Interview

Thomas Azier: “Het leven is veranderlijk en fucking eng”


23 november 2018

Stray als in: stray dog. Los van de roedel. Het past bij het bestaan dat ik in de voorbije drie jaren heb geleefd, waarin ik ging en stond waar ik wilde. Ik wilde verdwalen in productie en in de wereld. Ik begon steeds meer te programmeren en steeds minder te spelen. Ik wilde helemaal geen woonplek meer hebben om uit te vinden wat zo’n proces doet met mij. Je gaat op een heel andere manier denken en leven als je geen vaste woonplek hebt. Die vloeibaarheid wilde ik toepassen op het maken van de muziek.”

Tekst Midas Maas
Beeld Tess Janssen

Aziers platen zijn verweven met de plaats waar ze zijn opgenomen. Het kille van Oost-Berlijn horen we terug in debuut Hylas (2014) en het warme van Parijs horen we op opvolger Rouge (2017). Als Hylas zijn Berlijn-album is en Rouge zijn Parijs-album, dan is Stray het reisalbum van Thomas Azier. Eerder dit jaar mochten we al naar de gelijknamige EP luisteren, maar vandaag kan heel de wereld de volledige LP met diezelfde naam aanschouwen. Azier is terug van zijn reis en heeft sinds een maand weer een woning in Amsterdam. We herbeleven zijn reis met hem en reizen door zijn nieuwe werk.

Heb je het gevoel dat je op de vlucht bent voor iets?
“Vroeger wel. Ik had toen ik negentien was en naar Berlijn vertrok zo mijn redenen om te vluchten. Het was een vlucht voor mijn problemen, maar ook zeker een vlucht om een eigen pad te vinden. Ik denk dat ik nu op een punt ben dat ik mijn worstelingen liever confronteer dan ervoor vlucht. Ik denk toch dat ik die vlucht nodig had om erachter te komen hoe ik met mijn problemen om kon gaan.”

Wat doet dat vele reizen met vriendschappen en…
“…Liefde! Liefde is een belangrijk onderdeel van dit album. Veel is opgedragen aan iemand die heel belangrijk voor mij is geweest. Iemand die me ook op intellectueel niveau enorm prikkelt en dat is heel zeldzaam. Het was een relatie in een niet-traditionele vorm. Het kwam als een wervelwind en heeft mij die reisdrang gegeven. Het heeft me radicaler gemaakt. Radicaler in mijn producties, zo zijn er een aantal nummers die instrumentaal zijn, zoals White Horses. Het is een nummer waar ik niet op de gebruikelijke manier zing. Ik moest denken aan Friesland en naar school fietsen met de Wu-Tang Clan op mijn hoofd. Ik ben niet opgegroeid in The Bronx, maar terwijl ik naar de koeien keek hoorde ik die muziek. Die rauwheid die ik daarin hoorde, maar ook in veel punk die ik destijds luisterde, die kwam terug in White Horses. Hiphop als Wu-Tang is community based muziek. Je hoort erbij of je hoort er niet bij. Ik hoor daar duidelijk niet bij. Ik ben best wel een loner, de stray dog.”

Waren er naast het reizen ook andere invloeden?
“Ik moet ook zeggen dat ik in de periode van Rouge een aantal mensen om mij heen had die niet gezond voor mij waren. Dat waren mensen die veel invloed op mij hadden, maar ook redelijk manipulatief waren. Dat manipulatieve karakter zit ook in de muziekindustrie. Ik wilde zelf weer de controle nemen, tot zover dat mijn emoties me niet heel de tijd meenemen als een boom in de wind. Ik merk dat naarmate ik ouder word, ik meer op mezelf leer te vertrouwen, waardoor ik niet zozeer meer naar bevestiging zoek van anderen. Ik weet het van me af te schudden, als een eend in het water. Die hebben een beetje vet op hun veren, zodat het water van ze af glijdt.”

