Waar het in deze tijd van het streamen steeds meer de norm wordt om veel muziek online te zetten, werken sommige muzikanten nog steeds eindeloos nauwkeurig aan een nieuwe release. Voormalig Talk Talk-bassist Paul Webb kan daar over meepraten met Rustin Man. Hij brengt maar zelden iets uit, maar het is het altijd waard. “Mijn label Domino gaf mij een vrijbrief en daarmee het vertrouwen om een plaat te maken. Het duurde veertien jaar voordat ik terugbelde omdat het klaar was.”

In 2002 verscheen zijn debuut, het orkestrale Out Of Season. Een echte herfstplaat, ingezongen door Beth Gibbons van Portishead. Er gingen nog twee jaar voorbij na het telefoontje aan Domino, maar nu is Webb dan eindelijk klaar voor zijn eerste echte soloplaat: Drift Code. “Ach, houd op hoor” lacht de 56-jarige. “Ik schaam mij oprecht voor hoe lang het geduurd heeft. Veel was nieuw voor mij: ik mixte nooit eerder een album, ik produceerde nooit een plaat en dit is ook de eerste keer dat ik liedjes schreef om zelf te zingen. In die zin voelt dit als een debuut. Ik wilde alles zelf uitvogelen… Alleen koste dat iets meer tijd dan ik in eerste instantie dacht.”

Een nieuwe start, hoewel de naam Rustin Man al ruime tijd meegaat. Toch koos hij opnieuw voor dit alter ego. “Ik noemde mijzelf Rustin Man toen ik een plaat schreef met Beth. Dat was vooraal een songwriters-ding, haar songwriters-ding. Deze plaat kwam vanuit een zelfde behoefte. Alleen schreef ik de liedjes deze keer zelf. Beth heb ik nog niet gesproken over de plaat, maar ze gaat op tournee deze zomer, dus we treffen elkaar ongetwijfeld op een festival.”

“Als je een plaat opneemt, beïnvloedt de plek altijd de muziek die je maakt. Je creëert je eigen, parallelle wereld, een ontsnapping aan deze wereld”

Een ontsnapping aan deze wereld
Voor het schrijven van Drift Code trok Webb zich terug en op de fijnst denkbare plek. Hij nam de plaat volledig op in zijn eigen boerderij in Essex. “De sfeer van het album en de video’s kun je herleiden naar onze boerderij. Toen mijn vrouw en ik naar een huis zochten vonden we op een open veld een big empty shell. Het voelde niet als een thuis, maar eerder als… nowhere. We moesten eindeloos verbouwen. Er kwam een keuken en een studio in. Die stopten we helemaal vol instrumenten, ornamenten en standbeelden waardoor de studio een otherworldly sfeer kreeg. De atmosfeer was magisch. Als je een plaat opneemt, beïnvloedt de plek altijd de muziek die je maakt. Je creëert je eigen, parallelle wereld, een ontsnapping aan deze wereld.”

Die bewoonde en bruisende wereld was ook niks voor Webb. “Mijn platenlabel is mijn enige connectie met de moderne wereld. Ik weet ergens wel dat dit mijn eerste plaat is in het streaming-tijdperk, maar ik denk er niet teveel over na. Ik ben vooral erg blij dat mijn platenlabel mij volledig steunde bij het opnemen van de plaat zoals ik dat wilde. Domino mag verder bepalen wat er met deze plaat gebeurt. Voor mij is het werk in de studio waar het om draait, wat er daarna met de plaat gebeurt maakt mij niet zoveel uit.”

Onschuldige muziek
Terug naar de studio dan. Ergens kwam het besluit dat de plaat klaar was, maar wanneer was een goede plaat ook échte een goede plaat? “De platen die ik probeer te maken komen van ergens anders. Platen die je niet ergens anders kunt horen. Dat is mijn grootste doel. Daarom probeer ik moderne muziek ook te mijden. Ik wil niet beïnvloed worden. Ik wil het op mijn eigen manier doen. Mijn favoriete albums klinken like nothing else. In ieder geval niet als een hoop andere platen. Tijdens het schrijven van Drift Code vond ik het fijn om muziek te luisteren die helemaal los staat van mijn creaties. Ik had momenten dat ik helemaal in reggae dook. Het is onschuldige muziek, die je niet teveel beïnvloedt. Het is eerder gezellig. Ook luisterde ik veel naar muziek uit de jaren veertig.”

