terwijl we plaatsnemen in de gemeenschappelijke ruimte. Dus voor iedereen die nog een dichter in huis wil: hij is van harte aan te raden. Zo vaak is Oomen trouwens niet thuis. Sterker nog: zijn agenda is ondertussen zo vol dat hij er sinds kort een manager op nahoudt die alles in goede banen moet leiden. Oomen is lekker bezig en biedt al een paar jaar tegengewicht aan de zwaarte van de Nederlandse literatuur. Hij schrijft licht in de duisternis en straalt als een regenboog tegen een grijze hemel. En juist door die wonderbaarlijk kleurrijke en vrolijke werelden die hij schept, weet hij zijn lezers op onverwachte momenten mee te sleuren in konijnenholen vol diepere lagen. Zijn werk is fris, origineel, eigenzinnig en bovenal: heel erg leuk. Niet voor niets was hij stadsdichter van Groningen, werd hij door de Volkskrant uitgeroepen tot het literaire talent van 2021, speelt hij, om maar wat te noemen, binnenkort met garagejazzband Kruidkoek op Oerol en weten de liefhebbers van goede en unieke verhalen zijn nieuwe boek Visjes sinds februari te vinden. Dat boek gaat over zijn merkwaardige avontuur op een Italiaans eiland, waar hij vissen met poëzie probeert te vangen.
Nog even voor de Joost Oomen-leken onder ons: waar had je hem de laatste jaren tegen kunnen komen? “Eind 2020 verscheen mijn debuutroman Het Perenlied over het verhaal van de Bietenkoningin en dat ging allemaal goed. Daardoor tekende ik begin 2021 bij mijn uitgever voor mijn tweede roman, maar zoals dat soms gaat: er kwam van alles tussendoor. Zo werd ik door twee bevriende fotografes uitgenodigd om een maand lang in een residentie te verblijven op een Italiaans eilandje. Geen idee wat ik daar precies ging doen. Ik moest natuurlijk wel ‘iets’ maken, maar dat mocht van alles zijn”, vertelt Oomen. “Ik heb in die paar weken aantekeningen gemaakt, alleen duurde het even voor ik die weer eens open kon slaan. Kort na mijn thuiskomst begonnen de opnames voor De Slimste Mens (waar Oomen derde werd, red.), wat vrijwel direct overliep in De Parade, waarvoor ik een show had gemaakt met Willie Darktrousers. We hadden het wonderbaarlijke geluk dat het festival door kon gaan in de zomer waarin vrijwel alles werd geannuleerd. Goed, aansluitend werd dat seizoen van De Slimste Mens uitgezonden en schoot de verkoop van Het Perenlied direct, ‘pfffhoeeem’, omhoog. En ik wilde graag iets doen met dat moment. Ik dacht meteen: ik heb die aantekeningen nog liggen over het vissen met poëzie op Salina en Mirka (Farabegoli, red.) en José (Wittenveen, red.) hebben daar allerlei mooie foto’s van. Ik had het idee om daar een raar, biografisch boekje van te maken en dat zelf uit te geven in een oplage van honderd stuks ofzo. Tot ik het idee liet vallen bij de uitgever, waar ze direct razend enthousiast waren omdat die roman zo lekker liep.”
