Interview: Wolf Alice krijgt de verscheidenheid steeds beter in de vingers
28 september 2017
“Dit is het beste debuutalbum van de eeuw!” De Engelse collega’s van NME schreeuwden het twee jaar geleden weer eens van de daken. Ervaring leert dat we dit soort uitspraken altijd met kilo zout moeten nemen, maar toch: het zegt iets over de hype rond het debuut My Love Is Cool. Wolf Alice zette daarmee zichzelf stevig op de indiekaart, waar het ons met verschillende EP’s daarvoor al in de goede richting had gewezen. Dat was toen. Nu spreken we de jonge Londenaren op een zonovergoten Amsterdams dakterras. Het is halverwege juni en volop zomer, want het promotiecircus rondom Wolf Alice’ tweede Visions Of A Life begint al vroeg. Met het Leidseplein onder ons spreken we met de schuchtere frontvrouw Ellie Rowsell en de praatgrage bassist Theo Ellis.
Een nieuwe band vliegt uit de startblokken met een weergaloos debuutalbum, maar valt hard terug wanneer het niet bestand is tegen de druk van verwachtingen. Een klassiek voorbeeld van de in de muziekwereld zo gevreesde Moeilijke Tweede – er komt nu vast wel een voorbeeld bij je naar boven borrelen. Laten we die zorgen wat betreft Wolf Alice maar direct wegnemen: Visions Of A Life is een prima album, en misschien nog wel beter dan haar voorganger.
Op dit album verbreedt de band – zoals dat hoort bij de tweede plaat – haar horizon. Extremen die op album één al aanwezig waren, zijn een tikje vergroot. De ingrediënten zijn wel hetzelfde gebleven: shoegaze, grunge, folk, gitaarrock, avant-garde. Niet dat er geen popmuziek meer gemaakt wordt: single Beautifully Unconventional, met een typisch popstructuur, doet het al aardig op de radio. De andere tracks verschillen weer behoorlijk van elkaar, waardoor Wolf Alice een minder aanwijsbare sound heeft dan vele anderen. Wanneer hebben de bandleden zelf idee dat ze een klassieke Wolf Alice track geschreven hebben?
Theo: “De mengeling van songs en genres ís classic Wolf Alice.”
Ellie: “Iemand vertelde ons dat Sad Boy als een Wolf Alice-classic klinkt. Een nummer met een wat lossere structuur en een combinatie van genres en invloeden.”
Zelf dacht ik aan de titeltrack.
Theo: “Dat snap ik zeker. Het is de langste track die we ooit schreven. It’s pretty fucking long! We wilden iets wat vet zou zijn om live te spelen en schreven het met dat in het achterhoofd. Dit moet echt de crowdpleaser worden, al duurde het lang voordat we zelf tevreden waren. Het is nog een hele uitdaging om zelf niet verveeld te raken als je een nummer van acht minuten speelt.”
Volgens sommige media is de verscheidenheid van Wolf Alice zowel de kracht als de zwakte, hoe staan jullie daar zelf in?
Theo: “Ik zie niet echt in wat de zwakte zou moeten zijn, tenzij je echt opzoek bent naar een bepaalde sound. Persoonlijk heb ik nooit willen luisteren naar een album waarop alles hetzelfde klinkt. Daar zit geen spanning in.”
Ellie: “Ik hou van dingen die zich moeilijk in hokjes laten stoppen. Ook als het aankomt op mensen.”
Theo: “Hetzelfde geldt voor kunst. Alles wat heel helder is, is saai. Ik wil graag geestelijk gestimuleerd worden.”
Over welke kunstenaars praten we dan?
Theo: “Ik ben vernoemd naar Van Gogh’s broer: Theodore van Gogh. Ik hou van Van Gogh.”
Ellie: “Ik hou heel erg Kiki Smith, ik weet niet of ze nog leeft. Haar schilderijen lijken op een donker sprookje. Creepy, maar wel heel cool. Ergens klinken wij ook zo.”
Een van de schilderijen van Kiki Smith die het artwork van Visions Of A Life beïnvloedde.
De groei van Wolf Alice laat zich misschien het best uitleggen aan de hand van Fluffy, de uitlaatklep van plaat één. Een weliswaar iets puntiger liedje – Ellie schreeuwt the f-word in het refrein – maar de rest was nog vrij braaf. Uitrazen doet de zangeres op Visions Of A Life met Yuk Foo, waar alle registers opengaan. Het resulteert in een furieuze punkknaller van de bovenste plank – de lading van de tekst laat zich raden. Op de plaat speelt Ellie, zoals ze het zelf zegt, met twee uitersten van emoties, waarvan boosheid de een is en verliefdheid (Don’t Delete My Kisses) de ander is.
De kunst van verscheidenheid heb je aardig in de vingers. Wat kunnen we op een volgend album verwachten?
Ellie: “Ik zou ooit nog een conceptalbum willen maken, maar meer op de manier waarop PJ Harvey het doet. Ik hou van Let England Shake. Het vertellen van een verhaal is daarop een ambacht. Maar ik zou het alleen doen als we echt een goed idee hadden. Niet het conceptalbum maken om het conceptalbum. We moeten wel wat te vertellen hebben.”
De twee komen in Amsterdam over als een zelfverzekerde band die hun plek in de muziekwereld al gevonden heeft. Je zou bijna vergeten dat het voor de twee twintigers ineens zo gigantisch hard ging. Ze zijn bekend met de gevaren van een tweede plaat en lijken amper van slag te raken van de alsmaar grotere zalen. In het afgelopen jaar speelde de band zo’n 150 gigs en zag het zichzelf in zowel vorm als grote groeien.
Het is allemaal erg hard gegaan en het lijkt weinig moeite te hebben gekost. Zijn er nog dingen waar je aan moet wennen?
Theo: “Het is een rare sensatie dat je over straat loopt en mensen iets over je weten, terwijl dat andersom niet zo is. Dat is heel erg gek. Je wordt er onzeker van en begint je zorgen te maken over hoe je eruitziet. Een keer werd ik in de metro herkend waar mijn moeder bij was. Dat vond ze fan-tas-tisch. Volgens mij probeerde ze een foto te maken van het moment.”
“Ook had ik heel veel moeite om de klik met mijn vrienden weer te vinden na de tour. Je stapt uit een zelf creëerde wereld waar je anderhalf jaar in hebt geleefd. Doordat je geen schema en routines had creëer je een raar soort mechanisme voor jezelf dat je altijd bezig bent. Toen ik thuis was, wist ik niet meer hoe ik moest relaxen en vond ik het vreselijk moeilijk om te switchen. Ik zoek eigenlijk nog steeds naar de uitknop, dus ben ik blij dat we weer mogen!”