Een periode die je ook terugziet op de hoes van Drift Code, waar een oud Hollands draaiorgel op staat dat in de straten van Rijswijk speelt. “Ik zag de foto en het heeft een prachtige sfeer. Iets magisch. Ik houd van orgels en kwam de foto op het spoor via een orgelbedrijf. Ze hadden een archief vol foto’s van ouderwetse modellen. Toen ik deze zag wist ik meteen: dit moet ‘m zijn: de albumcover! De geschiedenis van dit orgel is interessant. Door de jaren heen veranderde hij steeds per eigenaar van vorm en van kleur. Ik geloof dat hij nu ergens draait in Engeland.”

Slechte beginner
Binnenkort gaat Rustin Man ook weer de oceaan over. Hij is van plan een uitgebreide tournee te maken, eveneens zijn eerste in lange, lange tijd. Spannend. “Oh god, yes!  Een coming-out als zanger op mijn leeftijd, dat is heftig. That took ages. Maar eerlijk toegegeven: ik ben altijd nerveus geweest voor optredens. Ik ben een slechte beginner, maar als ik eenmaal ergens aan begonnen ben, wil ik het goed afmaken. Ik kom ook zeker jullie kant op. Holland was one of the first countries that recognized Talk Talk.”

Na het uiteenvallen van Talk Talk in de jaren negentig hield Webb contact met drummer Lee Harris. Ze speelden samen als het experimentele ‘O’Rang, dat eveneens samenwerkte met Beth Gibbons. “Lee is een unieke drummer. Hij nam ook de drums op voor mijn nieuwe plaat en was een grote hulp voor de backing-tracks en deze opnames.” Hoewel Webb en Harris na de grootste successen van begin jaren tachtig niet meer zo in de schijnwerpers staan, lijkt voormalig Talk Talk-frontman Mark Hollis helemaal van de aardbodem verdwenen te zijn. Spreken ze elkaar nog wel eens? “Mark Hollis? No, noooo.” Webb begint te lachen. “Ik heb totaal geen contact met Mark Hollis. Ik denk dat niemand dat heeft. Hij heeft zijn leven. Deed zijn ding. En dat was dat.”

“Het is tegenwoordig zo ver weg van mij dat ik mezelf eigenlijk ook steeds meer als een fan van die plaat zie”

Toch koestert Webb bijzondere herinneringen aan zijn tijd met Talk Talk. De band werd meteen wereldberoemd met hun pakkende synthpop-hits, maar werd vervolgens per plaat artistieker. Talk Talk besloot hun carrière met twee ongelofelijk vooruitstrevende platen, waar hun platenmaatschappij echter geen verkoophits in zag. “Ik houd van Spirit Of Eden. Dat is mijn favoriet. Die plaat klinkt echt als geen enkele andere. Ik hoorde niet zo vaak wat het album voor mensen betekent heeft, maar de laatste tien, vijftien jaar begint Spirit Of Eden een volledig eigen leven te leiden. Which is lovely”, lacht hij. “Maar het is tegenwoordig zo ver weg van mij dat ik mezelf eigenlijk ook steeds meer als een fan van die plaat zie!” 

Hij besluit nog met een levensadvies voor de – jongere – lezers. “Don’t copy other people. Find inspiration within yourself. That’s the best advise I can give.

De dagen korten zich en Panda Bear verschijnt met het dwars-zomerse Dolphin. Buiten is het ochtendgrauw nog lang niet opgetrokken, de centrale verwarming slaat aan, en op genius lees ik de lyrics mee: ‘To the sea / To the end of the road / Could it be?’ Geen idee, de weersomstandigheden lenen zich er volstrekt niet naar, maar verrassend is het wel.

Dansbaar is het niet, zomers is het wel. En direct, en bevreemdend los van galm. Bij Animal Collective’s meest recente – abstracte koraalcollage Tangarine Reef – was Noah er niet bij, en nu met reden: Dolphin is de eerste single van het begin 2019 te verschijnen Buoys. Reden voor enthousiasme (reden voor hype).

Dan is Dolphin op zichzelf nog een behoorlijk ingetogen strandwandeling. Aangedreven door een waterdruppel en een moeiteloos als zodanig te herkennen akoestische gitaar. Ruis alsof een golf het strand raakt. Helemaal zorgeloos blijft het niet, als Lennox zingt: ‘And I’ll always find you / knelt upon the knee’. Aanhoudende pose van onderdanigheid. Grauwer wordt het in de tweede helft, de lichte samba houdt aan en verdwijnt met een duidelijk, licht aangeslagen gitaarakkoord.

Panda Bear is terug én met een behoorlijk opgeschud geluid. Reden voor enthousiasme, reden voor hype.


