In première: de boutique-pop van Penny Roox kringelt als een wolk rook door Mean
22 januari 2021
Het is leuk hoe het leven soms kan lopen in deze digitale wereld. Zo zat ik in december in een online demopanel van No Man’s Land, waar muzikanten in korte tijd hun nummer konden laten horen en wat vragen konden stellen. Van Penny Roox hoefden we niet veel te horen om direct overtuigd te raken en we beloofden haar meteen een primeur.
Met een frisse boutique-sound overdondert Bo Knippels ons nog steeds vanaf de eerste klanken met het nummer Mean. Het klinkt dik, het voelt zwoel, er wordt inspiratie gehaald uit Elvis Presley en de jaren zestig sluiten hun armen rondom de zachte pop die als rook door de lucht kringelt.
Met een nummer over de liefde, een clip bestaande uit oude social guidance-films en een gek jaar dat voor ons ligt, stelden we aan Penny Roox nog een paar vragen om haar beter te leren kennen.
Voor de mensen die je nog niet of nog niet zo goed kennen: wie is Penny Roox?
“Ik heb een voorliefde voor alles wat oud is. Muziek uit de jaren zestig, vintage instrumenten en oude liefdes. Ik studeerde af in 2019 aan de Rockacademie met als hoofdvak zang. Daar heb ik eigenlijk alles geprobeerd en gemaakt wat maar op mijn pad kwam. Ik heb vijftig shows gespeeld met de theatershow Forever 27. Waar ik eigen versies zong van onder andere Janis Joplin en Amy Winehouse. Daarnaast deed ik mee aan Popronde met rapper Massi. Ik vond alles leuk, maar ik stoeide wel met wat ik nou eigenlijk wilde. Uiteindelijk ontmoette ik mijn gitarist Thuur Onrust en gingen we dagenlang liedjes schrijven en knutselde mijn bassist Johan Marsman ze in elkaar. Daar ontdekte ik mijn kracht en mijn eigen stem. Penny Roox is mijn eigen droomwereld.”
Waar houd je je momenteel allemaal mee bezig?
“Ik ben druk bezig met de release van Mean en de volgende single. Met de band zitten we ook in het schrijfproces van de volgende nummers. Volgende week duiken we de studio in met Sam Jones (Studio Joneski, red.) voor nieuwe muziek, dus daarmee zijn de dagen eigenlijk altijd al te kort.”
Vandaag gaat je nieuwe single Mean bij ons in première: waar gaat deze single over voor jou?
“Ik dronk koffie met een van mijn beste vriendinnen na een avond stappen. Ze zei iets in de trant van: “Ik word ook nooit verliefd op aardige, lieve jongens.” Dat vond ik ergens hilarisch, maar ook een beetje verdrietig. Het gesprek bleef door mijn hoofd spoken en uiteindelijk komt het er dan vaak uit in de vorm van een tekst. Mean gaat over de kick en de veiligheid van afwijzing. Soms is het veiliger om te vallen voor iemand waarvan je weet dat het niet goed zit en het dus ook niet serieus is.”
Kun je ons het verhaal vertellen achter de video die je hebt gemaakt?
“Een van mijn grote inspiraties zijn oude Hollywood-films. Ik kijk eigenlijk nooit hele films want ik ben zo iemand die na tien minuten in slaap valt. Maar ik kijk vaak losse stukjes. Ik heb een bescheiden collectie van oude filmbeelden verzameld, met oude tekenfilms, super8-film en de beelden van deze videoclip. Na de Tweede Wereldoorlog werden er in Amerika ontzettend veel social guidance films gemaakt, wat een soort ontzettend dramatische voorlichtingsfilms zijn over hoe je je moest gedragen. Dat ging bijvoorbeeld over drugsgebruik, dating-etiquette en beleefdheid. Er is zelfs een film gemaakt over waarom een bepaald persoon wel populair is en de andere niet. Ik knipte zo’n film in stukjes en heb er een eigen verhaal van gemonteerd als clip voor Mean, waarin de ‘gebeten man’ opeens centraal komt te staan.”
2021 wordt nog een gek jaar zoals het er nu naar uitziet: hoe zie jij het voor je? Wat zijn je plannen?
“Het jaar begint voor mij, ondanks de lockdown, met een goede start. Ik ga voor het eerst zelf iets uitbrengen wat voelt als een frisse wind. Ik ben in ieder geval helemaal bijgetankt voor een volle agenda met shows, schrijfsessies en hopelijk Popronde. Ik heb in ieder geval geleerd van 2020: wanneer je niets verwacht, kan er een hoop moois gebeuren. Penny Roox staat met haar gerepeteerde band hoe dan ook klaar aan de zijlijn tot we weer het veld op mogen.”
