Het ene moment ben je frontman van ieders favoriete jonge, Britse kwajongenspunkband en speel je avond na avond de show van je leven, het andere moment sluit je jezelf vrijwillig op in een piepklein kamertje in je huis om tot rust te komen. Dat gebeurde er met Charlie Steen van Shame, die inspiratie uit deze drastische overgang putte voor Shame album nummer twee, Drunk Tank Pink, waarop de band zich van een hele andere kant laat horen. We spraken Steen via Zoom begin december, voordat de Britse variant van het coronavirus goed en wel aan zijn opmars begon en de toekomst er dus nog ‘iets’ zonniger uit zag.

Tekst Reinier van der Zouw
Illustratie Zep de Bruyn

Drunk Tank Pink verwijst naar een bepaalde kleur roze die een kalmerende werking zou moeten hebben op dronkaards en daarom vroeger in Engeland de muren van zogeheten drunk tanks bekleedde. Die kleur roze schilderde Steen dus ook op de muren van the womb, zoals hij zijn zelfgekozen isoleercel betitelde. Dit alles vond plaats toen corona nog gewoon een matig biertje was, dus ging Steen dit jaar van een vrijwillige naar een geforceerde lockdown, wat de teksten nu wel een extra laag aan relevantie meegeeft. “Ik snap dat de teksten wel eens meer zouden kunnen resoneren, na het jaar wat we met zijn allen gehad hebben. De meeste teksten gaan over wat er door mij heen ging nadat ik terugkwam van onze tours, maar ik wil het niet expliciet scheiden van de eigen ervaringen die mensen met zich meedragen als ze er naar luisteren. Ik denk dat het hoofdthema van het album voor mij het leren genieten van je eigen gezelschap is. Wat best lastig kan zijn als je gedwongen in isolatie gaat.”

David Byrne en John Cooper Clark
Het album ligt dus ook al even op de plank. “De opnames hadden we afgerond in januari 2020, dus toen de lockdown begon moesten we een besluit maken of we het album in het midden daarvan wilde uitbrengen of of we het nog wat langer wilden vasthouden. Uiteindelijk namen we het besluit hem uit te stellen, omdat iedereen die aan het album heeft meegewerkt er tijd, energie en geld heeft ingestoken, wilden we niet dat de uiteindelijke release gehaast zou zijn. Dus namen we maar even een pauze, sowieso had de wereld wel belangrijkere zaken aan zijn hoofd dan het nieuwe album van Shame.”

Waar de eerste single Alphabet nog vintage Shame was, laat de band op diens opvolger Water In The Well een duidelijke nieuwe sound horen. Elastischer dan ooit tevoren en een stuk minder rechttoe rechtaan punk. De vergelijking met Talking Heads is al ontelbare keren gemaakt, maar is ook haast niet aan te ontkomen. Steen ligt toe: “Sean (Coyle-Smith, gitarist, red.)  en ik zijn erg fan van Talking Heads geworden, dat heeft hem echt geïnspireerd wat betreft de ritmes en gitaarstemmingen die hij gebruikt.” Voor Steen zelf is de invloed van Talking Heads, en dan David Byrne in het bijzonder, het meest hoorbaar op het nummer Born In Luton. “Die song gaat gewoon over op iemand wachten buiten een flat. Ik denk dat de nogal grandioze aard van het nummer komt doordat ik veel naar songwriters geluisterd heb die iets soortgelijks doen. Denk aan John Cooper Clarke of David Byrne, die nemen vaak ook een doodgewone activiteit of situatie en blazen het op zodat je alle onderliggende absurditeiten blootlegt.”

Zonder T-shirts in een sneeuwstorm
Midden in het schrijfproces trok de band naar Schotland, om even uit Londen te zijn. Daar deed Steen op een bijzondere manier inspiratie op voor de tekst van het heerlijk voort dreunende Snow Day, een van de beste nummers op het album. “Dus we waren in Schotland, omringd door Schotten. Dat werd al snel fucking heavy. Op een dag namen we wat LSD en beklommen we de helft van een berg. Toen we daar mee begonnen was het erg zonnig, maar toen werd het al snel enorm koud dus zaten we daar vast in een sneeuwstorm zonder T-shirts. Voor de meesten was dat geen aangename ervaring, maar ik heb er van genoten, persoonlijk. We dachten dat we iets van zeven uur weg waren, maar dat bleek een half uur te zijn. Toen we terug in Londen kwamen leek dat ons een goede gebeurtenis om uit te putten, om een beetje lol mee te hebben. En dat nummer werd uiteindelijk Snow Day.”

