Hayden Thorpe (Wild Beasts) op zoek naar zijn andere zelf: “Hoe kan ik mijn eigen held zijn?”
4 juni 2019
Het is pakweg vijftien maanden na het verscheiden van Wild Beasts. Voor de voormalige frontman Hayden Thorpe was het slechts een nieuw begin. Vorige week bracht hij zijn eerste soloplaat Diviner uit. Thorpe zou zichzelf niet zijn, als hij op die plaat niet op zijn eigen, doordachte en filosofische wijze uiteen zou zetten wat zoiets met een mens doet. The Daily Indie sprak met hem over kwetsbaarheid, eenzaamheid en hoe een mens gevormd wordt door zijn verleden.
Tekst Robin van Essel
Foto’s Robin Alysha Clemens
Het is zaterdag 17 februari 2018, Queen Caroline Street in Hammersmith, Londen. In de legendarische concertzaal Hammersmith Apollo, of ‘Eventim Apollo’, zoals vandaag de dag zoveel zalen vernoemd worden naar hun hoofdsponsor, speelt Wild Beasts zijn laatste, uitverkochte show. In tweeënhalf uur kijkt de band terug op zijn vijf uitgebrachte platen. Na de finale, met volledig koor, valt het doek voor het viertal uit het Noord-Engelse Kendal. Vanaf dat moment staat frontman Hayden Thorpe er voor de eerste keer in vijftien jaar alleen voor.
You Can’t Come With Me
De laatste keer dat we Thorpe spraken, was Wild Beasts laatste plaat Boy King net uit. Hij noemde dat destijds ‘het definitieve kwijtraken van het babyvet’. Tijd om volwassen te worden en het nest te ontvluchten. Ingegeven door het feit dat zijn medebandleden het pad naar de toekomst op een andere manier voor zich zagen, met name gitarist Ben Little en drummer Chris Talbot, die inmiddels een gezin hebben. “Het verbaast me”, zegt Thorpe op zijn kenmerkende, zachte manier, elke zin wegend voordat hij hem uitspreekt. “Hoeveel funderingen en verplichtingen je ook bouwt onder je muzikant-zijn, uiteindelijk word je alleen gedreven door dwangmatigheid. Ik moét wel muziek maken. Wanneer je dat niet hebt, verlies je de fundamentele reden. Vijftien jaar in een band is een allesconsumerend, sekte-achtig bestaan. Het werd duidelijk dat samen doorgaan en tegelijk mentaal en fysiek gezond blijven, niet ging lukken.”
Wie in retrospectief naar Boy King luistert, hoort de breuk aankomen. Het was voor Wild Beasts-begrippen een explosief album, waar de ingehouden frustratie die de band eerder zo kenmerkte, nauwelijks meer werd verhuld. ‘You can’t come with me’, zingt Thorpe letterlijk in de laatste zin van de laatste track Dreamliner. “Songteksten zijn het voetvolk van het onderbewustzijn. We spraken zeker tegen elkaar in de songs. Boy King was onze supernova: zo explosief dat het alleen maar in een catastrofe kan eindigen. We verborgen onszelf daar in zekere zin achter.”
Uiteindelijk ging Wild Beasts als vrienden uit elkaar, maar Thorpes zoektocht begon nog maar net. “Dat vier mensen zo lang in sync kunnen leven, is een wonder. Het is groter dan jezelf, je bent één, deelt elkaars vitale organen. Dat betekende dat een deel van mijn eigen metabolisme vijftien jaar eerder was bevroren. Mensen leven volgens patronen, een lineair pad van A naar B: baan, huis, familie. Mijn pad met de band had zijn beste tijd gehad. Eén van de definities van waanzin is hetzelfde patroon volgen en een nieuw resultaat verwachten. Wanneer je het patroon verwijdert, krijg je wat er op je wacht.”
Trump
Het eerste hoofdstuk van Thorpes nieuwe toekomst lag in Los Angeles, een stad waar hij vooral heen ging om te ontsnappen aan zijn verleden. “Er is geen gisteren en morgen in LA. Ik had er behoefte aan om de persoon te zijn die ik die dag wilde zijn. Je kunt je verstoppen, het gaat alleen om wat je op dat moment doet. Het stelt je in staat om jezelf als het ware te transplanteren.” Het waren de eerste weken na de inauguratie van Trump en in een apocalyptische setting kwam Thorpe tot de conclusie dat zijn innerlijke drang om muziek te maken niet met zijn band was gestorven. “Het was een angstige tijd, mensen waren oprecht bang. Zo begon ik het concept van een nieuwe plaat. Ik zat thuis en had alleen een piano en een iPad. Als een bom zou vallen en ik zou daar vast zitten, wat voor muziek zou ik dan maken?”
In die simpele setting, alleen muziek makend met zijn stem en piano, net zoals vroeger, vond Thorpe aansluiting met wie hij was vóór Wild Beasts. Ironisch, dat je bezig bent met wegrennen van je verleden en je terugvalt op een van de eerste dingen die je hebt geleerd. Op meer dan een manier: hij schreef sommige songs op Diviner al toen hij zestien jaar oud was. “Dat minimalistische en simpele was een natuurlijke manier van me losmaken van mijn verleden, van herontdekken hoe ik muziek kan maken zonder snaredrum en gitaar. Als frontman van een band heb je een heldencomplex. Hoe kan ik mijn eigen held zijn, zonder band?”
