Interview

Als ik vertrek, neem ik alles mee: Laraaji over leven, dood en de eindigheid van alles


7 december 2020

Het verhaal heeft al langzaam de vorm van een mythe aangenomen: Man zit in het park, speelt in trance eindeloos op zijn citer en vindt, eenmaal terug op aarde, een briefje in zijn instrumentkoffer: of hij van zins is om samen een plaat ‘te doen’. Vriendelijke groeten, Brian Eno. De plaat wordt opgenomen en verschijnt als nummer drie in Eno’s Ambient Series: Day of Radiance (1980). Dit is het verhaal van Laraaji.

Tekst Roelof Schipper
Illustratie Naomi van Kuijk

Een half mensenleven vooruit zijn zowel Brian Eno en Edward Larry Gordon, beter bekend als Laraaji, nog steeds onder de levenden – zij het op een geheel eigen plek. Laraaji heeft zijn citer ingeruild voor een piano, met als gevolg drie platen die afgelopen jaar uitkwamen: het voorzichtig swingende Sun Piano, het introverte Moon Piano en toegift Through Luminous Eyes, dat vier duetten voor piano en (rentree) citer bevat.

Op een koude woensdagavond in oktober verschijnt Laraaji omstreeks half acht in het bijna-verblindende licht van een allesomvattend oranje: in een oranje gewaad, voor een oranje kleed, onder het oranje licht van een Chromalux full spectrum gloeilamp. Ik zie zijn ogen en grauw afhangende sik. Hij spreekt over leven en dood. De hoogte van de huur. Pizza en piano’s. Omgaan met chaos, stress, het stoffelijke lichaam, de goddelijke aanwezigheid van de kosmos en de eindigheid van alles: “Als ik vertrek, neem ik alles mee”.


I. Lennox avenue, Manhattan

1
Ik woon in Manhattan, vijfde verdieping van het appartementencomplex, Lenox Ave. Buiten zie ik winkels, kruideniers, groentewinkels, wasserettes, drankwinkels, een Chinees restaurant, Harlem Hospital. Lenox avenue is een drukke straat – het is de primaire noordzuidas. Inmiddels hebben vier, vijf restaurants hun terrassen verder de straat opgeschoven. En luide muziek, veel. Het is hier vaak feest buiten. Mensen met creatief opgefraaide maskers, maar ze houden hun afstand, ook in de bus en trein – voor zover mogelijk. Er wordt weinig geklaagd, weinig depressie, voor zover ik dat meekrijg. Ik blijf veelal uit de buurt.

2
Ik heb een raam richting het oosten. Dat is prettig. We hebben veel zon hier. Ik woon hier inmiddels meer dan twintig jaar, sinds 1998. Ik heb in de tussentijd de verschillende burroughs gepasseerd – nu zit ik hier goed. Ik woon hier alleen. Aan de overkant van de straat heb je een ander appartementencomplex: Lenox Terrace. De huur is wat hoger daar. Hier is ‘ie prima, iets meer dan negenhonderd dollar per maand. Het valt wel mee met de protesten – ik krijg niet alles mee. Ik protesteer niet op op die manier. Niet mijn manier, per se. My way of protesting is laughter: tegen onrust, angst. Natuurlijk kun je naar buiten gaan, protesteren. Het is goed voor me om de hectiek en stress wat uit te balanceren met gelach. En ademhalingsoefeningen en toning.

3
Ik vraag me soms af hoe het zou zijn om in het zuiden van Frankrijk te wonen, of Amsterdam. Als ik langer van huis ben, dan mis ik Manhattan, het makkelijk van plek-naar-plek-lopen. En ik houd van de seizoenen hier, je hebt ze allemaal. Nu wordt het herfst: het koelt ‘s avonds snel af maar de luchten zijn helder. Ik zit onder een full spectrum gloeilamp, van Chromalux. Bij een reguliere gloeilamp mis je vaak het oranje licht. Volgens mij zijn die geïnspireerd door de Scandinavische winters, om de winterdepressies wat tegen te gaan.

4
Beverly Glenn-Copeland? Bijzonder, dit is nu in korte tijd al de zoveelste keer dat ik die naam hoor – probeert het universum me iets te vertellen? Als je me vraagt of ik het makkelijk vind om van het leven te genieten: het is heel makkelijk. Ik heb formules. Ik noem het een bliss agenda. Daar staan een aantal dingen op: een heet bubbelbad met kaarslicht en muziek; op blote voeten dansen; meditatie-wandelingen in het park; met mijn citer zitten en nieuwe stemmingen uitproberen. Ik kan, in deze wat specifieke tijd, weinig doen. Maar met de bliss agenda weet ik dat ik zo nu en dan, in ieder geval voldoende geniet. En het werkt altijd. En soms glijd ik weg in een meditatieve trance. Dan verlaat ik de stad, of het park, glijd ik af in het oneindige veld van de kosmos.