“Als je daarmee doorgaat, en ik ben er nog lang niet, kan je hoogtes bereiken, dan kan je heel ver gaan. Dan kan je een carrière hebben zoals Nick Cave bijvoorbeeld, waar ik heel erg tegenop kijk. Die zit nu op een punt dat hij wat ouder is, maar hij is er altijd gewoon voor gegaan. Dat hij er nog steeds staat, vind ik heel bewonderenswaardig.”

Manipulatief is ook de poppenspeler in de videoclip van Echoes.
“Dat heb je heel goed gezien ja! In dat nummer zing ik ook: ‘The biggest lakes, have never been too clear.’ Die lakes zijn de grote bedrijven. Op een bepaald moment release je je eerste album en ben je the fresh meat. Vervolgens zie je een bepaalde reactie en maak je je tweede album en zie je dat er op een bepaalde manier gereageerd wordt. Dan ben je in de war, want dan is er weer een nieuwe garde. Je hoort automatisch nergens meer bij en de interesse in jou neemt af. Dat zijn heel spannende en enge momenten. Dan moet je het paard zijn met oogkleppen op en denken: fuck it. Dat was het moment waarop ik besefte: het is allemaal oké. Ik wil niet te veel vastzitten aan een scene, en vooral mijn eigen ding doen.”

Wat natuurlijk ook knap is aan Nick Cave is dat hij op late leeftijd nog succesvol blijft.
“Veel mensen geloven dat je je beste werk tussen je twintigste en dertigste maakt. Dat geloof ik niet. Ik heb het gevoel dat ik net pas begin. Ik ben op jonge leeftijd naar Berlijn getrokken met het idee: ik heb nog helemaal niks te vertellen. Waar moet ik nou over zingen? Je moet eerst leven om iets te vertellen. Daarom heb ik het gevoel dat het alleen beter kan worden.”

“De enige manier om niet gek te worden is om aan de boom te schudden en alles eruit te flikkeren wat ik niet nodig heb”

Wat ik proef op je nieuwe album is perfectionisme. Geen enkel detail zit er ‘zomaar’. Van voor tot eind is het karakter Thomas Azier gevormd als een beeld waaraan kunstenaar Azier alle fijne details vormt. Waar komt dat perfectionisme vandaan?
“Het komt uit de manier waarop ik ben opgevoed. Dat heeft met controle en angst te maken. Angst zit in heel veel dingen, maar vooral in dat wat je niet kan controleren, want je kan het leven niet controleren. Het leven is veranderlijk en fucking eng. Ik ben een lopend contrast, want ik push mezelf continu de zee in, waar de golven zo hoog zijn dat ik niet meer kan staan, ik verdrink bijna en toch wil ik de controle. Aan de andere kant verlang ik ernaar om de controle kwijt te raken. Vertigo (duizeligheid, red.) gaat over het loslaten van dat perfectionisme: ‘We’re numbers in the dark.’ We zitten maar op onze telefoon. ‘Numbers I’m trying to forget. We’re following sparks.’ Eigenlijk zijn we allemaal in vertigo aan het vallen, dus laat ik het maar even los.”

“Ik zong dat ook omdat ik denk dat perfectionisme per definitie niet goed is. Dit album was voor mij een manier om dat perfectionisme deels los te laten. Door die controle gedeeltelijk te verliezen, door ergens te zijn en niet te weten waar je slaapt. Het feit dat ik een album heb gemaakt in een jaar, is voor mij al een hele stap: het besef dat ik niet nog altijd vier jaar door moet om het perfect te maken. Ik wilde mezelf zoveel mogelijk minimaliseren. Er zijn tegenwoordig zoveel opties en ik denk dat we daar helemaal gestoord van worden. De enige manier om niet gek te worden is om aan de boom te schudden en alles eruit te flikkeren wat ik niet nodig heb. Daar horen ook materiële zaken als kleding of woningen bij. Je hebt een gereedschapskist die vol zit, en eigenlijk wil je alleen de gereedschappen overhouden die je nodig hebt.”

