Interview

Interview: Mount Kimbie laat de teugels vieren en heeft lief wat overleeft


8 september 2017

Eerlijk is eerlijk: het komt geregeld voor dat de afterparty een stuk gezelliger is dan het feestje zelf. De bijbehorende goede gesprekken, alcoholdampen en andere niet nader te noemen nevelen worden sinds het vorige decennium van muziek voorzien door Mount Kimbie. Tussen het geweld van groteske EDM vielen de tracks van het Britse tweetal op door hun soulvolle subtiliteit en dansbare details. Bijna tien jaar na eerste EP Maybes maken Kai Campos en Dominic Maker de boel nog wat warmbloediger: op hun derde langspeler Love What Survives laten ze vanuit Londen en LA de teugels vieren en hebben ze lief wat overleeft.

We spreken Campos en Maker de dag nadat ze, net als in 2014, op Pitch hebben gespeeld. Eerder dit jaar stond de band ook al op het kleine broertje van dat festival, het Utrechtse Catch. Bij beide shows bleek dat Mount Kimbie inmiddels minstens zo goed past op popfestivals als op dergelijke, puur op elektronica gerichte evenementen. Net als op het Amsterdamse terras waar het duo tegenover ons plaatsneemt, waait er een frisse wind door de wereld van Mount Kimbie. Een nieuwe richting, dat zijn we wel gewend van de inmiddels gelouterde Britten. Maar op het levendige Love What Survives, dat vandaag verschijnt via Warp Records, laten de Londenaren hun verleden vrij ver achter zich. Naast elektronische pop horen we prominent aanwezige post-punk en krautrock.

 

“We raakten ontmoedigd en gefrustreerd, omdat niets leek te lukken”

 

De verandering
“We maken altijd de keuze om te experimenteren en nieuwe dingen te proberen, maar wat dat inhoudt is altijd afwachten”, vertelt Kai Campos. De overgang van Cold Spring Fault Less Youth (2013) naar deze nieuwe worp was dan ook niet altijd even makkelijk. “Na de release van ons vorige album tourden we langer dan we ooit gedaan hadden. We waren uitgeput.” Het duo neemt een lange pauze, waarin persoonlijke zaken op orde worden gesteld en Dominic Maker naar Los Angeles verhuist. “Dat maakte het makkelijker een nieuwe weg in te slaan”, legt Campos uit. “Je vergeet als het ware hoe je de vorige keer een album hebt gemaakt. Je laat dingen los. Het is alleen jammer dat je ook vergeet hoe je dingen moet afmaken en dat alle begin moeilijk is. We raakten ontmoedigd en gefrustreerd, omdat niets leek te lukken. Daarom heeft het vier jaar geduurd voor we het album af hadden. Uiteindelijk is de beloning er alleen maar groter door, en is de nieuwe richting die je weet te vinden veel interessanter.”

Gek genoeg bleek die richting uiteindelijk net als de uitputting voort te komen uit de liveshows van de Londenaren. “Er raakten meer en meer mensen betrokken bij het creatieve proces achter het album”, herinnert Dom Maker zich. “We zitten niet langer met z’n tweetjes in de studio.” Kon ook helemaal niet, want zoals gezegd is Maker inmiddels gevestigd in de Verenigde Staten. “Het gaf me een frisse blik op wat we aan het doen waren als Mount Kimbie”, vertelt Maker over die verhuizing. “Dat we naar elkaar reisden om te werken leverde een focus op die we nog niet eerder gehad hadden.” Het tweetal ontmoet elkaar gedurende het proces eigenlijk maar een paar keer, in andermans studio. Het zorgt ervoor dat Campos en Maker zich gedwongen zien andere apparatuur te gebruiken dan voorheen. “Toen ik naar Los Angeles kwam om aan het album te werken, nam ik geen eigen instrumenten mee”, vertelt Campos. “Alles wat we hadden om mee te schrijven waren een drumkit, een oude piano en een basgitaar, die stonden al in de studio.” Maker voegt toe: “Het was opwindend om het karakter van elk instrument zijn vrije loop te laten en te zien waar we zouden eindigen. We hebben ontdekt wat voor muziek zich in die ruimte bevond.”