Al hoef je niet voor ieder nummer shirtloos in een sneeuwstorm te belanden, soms kan het veel simpeler zijn. zoals voor het nummer March Day. ”Vanuit Seans perspectief was March Day een nummer waarmee hij zijn angsten en onzekerheden wilde overbrengen. Ik wist niet zo goed wat voor tekst daar bij zou moeten, maar ik kan altijd onmogelijk mijn bed uitkomen ’s ochtends, dus Sean stelde voor dat ik daar maar gewoon over moest zingen. En zo geschiedde.”

De waarde van privacy
Sowieso heeft Steen zijn aanpak wat betreft de teksten op het album veranderd. “Op Songs Of Praise waren mijn teksten vooral commentaar op of observaties over bepaalde personages. Hier was het proces veel interner. Ik denk dat mensen verwachten dat ik een extrovert ben en in mijn teksten praat over wat ik zie en wat ik doe. Maar ik denk dat dat er vanzelf toe leidt dat ik mij meer terug trok in mezelf. Toen voelde ik ook de waarde van privacy, omdat ik dat voor een lange tijd niet gehad heb. Dus mijn aanpak voor dit album was dat ik bewust de uitdaging aan wilde gaan van mezelf meer blootstellen.”

Dat maakte het niet het meest makkelijke album om te schrijven, of op te nemen. “Ik wist dat deze teksten er ooit een keer uit moesten. Ik denk dat het meest intimiderende was toen ik ze liet horen aan de rest van de band, omdat die mensen de volledige context van je leven kennen. Dus dat ligt dan allemaal op straat. En dan moet je ze nog opnemen en live vertolken. Maar het luchtte ook op. Ik denk dat het noodzakelijk was, dit was het enige waar ik over kon schrijven. Er stond natuurlijk ook wel enige druk op ons na het laatste album, maar dat is er altijd. We wilden het natuurlijk niet verpesten, maar uiteindelijk kwam alles wel goed. We zijn wel wat gewend. Life is pressure, innit?

Een soort therapie
Ook denkt Steen dat hij en de rest van de band gezonder uit de opnamesessies zijn gekomen, dan dat ze erin gingen. “Er zat veel catharsis in het maken van dit album. Ik denk we ons gelukkig mogen prijzen dat we het privilege hebben om een mogelijkheid tot creatieve uitdrukking als beroep te hebben. Het is haast een soort therapie. Dus in het proces van het schrijven, opnemen en afwerken van dit album, kwam ik op veel vlakken in het reine met mezelf. Ik denk dat het erg geholpen heeft met het omgaan met de lockdown en algemene isolatie dit jaar. Dus natuurlijk zijn we erg dankbaar voor wat we hebben, voor het feit dat dit onze baan is. En hopelijk gaan we een bright new world tegemoet.”

Dat de opnamesessies gezien de omstandigheden van de band toch behoorlijk soepel verliepen, is misschien wel te danken aan de vaste hand van producer James Ford. Een graag geziene naam in de muziekscene, zo werkt hij onder meer met Arctic Monkeys, Foals, Haim en Gorillaz. Met Ford trok de band voor een deel van de opnamesessies naar Frankrijk en Steen is niets dan positief over die samenwerking: “James Ford was fucking geweldig, fantastische gast. Werkt hard, kan ieder instrument spelen, heeft een heleboel geweldige platen geproduceerd, laat je zo ongeveer doen wat je wil. Dus dat was super aangenaam. Hij is best selectief en heeft het erg druk, dus we waren erg blij om hem aan boord te hebben.”