“Als ik met dat gereedschap bezig ben en dus muziek ga maken, speelt die wil naar perfectie een enorme rol. Dat komt omdat ik in dat proces overal de dirigent van ben. Het is mij in die computer. Het is ik versus al die instrumenten. Ik laat alles in elkaar passen als een soort van klok. Zo heb ik altijd gewerkt. Voor mij is dat een genot. Perfectie komt als ik het loslaat, als ik alles laat draaien. Dan kan ik op een ochtend wakker worden en zie ik alles helder. Het is op zo’n moment als een puzzel die in elkaar valt, waardoor ik een doorbraak heb op creatief vlak. Dat gevoel heb ik ook bij Stray. Het moment dat dát lukt is heerlijk. Dán ben ik gelukkig.”

Accepteer jij foutjes?
“Nee, maar dat is ook het gevecht, snap je? Er zijn momenten dat het wel gaat en er zijn momenten dat het minder gaat. De momenten dat het goed gaat zijn de momenten dat ik alles op een rijtje heb, alles under control is. De momenten dat het minder gaat, gaat het ook echt niet goed. Dat zijn de momenten dat je de oogkleppen af doet en je naar links en naar rechts gaat kijken en ziet wat anderen doen. Dan ontstaan er twijfels: ik ga niet hard genoeg. Het zijn de momenten dat je je wat gaat aantrekken van wat anderen doen. Daarnaast is er het overlevingsverhaal: het is tegenwoordig heel lastig om een bestaan als muzikant te leiden.”

“Dat hele idee van een studio nodig hebben, is dood”

 

 

Wie kwam je tegen tijdens je reis?
“Een heleboel mensen. Mensen die niet altijd direct een invloed hadden op mijn muziek, maar wel op mijzelf. Zo heb ik met SebastiAn gesproken. Dat is een producer die met Frank Ocean, Charles Gainsburg en Daft Punk heeft samengewerkt. Iemand die ik heel erg waardeer. Hij werkt met een van de oudste Macintosh-laptops die ik ooit heb gezien. Hij is iemand die schijt heeft en gewoon punk is. Dat was voor mij de trigger die me deed beseffen: fuck it, ik heb helemaal niks nodig. Dat hele idee van een studio nodig hebben om muziek te maken is dood; ik heb dit album grotendeels gemaakt met slechts een laptop en met een USB-mic. Ik werd steeds getrainder om alles wat in mijn hoofd zit eruit te halen. Ik kan een baslijn horen en nu kan ik die namaken in de computer, omdat ik nu zoveel producties heb gedaan. Dat zag ik ook bij Boaz van de Beatz, een van de creatiefste mensen die ik ken. Hij zit in Maassluis, of all places!”

“In Abidjan in West-Afrika ging ik ’s avonds naar clubs en dan kwam ik muzikanten tegen die van twee uur ’s nachts tot vijf uur ’s ochtends speelden voor speakers die zó oorverdovend hard stonden. Een van de muzikanten die ik daar ontmoette, vroeg ik de volgende dag langs te komen om gitaar te spelen. Hem hoor je bijvoorbeeld op Vertigo. En in Normandië kwam ik Schérazade uit Algerije tegen. Dat is heel lang geleden. Ze heeft een heel mooi Algerijns accent, wat voor Fransen heel raar klinkt. Ik vind haar ontzettend mooi, ze ziet er prachtig uit. Ze heeft iets femme fataleachtigs, dat vind ik ontzettend intrigerend. In het nummer zeg ik: ik wil je, ik wil je. Zij zegt juist: chill nou. Het is dat spel. Zij is eigenlijk de feminiene stem in mijn hoofd die me tot bezinnen brengt.”

