We beginnen het verslag van deze alweer zevende editie van Best Kept Secret met een biecht: de echte pareltjes staan onderaan op de poster, vinden wij. Want de reden dat we écht enthousiast zijn over line-up van het door water omgeven festival, zijn niet enkel de grote namen. Ja: Spiritualized, Mac DeMarco, Kurt Vile en Interpol zijn top, maar de kwaliteit van de namen met de kleine letters op BKS ligt ook erg hoog. Onze redacteurs Midas Maas, Bente Hout en Maren van der Burght doen dit weekend verslag van het festival in Hilvarenbeek.

Tekst Bente Hout & Midas Maas
Foto’s Maren van der Burght

Uiteraard lag de focus richting de aanloop naar het festival op de zaken die voor de buitenwereld meteen in het oog springen: het nieuwe podium genaamd Seven (op het water!), het feit dat het festival een weekend eerder plaatsvond dan voorheen en die toch wel frappante headliner Carly Rae Jepsen. En, de factor die een festival kan maken of breken: het fantastische weer. Zoals we inmiddels gewend zijn, wordt ook daar goed rekening mee gehouden door de organisatie: de lege drinkfles mag mee het terrein op en op veel plekken is voor niks die fles bij te vullen met koud water. Het festival was in 2013 dan ook al opgezet met meer oog voor kwaliteit. Dat is dit jaar dan ook onveranderd: gewone, schone toiletten, veel zitplaatsen, enorme keuzes aan goed eten en het feit dat je gewoon kan pinnen op het festival. Geen gedoe met munten of chips. Al die factoren tezamen zorgen voor een erg relaxte rit richting het Brabantse festival.

Wat organisatorisch ook erg fijn gedaan is, is de relatief weinige overlap die de acts hebben, afgezien van de vele dj-sets. Het enige waar we van balen, is het feit dat we de Australische Angie McMahon net hebben misgelopen. De Australische heeft nog maar een paar nummers, maar is nu al één van de meest gedraaide artiesten van de zender Triple J (je weet wel: de zender die ons vele mooie coverversies geschonken heeft in zijn programma Like a Version). Ik zie haar later deze dag vijf minuutjes, wanneer ik haar nummer Pasta op afstand hoor en de laatste minuten van haar 3FM-sessie aanschouw. (MM)

Op Stage One trapt Blossoms de vrijdag af. Het zestal uit Stockport, UK, is volledig gekleed in wit en een prima openingsact met hun energieke synthpop. Echt spannend is het niet, overigens. Nu is de One natuurlijk best een lastig podium, zeker zo halverwege de middag, met publiek dat al snel meer aandacht heeft voor de bar of het wegkapen van een picknickbank aan de oever van het meer. En dat is hier dan ook het geval; waardoor Blossoms voornamelijk fungeert als fijne achtergrondmuziek. (BH)

Zullen we het eens hebben over artiesten met pakkende en bluesrijke nummers? Julien Baker. Ze staat als eerste van die dag op Stage Two. Daar heb ik zin in! Dit jaar noemde onze hoofdredacteur haar nog een sadrock-titaan en dat onderteken ik bij deze volledig. Nu komt de maar: dit concert komt gebrekkig over. Baker maakt een vermoeide indruk en weet, ondanks haar pogingen, niet echt een connectie te maken. Ze zit er een aantal momenten flink naast qua timing, ook bij haar bekendste nummers als Appointments, Sour Breath en Sprained Ankle. De extra uithaaltjes die ze tussen haar nummers plaatst zijn prachtig, maar willen niet baten. Daarnaast heeft ze te maken met een factor buiten haar macht: een ratelende en alles overstemmende bas. Wat ook wel mist op de setlist, zijn nummers van het fenomenale Boygenius en het gevoelige nummer All I Want. Uiteraard zijn het nummers van samenwerkingsprojecten, maar die waren toch wel welkom geweest. (MM)


