Van alle bands die in het kielzog van Tame Impala uit Australië zijn over komen waaien, heeft Pond zich inmiddels bewezen als een van de meest beklijvende. Vandaag verschijnt alweer het negende album van het sinds 2016 vrij stabiele vijftal: het toepasselijk getitelde 9. Wij spraken frontman Nick Allbrook over onder andere de power of rock en hoe Sesamstraat zijn beeld van New York vormde, maar ook over zwaardere kost.
Want hoe euforisch de muziek van het vijftal ook op dit album weer klinkt, als Allbrook naar de wereld kijkt, wordt hij niet per se blij van wat hij ziet. “We hebben alle frivoliteit van de babyboomers en de jaren tachtig gemist, maar komen nu precies op tijd aankakken om een Mad Max-film mee te maken.”
We beginnen maar met de albumtitel: 9. Als antwoord op een vraag daarover kijkt Allbrook ondeugend en zegt hij: “Ik zal eens kijken of ik een betekenis kan vinden.” Na wat fervent getik volgt het antwoord. “Oké, het nummer negen wordt in het Hindoeïsme vereerd en beschouwd als een perfect getal. Kijk eens aan. Jij hebt het me nu op zien zoeken, maar dat kan ik zeggen bij het volgende interview. Maar nee, het is gewoon dat het album nummer negen is. We luisterden tijdens het maken veel naar postpunk en no wave-achtige dingen. In die spirit wilden we de naam en het coverontwerp van het album ook vrij functioneel maken. Het is kil, het ziet er uit als een barcode, maar het doet wat het moet doen.”
Nieuwe aanpak
Toch is het te kortaf om 9 zo maar het negende Pond album noemen, want achter de schermen is er best het een en ander veranderd. Zo is het het eerste album in een lange tijd waarbij Tame Impala-boegbeeld Kevin Parker niet op de producers-stoel plaatsnam. De productie nam de band nu gewoon zelf voor zijn rekening. Over wat daar de aanleiding voor was, laat Allbrook niet al te veel los. Maar dat het in de praktijk voor een nieuwe aanpak zorgde, weet hij wel te vertellen. “We hebben vrij veel geïmproviseerd met de hele band, wat we eigenlijk al vier jaar niet meer gedaan hadden. We drukten gewoon op record en rommelden wat aan, totdat er wat bruikbaars uit voortkwam. Dat was super leuk. Omdat er niemand op tour kon gaan, hadden we ook een hoop extra tijd. Dus hadden een boel kleine ideeën de tijd om tot bloei te komen en uiteindelijk een lied te worden, in plaats van dat we de studio ingingen met kant en klare nummers en die er maar gewoon uit ramden.”
Een van de nummers die uit improvisatie werd geboren, was de melancholische albumafsluiter (en tevens single) Toast. Een in dromerige synthesizers gedrapeerde wals met een tekst die zowel een toast op een diner of feestje als het naderende einde van de wereld lijken te impliceren. Allbrook: “Ik had wat teksten geschreven die voortkwamen uit mijn duizendste luisterbeurt van Gil Scott-Heron’s album I’m New Here en het bleek dat die goed paste bij die melodie die we hadden, waardoor ik niet van Gil hoefde te stelen.”
Sowieso stelt Allbrook dat zijn aanpak voor het schrijven van teksten over de jaren heen behoorlijk geëvolueerd is, iets waarvoor je geen Pond-expert hoeft te zijn om op te merken. Op vroege albums met vrolijk spacende titels als Hobo Rocket en Man It Feels Like Space Again krijste en gilde Allbrook zich een weg door trippy huzarenstukjes als Elvis’ Flaming Star en Whatever Happened To The Million Head Collide? Of zoals hij het zelf omschrijft: “Als je luistert naar wat ouder Pond-materiaal is het verschil best grappig. Daarop spuug ik gewoon iedere willekeurige pseudo-psychedelische woordensoep uit die mijn stoned brein versteld deed staan en zorgde ik ervoor dat er af en toe eens een rijmschema aan te pas kwam.”
Down to earth
Maar bij The Weather uit 2017, het zevende Pond-album, ontstond er een koerswijziging. Hoewel er af en toe nog wel een geluidsuitbarsting op de plaat te vinden is, domineerden synthesizers voor het eerst het instrumentale palet en vloog Allbrook tekstueel niet constant meer door de ruimte. Vier jaar en nog een album later – Tasmania uit 2019 – verder, zet die evolutie zich nog steeds voort. “Gaandeweg werd het schrijfproces steeds meer een vorm van therapie voor me, iets waar ik echt uren in steek. Met dit album heb ik mijn focus ietwat verschoven naar een kleinere, meer innerlijke kijk op mijn eigen wereld. In plaats van globaal naar de wereld te kijken, zoomde ik in op wat er recht voor me gebeurde, in mijn eigen leven. Daarin vond ik dingen die ik inspirerend of poëtisch achtte, maar ik heb zelfs teksten geschreven die compleet over andere mensen gingen, wat ik nog nooit eerder gedaan heb.”
Waar de materie die de nummers behandelen dus zeker in het verlengde van de laatste twee albums ligt, grijpt Pond op muzikaal gebied iets vaker terug naar het verleden. De synthesizers zijn er nog steeds en nemen tegen het einde van het album ook weer de overhand, maar het tempo ligt hoger en er is ruimte voor wat meer manische energie. Dat voelde voor Allbrook momenteel als de beste uitlaatklep. “Dat was absoluut bewust. We wilden het volume wat hoger zetten, muziek maken waar ik een beetje agressief van werd. Ik voelde een onderhuidse spanning die er het beste uit kon komen via the powers of rock, zoals Jack Black het zou zeggen.”