Later neemt het tweetal toch nog zijn toevlucht tot synthesizers; het moet wel Mount Kimbie blijven natuurlijk. Dat neemt daarentegen niet weg dat de achterliggende gedachtegang invloed bleef houden op het instrumentarium. “We hebben instrumenten gebruikt die wat minder makkelijk te gebruiken en te programmeren zijn”, legt Campos uit over de Korg Delta (onder meer te horen op de gelijknamige albumtrack) en de Korg MS 20. “Beiden worden gekenmerkt door een wat roestiger, ruiger geluid dan bijvoorbeeld een Roland-synthesizer. Het zijn ook geen MIDI-keyboards: je kunt er niets van buitenaf in sturen en er niets op opslaan, dus je moet maar kijken waar je terecht komt.” Het getuigt eens te meer van de soort vrijgevochten energie die het zeer gevarieerde Love What Survives bij elkaar houdt.

De vondst
Van het licht gruizige gitaarnummer You Look So Certain (I’m Not So Sure) via het introverte intermezzo Poison tot de prachtige pianoballade How We Got By; Love What Survives heeft wat weg van een met zorg gecureerd compilatiealbum dat perfect past bij de post-genreperiode die definitief aangebroken lijkt te zijn. In het geval van Mount Kimbie ligt de basis van het brede klank- en kleurpalet in de NTS Residency die de Britten eerder dit jaar deden. In vier uitzendingen schotelde het tweetal zijn vondsten voor, vergezeld door gasten als James Blake en King Krule’s Archy Marshall. Met Blake werkte Maker intensief samen in Los Angeles. De jeugdvriend van het duo is op Love What Survives tweemaal te horen: op leadsingle We Go Home Together en eerdergenoemde afsluiter How We Got By. Samen met hem werkte Mount Kimbie ook mee aan MaNyfaCedGod, een bonustrack van Jay-Z’s recente album 4:44. Marshall, die eerder zong op Mount Kimbie’s hit You Took Your Time, keert terug voor een bijdrage aan het eveneens al als single uitgebrachte Blue Train Lines.

 

Ze waren niet de enige die langskwamen in de radiostudio. Ook Warpaint, Savages’ Jehnny Beth, Kaitlyn Aurelia Smith en Julia Holter maakten daar hun opwachting. “Ik ben meer verliefd geworden op muziek dan ik in vijf jaar ben geweest”, vertelt Dom Maker over die periode. “De radioshow dwong ons onszelf te verdiepen in muziek die we nog niet kenden. Dat gebeurde op een heel goed moment. We hadden veel van de ideeën voor het album al af, maar we moesten het nog arrangeren en mixen.” Een flink percentage van de playlist die het duo zijn luisteraars liet horen bestond uit post-punk uit de jaren zeventig en tachtig. “Dat genre bevat best veel saaie muziek”, bekent Campos. “De beste nummer zijn ook niet de nummers die precies binnen de categorie post-punk vallen. Het zijn juist de tracks die naast die stijl ook een sterk element vanuit pop- of dansmuziek kennen. Die diversiteit probeerden we meer door te laten schemeren in onze muziek dan eerst.”

Een ander opvallend, terugkerend thema in de radioreeks is muziekvormen van Afrikaanse afkomst. In de laatste uitzending hadden de Britten bijvoorbeeld de Malinese zangeres Oumou Sangaré over de vloer. Dat de interesse in niet-westerse muziek zich sindsdien ontwikkeld heeft tot een inspiratiebron, is duidelijk te horen aan de Afrikaans aandoende ritmes die op Love What Survives aanwezig zijn. “Dat we niet zo gewend zijn aan die muziekstijlen is van onmiddellijke aantrekkingskracht op me”, verklaart Maker. “Er gebeurt altijd iets onverwachts op het gebied van harmonie en melodie in dat soort muziek. Ook qua ritme zijn Afrikaanse muziekstijlen stuk voor stuk uniek.” Campos vervolgt: “Dansmuziek heeft in algemene zin ontzettend veel te danken aan Afrikaanse muziek. Het hypnotische, repetitieve element dat langzaam maar zeker verandert is daaruit afkomstig. Wat ik nog meer geweldig vind aan Afrikaanse muziekgenres is het feit dat alles een bepaald doel dient. Percussie, zang en bas staan bijvoorbeeld niet los van elkaar: veel meer dan in andere vormen van muziek maken ze samen een geheel.”