Als je echt nog meer country wilt dan Baker, is er Faye Webster in de Five. De introvert toont rustig haar charme, door haast in gesprek te gaan met haar publiek. In wijde sportkleding en grote zonneklep speelt ze verrekte ontspannende indie-country. Het is melodieus en zacht, wat ongetwijfeld komt door haar gitaarspel en de pedal-steel gitaar van ‘Pistol Pedal Steel’, een man die zo uit een western lijkt weggelopen te zijn. Het is nooit écht explosief, maar doet je zeker wegdromen. (MM)

Wat wel écht explosief is, is Miya Folick. Ze doet het wéér: een hele tent het zwijgen opleggen. Het is theater à la Kate Bush, inclusief de danspasjes. Het is popperfectie als Madonna (maar dan zuiver) en Christine and The Queens, maar het kan zomaar als een alternatieve rock-act klinken in de trant van Placebo op een track als Stock Image. Op die momenten rockt het echt de tent uit, misschien nog wel het meest door de gitaarsolo’s die ze zelf speelt. En dan komt er een song als Thingamajig waar ze even laat horen dat Joni Mitchell één van haar inspiratiebronnen is. Het is misschien cliché, maar ze speelt alsof ze voor honderdduizend man staat op te treden. Die zojuist genoemde popperfectie zit hem echt niet alleen in de dynamische en memorabele songs, maar ook de act: die klopt van begin tot eind. De danspasjes, de ongelofelijk straffe band en zelfs de empowering speech halverwege de set zit erin. Het is nu alleen wachten op de massale erkenning, zodat deze act het podium krijgt die het verdient. (MM)

John Grant wordt met een warm applaus verwelkomd op Stage Two. Hij draagt een pet waar een masker van glitters onder vandaan priemt. Zijn start is wat tammetjes, maar niet veel later grijpt Grant zijn microfoon uit de standaard en manoeuvreert hij zich met gekke bewegingen over het podium. Als de backingtrack vervolgens vastloopt en de drummer panikerend het nummer een halt toeroept, wordt er gelachen. Zonder er verder veel woorden aan vuil te maken wordt een volgend nummer ingezet en wat volgt is een prachtige, bij vlagen dansbare set, waarin Grant zich een begaafd zanger en innemende persoonlijkheid toont. (BH)

Met Psychedelic Porn Crumpets neem ik een gokje. Deze act staat namelijk tegelijk met Spiritualized, dus de inleg is groot. Ik weet namelijk dat de nieuwe plaat, And Now for the Whatschamcallit, waar Bill’s Mandolin op staat, een erg aanstekelijke single is. Om precies te zijn: als ik in Five sta, is het album volgens de frontman precies vijf uur uit. De band is een misschien nog meer psychedelische variant van King Gizzard and the Lizard Wizard. Het is de eerste hardere act van vandaag en daar komt dan ook gelijk de eerste moshpit van de dag uit voort. (MM)

Tja, bij Charlotte Gainsbourg is het allemaal net wat minder memorabel. Om de Franse parttime muzikant, parttime actrice, staat een hele stellage met lichtbuizen heen gebouwd en een act met een eenduidige kledingstijl. Zijzelf lijkt niet echt in die act verwerkt te zitten. Haar stem komt met weinig kracht over, die overladen is met effecten en soms overheerst wordt door de zanger die de backing-vocals doet. Het is de eerste paar nummers aardig, maar de dynamiek die nodig is om je bij de les te houden, ontbreekt. Dat zit hem trouwens ook in de muziek, hoor. Het blijft electropop die buiten de zang niet veel heeft om echt in het geheugen te blijven kleven. (MM)

Het moment waar veel bezoekers lang naar uitkeken breekt op deze eerste festivalavond al aan, als Bon Iver anderhalf uur mag vullen op Stage One. Een afgeladen veld wacht in spanning af tot Justin Vernon verschijnt op het podium. Wanneer dat gebeurt, barst direct een daverend applaus en gejuich los. Vernon neemt het in ontvangst met een bescheiden glimlach en plaatst vervolgens een koptelefoon over zijn oren. Focus. Als hij Perth inzet stroomt een golf van kippenvel het terrein over.