 

Villagers
Dinsdag 13 november

 

Conor O’Brien heeft eind september met The Art Of Pretending To Swim alweer zijn vierde studioalbum uitgebracht met Villagers, een plaat met negen schitterende nummers die door het ene muziekplatform nog beter zijn ontvangen dan door het andere. Om je alvast goed in de stemming te brengen voor zijn show half november in Melkweg, zoomen we in op een aantal liedjes van de Ierse band zijn nieuwe album.

Ondertussen is de Ierse O’Brien ook geen onbekende voor ons, zo schreven we in 2012 voor het eerst over de band en interviewden we de frontman in 2013. Villagers is altijd een redactielieveling geweest sinds de duistere en schitterende doorbraakplaat Becoming A Jackal uit 2010. Maar om jarenlang op niveau te blijven, dat lukt niet iedereen zo goed als O’Brien. Het nieuwe werk van de liedjessmid klinkt losser en experimenteler dan voorheen, waardoor de muzikale landschappen nog kleurrijker zijn geworden. Met thema’s als religie, transcendentie, technologie en verlossing slaat hij een hoop hedendaagse thema’s op de kop, precies zo verhalend beschreven en je met vragen achterlatend als je van hem gewend bent.

The Trick Of The Light
En al klinkt dat logisch en bovendien als een goed teken, het is toch altijd spannend of je als liefhebber van het eerste uur nog aan blijft haken. Niet dat je ineens Marvin Gaye-achtige songs voor je trommelvliezen krijgt, maar het is misschien even wennen als je de beat en soulvolle baslijnen hoort op een lied als The Trick Of The Light. Wij vinden het vooral mooi om te zien hoe O’Brien zich heeft weten ontwikkelen de laatste tien jaar, zeker binnen de kaders van de ‘indiefolk’. Het nieuwe werk is in alle lagen nog steeds onmiskenbaar Villagers, maar met allerlei snufjes aan invloeden van Radiohead tot McCartney, die langzaam links en rechts de thuisstudio binnengedrongen zijn bij O’Brien.

 

Fool
Met de tweede single van The Art Of Pretending To Swim gaat O’Brien meer op zoek naar the promise of eternal life in heaven en a kind of anaesthetic for the journey. Ook al duurt het maar drie minuten, je maakt met O’Brien een reis door zijn universum en je blijft zoals altijd weer met een hoop vragen achter.

In de video onderzoekt hij onze relatie met technologie en onze relaties met anderen door technologie, door een vervreemdende blik op een huwelijksaanzoek te werpen. Over de videoclio vertelt hij: “The video is a surreal take on a marriage proposal, which is the ultimate gambit in love. The scenario pushes how much Conor’s character is willing to overlook his partner’s shortcomings, and convince himself that everything is fine. You could call it foolishness but you could also consider it a kind of optimism, striving to see the best in a situation.”

 

The Art Of Pretending The Swim
Nog veel meer weten over O’Brien en zijn nieuwe album, lees dan hier nog een openhartig interview met de frontman bij DIY MAG en hieronder nog een bloemlezing uit een aantal mooie reviews van de verse Villagers-schijf, dan ben je echt helemaal op de hoogte!

“The Art of Pretending to Swim masters the difficult trick of doing what fans love an artist for, while subtly making creative strides in a new direction. There’s the intricate fingerpicking, the intimate vocal, the forceful beats, the eeriness and honesty that Conor O’Brien has made Villagers’ hallmarks – but it’s atop hefty synths, peppy pop riffs and gloriously soulful bass lines.” Drowned In Sound.

“Much like Prince could dress graphic sexuality in a socially acceptable falsetto funk cloak, O’Brien creates delicately beautiful soundscapes that both disguise and accentuate the haunting darkness of his lyrics.” Clash Music.

“By all accounts, The Art of Pretending to Swim is a remarkably encompassing record for a group that has been lauded as exclusively one genre of music. O’Brien and company prove that folk music is an emotive device, a way of describing a certain atmosphere, a moment in time, or place on the seaside.” Under The Radar Mag.

“It may be O’Brien’s most instinctive album to date, but intimacy, melody and good old-fashioned songcraft clearly remain as important as ever. If this is merely the art of pretending to swim, his podium finish – however far in the future it may be – ought to be truly Olympian.” The Irish Times.

The album echoes many elements of that Mercury Prize-nominated debut, but with added elements of maturity, assertiveness and style. O’Brien’s lyrics are emotional, honest and self-reflecting. On A Trick of the Light.” NME.

