Interview

Elsa Lester: over eindelijk durven zingen, maar niet over ‘cringy’ dingen


14 november 2018

Popronde Den haag
17 november 2018

 

Popronde duikt zijn laatste volledige weekend in, waarmee het het eindfeest op 24 november al in zicht is (waar wij overigens kaarten voor weggeven). In diverse steden vind je dit jaar ook een The Daily Indie-podium, waar je de acts ziet spelen waarvan wij vinden dat ze wel wat meer in de schijnwerpers mogen staan. Op donderdag 15 november vind je ons tijdens Popronde Den Haag, waar we Carina Nebula, Smudged Toads en Elsa Lester aan je voor gaan stellen! 

Elsa Lester is het alter ego van Lisa van Kampen, die dit jaar met haar garage en indierock langs verschillende Popronde-steden heeft gereisd. Ze begon in 2016 en een jaar later volgde al haar debuutplaat Stress Relief, en inmiddels de EP Dinner Party.

Hoi Lisa! Jij vertelde al eens bij The Daily Indie dat je via Bandcamp op garagebands stuitte en toen wist dat je ook die richting op wilde met je eigen muziek. Welke paden heb je daarvoor bewandeld?
“Toen ik zeven jaar was, ben ik eerst begonnen met pianoles. Op mijn dertiende kwam daar het spelen van gitaar bij en toen ik achttien was ben ik een metalband gaan spelen. Daar luisterde ik destijds veel naar. Later kwam daar nog basgitaar bij en ik speel cello in een orkest. Die metal is dus inmiddels verschoven naar indie, zo ervaar ik muziek op twee compleet verschillende manieren. Elsa Lester is wel echt mijn eigen project.”

Wilde je graag iets dat helemaal van jou is, in plaats van alleen onderdeel zijn van een band?
“Zeker! Ik was dertien en ontdekte de muziek buiten de Top 40. Op dat moment wist ik: dat wil ik eigenlijk ook wel. Zelf nummers schrijven, maar ook zingen. Dat heb ik heel lang uitgesteld omdat ik het niet durfde. Ik dacht dat ik dat niet zou kunnen, ik wist niet eens hoe ik klonk. Want ook al was ik alleen thuis en stond de muziek keihard, ik durfde simpelweg niet te zingen. Maar omdat ik toch echt muziek wilde schrijven, heb ik mezelf geforceerd. Nou, daar moest ik wel even goed inkomen. Vooral de eerste keer dat ik voor iemand anders ging zingen vond ik erg lastig. Nu vind ik het helemaal best hoor, gelukkig. Ik heb mij erover heen kunnen zetten.”

 

Focus je je ook extra op je lyrics?
“Ja, best wel. Ik heb het idee dat ik een liedje verpest als de tekst niet goed is. Daarin ben ik vrij perfectionistisch. Ik heb weleens dat ik naar artiesten luister die ik zelf goed vind, de tekst hoor en denk: ‘als ik dit had geschreven, had ik het dan zo gelaten, was ik er tevreden mee geweest?’ Vaak is het antwoord ‘nee’. Ik vind Courtney Barnett bijvoorbeeld ontzettend goed, maar zelf schrijf ik totaal niet zo. Zij is veel directer dan ik. Ik ben daar denk ik niet goed genoeg voor. Daar komt sowieso bij kijken dat Engels niet mijn eerste taal is en voor haar wel, zij heeft een veel bredere woordenschat. Ik vind het prettiger om dan wat vager te blijven. Of bijvoorbeeld Come For Me van Twin Peaks: ‘Well, I could be ordering sushi / Well, I might as well be ordering you. Of Crush van Cigarettes After Sex: ‘I wanna fuck your love slow’.”

“Het is zeker niet zo dat ik deze nummers niet leuk vind. Ik luister ze ontzettend graag, maar als ik dit zelf zou hebben geschreven, zou ik het een soort van ongemakkelijk vinden om het te zingen. En waarschijnlijk voor mezelf niet goed genoeg. Vooral die van Crush vind ik te cringy, haha.”

Je krijgt vaak het label DIY op je jas gespeld. Wil je dat blijven doen?
“Het is niet alsof ik per se DIY wil zijn en die stempel wil hebben. Misschien ben ik over vijf jaar ‘ooit begonnen als DIY-artiest’ en ben ik geswitcht. Het is gewoon makkelijk omdat ik eraan kan werken wanneer ik wil, en omdat het minder geld kost. Ik weet niet of ik het bij een volgend album of EP nog allemaal zelf ga doen. Ik sta er best wel voor open om bijvoorbeeld de drummer die live al meespeelt ook de drumpartij te laten inspelen. Ik weet niks van drums en gebruik nu gewoon software, waardoor de mogelijkheden ook beperkter zijn. En met jongens uit de band nadenken over riffjes en solo’s lijkt mij leuk om te doen. Maar ik wil nog steeds zelf de muziek maken, zingen, schrijven en gitaarspelen.”

Hoe is de Popronde tot nu toe voor jou geweest?
“Best wel goed, de reacties zijn ook heel goed. We hebben wel erg gemengd publiek, hoor. Onze show in EKKO in Utrecht was superleuk, met fijn publiek dat meedoet. Maar in Roodkapje in Rotterdam kregen we weinig respons, mensen klapten niet eens. Kijk, in Almere stonden we in een studentenkroeg, dus dan ben je een beetje achtergrondmuziek terwijl iedereen bier drinkt. Maar op een plek waar mensen speciaal voor de muziek komen, verwacht je wel iets meer. Klap gewoon joh, haha! Maar dat was het enige, verder was het top. Ik hoop vooral dat er mensen waren die ons voor het eerst zagen en dachten: ‘hé, dit is cool, dat wil ik nog een keer zien’. En dat dat ons weer naar nieuwe plekken brengt.”