Ford zorgde eveneens voor die drastische locatiewisseling. “We gingen met hem naar een studio net buiten Parijs. Zoveel van dit album gaat over de plaatsen waar we geweest zijn en de mensen die we hebben ontmoet, dus dat geldt ook voor onze tijd in Frankrijk. Ik denk dat iedere werkomgeving belangrijk is voor het creatieve proces en in Frankrijk was de sfeer super relaxt, wat ervoor zorgde dat we goed vaart konden maken en alles heel aangenaam was.  Het interieur van de studio was bijna net zo mooi als de omgeving. Ik bedoel, wie zou er nee zeggen tegen drie en een halve week in een chateau buiten Parijs, daar moet wel wat moois uitkomen.”

Hechter dan ooit tevoren
Wat allemaal niet wil zeggen dat er helemaal geen frictie was tijdens de opnamesessies. “Er waren altijd wel ruzies, vertrouw nooit op een vrolijke band. Maar zo gaat het nou eenmaal als je met andere mensen samenwerkt. Als het eindproduct maar goed is, is iedereen weer blij. Af en toe was het zeker een beetje aanpoten, maar het is altijd beter om maar gewoon wat te proberen. Er zijn zeker periodes geweest waarin we daar minder goed in waren, maar goed, dat hoort allemaal bij vrienden zijn. Als je een groep 21-jarigen bij elkaar zet zullen die het heus niet altijd met elkaar eens zijn, maar iedereen kan het wel goed met elkaar vinden. Ik zou zelfs zeggen dat het lang geleden is dat we als groep zo hecht geweest zijn als nu, misschien komt dat juist doordat er geen tour is.”

Al kijkt Steen natuurlijk wel uit naar het moment dat ze weer ouderwets op tour kunnen: “Ik kijk zo enorm uit naar het moment waarop we weer een normale show kunnen spelen, dat ik het amper kan bevatten.” Maar de bright new world die hij voor zich ziet, zal voorlopig nog vooral shows op anderhalve meter afstand kennen. Ook dat bekijkt de frontman van de zonnige kant: “Je moet het afgelopen jaar niet bekijken vanuit het perspectief van wat er had kunnen gebeuren als alles normaal was geweest. Ik ben al enorm dankbaar dat dit soort shows ons de kans geven om onafhankelijke podia te steunen en het brengt ons naar plekken in het Verenigd Koninkrijk waar we nog nooit geweest zijn. Dit is een nieuwe uitdaging, een nieuwe manier om een show te spelen. Dus dat is leuk en hopelijk duurt het niet al te lang voordat we weer terug kunnen naar zoals we het vroeger deden. Maar hé, ik ga tenminste aan mijn kleinkinderen kunnen vertellen dat opa wel eens coronashows heeft gespeeld. Wie weet worden dat wel mijn beste verhalen.”


Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Banner-Magazine-25-660x246.png

We beginnen het verslag van deze alweer zevende editie van Best Kept Secret met een biecht: de echte pareltjes staan onderaan op de poster, vinden wij. Want de reden dat we écht enthousiast zijn over line-up van het door water omgeven festival, zijn niet enkel de grote namen. Ja: Spiritualized, Mac DeMarco, Kurt Vile en Interpol zijn top, maar de kwaliteit van de namen met de kleine letters op BKS ligt ook erg hoog. Onze redacteurs Midas Maas, Bente Hout en Maren van der Burght doen dit weekend verslag van het festival in Hilvarenbeek.

Tekst Bente Hout & Midas Maas
Foto’s Maren van der Burght

Uiteraard lag de focus richting de aanloop naar het festival op de zaken die voor de buitenwereld meteen in het oog springen: het nieuwe podium genaamd Seven (op het water!), het feit dat het festival een weekend eerder plaatsvond dan voorheen en die toch wel frappante headliner Carly Rae Jepsen. En, de factor die een festival kan maken of breken: het fantastische weer. Zoals we inmiddels gewend zijn, wordt ook daar goed rekening mee gehouden door de organisatie: de lege drinkfles mag mee het terrein op en op veel plekken is voor niks die fles bij te vullen met koud water. Het festival was in 2013 dan ook al opgezet met meer oog voor kwaliteit. Dat is dit jaar dan ook onveranderd: gewone, schone toiletten, veel zitplaatsen, enorme keuzes aan goed eten en het feit dat je gewoon kan pinnen op het festival. Geen gedoe met munten of chips. Al die factoren tezamen zorgen voor een erg relaxte rit richting het Brabantse festival.