“The Art Of Pretending To Swim, is instrumentally dense and brilliantly realised. Themes of love, loss and disillusionment are explored throughout by lyrics that give a remarkably eclectic album a sense of consistency.” DIY MAG.


 

WEBSITE MELKWEG | FACEBOOK-EVENT | TICKETS


 

Van de avant-gardistische pop van Julia Holter zijn we inmiddels wel wat gewend na vier albums. Eind oktober brengt ze via Domino Records haar vijfde uit: Aviary, een nieuwe collectie nummers waar we inmiddels wel aan toe waren aangezien haar laatste album Have You In My Wilderness alweer uit 2015 dateert. Met de nieuwe single I Shall Love 2 geeft ze een uiterst spannend voorproefje.

Met enkel een drummachine, een synth-lijntje en de in de wind geslagen stem van Holter, bouwt ze op een Beach House-achtige manier gestaag naar een groter geheel waarin ze langzaam opgezogen lijkt te worden in haar experimentele pop. Tijdens het nummer lijk je haar af en toe kwijt te zijn, is ze ineens weer terug en schiet ze weer weg in haar eigen rood-zwarte kosmos. Ruim vijf minuten lang speelt ze met zichzelf en de luisteraar een bijzonder duivels spelletje en met een ongelooflijk wiskundige opbouw lijkt Holter zichzelf gecontroleerd te verliezen in een kakofonie van geluidseffecten.

Aviary
Terwijl de geest van Nico door haar ziel lijkt te stromen, zingt ze: ‘I shall love/I shall love‘. Een mysterieuze windvlaag van een eerste indruk van het nieuwe en vijftien nummers tellende album Aviary. Zelf omschrijft Holter het als ‘the cacophony of the mind in a melting world‘. Nou, zo klinkt het dus ook. Luister en oordeel vooral zelf hieronder.

Julia Holter live zien? Op zaterdag 24 november speelt ze tijdens Explore the North en 26 november speelt ze in de Amsterdamse Tolhuistuin

All We Are, jazeker! De band is terug en brengt op 9 juni zijn tweede album Sunny Hills uit. Dat vinden wij bijzonder fijn nieuws, zo interviewden we de band al eens en namen we zelfs een prachtige TDI-videosessie op met de band. Nu heeft The Daily Indie de primeur van de tweede single Human.

Eerder werd de single Burn It All Out al uitgebracht en op 9 juni verschijnt het nieuwe album. Dat gaat de band uit Liverpool overigens vieren in Amsterdam, want precies op die dag speelt All We Are een show in Bitterzoet. Sunny Hills is geproduceerd door Kews (o.a. van Solange, Kano en Loyle Carner) en komt uit via het prestigieuze Domino. The Diaily Indie was nieuwsgierig naar wat meer informatie rondom die nieuwe plaat en vroeg de band naar wat er allemaal gebeurt is in de tussentijd.

Nou, wat hebben jullie allemaal uitgespookt sinds we jullie twee jaar geleden voor het laatst spraken?
“In die tijd hadden we al genoeg nummers voor een tweede album, maar we besloten al het materiaal – op één nummer na – weg te gooien en weer opnieuw te beginnen. We hadden een aantal openbaringen tijdens liveshows, die ons in de goede richting duwden. Vanaf dat moment gingen we hardere en intensere nummers schrijven, die heel oprecht voelden en reflecteerden hoe wij de wereld ervaren. Het nieuwe album heeft diepe en donkere bodems, maar er zit een positieve boodschap in en het is een manier om mensen samen te brengen.”

Kun je ons iets meer vertellen over het maken van het nieuwe album?
“Het album hebben we opgenomen in een plaatsje buiten Manchester. Het was een oude pastorie met ontzettend veel goed klinkende ruimtes en vreemde, vintage gear. Daar zijn we twee weken gebleven met onze producer, Kwes. Hij is echt een waanzinnige muzikant, voelde ons ontzettend goed aan en hij luisterde ook aandachtig naar wat we te zeggen hadden. Dat wasa erg belangrijk voor ons. Het gaat niet alleen om de techniek, het gaat erom hoe we onze krachten kunnen bundelen en samen beter kunnen worden.”

En de single Human die vandaag in première gaat: hoe is die tot stand gekomen?
“Het nummer is geboren in Wales. We vinden het leuk om veel te reizen en op willekeurige plekken onze spullen neer te zetten en te kijken wat er gebeurt als we daar spelen. Dit nummer is geschreven in een moment waarop we onze bewustzijn de vrije loop lieten gaan. Alle teksten waren er, dus we hoefden het alleen te arrangeren en te editen. Ergens hebben we nog de originele jam van vijftien minuten liggen, misschien dat we die ooit nog wel uitbrengen. Heel misschien.”