Over de anderhalf uur die daarna volgen kunnen fans en niet-fans elkaar hoogstwaarschijnlijk de hand schudden: muzikaal gezien leveren Vernon en zijn band een haast briljant optreden. Van begin tot eind in opperste concentratie toont Vernon zich een meester in balans. Zijn set is hoorbaar zorgvuldig samengesteld en laat geen moment van afdwalen toe. Toegankelijke nummers worden afgewisseld met inventieve, lastiger behapbare stukken. Voert elektronica het ene moment de boventoon, klinkt het volgende moment de kraakheldere stem van Vernon met enkel zijn gitaar als ondersteuning. Het moment waarop je neigt weg te dommelen, pakt Bon Iver je weer op magistrale wijze bij je lurven. Er rest mij één conclusie na afloop: dit is nu al een hoogtepunt. (BH)

Foto: Ben Houdijk
Foto: Ben Houdijk

De laatste moshpit vinden we vandaag gegarandeerd bij Shame. En die staan in Five toch echt verkeerd. Iedereen die na Bon Iver niet is gaan slapen, lijkt hier naartoe getrokken te zijn. Het staat dan ook echt bomvol tot buiten het loodsachtige podium. Niet heel gek, natuurlijk, met de flink gehypte plaat Songs of Praise, die vorig jaar op een zeer respectabele achtste plaats stond in onze top tien. Zanger Charlie Steen is er ook op dit uur niet minder energiek onder: “You’re gonna move! Front to back!” De Brit heeft een cowboyhoed op en overhemd aan die beide na een half uur al verdwenen zijn. Uiteraard. De band speelt ook twee gloednieuwe, onuitgebrachte songs: Human For A Minute en Exhaler, die ze eerder dit jaar al speelden in Londen. Het is garagerock met een hardcorepunkhouding. Het trekt dat laatste beetje energie op deze festivaldag uit onze lijven. (MM)

Wat krijg je als je een aantal sadrock-titanen bij elkaar in de studio stopt? Alles wat je wilt of in dit geval: All I Want. Met The National-frontman Matt Berninger, Julien Baker en filmcomponist Stephan Altman voel je hem al aankomen: dat gaat bloedmooi worden.

Dat blijkt ook wel als je op play drukt en de minor-akkoorden zachtjes aanspoelen, met Berninger en Baker die als golfjes over de maanverlichte grijze zee zingen. Met niets meer dan een bescheiden drumpartij en een dunne viool die oplost tussen de piano-akkoorden van Altman.

Oorspronkelijk schreven Berninger en Altman het nummer All I Want voor de politieke documentaire American Chaos, maar de song nam een volgens de twee ‘een nieuwe gedaante’ aan toen het als duet ingezonden werd door Berninger en Baker. Met teksten die in het verse jaar meer betekenis lijken te hebben dan ooit.

I know I dance around the things I should come clean to,
I don’t mean to.
Nobody should ever have to go around anywhere at all with their head down
I wouldn’t dream to.


Just to meet you in the morning light,
just to find an easy place.
Just to be a little less hard on everything,
just to see you face to face.

Planned Parenthood
Alle opbrengsten van de single gaan naar de nonprofit-organisatie Planned Parenthood, die zich inzet voor gezondheidszorg en voorlichting op het gebied van seks en voortplanting. Luister hieronder naar het nieuwe liedjes All I Want, het nieuwe deel in deze reeks 7-inches for Planned Parenthood waar eerder onder meer Chvrches, St. Vincent, Mitski, Bon Iver, Sleater-Kinney, Foo Fighters, Arca en Sharon Van Etten liedjes voor schreven.


Een jaar geleden, op oudejaarsavond 2017, nam Lucy Dacus deel aan een waarzegsessie waarin tarotkaarten werden gelegd. Heel wat, want tijdens haar christelijke opvoeding had ze altijd geleerd dat ze zich niet bezig moest houden met zulke ‘magie’. Wat de voorspelling was? Dat maart zou zorgen voor creatieve voldoening. Het bleek een profetie: de singer-songwriter uit Richmond, Virginia brak dit voorjaar door met haar tweede album Historian, waarop ze de verliezen van vroeger, nu en straks in de ogen kijkt.