Wat organisatorisch ook erg fijn gedaan is, is de relatief weinige overlap die de acts hebben, afgezien van de vele dj-sets. Het enige waar we van balen, is het feit dat we de Australische Angie McMahon net hebben misgelopen. De Australische heeft nog maar een paar nummers, maar is nu al één van de meest gedraaide artiesten van de zender Triple J (je weet wel: de zender die ons vele mooie coverversies geschonken heeft in zijn programma Like a Version). Ik zie haar later deze dag vijf minuutjes, wanneer ik haar nummer Pasta op afstand hoor en de laatste minuten van haar 3FM-sessie aanschouw. (MM)

Op Stage One trapt Blossoms de vrijdag af. Het zestal uit Stockport, UK, is volledig gekleed in wit en een prima openingsact met hun energieke synthpop. Echt spannend is het niet, overigens. Nu is de One natuurlijk best een lastig podium, zeker zo halverwege de middag, met publiek dat al snel meer aandacht heeft voor de bar of het wegkapen van een picknickbank aan de oever van het meer. En dat is hier dan ook het geval; waardoor Blossoms voornamelijk fungeert als fijne achtergrondmuziek. (BH)

Zullen we het eens hebben over artiesten met pakkende en bluesrijke nummers? Julien Baker. Ze staat als eerste van die dag op Stage Two. Daar heb ik zin in! Dit jaar noemde onze hoofdredacteur haar nog een sadrock-titaan en dat onderteken ik bij deze volledig. Nu komt de maar: dit concert komt gebrekkig over. Baker maakt een vermoeide indruk en weet, ondanks haar pogingen, niet echt een connectie te maken. Ze zit er een aantal momenten flink naast qua timing, ook bij haar bekendste nummers als Appointments, Sour Breath en Sprained Ankle. De extra uithaaltjes die ze tussen haar nummers plaatst zijn prachtig, maar willen niet baten. Daarnaast heeft ze te maken met een factor buiten haar macht: een ratelende en alles overstemmende bas. Wat ook wel mist op de setlist, zijn nummers van het fenomenale Boygenius en het gevoelige nummer All I Want. Uiteraard zijn het nummers van samenwerkingsprojecten, maar die waren toch wel welkom geweest. (MM)


Als je echt nog meer country wilt dan Baker, is er Faye Webster in de Five. De introvert toont rustig haar charme, door haast in gesprek te gaan met haar publiek. In wijde sportkleding en grote zonneklep speelt ze verrekte ontspannende indie-country. Het is melodieus en zacht, wat ongetwijfeld komt door haar gitaarspel en de pedal-steel gitaar van ‘Pistol Pedal Steel’, een man die zo uit een western lijkt weggelopen te zijn. Het is nooit écht explosief, maar doet je zeker wegdromen. (MM)

Wat wel écht explosief is, is Miya Folick. Ze doet het wéér: een hele tent het zwijgen opleggen. Het is theater à la Kate Bush, inclusief de danspasjes. Het is popperfectie als Madonna (maar dan zuiver) en Christine and The Queens, maar het kan zomaar als een alternatieve rock-act klinken in de trant van Placebo op een track als Stock Image. Op die momenten rockt het echt de tent uit, misschien nog wel het meest door de gitaarsolo’s die ze zelf speelt. En dan komt er een song als Thingamajig waar ze even laat horen dat Joni Mitchell één van haar inspiratiebronnen is. Het is misschien cliché, maar ze speelt alsof ze voor honderdduizend man staat op te treden. Die zojuist genoemde popperfectie zit hem echt niet alleen in de dynamische en memorabele songs, maar ook de act: die klopt van begin tot eind. De danspasjes, de ongelofelijk straffe band en zelfs de empowering speech halverwege de set zit erin. Het is nu alleen wachten op de massale erkenning, zodat deze act het podium krijgt die het verdient. (MM)