Qua creatieve ingevingen zit het wel goed zo te horen. Van wie kwam het idee voor de clip?
“De video gaat over een klein stadje dat vecht tegen een aannemer die een snelweg midden door een dorp wil bouwen. In eerste instantie geeft dat plan frictie tussen de bewoners, maar die zien op den duur in dat ze beter samen kunnen werken om tegen de plannen te strijden. Het is overigens een trilogie, dus verwacht nog meer.”

En de plannen voor de komende maanden: wat gaan jullie allemaal doen?
“We hebben ontzettend veel zin om onze nieuwe nummers uit te brengen, ze los te laten in de wereld en te horen wat mensen ervan vinden. De nieuwe muziek is live het krachtigst, dus we kunnen niet wachten om ze te gaan spelen. Van de zomer hebben we veel festival staan in Europa, we komen er dus aan!”

 

 

LIVEDATA ALL WE ARE:
9 juni – Bitterzoet, Amsterdam
23 t/m 25 juni – Down The Rabbit Hole

 

TRACKLIST SUNNY HILLS:

  1. Burn It All Out
  2. Human
  3. Animal
  4. Dance
  5. Down
  6. Dreamer
  7. Youth
  8. Waiting
  9. Punch

 

Alex G houdt van liedjes die simpel en eerlijk zijn. Zijn eigen liedjes zijn dat niet altijd en ook in zijn samenwerkingen is dat niet altijd terug te horen. Zo werkte Alex Giannascoli nog een aantal nummers van Frank Oceans laatste plaat Blonde mee. Op zijn nieuwe singles laat hij echter een fascinerend mooie kant van zichzelf zien.

Met de single Bobby leunt de muzikant meer dan ooit naar americana en zijn zelfs country-violen niet te gek. Hoewel dit in deze indie-achtige omgeving misschien wat gek klinkt, is dit een song die je absoluut niet wilt missen. Samen met Emily Yacina heeft Alex G een roadtripsingle gemaakt, die liefhebbers van een band als Whitney ontzettend aan zal spreken. Terwijl de huilerige gitaren deinen op de venijnige streken van de viool, voel je de hooi al in je neus kriebelen. Naast Bobby verscheen ook Witch, de tweede single van zijn nieuwe plaat, die luister je hieronder.

 

 

Op 19 mei verschijnt Alex G zijn nieuwe plaat Rocket via Domino Records. 

Een videosessie, een interview en zelfs het stralende middelpunt van onze nieuwste TDI MAG! Ja, wij houden wel van All We Are. En zij van ons, blijkt! Zo was de band een jaar geleden in Nederland als de supportact van London Grammar in de HMH en was All We Are de eerste maand van 2015 nog op visite in het prachtige Groningen tijdens Eurosonic/Noorderslag. Volgende week is de band er weer! In het Amsterdamse Paradiso dit keer. 

Mocht je het je afvragen: ja, natuurlijk kun je daar nog bij zijn! Wij mogen namelijk 2×2 kaarten weggeven voor de gig. Mail je naam en motivatie naar prijsvraag@thedailyindie.nl en met een beetje geluk sta jij op 6 maart te dansen op de prachtige muziek van All We Are! De winnaars krijgen uiterlijk 5 maart een bericht van ons.

Om alvast in de mood te komen, bekijk de sessie die wij met de band opnamen hieronder!

 

Donkere wolken vliegen voorbij gedurende de treinreis naar waar ik Real Estate, de koning(en) van de jangle pop,  ga ontmoeten. Onheilspellend op z’n minst én in opzienbarend contrast met de klanken van Real Estate’s immer zonnige nieuwe album ‘Atlas’. Hoewel ik totaal niet bijgelovig ben, leken de klanken van het album de wolken doen wegdrijven. Eenmaal binnen was de gniffelende bassist Alex Bleeker grappen aan het maken met gitarist Matt Mondanile. Na een korte voorstelronde werd ik door de glimlachende Bleeker meegenomen naar een berg eten en een zachte bank om een aantal vragen te stellen.

Het vorige album ‘Days’ is gebaseerd op het contrast tussen jullie jeugd in ‘the suburbs’ en de nieuwe wereld in Brooklyn waar jullie nu wonen. ‘Atlas’ is een naam die zeer tot de verbeelding spreekt.

