Esther Veen: “Door buiten mijn comfortzone te gaan hoopte ik iets te vinden dat voorbestemd was voor mij”
8 november 2018
Popronde Breda
15 november 2018
Popronde is nog even in volle gang en heeft 24 november zijn eindfeest (waar wij kaarten voor weggeven). In diverse steden vind je dit jaar ook een The Daily Indie-podium, waar je de acts ziet spelen waarvan wij vinden dat ze wel wat meer in de schijnwerpers mogen staan. Op donderdag 15 november vind je ons tijdens Popronde Breda in Proost, waar we gaan rocken met Snareskin, Elle Hollis en Esther Veen. We stellen je even voor.
Veen maakte haar debuut samen met Malvae (die wij onlangs interviewden) in 2017, de twee zijn klasgenoten op de Rockacademie in Tilburg. Veen twijfelde nog even welke kant ze op wilde met haar muziek, maar nu lijkt ze het helemaal te hebben gevonden, zoals te horen is op haar laatste single Undress & Unfold. We praten even bij met de muzikante.
Vertel, hoe is Esther Veen begonnen?
“Ik ben al heel vroeg begonnen met het maken van muziek, omdat mijn moeder gitaardocent is. Op mijn derde kreeg ik mijn eerste gitaar, en vanaf mijn zesde ben ik diehard begonnen met superveel gitaar spelen omdat ik net zo goed als mijn moeder wilde worden. Dus ik was al heel jong heel fanatiek. Daarna ben ik me meer bezig gaan houden met musical en theater, maar dat was het toch niet. Ik wilde iets dat van mezelf was. Mijn eigen liedjes, mijn eigen muziek. Toen ben ik op de Rockacademie beland.”
Ben je daar meteen het project Esther Veen gaan ontwikkelen zoals het nu klinkt?
“Nee, ik ging daar naartoe met een open blik. Ik kwam binnen als een meisje met een gitaar maar ik wilde juist zoveel mogelijk gekke dingen uitproberen. Ik heb een hiphop band gehad bijvoorbeeld, ik ben heel veel gaan rappen. Door buiten mijn comfortzone te gaan hoopte ik iets tegen te komen dat voorbestemd was voor mij.”
En was dat ook zo?
“Ja, in mijn tweede jaar ben ik de elektronische muziek ingerold. Eerst was ik een beetje huiverig, want voor mij stond dat gelijk aan enkel dansmuziek. Maar ik kwam erachter hoeveel mogelijkheden er zijn, en hoe je kunt experimenteren met effecten. Live gebruik ik een launchpad om van alles mee te samplen. Ik gebruik voornamelijk mijn eigen vocalen die ik helemaal bewerk.”
Je muziek heeft een oosters tintje. Waar komt die klank vandaan?
“Een deel van mijn familie is Indonesisch. Dat heeft zeker een invloed gehad. Liedjes die mijn vader me vroeger liet luisteren, bijvoorbeeld. Ik ben er zelf nog nooit geweest, maar dat wil ik nog wel heel graag. Want ondanks dat heb ik wel een hele sterke band met die cultuur. Dat uit zich ook in de manier waarop ik muziek schrijf. Ik begin vaak met de melodie en merk dat het vaak geïnspireerd is op de muziek die ik vroeger hoorde voor het slapengaan. Het klinkt niet heel westers.”
Tijdens de Popronde ben je te zien met Esther Veen, maar ook met Malvae. Ga je nog meer met hem werken?
“Nu vooral veel live, maar onlangs zaten we nog samen in de studio. We hebben weer een nieuw nummer afgemaakt, How It Hurts, en we zijn ook zeker van plan om dat te blijven doen. We kunnen het supergoed met elkaar vinden en begrijpen elkaar wat betreft muziek. Het zou zonde zijn om daar verder niks mee te doen. In het begin was dat even zoeken hoor, toen we bij elkaar in de klas zaten op de Rockacademie. Ik schreef nog niet zo veel in het begin. Door veel met hem te werken ontdekte ik mijn eigen schrijfstijl en ontstond die muzikale klik. Maar ik wil ook heel graag lekker blijven spelen met Esther Veen. Ik ben veel aan het schrijven.”