Live

De vrijdagavond van Le Guess Who?: wat hetzelfde blijft tot wat volledig op de kop gaat


13 november 2021

Ik weet het niet. In aanloop naar de vrijdagavond lees ik nog even m’n verslagjes en notities van de vorige edities van Le Guess Who? door. 2019: William Tyler buiten de draaideuren van TivoliVredenburg, Kali Malone achter het orgel en een algehele goedmoedigheid waarin je, met de woorden van onze reporter Ricardo Jupijn, ‘je pasgeborene nog glimlachend zouden overdragen’ voor een bezoek aan you name it.

Lees hier het verslag van de donderdag van Le Guess Who? nog eens door als je hem gemist hebt.

Het is negen uur en ik sta te kloten met mijn QR-code-app en rijbewijs bij een balie, waar ik door een aardige medewerkster met een deur-badge ben geparkeerd. De mensen zijn nog steeds even vriendelijk. Al het andere is anders.

Foto: Tess Janssen

Alles is hetzelfde I
Ik weet het niet zo. In aanloop naar de vrijdagavond lees ik in het witte licht van lijn 388 Paul van Ostaaijens Music-Hall, waarin de Music Hall wordt opgevoerd als een plaats waar men, los van de dagelijkse ellende, nog eens de illusie van het eensgezind samengaan kan meemaken. Klinkt als:

Eén kloppend hart, één levende ziel.
Elk mens is ‘n ander mens,
En al de anderen zijn weer dees één mens
Die zich gelukkig weet

Etcetera, etcetera. Dat is bijna iets om cynisch van te worden, helemaal als je bepakt en bezakt (en licht bezweet) gewoonweg in de wachtrij aansluit om een flard van Lubomyr Melnyk mee te maken. Later maak ik in de zaal bij nauwelijks genoeg licht de aantekening: ‘wat de mensen hier nog samenbindt is alleen de opeengeperste ruimte’. Dat is voordat ik de moeite neem om mijn hoofd stil te zetten, op te houden met moeilijk te doen en mijn oren eens open te zetten. Veel te zien en te horen is er niet direct: een bebaarde man achter een piano, die harmonisch verantwoorde klatermuziek speelt. Dat is totdat het geklater opgaat in weer ander geklater in weer ander geklater tot één diep gelaagde wolk van toon. Bij vlagen neemt die toon de hele met volk volgepropte Hertz in beslag, de andere keer hangt ze er wat roerloos boven.

Als de man met bewegingloze baard een toelichting in de microfoon fluistert eist hij, bijna met de zachtmoedigheid van een monnik, alle aandacht op. Het laatste stuk dat de man vanavond aankondigt heet: The End Of The World naar eigen zeggen ‘a very nice piece’. Er wordt hard gelachen.

Foto: Rogier Boogaard

Alles is hetzelfde II
Vanaf een barkruk achter de balkonrailing zie ik steeds meer mensen in groepjes van twee en drie zich clusteren. Ik zie een DJ moeilijk actuele R&B-deconstructies draaien. Ik hoor hoe diezelfde deconstructies de verbrokkelde prietpraat van een zich langzaam vullende Cloud Nine voorzien van muzikaal muurbehang. Ik zie en hoor hoe Lyra Pramuk zich vanachter een tafel met laptop en stekkerdoos een soundcheck met haar samples doet. Ze lijkt wat gespannen.

Zoals Melnyk de zaal opneemt in zijn piano, zo doet Lyra dat met weinig minder (en eerlijk gezegd, weinig meer) dan een live meegezongen uitvoering van haar in 2020 verschenen plaat Fountain. Het wonder wordt iets groter als er toch een hele kliek mensen om het podium blijft staan, en behoorlijk meegaat in de oneindige kathedraal van Pramuks gezang. Je ziet het gebeuren, en soms, heel sporadisch, bereikt het effect van haar sirenisch gehuil ook de balkonring. Dat is waar de tijd even stopt.

De illusie stort echter met honderd scherven ineen als Lyra het niet kan helpen om het kantelpunt van deze zaterdagavond aan te stippen, maar-daar-gaan-we-het-echt-niet-over-hebben. De illusie stort nog wat verder in als ook haar laptop het halverwege een nummer begeeft, en de boel zich weer bijeenraapt op de liefde en aanmoediging van het publiek.

Foto: Tim van Veen

Alles anders
Ik heb mij niet kunnen voorbereiden op de laatste twintig minuten voorbereiden. Dat is: ik wist wat er kwam en hoe het bij benadering zou gaan klinken (er zijn voldoende opnames op Spotify en YouTube), maar toch. Je voelde het aan de zaal, je voelde het aan de aankondiging – en hoe tijdens de aankondiging mensen het her en der niet konden helpen om een enthousiaste gil te gillen: een zeer zeldzame, volledige uitvoering van Alexander Scriabins stuk Le Poème du Feu, uitgevoerd door het Radio Filharmonisch Orkest: honderdzestig man voltallig.

Er zou dus iets bijzonders gaan plaatsvinden. Een omschrijving die de actuele situatie op precies dat moment met geen duizend miljoen kilometer benaderd, want was die laatste, volstrekt onaangekondigde harmonische uithaal, die kosmische donder van die sluitende F#, niet het definitieve antwoord op al het vermoeide, toonloze zoeken wat daaraan vooraf ging? De opgeplakte memootjes met de laatste deprimerende stand van zaken, alle voors en tegens, alle geografische, verzonnen, denkbeeldige (en, vooruit) muzikale grenzen die keer op keer weer op spanning staan of worden gezet: ik zat daar en kon niet anders denken dan: fok, het kan dan toch. Het kan toch.

Einde van de vrijdagavond.