Wat was de gedachte achter die specifieke naam?
“Het is niet echt iets wat we van te voren hadden besloten. Martin (Courtney red.)heeft de meeste teksten geschreven op het album, dus vroegen we hem om te kijken naar iets wat uit die teksten zou springen. Eerst dachten we aan ‘the Navigator’, aangezien dat één van de rode draden door het album is. Voor ons gaan de nummers namelijk grotendeels over plaatsen, of beter gezegd, over de fysieke, geografische ruimte waarin wij ons verplaatsen. In ons leven is op tour zijn, veel reizen en daarmee weg zijn van de mensen waar je om geeft overweldigend. Wat zwaar is voor Martin, die net getrouwd is met zijn zwangere vrouw. Daarnaast is ‘Atlas’ voor ons ook een mentale verschuiving van het schrijven over het verleden, naar het heden en de angsten voor de toekomst. Het gaat dus om een metafysische atlas, oftewel: waar ga ik naar toe met mijn leven?! What’s the plan, what’s the road, what’s the map, what’s the ‘Atlas’.”

Na het luisteren naar de plaat de laatste paar weken, kwam ik tot de conclusie dat ‘Atlas’ de bekende warme en rijke geluiden heeft van Real Estate, alhoewel de nummers gedetailleerder zijn geworden. Hoe zie jij die verandering?
“Ik denk dat je helemaal gelijk hebt. Het is iets dat heel organisch is ontstaan. De compositie van de nummers, niet zozeer de structuur, is steeds complexer geworden met verschillende melodieën en tegenpartijen. Alhoewel het nog steeds geen prog-rock of math-rock is!” lacht Bleeker. “We zijn ouder geworden en daarmee ook enigszins beter in het spelen van onze instrumenten én dus ook in het schrijven van nummers.”

Heeft het toevoegen van drummer Jackson Pollis geleid tot die verandering in aanpak en de verrijking van het geluid?
Nou, Jackson was meer een deel van het schrijfproces dan de vorige keer, omdat hij er bij ‘Days’ natuurlijk niet bij was! Dit keer hadden we een aantal maanden vastgelegd voor repetities, puur om nieuwe muziek te schrijven. Soms met z’n vieren en soms slechts twee van ons, maar iedereen was altijd betrokken. Het was een open en creatieve tijd.”

“Maar wat écht cool is aan dit album, is dat we de basistracks, zoals drums, gitaar en bas, live hebben opgenomen. Slechts de toetsen, vocalen en wat kleine versieringen hebben we later opgenomen! Dat is de eerste keer dat we zoiets hebben gedaan. Het was ongelofelijk leuk en bevrijdend, want we konden ontzettend snel werken. We hadden vier nummers af in één middag en ze klonken al direct als een ‘echt’ nummer. It was fucking amazing!”

Ondanks de lo-fi-beginselen van Real Estate hebben jullie ‘Atlas’ opgenomen in één van de werelds meest begeerde studio’s! Hoe surrealistisch was het om op te nemen in Wilco’s loft?
“Het was te gek, aangezien we allemaal Wilco-fans zijn! Gelukkig niet zó erg dat we ‘starstruck’ waren door Wilco. Wilco is geweldig, begrijp me niet verkeerd, maar er zijn andere bands waarvan ik letterlijk verlamd van angst zou worden!” buldert Bleeker lachend uit.

White Denim’s album in Wilco’s loft viel voor mij lichtelijk tegen, misschien omdat ze zelf met Jeff Tweedy werkte. Was dit voor jullie de reden om niet met hem persoonlijk te werken?
Inderdaad! We hebben heel duidelijk aangegeven dat we met producer Tom Schick wilden werken en Jeff Tweedy niet bij het proces wilden betrekken. Hoewel het een enorm privilege is om met hem te werken, zouden we dan té zelfbewust zijn geweest. Overigens wilden we ook niet dat het een ‘Jeff Tweedy presenteert Real Estate’ plaat zou worden! Ook al is Tweedy niet direct aanwezig op de plaat, zijn geluid is wel overal te horen, want ‘Atlas’ verdrinkt bijna in het geluid van zijn spullen. Ik voelde me net een kind in een snoepwinkel met een overvloed van absurd mooie gitaren, versterkers en microfoons! We waren misschien niet met stomheid geslagen door Wilco, maar wel door de enorme hoeveelheid en kwaliteit van hun spullen: het was geweldig.”