“In Berlijn ontmoette ik Obi. Ik kwam met hem in contact via Craigslist (een Amerikaanse online soort Gouden Gids, red.) tien jaar geleden. Ik woonde net in Berlijn. Ik weet nog dat toen hij voor het eerst mijn woning binnenkwam een soort ananasbroek aanhad en dat hij op mijn bed neerviel en zei: ‘I’m so tired.’ We begonnen te praten. Hij vertelde dat hij producer is. Hij is heel goed, heel weird ook, heel erg in zijn eigen lane en heel erg avant garde. Uiteindelijk is hij fotografie gaan doen en nu speelt hij gitaar in mijn band. Er zit een enorm enthousiasme en gevaar in de manier waarop hij speelt en het leven benadert. Hem móest ik hebben voor de cover van Stray. Op de foto zie je dat ik helemaal ben weggeflitst. Dat is ongebruikelijk voor Obi, die juist heel erg contouren benadrukt in zijn werk. De keuze voor deze foto heb ik gemaakt samen met een art director uit Parijs. Die liet me Japanse fotografie-magazines zien met foto’s waar hetzelfde effect werd gebruikt. Dat vond ik interessant, zeker om het feit dat ik een stray ben en dus geen gezicht heb. Geen plek om te wonen, en na mijn periode met grote labels wilde ik even verdwijnen, even geen product zijn.”

“Ik heb het grootste privilege om te kunnen reizen en muziek te kunnen maken”

Wat leert al dat reizen jou over de maatschappij?
“Ik heb tijdens het reizen veel geluisterd, als een fly on the wall. Het bracht mij een gevoel voor de motivaties die mensen hebben om bepaalde keuzes te maken. Ik begon mensen te begrijpen die van de buitenwijken naar de stad komen om geld te verdienen en hoe rijk en arm tegenover elkaar staan. Ik begon de verschillende verbanden tussen Duitsland, Frankrijk en Nederland te begrijpen, zien en voelen, omdat ik daar heel de tijd tussen schakelde. Toen zag ik dat ‘wij’ heel weinig doorhebben van wat er in de wereld aan de hand is. We hebben het vrij comfortabel. Het eerste dat je je kan en mag realiseren, is dat er ontzettend veel privilege zit in de manier waarop wij leven. Dat is de eerste stap: wat heeft een ander en wat heb ik zelf? Je hoeft niet door pijn te gaan om te beseffen dat je bevoorrecht bent. Je kan een prima jeugd hebben gehad, maar je nog steeds realiseren dat je het heel goed hebt. Ik heb het grootste privilege om te kunnen reizen en muziek te kunnen maken. What the fuck! Dat ik dát mag doen. Dat ik op de een of andere manier van muziek kan leven, is niet normaal.”

Je hebt dus letterlijk het privilege gevoeld dat jij als Nederlander hebt. Je hebt in het vorige interview met The Daily Indie aangegeven je Nederlandser dan ooit te voelen door al die jaren in het buitenland. Wat vormt die Nederlandse identiteit?
“Dat is een hele specifieke, nuchtere manier van kijken naar het leven. Nederlanders zijn bij een groot meningsverschil vaak heel goed in staat elkaar in het midden te treffen. Om die manier van zakendoen staan we internationaal bekend. We kunnen handelen op een manier die zuiver, eerlijk en oprecht is. Ik hoop dat we dat ook als maatschappij kunnen. Nu kun je de Zwarte Pieten-discussie noemen als een sterk tegenargument. Echter denk ik dat er door de discussie, voor de eerste keer een mogelijkheid om dichterbij elkaar te komen. Daarvoor waren we niet wakker. We dachten: zolang we de problemen niet zien, zijn ze er niet. Ze lijken er ineens te zijn. Terwijl de spanningen er al zijn sinds we besloten een VOC-schip ergens heen te sturen.”

Wat is de conclusie van de Stray-reis?
“Dat ik net in Amsterdam ben komen wonen. Ik ben een stray en ik ben er klaar mee. Na een paar maanden wil je zo graag je moerstaal spreken. Ik woon al het grootste deel van mijn volwassen leven in het buitenland. Als je dan weer in Nederland bent, realiseer je je weer hoe gemakkelijk en fijn wij het hier hebben, hoe gezellig het is. Dat klinkt alsof ik daar kritiek op heb, maar helemaal niet. Het is als een warm bad.”

Dus als we je spreken voor het volgende album, zit je nog steeds hier?
Who knows! Ik ben al wel bezig met het nieuwe album.”



Thomas Azier live zien?

 

28 november – Podium Asteriks
29 november – Sugar Factory
30 november – Doornroosje
2 december – Vera
23 mei – Paradiso

Alle actuele data vind je op zijn Facebook-pagina.