5

Dansen is goed. Het is goed om te dansen op een grote, open dansvloer, omringd te zijn door mensen die ervan houden om in hun lichaam te zijn: It’s just the joy of letting go. En verder: dansen is een goede think tank voor me. Ik kan stil zitten, en met niet al te druk maken, maar dan merk ik dat ik niet snel geïnspireerd raak. Van andere mensen krijg ik die ook niet snel – ik ken niet veel mensen. Ik heb de indruk dat veel mensen tegenwoordig niet meer weten hoe ze aan plezier en inspiratie komen. Omdat ze dag-in-dag-uit opgesloten zijn. Natuurlijk helpt het als je een hobby hebt. Misschien heb je een gitaar, of een hobo. Ik heb de indruk dat het met veel mensen niet goed gaat als ze met elkaar opgesloten zijn. Als je je bekrompen voelt, hinder hebt van je huisgenoten.

6
De rijen bij de drankwinkels worden langer. Veel cannabis op straat. En alcohol. Ik zie meer mensen in het openbaar drinken. Ik heb de indruk dat ze zoeken naar een manier om-om te gaan met stress. Veel stress tegenwoordig: om de politieke situatie, om de status van de atmosfeer, vanwege empathie om andere delen van het land: om bosbranden in Californië, om immigranten uit het oosten, om anderen, om het nieuws. Voor mij verzacht meditatie de stress; ik denk dat mensen opgesloten zijn met hun TV’s en YouTubes en BBC’s en ze alle stress innemen. Ik denk dat alcohol en cannabis de stress verzachten voor mensen die geen andere manier weten om ermee om te gaan.


II. Piano

7
Voordat ik achter de piano ga zitten, spreek ik mezelf positief en bevestigend toe. Dan doe ik nog wat ademhalingsoefeningen en meditatie. Op deze manier leg ik mijn ego af. Ik kan achter de piano zitten en denken dat ik Laraaji ben, woonachtig in Manhattan, aan de Lenox avenue. Of ik kan dat allemaal afleggen en me afstemmen op de kosmos, als onbeperkte toeschouwer – a being with no boundaries. Als ikdat doe, weet ik dat ik en mijn muziek zich niet langer beperken tot drie dimensies, of de aarde, of het zonnestelsel. Het is afkomstig van een oneindig veld, overal, universeel, alles-doordringend en intelligent. En het is alleen actief in het nu.

8
Ik zou het woord God-aanwezigheid kunnen gebruiken, zij het dat het woord ‘god’ een vreemde perceptie oproept bij veel mensen. In ieder geval – als ik afgestemd ben op die God-aanwezigheid brengt me dat grote vreugde, en vrede. Ik ontstijg alle lokale drama, alle situaties hier. Met het instrument dat ik gebruik – of dat nu een citer is, een handtrommel, een havermoutdoos of, zoals op Sun en Moon Piano: een piano – kan ik daar iets van doorgeven, of de luisteraar iets kan meegeven van die God-aanwezigheid: de wereld zoekt naar vrede en voldoening.

9
De piano is een verlengstuk van mijn lichaam. Als ik interactie heb met het toetsenbord is dat een verlengstuk van mijn lichaam. In tegenstelling tot een havermoutdoos kan ik met een harmonieus instrument als de piano melodieën maken, akkoorden die prettig voor het oor zijn. Afstemming op dat oneindige veld, de kosmos, zorgt vanzelf voor mooie, schone muziek. The field is always beautiful. Als ik afgestemd ben, ben ik in balans. Altijd. Het is altijd mooi. Zelfs als ik me er niet volledig van bewust ben. Het gaat beter als ik stil ben, wanneer ik niet aanwezig ben. Wanneer mijn verstand het overneemt werkt het niet. Dan komen er vanzelf boze gedachten naar boven, raak ik uit balans. Meditatie helpt me om in balans te blijven met alle chaos in de wereld. Ik zie dat er weerstand en moeite is, maar vanbinnen ken ik de continue aanwezigheid van balans en evenwicht.