Real Estate is de laatste paar jaar enorm gegroeid. Hoe denk je dat Real Estate zich heeft ontwikkeld? En hoe zijn jullie binnen Real Estate ontwikkeld?
“Als je twee punten op de Real Estate tijdlijn pakt: ééntje in 2009, de andere ergens deze week en je zet ze naast elkaar dan is er echt een overweldigend verschil van ervaring! We waren een band, een jonge band, die zich nergens van bewust was. We zouden geen flauw idee hebben gehad hoe we ons in een situatie als deze moesten gedragen. Zeker als je nu de band ziet die net begonnen is met een best wel flinke perscampagne op een behoorlijk groot label. Nu ik het hard op zeg lijkt het een krankzinnig verschil! We zijn aardig gegroeid als band, maar de grap is dat ik me nog steeds precies hetzelfde voel als in het begin. Als je punt A en B naast elkaar legt lijkt het verschil enorm, maar voor ons was het heel geleidelijk en vooral heel natuurlijk.”

“Ik heb nooit het gevoel dat alles uit de hand is gelopen. Martin, Matt en ik zijn veel te goed in het voorkomen van dat soort problemen met zinnetjes als: ‘Yo dudes, we’re a fucking band, we have to get our fucking shit together!’ Maar tegenwoordig moeten we daar wel mee uitkijken. We hebben nu een manager en een hoop andere mensen om ons heen. Het zijn geweldige mensen die we natuurlijk ook vertrouwen, maar voor hun blijft onze band hun werk. Voor ons is Real Estate alles: we zijn hier op tournee, dit is alles wat we hebben, dit is alles wat we willen, dit is alles wat we moeten doen. “

 

 

JAAKKO website

 

 

Uit het niets staart een dromerige, blonde halfgod ons aan vanaf de hoes van zijn ‘Dreamzone’ EP. Het blijkt ene Jaakko Eino Kalevi te zijn, een multi-instrumentalist die in in Helsinki al een heuse cult-figuur aan het worden is. Hoog tijd voor een goed gesprek met deze open en vrolijke Fin.

 

Waar kom je eigenlijk zo ineens vandaan Jaakko?

“Ha ha, ik weet het niet man. Ik denk vooral de publiciteit die ik krijg door bij een label als Domino te tekenen, dat scheelt een hoop.”

 

Hoe bevalt het om nu in Nederland te zijn?

“Best wel goed eigenlijk. Het sneeuwde van de week nogal in Finland en het was ijskoud. Daar bereid je je ook op voor als Fin, dus die omstandigheden van hier kan ik wel hebben.”

 

Hoe is die scene daar in Helsinki?

“Die is wel OK, er is best wel veel te doen en er zijn veel kleine labeltjes. Ik heb er zelf ook één, en de drummer heeft er eentje, ha ha. Maar je hebt toch wel een wat groter label of een partij uit het buitenland nodig om een stap richting het buiteland te maken. Andere landen als Zweden en Denemarken lijken wat meer van exporteren te houden, ha ha. Er zijn veel muzikanten die wel willen toeren in het buitenland en zo, maar ze weten gewoon niet hoe ze dat van de grond moeten krijgen. Finland is vrij geïsoleerd wat dat betreft.”

 

Hoe heb jij dat gedaan dan?

“Door in het begin vooral alles zelf op te zetten. Gewoon door Europa heen te rijden, mensen te bellen en kijken of je shows kunt regelen. Sinds een paar maanden heb ik gelukkig wel een boeker.”

 

Naar wat voor muziek luister je?

“Ik heb toevallig net nog een paar platen gekocht. Wil je weten welke?”

 

Nu wel, ja.

“Euhm, eentje van Destiny’s Child.”

 

“Ha ha, ik weet het. Cool, toch? En nog eentje van Kate Bush en een plaat van Tweet, een R&B-zanger die geproduceerd is door Timbaland.”

 

Zou jij niet eens samen moeten werken met Timbaland?

“Ja, echt wel! Ik luisterde vroeger, ik had zo’n fase, best wel veel naar zijn muziek. Ja, dat lijkt me wel cool.”

 

 

 

 

Hoe maak jij zelf muziek?

“Ik kan overal inspiratie uit halen. Vaak hoor ik heel zachtjes door de muur wat muziek uit een ander appartement, en daar een nummer al beginnen. Als ik ideeën heb, ga ik naar mijn eigen studiootje en daar begin ik altijd met de drums. Vervolgens blijf ik daar  dan lagen opzetten.”

 

Wanneer is een nummer klaar voor jou?

“Wanneer ik er niks meer aan kan doen!”