Tekst Dirk Baart

Na maart komt er geen zand in de motor van Dacus. Ze begint met gelijkgestemden Julien Baker en Phoebe Bridgers de supergroep Boygenius en neemt Historian mee op haar eerste eigen wereldtour. Op 4 mei brengt die tour Dacus naar de uitverkochte kleine zaal van de Amsterdamse Sugar Factory. Terwijl de Dam volstroomt voor de Nationale Dodenherdenking, viert Dacus dat ze twee dagen eerder 23 geworden is. “Dit is de dag op tour waar ik het meest naar uitgekeken heb”, lacht Dacus. “Gelukkig hebben we een fijne Airbnb en hadden we tijd om even ergens te lunchen.”

De dagboeken
Dacus houdt al haar belevenissen bij in dagboeken, al sinds ze jong is. Ze gebruikt ze om de Historian van haar eigen leven te worden, een soort autobiograaf. “Het is niet per se zo dat ik mijn geschiedenissen met andere mensen wil delen”, legt ze uit. “Het gaat vooral om de bezigheid zelf, het vertalen van mijn gedachten naar iets fysieks. Soms blijkt dan dat ik iets beter begrijp dan ik zelf dacht.” Haar dagboeken helpen Dacus ook om wat afstand te nemen van haar meest intense ervaringen en emoties. “Als ik nu iets teruglees verbaas ik me erover hoe boos of verdrietig ik kon worden van iets dat er nu helemaal niet meer toe doet. Of hoe blij ik was op een moment dat ik me niet meer kon herinneren.”

Met de nummers op Historian, de eerste plaat waarvoor Dacus samenwerkte met een band, werkt het precies zo. ‘In five years I hope the songs feel like covers’, zingt Dacus in Night Shift, de uitgesponnen opener waarop ze zich schor schreeuwt en een relatie uit het verleden definitief verbreekt. “Ik spreek daar de hoop uit dat de intensiteit van de liedjes vervaagt”, vertelt Dacus. “Dat is ook al gebeurt: het was enorm intens om dat nummer te schrijven, maar nu ik het elke avond speel en hoor hoe andere mensen het zingen, heeft het een andere betekenis aangenomen. Het betekent nu meer voor me in de context van mijn muziek dan in de context van die relatie.”


De how to guide
De relatie is niet het enige verlies dat Dacus op Historian bezingt. Sterker nog: Night Shift is eigenlijk het lichtzinnigste nummer op haar how to guide over liefde en verdriet. Dacus bouwde haar album op als overtreffende trap, met het minst erge verlies aan het begin en de zwaarste onderwerpen aan het eind. “Dat had ik al besloten voor alle nummers af waren. Ik wilde mensen niet meteen in het diepe gooien, dus begon ik met iets dat bijna iedereen heeft meegemaakt: een break-up.” Daarna zingt Dacus onder meer over gezichtsverlies, verlies van identiteit en uiteindelijk op Pillar Of Truth over het daadwerkelijke verlies van haar oma.

Wat het meest opvalt aan zulke nummers is dat ze geen huilerige tranentrekkers zijn. In iedere couplet en in ieder refrein klinkt Dacus rustig en hoopvol, optimistisch bijna. Geen moment dreigt het licht aan het eind van de tunnel te doven. “Ik kan gewoon niet nadenken over iets negatiefs zonder een uitweg te zoeken”, lacht ze in Amsterdam. “Natuurlijk was het moeilijk voor me toen mijn oma overleed. Maar toen ik erover begon te schrijven, bleek dat bijna al mijn gevoelens over de situatie positief waren. Ik voelde me meer met haar verbonden dan ooit, voelde zoveel respect voor hoe ze er mee omging. Tijdens het schrijven kwamen alle mooie herinneringen aan haar leven en mijn leven met haar weer bovendrijven.”

