Interview

Verdwaald in een wereld van schimmen: een blik op het werk van muzikant en kunstschilder Tor Lundvall


13 mei 2022

Zijn naam doet Scandinavisch aan, maar Tor Lundvall komt ‘gewoon’ uit New Jersey. In 1968 komt hij ter wereld als zoon van Bruce Lundvall, de oude CEO van het legendarische jazzlabel Blue Note. Daardoor kwam hij al op zeer jonge leeftijd in aanraking met verschillende kunstvormen, van de muziek van Blue Note-artiesten als Grant Green en Herbie Hancock tot de ontwerpen van de iconische albumhoezen van Francis Wolff en Reid Miles, die destijds de art direction van het label verzorgden.

Een grote verrassing is het dan ook niet dat Tor zich op vroege leeftijd creatief begint te ontplooien. Hij schildert veel, experimenteert met het maken van muziek en behaalt een Bachelor of Arts met een minor in de Literatuur aan de American University in Washington D.C. Vanaf dat moment lopen zijn muziek- en schilderscarrière parallel aan elkaar door zijn bestaan als kunstenaar. Wij lichten deze twee kanten voor je uit.

Een gevoel van eenzaamheid en isolatie
Lundvall is een zeer gereserveerd persoon, niet bekommerd om commercieel succes en zelden op de voorgrond in de kunstwereld. Hij exposeert weinig en live optreden als muzikant doet hij eigenlijk niet. Vandaag de dag woont hij in Long Island, New York, waar hij het werken zonder druk van buitenaf verkiest boven een breed publiek, content in de creatieve cocon die hij voor zichzelf heeft gecreëerd.

Zijn schilderwerk kenmerkt zich door dromerige taferelen, vaak herfstige of winterse landschappen, met veel contrasterende vlakken van licht en donker. Donkere bossen, besneeuwde heuvels, verlaten parken, lege kamers. Het begrip liminal spaces heeft de laatste jaren veel aandacht genoten in online communities en is ook toepasbaar op het werk van Lundvall. Het zijn beelden die de indruk wekken van een verstilde echo in de tijd, beelden waarbij er op het eerste gezicht niets bijzonders gebeurt, maar die toch een ongemakkelijk gevoel oproepen. Er gaat een gevoel van eenzaamheid en isolatie uit van Lundvalls schilderijen, ze ogen sereen en hebben vaak een onheilspellende ondertoon. Hier en daar vinden we geheimzinnige, schimachtige figuren terug in het werk, die het geheel een surrealistische twist geven. De wezens hebben vaak maskers op of dragen lange gewaden en staan er vaak wat verloren bij in het landschap.

Over zijn schilderijen zegt Lundvall op zijn website: ‘Mijn schilderijen beginnen vaak bij een bepaalde plek in de natuur. Wanneer de basis er is, kickt mijn creatieve voorstellingsvermogen in en laat ik mijn fantasie de vrije loop. Het werk is eigenlijk nooit van tevoren gepland, en als het dat al is, dan verandert het concept tijdens het schilderen weer.’

Op zijn Instagram laat Lundvall zo nu en dan wat zien van het totstandkomingsproces van zijn schilderijen. Hij geeft niet heel veel prijs, maar wel valt op dat hij niet zelden halverwege een heel andere weg inslaat met zijn werken. Een boslandschap kan gaandeweg nog veranderen in een tuin en ook de gemaskerde schimmen zijn in het eindproduct soms ineens verdwenen.

Intuïtieve muziek
Deze intuïtieve manier van werken horen we ook terug in zijn muziek. Hij legt een basis neer, vaak een bepaalde pad of een subtiele melodie, en bouwt daar vervolgens op verder door geluiden toe te voegen uit de natuur, maar ook klokken, machines en de zee. Lundvalls eerste album, Passing Through Alone, bestond uit een mix van industrial en synthpop, maar op volgende platen, zoals Ice en The Mist, zijn de nerveuze synthesizers en minimalistische beats grotendeels verdwenen. Deze hebben inmiddels plaatsgemaakt voor (dark)ambient met postrockinvloeden, een koers die Lundvall later zal aanhouden.

Hier en daar is Lundvall zelf als vocalist te horen, zoals op het schitterende album Under The Shadows Of Trees uit 2003. Qua productie en sfeer is deze plaat te vergelijken met Pygmalion, het derde album van Slowdive, waarop de band zijn kenmerkende shoegazesound grotendeels losliet ten faveure van een meer experimenteel en elektronisch geluid, dat om die reden nogal gemengd ontvangen werd. Under The Shadows Of Trees heeft eenzelfde soort sound; desolaat en weids, alsof je in een oneindige leegte ronddrift, helemaal alleen. Er is percussie aanwezig, maar deze klinkt meer als een verre, langzaam wegstervende echo dan dat er sprake is van een traditionele beat. Het contrasteert sterk met de erg jaren tachtig aandoende industriële pop van Passing Through Alone, maar klinkt een stuk authentieker en natuurlijker dan het werk uit die beginjaren. Het latere, meer ambient-geörienteerde werk dat Lundvall zou blijven creëren is tijdlozer, het klinkt zowel eeuwenoud als futuristisch en versterkt daarmee het beeld van het verstrijken maar ook bevriezen van de tijd, van het gevoel van vergankelijkheid en isolatie dat steeds weer terugkomt in al zijn creatieve uitingen.

Gevraagd naar zijn muzikale invloeden geeft Lundvall aan: “Ze beïnvloeden mijn werk niet zozeer in directe zin, maar vroege inspiratiebronnen voor mij zijn onder meer Coil, The Durutti Column, OMD, Harold Budd en Brian Eno.” De twee laatstgenoemden brachten in 1984 het album The Pearl uit. “Dat zou waarschijnlijk mijn keuze zijn als ik één plaat mee zou mogen nemen naar het hiernamaals.” De keuze voor The Pearl is niet geheel verrassend, want het album, veelal beschouwd als een ambientklassieker, schetst een koele, organische droomwereld die in hetzelfde straatje past als de latere albums van Lundvall.

Dat hij een gereserveerd (doch zeer vriendelijk) persoon is en niet graag het achterste van zijn tong laat zien, blijkt opnieuw als we hem vragen de gemaskerde schimmen in zijn schilderijen te duiden: “De figuren zijn voornamelijk denkbeeldig. Ze maken deel uit van deze wereld, maar ook van de volgende.”

Het ietwat vage antwoord volgt na meerdere herinneringen van de auteur en is exemplarisch voor de kunstenaar Tor Lundvall: ongrijpbaar en altijd laverend tussen verschillende werelden.