 

Vind je het prettig om in je eentje te werken? 

“Zeker. Ik vind het wel lastig om samen aan muziek te werken, want als er meerdere opinies zijn over iets, dan vind ik het lastig om met goede argumenten te komen waarom mijn voorstel beter of toffer zou zijn. Dus dit werkt het beste voor mij.”

 

Je hebt nu eerste een EP uitgebracht, is dat bedoeld als een soort van teaser/introductie?

“Ja, zo moet je het wel zien. It’s me. Jaakko!”

 

Wat vind je het tofst aan je laatste EP?

(lange stilte…) “De albumhoes is wel erg mooi geworden… Ha ha.”

 

Wat zijn de plannen voor 2014?

“Het belangrijkste voor nu is om de plaat af te maken, en die is al best wel ver. So see you soon!”

 

 

 

Jaakko’s ‘Dreamzone’ EP is nu te koop en wordt uitgegeven via Domino Records. Binnenkort is hij weer in het land voor een show op het Valkhof Festival (12 t/m 18 juli) en Best Kept Secret (20/06).

 

 

 

null

 

We schrijven maandagavond 17 februari, ergens in een donkere straat in een willekeurige Nederlandse stad. Hoewel de winter niet echt wil doorzetten, getuigen de duisternis, koude wind en lichte miezer niet van een spoedige terugkeer van de zomer. Je kunt vanaf de straat niet in de huiskamer kijken waar het zojuist wel een heel klein, maar onmiskenbaar beetje zonniger is geworden.

 

Brian Wilson
In ondergetekende’s huiskamer wordt nu voor de vijfde keer en inmiddels licht pathetisch op ‘play’ geklikt. We Are Catchers, oftewel de iets minder goed Google-bare Peter Jackson, komt ‘gewoon’ uit Liverpool. Maar die stad heeft alleen zijn sporen achtergelaten in een enorm talent voor ultrafijne popliedjes. Verder klinkt Tap Tap Tap, de eerste single van het naar de band vernoemde album dat 24 maart uitkomt bij Domino Records, Heel Erg Veel als de muziek die uit de speakers klonk op de Amerikaanse Pacific Coast Highway #1, anno 1965.

 

Denk richting Real Estate, maar met meer Brian Wilson-esque melancholie en charme, enkel gedreven op drums en piano. En man, die godvergeten catchy melodie is om bij weg te dromen. Samen met die nostalgische videoclip is dit een werkelijk heerlijke plaat, en een zwoele zomerwind die we geen enkele huiskamer willen onthouden. Hou dat debuutalbum in de gaten.

 

 

dd2174e4_jako032

 

Uit het niets staart een dromerige, blonde halfgod ons aan vanaf de hoes van zijn ‘Dreamzone’ EP. Het blijkt ene Jaakko Eino Kalevi te zijn, een multi-instrumentalist die in Helsinki al een heuse cult-figuur aan het worden is. De stad waarin hij kennelijk ook nog eens parttime trambestuurder blijkt te zijn.

 

Dit is ‘m
Nu helemaal niet meer zeker wetend wat we kunnen verwachten, drukken we met lichte spanning de play-knop in. Op een of andere manier geeft zijn uitstraling en zijn blik ons een goed gevoel. Dit kan wel eens zo’n muzikant zijn waar we altijd naar zoeken. Eentje waar we razend enthousiast van worden en die ons weer laat weten waarom we als bezeten kluizenaars continu naar nieuwe muziek aan het zoeken zijn.

 

De eerste klanken stromen inmiddels door de kamer en voor we het doorhebben belanden we in een compleet onbekende en fascinerende plek. Een plek waar we al heel lang weer wilde zijn. Een plek die klinkt als een sprookjeswereld en waar natuur en technologie samen lijken te komen in één geluid.

 

Jaakko klinkt magisch. Hij neemt je mee naar zijn kleurrijke en magische wereld waarin er van alles mogelijk is; met een vleugje disco, een schepje new wave en een topping van elektro en jazz. Maar bovenal klinken zijn vleierige nummers warm en zijdezacht. Zijn sound is te vergelijken met een beeld waarin je iemand in slowmotion ziet vallen en diep weg ziet zakken in een diep en donzig bed.

 

Gek en geniaal
Dat doet hij net zo knap als die andere blonde halfgoden: Ariel Pink en Connan Mockasin. De vergelijkingen zijn dan ook al snel gemaakt. En weet je: dat maakt helemaal niets uit, want je kunt niet genoeg van dit soort gekke en geniale muzikanten hebben.