Tijdmanagement
Die tweede roman werd dus eventjes aan de kant geschoven en contractueel moet er trouwens ook nog ergens een dichtbundel verschijnen. Al zou Joost Oomen Joost Oomen niet zijn als hij dat niet op een of andere manier voor elkaar weet te krijgen. Wie weet verschijnt er in de toekomst nog een tijdsmanagementboek van zijn hand, want hoewel het zijn missie is om de wereld ‘vrolijker en minder efficiënt’ te maken, weet hij met zijn tijd wel raad. Een van zijn geheimen? Residenties. Deze keer was het een Italiaans eiland, eerder schreef Oomen het geraamte van zijn debuut in Zeeland. “Thuis is er altijd wel wat te doen en kom ik er niet aan toe om aan een lang stuk te schrijven. Tijdens zo’n residentie kán ik nergens anders mee bezig zijn en dan ontstaat er wat. Zeker door dit boek heb ik de smaak te pakken om ergens naartoe te gaan en daar iets over te schrijven. Het is gewoon ontzettend leuk om avonturenboekjes te maken”, zegt Oomen. Wat voor indruk heeft Salina op hem achtergelaten? “Voor mij was het echt magisch! Misschien geeft het boek een vertekend beeld aangezien er destijds geen toeristen waren en wij alleen met de vaste bewoners op het eiland zaten. Voor mij was Salina perfect omdat het zo klein was. De plek waar het verhaal zich afspeelt was een afgebakende arena en ik had een duidelijk taakje; namelijk een vis vangen met een gedicht. Die begrenzing zorgde er voor dat ik bijvoorbeeld ineens over de pandemie ging schrijven. Iets waar ik nooit over geschreven als ik in Amsterdam was gebleven. Alleen daar kwam de marine letterlijk met vaccins aanvaren en was er één plekje op het eiland waar dat inenten gebeurde.”
Door deze spontane manier van werken, komt Oomen niet alleen zelf nog eens ergens; onvoorspelbare trips kunnen zomaar voor nog meer onverwachte trips zorgen. “Laatst las ik in Nijmegen voor uit mijn boek, waarna een meneer op mij afkwam die zei dat hij het boek leuk vond. Maar ook dat hij familie in Bolivia had wonen en daar binnenkort naartoe zou gaan. Bij het dorp stroomde een rivier en ja, misschien vinden die vissen poëzie ook wel leuk. Of hij mijn plan mee zou mogen nemen? En nu blijkt dus dat hij inderdaad een festival georganiseerd heeft! Met allerlei amateurdichters die gedichten voor de vissen hebben geschreven.” Op zijn telefoon laat Oomen video’s zien: “Ja, kijk, dit is dus het visjesfestival in Villa Montes, met een meisje dat een gedicht voorleest voor de vissen en kijk, ze hebben ook spandoeken met visjes erop en er zijn volksdansen. Er was dit jaar nog geen geld om mij over te laten komen, maar volgend jaar misschien wel.”
Wonen op een eiland
Zo’n met poëzie vissende dichter is dus helemaal zo gek nog niet: “Op Salina vonden ze mijn idee om vissen met poëzie te vangen helemaal niet zo vreemd. Al waren ze misschien vriendelijk omdat we te gast waren en lachten ze er achter mijn rug om. Dat zou best kunnen. Het leuke was dat we snel opgenomen werden in die kleine eiland-community. De mensen van de residentie stelden mij aan iedereen voor als dichter en vanaf dat moment was dat mijn rol op het eiland. Net als je de postbode en de bakker hebt. Ja, ik heb mij daar enorm vermaakt en ik zou daar best willen wonen. Alleen ze organiseren zo weinig avondjes met Nederlandse poëzie, hè. Dat is wel jammer”, grijnst hij. Oomen weet het absurde in Visjes op te schrijven alsof het nooit anders geweest is. Misschien wel zoals het zou moeten zijn. Vissen die gevoel hebben voor poëzie: waarom niet? Terwijl hij wacht op zijn exclusieve visvergunning, waarvoor hij de burgemeester netjes een brief heeft geschreven, gaat hij ondertussen al op onderzoek uit. Met zijn snorkeltje en duikbril, drijvend op de schitterende Italiaanse wateren. Heremietkreeften steken hun koppies uit hun schelp als Oomen gedichten van Remco Campert voorleest en een groepje vissen zwemt aandachtig om hem heen als hij werk voordraagt van Johnny van Doorn.