 “Als ik muziek maak die uitsluitend verdrietig is, wil ik die ook helemaal niet met mensen delen. Dan maak ik alleen maar meer mensen verdrietig. Alleen als ik het gevoel heb dat iets een doel heeft, heb ik zin om dat te delen.” Die how to guide, die is er dus niet alleen voor Lucy zelf, maar ook voor anderen. “Iets dat heel persoonlijk is, kan heel universeel zijn. Een gedachte die van toepassing is op mijn leven, kan ook heel toepasselijk zijn op het jouwe. Het is geen how to guide waarmee ik mensen probeer te vertellen hoe ze hun leven moet leiden, maar een dagboek waarin ik uitleg hoe ik dingen heb gedaan en wat ik heb meegemaakt. Op die manier zijn mensen veel sneller bereid om daadwerkelijk naar mijn gedachten te luisteren. Niemand wil naar een concert dat voelt als een college of kerkdienst.”


Het boek over leven en sterven
Dacus kan het weten, want ze brengt een aanzienlijk deel van haar jeugd door in de kerk. Haar oma is lid van de Southern Baptist Convention, met circa vijftien miljoen leden het grootste protestantse kerkgenootschap van de Verenigde Staten. Elke woensdag, zaterdag en zondag gaat Lucy Dacus naar de kerk. Ook op de middelbare school en de universiteit identificeert ze zich nog als christen, maar daar komt daarna verandering in. “Ik bleef maar dingen aftrekken van het christendom”, legt ze uit. “Ik dacht: ‘Ik weet niet of er een hiernamaals is, maar dan kan ik toch nog christen zijn.’ Na een tijdje vroeg ik me af waarom ik die titel eigenlijk nodig had. Als ik mensen nu vertelde dat ik christen ben, zouden ze denken dat ik dingen geloof die ik helemaal niet geloof.”

Het is een onderwerp dat Dacus regelmatig bespreekt met Julien Baker, met wie ze in Boygenius speelt en haar label Matador Records deelt. Baker was al sinds het begin van haar carrière uit de kast, Dacus maakte dit jaar in juni bekend dat ze ‘soms een beetje gay’ is. Samen met Lindsey Jordan van Snail Mail zorgen ze ervoor dat de diversiteitsrevolutie van Christine and the Queens, Janelle Monáe en King Princess zich ook buiten het spotlight van de mainstream voltrekt, terwijl hun geaardheid nooit het centrale punt van hun muziek wordt. “Julien is nog praktiserend. Ik ben dat eigenlijk ook, alleen ben ik niet meer betrokken bij de kerk. Ik lees nog steeds veel religieuze teksten, of die nou christelijk of boeddhistisch zijn. Cultureel gezien zou je me nog steeds christelijk kunnen noemen, denk ik. Ik denk nog steeds na over dezelfde vragen, de vragen die het christendom stelt.”

Sterfelijkheid
Vragen over sterfelijkheid, bijvoorbeeld. Op Historian, dat opgenomen werd in een studio die bekend staat om zijn christelijke rockmuziek, heeft ze het niet alleen over de dood van haar oma, maar ook over haar eigen overlijden. ‘I am at peace with my death, I can go back to bed’, zingt Dacus in Next Of Kin, dat ze zelf de samenvatting van het album noemt. “Ik wist niet dat ik er zo over dacht voor ik het schreef, maar ik denk al wel sinds mijn jeugd over de dood na. Ik geloof dat het zo fascinerend is omdat niemand je kan vertellen hoe het is. Ik lees er nu een heel goed boek over, The Tibetan Book Of Living And Dying. Het is zo’n beetje de spirituele tekst die ik mijn hele leven lang al had willen hebben. Mensen rennen weg voor de dood, maar ik hoef dat niet meer. De dood is onontkoombaar, dus je kunt beter toegeven dat je toch wel doodgaat en besluiten om gewoon te leven.”

Nee, Lucy Dacus is niet bang voor de toekomst, laat zich niet achternazitten door het verleden. Tegelijkertijd helpen haar dagboeken haar om het verband tussen de twee te zien. Op de volgeschreven pagina’s legt ze verbanden tussen toen en nu, soms met straks. Het gebeurt allemaal in afsluiter Historians, dat na deel één tot en met negen fungeert als epiloog. “Het nummer is veel verdrietiger dan de rest, spreekt het triomfantelijke statement van het album eigenlijk tegen. Natuurlijk is er altijd hoop, maar dat betekent niet dat de pijn er minder van wordt.”