III. Lichaam

10
De lichamelijke wereld is belangrijk. Het leert me over mezelf. Het is mijn speeltuin. Ik kan erin spelen, lessen leren, langzaam opgroeien. Stel dat ik volledig geestelijk zou zijn, onzichtbaar: dan zou ik het piano spelen moeten missen. En vegetarische pizza. De lichamelijke wereld is goed. The corporeal world is necessary for me in my stage of self-learning. Het is een school. Het is een universiteit. Het onzichtbare zelf heeft het zichtbare zelf nodig om zichzelf te leren kennen, om iemand anders van dienst te zijn, oorzaak en gevolg te begrijpen, aardig te zijn. Het is niet goed om al te gefocust te zijn op de lichamelijke wereld en de goddelijke, geestelijke agenda uit het oog te verliezen.

11
Mensen zijn, binnen hun lichamelijke wereld, op zoek naar zekerheid; willen weten waar ze met de overheid voor de komende vier, vijf jaar aan toe zijn. Ik zie dat de dagelijkse stress mensen aanzet tot het zoeken naar vrede en voldoening op een verkeerde manier: die is niet in het stoffelijke, het lichamelijke, maar in het geestelijke.

12
Ik wil voorzichtig zijn in het bekritiseren van mensen. ‘In plaats van het duister te vervloeken steek je beter een kaars aan.’ Niet op de manier van ‘gij zondaar’. Toen ik op school zat dronk ik wel eens alcohol. Je moet voorzichtig zijn met het geven van kritiek. Ik kan niemand advies geven; hoewel ik weet dat die fles drank je niet dezelfde voldoening geeft als mijn lach.

13
De muziek op Moon Piano zorgt voor tijdelijke momenten van ontsnapping uit de stress en chaos van alledag. Wat is de waarde van zo’n tijdelijke vlucht? Het helpt je in ieder geval aan de herinnering dat er ruimte kan bestaan voor stilte. En dat het mogelijk is om naar een innerlijke, stille plaats te gaan. Al is het tijdelijk, mijn muziek sterkt en ondersteunt je in het naar binnen keren: een stukje van de bliss agenda. Alles passeert, maar het is uiteindelijk aan het individu om ervoor te kiezen met enige regelmaat terug te keren: ‘Of ik luister naar Laraaji, of ik haal pizza.’ Je kunt zelf kiezen.


IV. Als ik vertrek, neem ik alles mee

14
Ik verwacht dat de lichamelijke wereld op aarde is. Een cocon die ons voorziet van groei. Uiteindelijk laten we het achter. De hele aarde is een cocon. Ik hoop dat we, nadat we de cocon hebben verlaten, vanuit het geestelijke een beter zicht hebben op alles. Vanaf de Hemelse Poorten, als je dat zo wil zeggen. Vanaf de sterren. De aarde is een hemellichaam en we draaien en roteren in een onkenbare ruimte. Ik weet dat de plek die we nu innemen niet dezelfde plek als die we zojuist innamen. Voor hetzelfde geld zijn we op deze aarde, nu, duizend mijl verder.

15
‘En God schiep de mens naar zijn beeld’: God werkt niet in de verleden tijd. En ik zie het onderscheid niet: de mens is God. God manifesteert zich als mens, in een lichamelijke vorm. En als de mens groeit en het begrip toeneemt gaat het naar een hogere manifestatie: een lichaam dat zich manifesteert in de vorm van licht, of geluid. Ik hoor en voel dat we eeuwig zijn. In het begin betreden we een lichaam: dat is geboorte. Ik geloof niet in een begin of eind. We bestaan alleen in het hier en nu. In de vorm van een lichaam. Van aarde. Spreken over God in de verleden tijd leidt af.

16
Als ik dood ga, dan verlaat ik het lichaam en laat een erfenis van muziek na. En hopelijk een model: van een gekleurde man die zocht naar een manier om zich creatief te uiten, ten bate van meer dan zijn eigen etnische stam. En hopelijk een inspiratie voor anderen om hun eigen spirituele identiteit te onderzoeken en serieuzer te nemen. Jezus zegt: ‘Als ik vertrek, neem ik alles mee mee’. Het universum projecteert zich continu in mij. Als ik stop met hier te zijn, klapt het universum binnen in me. Ik laat niets achter. Ieder van ons projecteert zijn eigen universum. Als we vertrekken laten we niets achter. Alhoewel: ik laat wel een organisatie achter die zich inzet om mensen in aanraking te brengen met mijn muziek. En er is een beweging actief die zich bezighoudt met de volgende zeven generaties: seven generations stewardship. Mijn muzikale ambitie bestaat in het achterlaten van een muzikale catalogus die nog zeven generaties mee gaat.

Ik ben niet gehecht aan mijn lichaam, maar zolang ik hier nog ben, is dat iets waar ik aan werk: dat mijn muziek blijft – als ik de cocon verlaat.