Het fijne aan het lezen aan Oomens werk is de hernieuwde levenslust die als een gloed over de pagina’s licht. Mogelijk hebben anderen dat wat minder nodig, maar na het lezen van Visjes zie je plotseling alles om je heen. De schoonheid die in alles te vinden is als je ervoor openstaat, al die mensjes die maar wat aanmodderen (net als jij en ik) en al dat prachtige leven van de planten en de dieren. Want wat is nou eigenlijk het verschil tussen jouw leven en dat van een vis? Het is niet meer of minder waard. Samen op deze wereld, onder de sterren de maan en in het water of op het land. “Bij Het Perenlied was het echt een vooropgesteld doel om iets kleurrijks en vrolijks te maken, maar bij dit boek kon het niet anders, want dat eiland is zó mooi. Je kunt niet anders dan er fucking lyrisch over zijn, het is echt fantastisch. Het boek zelf is daarentegen wat moeilijker te plaatsen, vooral voor boekhandels. Het is non-fictie, maar ja: wat voor soort? Het is al ergens gespot bij de reisboeken, maar dat is het niet helemaal. Ik snap dat het niet super duidelijk is, maar stiekem was ik daar op uit: wat is dat nou weer? Ik heb zelf weleens dat ik een of ander experimenteel boek uit de jaren zestig pak in een antiquariaat en denk: wat is dit dan weer? Dat is dan een boek dat ik wil hebben. Ik zou het mooi vinden als Visjes over vijftig jaar in een tweedehandsboekenzaakje ligt en denkt: ‘wat is dit voor iets raars? Wie is dat kereltje met die venkelstok op de voorkant? Waarom zet hij zichzelf op de voorkant van zijn boek, wat is dat voor raar gedrag?’ Maar waar ik nu vooral op hoop, is dat mensen deze zomer met vakantie gaan naar Salina met mijn boekje in hun hand. En dat die eilanders dat dan zien en denken: ‘huh, was dat niet die lijpe dichter die hier toen een vis kwam vangen met een gedicht?! En nu lopen er allemaal mensen met dat boek… Hoe zit dat dan?!’”
De Twintigers
We gaan Oomen voor nu even weer zijn gang laten gaan, want zoals gezegd moet hij deze dagen ‘altijd door’. Een korte blik op zijn agenda: “Van de week speelde ik het voorprogramma van Lucky Fonz III in TivoliVredenburg, gisteren trad ik op in het Bimhuis en vanavond presenteer ik een Poetry Slam in Utrecht. Daarnaast schrijf ik wekelijks een column voor Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant, heb ik losse schrijfopdrachten, organiseer en presenteer ik avonden, ga ik nog een theaterstuk maken en schrijf ik theaterteksten voor andere mensen. Ondertussen houd ik met Stefanie Liebreks en Yentl van Stokkum de Instagram-pagina Poëzie is een Daad bij, waarop we dagelijks een gedicht delen. Dus ja, daar zit een hoop nachtwerk bij. Maar dat is toch het moderne kunstenaarschap? Alles bovenop elkaar en maar gewoon doen en gaan. Al vindt mijn moeder dat ik wel weer eens langs mag komen.”
Als laatste, niet te vergeten: de tour met De Twintigers. Met Wout Waanders heeft Oomen een clubje verzameld van schrijvers die tijdens de pandemie gedebuteerd zijn en zichzelf in de ‘offline wereld’ niet of nauwelijks voor hebben kunnen stellen: “We hebben het georganiseerd om te laten zien: kijk, deze mensen bestaan. Daarnaast mis je niet alleen het optreden zelf, maar je ontmoet net zo goed andere schrijvers, waarmee je dan weer gaat hangen. Zoiets is goed voor de literaire scene en dat is tijdens de pandemie dus niet gebeurd. Inmiddels is er onder die jonge schrijvers al wat meer een scene ontstaan, dat is super leuk.” Onder meer Simone Atangana Bekono, Valentijn Hoogenkamp, Sholeh Rezazadeh, Mattijs Deraedt, Dorien de Wit, Roos Vlogman en Loes Wijnhoven zijn van de partij. “Voor mij is het ook leuk. Want het is gewoon kut om te debuteren tijdens zo’n pandemie. Voor mijn debuut heb ik geen boekpresentatie kunnen houden en voor Visjes óók niet. Dat is jammer hoor, als je er zolang aan gewerkt heb.”