Een van de nummers waar dat het best te horen is, is eerste single Pink Lunettes, een van de meest groovende en smerigste Pond-tracks in tijden. De sound kwam voort uit een recente fascinatie van Allbrook en mede-bandlid Jay Watson: “Jay en ik hebben allebei recentelijk veel geluisterd naar lo-fi elektronica met een postpunk-sfeertje. Bij dit nummer wilden we voor zo’n gevoel gaan, iets maken dat snel en leuk en een beetje manisch en boos is. De tekst in dat nummer is niet bepaald pragmatisch, er is niet echt een narratief. Het is gewoon mad mad shit die er bij mij uit komt kotsen.”
Het naar glamrock neigende America’s Cup is eveneens een nummer dat lastig op een van de andere albums voor te stellen is. Het is een track dat Allbrook in het verleden vergeleek met Sesamstraat, iets wat om enige tekst en uitleg vraagt. “Dat nummer is qua sound geïnspireerd door een bepaald soort New Yorkse band. Bijvoorbeeld Liquid Liquid, waarvan je de muziek zou kunnen omschrijven als een ‘New York strut‘. Als Australiër kende ik als kind New York eigenlijk alleen van Sesamstraat, dus dit nummer klinkt voor mij als die versie van New York. Het gevoel van de stad is nog wel aanwezig, maar het heeft tegelijkertijd een cartooneske funk-groove.”
In de verkeerde tijd geboren
Een ander hoogtepunt is het swingende Rambo, een aanklacht tegen pretentieuze types, met een heerlijk galmend refrein. “De tekst gaat over een soort artistieke pretentie die ik vaak voorbij zie komen. Over hoe je geen geluk en creativiteit kan behalen alleen maar door de meest stoffige literaire klassiekers te lezen, hoe briljant die ook mogen zijn. Dat wat je wel of niet gelezen hebt, niets te maken heeft met hoe slim je bent. Ik word altijd enorm kwaad wanneer ik hoor dat er iemand dom wordt genoemd. Dat is gewoon niet waar, people are brilliant.”
Tevens bevat het nummer de tekstregel die volgens Allbrook het album het beste samenvat. ‘Was I born too late for the golden days of my nanny state‘. De frontman legt uit: “De nanny state is West-Australië. Die lyric gaat over de paniek die door het hele album koerst, een gevoel van schrik dat het hele jaar 2020 bij sommige mensen oproept. Dat we momenteel in het einde der tijden leven en allemaal vrolijk in de verkeerde tijd geboren zijn. We hebben alle frivoliteit van de babyboomers en de jaren tachtig gemist, maar komen nu precies op tijd aankakken om een Mad Max-film mee te maken.”
In het refrein van Rambo bezingt Allbrook de ‘generational divide‘ waaraan hij probeert te ontsnappen (‘I should try to run and hide‘) maar tegelijkertijd met verbazing naar kijkt (‘I don’t know why we never cry, on my side of the generational divide‘). Diezelfde tekst duikt ook op aan het einde van Pink Lunettes. “Ik zie die tekst als een ongewenste gedachte, die je dusdanig niet uit je hoofd kan zetten dat hij in twee verschillende nummers opduikt. Dat houdt verband met waar ik het net over had, over je onzekerheid over het tijdperk waarin je leeft, over of je de gloriedagen van veiligheid, hoop en zekerheid hebt gemist. Maar tegelijkertijd ben ik net iets te oud om met het internet opgegroeid te zijn. Dus begrijp ik niet alles wat er speelt en is het moeilijker om een actieve rol in een oplossing te hebben. Het is een soort vagevuur.”
Apocalyptische onzekerheid
Tussen die twee nummers zit op de plaat Czech Locomotive ingeklemd, een song waar een zelfde soort apocalyptische onzekerheid vanaf straalt. Toch is dat volgens Allbrook nog een van de meer optimistisch ingestelde nummers op het album, mede door het verhaal waardoor het geïnspireerd is: dat van de uit toenmalig Tsjecho-Slowakije afkomstige langeafstandsloper Emil Zátopek, die op de Olympische Spelen van 1952 in Helsinki maar liefst drie gouden medailles in de wacht wist te slepen. “Zátopek leefde in de hoogtijdagen van Tsjecho-Slowakije”, zegt Allbrook ietwat sarcastisch. “Hij is een geweldige man die probeert om liefde te onderhouden en voor zijn persoonlijke waarden op te komen. Ondertussen is hij ook nog een fantastisch atleet en dat alles achter het IJzeren Gordijn. Dat nummer gaat over liefde en menselijke schoonheid en weerstand, over in leven blijven in een koude, donkere tijd.”
Je hoeft niet te veel achter Allbrook’s woorden op 9 zoeken om tot de conclusie te komen dat die koude, donkere tijd net zo goed op het heden kan wijzen. Er zijn op het gebied van politiek en klimaatverandering natuurlijk genoeg zaken om je zorgen te maken, om over de coronapandemie nog maar te zwijgen. Als je Allbrook vraagt over zijn gevoelens over de toekomst van de band en de toekomst in het algemeen, krijg je dan ook twee verschillende antwoorden.
“Over de toekomst van de band maak ik me geen zorgen. Wat er dan ook mag gebeuren, ik vind het prima. Maar het album is denk ik een goede samenvatting van mijn gevoelens over de toekomst in zijn algemeenheid. Immens pessimisme, maar met af en toe een sprankeltje hoop. Al is het maar omdat ik een mens ben en ik niet kan leven zonder hoop. Anders kom ik mijn bed niet uit. Maar realistisch ziet het er allemaal not fucking good uit. Dus mijn hoop voor de toekomst is een soort sleutel om nog wakker te willen worden. Zie het als een coping-mechanisme.“