 

“Deze plaat heeft ons zo veel zelfvertrouwen gebracht dat we onze grenzen nu nóg verder kunnen verleggen”

 

Een van de meest opmerkelijke momenten waarop Mount Kimbie op Love What Survives buiten de gebaande, westerse paden treedt is Marilyn, met medewerking van Micachu’s Mica Levi. Op dat in mei al vooruitgesnelde voorproefje horen we helder en duidelijk dat Mount Kimbie niet langer ‘post-dubstep’ maakt. “Je hoort een bandgenoot van ons, Andrea Balency. Zij heeft een studio in Londen en was daarin aan het opnemen met Marilyn, een andere vriendin van ons”, vertelt Kai Campos over de track. “Ze gebruikten een soort kleine duimpiano, een mbira volgens mij. Het nummer was nog niet af, dus probeerde ik er het een en ander mee. Ik heb de melodie hoger gemaakt en zei: ‘Sorry, dit is nu van ons.’ Als eerbetoon hebben we het nummer maar naar Marilyn vernoemd.”

 

Het vertrouwen
Love What Survives lijkt in gelijke delen geleid te worden door de instrumenten die op het album de revue passeren en de mensen die die instrumenten bespelen. Een veelzeggende zin uit de bio van het album beschrijft hoe de plaat vol staat met ‘drum machines that sound like they were played by humans and acoustic instruments that sound like they were played by machines.’  Veel van de vocals op het album zijn puur en alleen het gevolg van de samenwerkingen die naar verloop van tijd ontstonden met eerdergenoemde muzikanten. “We waren daar zelf niet echt mee bezig”, vertelt Campos. “Toen ik de tracklist zag, was ik zelfs verrast hoeveel vocalen er op de plaat staan. Dat heeft veel te maken met de mensen met wie we samenwerkten. Als je bijvoorbeeld Archy binnenbrengt, weet je dat hij het nummer ergens mee naartoe neemt.” Zelfs het nummer waarop Dominic Maker dit album zelf zingt, hitgevoelig hoogtepunt T.A.M.E.D., begon met een zangmelodie van iemand anders. Belangrijker is wellicht de reden die Campos even later toevoegt. “We probeerden alles niet te gecompliceerd te maken. Als er nog ruimte is in een nummer, kun je dat vullen met lagen instrumentatie, maar zang is op zo’n moment de puurste manier om de energie hoog te houden.”

 

Dat Kai Campos en Dom Maker hun muziek deels uit handen hebben gegeven, getuigt niet alleen van hun vriendschap met en vertrouwen in hun partners op deze nieuwe plaat. Het duidt vooral op een nieuwgevonden zelfvertrouwen. Alles wat succesvol was is weg, wat overleeft wordt liefgehad. “De titel van het album duidt op de enige constante in onze carrière: het verlangen om samen muziek te maken. Het heeft alleen even geduurd voor we onszelf daarin vertrouwden.” Als gevolg daarvan maakt het de Britten minder uit hoe Love What Survives ontvangen wordt. “Ik weet al lang dat we hierna nog een album zullen maken, dat dit niet het einde van ons verhaal is”, verklaart Campos. “Als je begint aan je muzikale carrière, heb je soms het gevoel dat je iets moet maken dat je voor altijd zal definiëren. Het is fijn die gedachte eindelijk los te laten.” Volgens Maker heeft Mount Kimbie meer momentum dan het duo voorheen had. “We zijn van plan om meteen door te gaan met schrijven. Dat hebben we eigenlijk nog nooit gedaan.” Zijn kompaan Campos sluit af: “Deze plaat heeft ons zo veel zelfvertrouwen gebracht dat we onze grenzen nu nóg verder kunnen verleggen.”

Love What Survives is vandaag uit via Warp Records. Mount Kimbie speelt op zondag 5 november in Paradiso.