In Historians vloert Dacus de luisteraar met een vraag die behoort tot de meest hartbrekende laatste zinnen van 2018: ‘If past you were to meet future me, would you be holding me here and now?’ Het is een vraag waar ze zich veel mee bezighoudt, vertelt ze. “Wat zou de oude ik van mij denken? En toekomstige ik? Als iemand zou weten hoe moeilijk het kan zijn om met mij samen te zijn, zou diegene dat dan wel willen? Het zijn vragen die niet te beantwoorden zijn, dat weet ik ook wel. Maar daarom is het niet minder belangrijk om ze te stellen. Je moet gewoon bereid zijn om het antwoord te zien veranderen.”


Als je drie grote en jonge indierock-talenten Julien Baker, Lucy Dacus en Phoebe Bridgers bij elkaar zet krijg je Boygenius. De drie vriendinnen vertoeven in hetzelfde circuit en het was voor het drietal dan ook logisch om eens samen muziek te maken. Een maand geleden presenteerden we de zelfgetitelde EP al in onze Friday Release Day-rubriek, maar gisteren verscheen er iets waar wij alleen maar over konden dromen: een Tiny Desk Concert waar de drie live hun krachten storten in een epische sessie.

En binnen die tijd doen ze drie nummers: Souvenir (00:00), Me & My Dog (04:47) en Ketchum, ID (08:09). Alles is volledig unplugged gespeeld, in tegenstelling tot de de EP, waar Bakers elektrische gitaar meerdere malen te horen is. De enige instrumenten waarmee de muzikantes gewapend zijn, zijn een mandoline, een akoestische gitaar, een piano en, uiteraard, drie krachtige strotten. Want eerlijk: als het een a capella-sessie was, zou het even oorstrelend zijn geweest. Het is als een geluidssysteem waar drie speakers hun eigen audiogebied verzorgen: Dacus heeft de lage, wat hese klank, Bridgers de hoge en schone klank en Baker hangt daar precies tussenin. De solopassages klinken al goed, maar het komt pas echt los als Boygenius alle vocale kracht synchroon gebruikt.

Dat systeem kan alleen werken door de mate waarin Baker, Dacus en Bridgers zichtbaar op elkaar zijn ingespeeld. De afwisseling tussen de drie stemmen vindt binnen ieder nummer meerdere malen plaats. Maar ook de communicatie van de drie tussendoor getuigt van hechte vriendschap. Bloedserieus, gevoelig en met de ogen gesloten spelend, maar lachend tussendoor.

Als we de feature van Rolling Stone mogen geloven, is dat ook hoe het schrijfproces in de lente van dit jaar plaatsvond: Bridgers bracht Me & My Dog mee, Baker had Stay Down bij zich en Dacus had Bite the Hand onder de arm. Samen brachten ze ideeën die anders verloren waren gegaan samen tot één geheel. Dat wat ze deelden brachten ze samen: muziek, ideeën, maar ook de manier waarop de drie jonge vrouwen (alle drie jonger dan 25) naar de wereld kijken. Zo is de naam voor de band ook ontstaan, zo blijkt uit dit fragment van het interview dat het drietal deed met DIY Magazine:

“We were just talking about different men or boys in our lives who’d been told that they’re geniuses and how that’s actually a toxic way to refer to somebody,” Lucy explains. “But if you think you’re a genius, you probably have the confidence to try something that’s risky or be innovative and so that’s something we were trying to harness when we were recording.”

“In our society women are socialised to make themselves small and to minimise their ideas,” Julien adds. “If you’re female or if you’re younger, or if you’re both – as I think Phoebe and Lucy and I are in a lot of situations – then the legitimacy of your opinions or the validity of your ideas is questioned, where it never would be if you were male. So that sort of phenomenon is something that we’ve all experienced and we use the term ‘boygenius’ jokingly to describe that kind of person…”

Dus, ga zitten, zoek de beste audiobron op die je in handbereik hebt en laat je meevoeren door deze livesessie.