John Grant wordt met een warm applaus verwelkomd op Stage Two. Hij draagt een pet waar een masker van glitters onder vandaan priemt. Zijn start is wat tammetjes, maar niet veel later grijpt Grant zijn microfoon uit de standaard en manoeuvreert hij zich met gekke bewegingen over het podium. Als de backingtrack vervolgens vastloopt en de drummer panikerend het nummer een halt toeroept, wordt er gelachen. Zonder er verder veel woorden aan vuil te maken wordt een volgend nummer ingezet en wat volgt is een prachtige, bij vlagen dansbare set, waarin Grant zich een begaafd zanger en innemende persoonlijkheid toont. (BH)

Met Psychedelic Porn Crumpets neem ik een gokje. Deze act staat namelijk tegelijk met Spiritualized, dus de inleg is groot. Ik weet namelijk dat de nieuwe plaat, And Now for the Whatschamcallit, waar Bill’s Mandolin op staat, een erg aanstekelijke single is. Om precies te zijn: als ik in Five sta, is het album volgens de frontman precies vijf uur uit. De band is een misschien nog meer psychedelische variant van King Gizzard and the Lizard Wizard. Het is de eerste hardere act van vandaag en daar komt dan ook gelijk de eerste moshpit van de dag uit voort. (MM)

Tja, bij Charlotte Gainsbourg is het allemaal net wat minder memorabel. Om de Franse parttime muzikant, parttime actrice, staat een hele stellage met lichtbuizen heen gebouwd en een act met een eenduidige kledingstijl. Zijzelf lijkt niet echt in die act verwerkt te zitten. Haar stem komt met weinig kracht over, die overladen is met effecten en soms overheerst wordt door de zanger die de backing-vocals doet. Het is de eerste paar nummers aardig, maar de dynamiek die nodig is om je bij de les te houden, ontbreekt. Dat zit hem trouwens ook in de muziek, hoor. Het blijft electropop die buiten de zang niet veel heeft om echt in het geheugen te blijven kleven. (MM)

Het moment waar veel bezoekers lang naar uitkeken breekt op deze eerste festivalavond al aan, als Bon Iver anderhalf uur mag vullen op Stage One. Een afgeladen veld wacht in spanning af tot Justin Vernon verschijnt op het podium. Wanneer dat gebeurt, barst direct een daverend applaus en gejuich los. Vernon neemt het in ontvangst met een bescheiden glimlach en plaatst vervolgens een koptelefoon over zijn oren. Focus. Als hij Perth inzet stroomt een golf van kippenvel het terrein over.

Over de anderhalf uur die daarna volgen kunnen fans en niet-fans elkaar hoogstwaarschijnlijk de hand schudden: muzikaal gezien leveren Vernon en zijn band een haast briljant optreden. Van begin tot eind in opperste concentratie toont Vernon zich een meester in balans. Zijn set is hoorbaar zorgvuldig samengesteld en laat geen moment van afdwalen toe. Toegankelijke nummers worden afgewisseld met inventieve, lastiger behapbare stukken. Voert elektronica het ene moment de boventoon, klinkt het volgende moment de kraakheldere stem van Vernon met enkel zijn gitaar als ondersteuning. Het moment waarop je neigt weg te dommelen, pakt Bon Iver je weer op magistrale wijze bij je lurven. Er rest mij één conclusie na afloop: dit is nu al een hoogtepunt. (BH)

Foto: Ben Houdijk
Foto: Ben Houdijk

De laatste moshpit vinden we vandaag gegarandeerd bij Shame. En die staan in Five toch echt verkeerd. Iedereen die na Bon Iver niet is gaan slapen, lijkt hier naartoe getrokken te zijn. Het staat dan ook echt bomvol tot buiten het loodsachtige podium. Niet heel gek, natuurlijk, met de flink gehypte plaat Songs of Praise, die vorig jaar op een zeer respectabele achtste plaats stond in onze top tien. Zanger Charlie Steen is er ook op dit uur niet minder energiek onder: “You’re gonna move! Front to back!” De Brit heeft een cowboyhoed op en overhemd aan die beide na een half uur al verdwenen zijn. Uiteraard. De band speelt ook twee gloednieuwe, onuitgebrachte songs: Human For A Minute en Exhaler, die ze eerder dit jaar al speelden in Londen. Het is garagerock met een hardcorepunkhouding. Het trekt dat laatste beetje energie op deze festivaldag uit onze lijven. (MM)