Freudiaanse tweestrijd
Diviner gaat over die zoektocht. ‘Living a fever dream, lost control. You be my diviner, show me where to go‘, hoor je op de titeltrack. Het refereert aan een wichelroede: een Y-vormige stok waarmee water of andere waardevolle zaken worden opgespoord. In Thorpes geval was het doel van zijn zoektocht een balans tussen hoe hij zijn drang om muziek te maken kon verenigen met het zijn van Hayden, de solo-artiest. Die tweestrijd tussen innerlijke driften en het zijn van een beschaafd wezen is een thema dat je ook vindt in de teksten van zijn oude band. Opgroeiend in een Noord-Engels machomilieu, leverde Wild Beasts altijd giftige kritiek op het beeld van de ‘masculiene man’, die wordt gestuurd door zijn driften en die niet onzeker mag zijn. Zonder band moest Thorpe die kwetsbaarheid opnieuw onder ogen komen. Een echte man is immers zelfvoorzienend, kan het in zijn eentje redden, iets waar de zanger zich moeilijk in kan vinden. Een klassieke Freudiaanse tweestrijd.
“Interessant dat je dat zegt. Van Freud is bekend dat hij niet naar muziek kon luisteren, omdat het hem irrationeel maakte. Met zijn wetenschappelijke benadering van het menselijke psyche kon hij het niet verklaren. Dat komt omdat je als muzikant je emotioneel mechanisme transplanteert. Met songs schrijf je je eigen bestaan. Individualisme is tegenwoordig de nieuwe religie, Trump is de ultieme totaalsom daarvan. Of Brexit, waar men van mening is dat we historische banden moeten verbreken om onszelf te kunnen zijn. Successen worden rechtstreeks teruggeleid naar het individu, maar falen ook.”
“Nu ik ineens vaak in mijn eentje was, kwam ik tot de conclusie dat het onmogelijk is om dit helemaal alleen te doen. Dat was interessant om te beseffen. Als artiest moet je accepteren dat je niet volledig op jezelf kunt bestaan: je hebt de waardering en bewondering van je publiek nodig. Dat is paradoxaal: ik moet dat ontzettend persoonlijke, intieme songschrijven ondernemen om te kunnen bestaan. Ik ben niet in staat om te doen wat ik doe puur op basis van talent, maar omdat ik dankzij een bizarre samenloop van omstandigheden me aan de ene kant kwetsbaar kan opstellen, en aan de andere kant gebalanceerd genoeg ben om om te gaan met de waardering van mijn publiek. Het gebeurt vaak genoeg dat muzikanten die balans niet hebben en dan loopt het slecht af. Uiteindelijk is het een gedoemde positie, maar ook heel bevredigend voor je levenservaring.”
Minimalisme
‘Time only moves in a straight line’, zingt Thorpe in Straight Lines en hij is dan ook niet zozeer op zoek naar zijn oude zelf. Meer naar een andere zelf, in het verlengde van Wild Beasts, maar ook een stap voorwaarts. Nu hij niet meer geforceerd een rol op zich hoeft te nemen binnen de band, lijkt Thorpe een grotere bandbreedte van zichzelf te kunnen ontdekken. Een nieuwe fase in volwassen worden. Hij is inmiddels zelfverzekerd genoeg om de minimalistische basis die hij voor Diviner legde, ook in de studio van Leo Abrahams fragiel te houden. Zijn stem en piano worden alleen vergezeld door wat synthesizers, viool (gespeeld door Emma Smith, ook violiste op Jon Hopkins’ plaat Singularity), drums (Stella Mozgawa van Warpaint) en wat achtergrondzang (Josephine Stephenson, ook te horen op de laatste Arctic Monkeys- en Radiohead-plaat). Hiermee gaat Diviner muzikaal hand in hand met het persoonlijke thema, maar verscherpt het de boodschap ook. Voor liveshows blijft het voorlopig bij Thorpe achter de piano, niet meer dan dat.
“Voor een deel is het pragmatisch”, besluit Thorpe, “Maar ik wilde voorkomen dat ik zou verzuipen in keuzes en dat ten koste zou gaan van de spontaniteit. De songs op zichzelf moeten spreken. Ik voel me ervoor verantwoordelijk dat ik een verhaal vertel op zo’n manier dat een stem en toetsen voldoende zijn. Niks dat staat tussen mij en het publiek, dat was het engste en dapperste wat ik nu kon doen om mezelf te zijn. Ik heb genoeg ervaring om er goed in te zijn, maar het vergt nederigheid om er vanuit te gaan dat niemand naar me komt luisteren. Er wacht geen troon op me. Dat is de les die ik heb geleerd: alles wat je hiervoor deed, is irrelevant. Ik had die schone lei nodig. Gelukkig voor mij worden wedergeboortes in deze business gewaardeerd.”