New Music

Rammelend en onaangeharkt: Big Thief betovert opnieuw met Two Hands


22 oktober 2019

Ik houd mijn ogen moeilijk open. Ik val in slaap in de snelbus van Sliedrecht naar Gorinchem, het is donker en het regent. Het regent en alle ramen zijn donker. Paraplu lekt in het gangpad.

Ik heb nauwelijks het idee dat ik vooruitkom: ik luister naar Big Thief zijn tweede dit jaar. Big Thief heeft één paar handen in 2019, waarvan het eerste U.F.O.F. en het tweede Two Hands heet: de schone rechter en de vieze linkerhand.

Big Thief spreekt zelf van de hemelse helft, U.F.O.F., en de aardse helft: Two Hands. De lucht en de aarde. Het vliegende object boven en handen beneden.

Hoe dichtbij kan een gezicht zijn? Op Two Hands staan er vier, (on)gemakkelijk dichtbij. Dichtbij genoeg om het andere gezicht tegen die van je eigen te voelen. Op Shoulders zingt Adrianne Lenker: ‘Touch my skin and tell me where you’ve been.’ De plaathoes zegt ‘redelijk dichtbij’. De geur van de persoon voor je: mos en bast. En de zon. Ook de zon is dichtbij, warm tegen de huid. En de muziek is dichtbij, rammelend, rafelig en onaangeharkt.

In bijna alles Two Hands de tegenpool van U.F.O.F.. Ze is direct ingespeeld, rechtstreeks opgevangen tegenover de mist en indirectheid van die andere. Two Hands is tastbaar, en gaat over ogen, tanden, schouders en haar. En als losse fragmenten speelt Lenker ze in alle vreemdheid uit. Op Cut My Hair verzoekt ze iemand haar haar te knippen, in de keuken. Dan wordt er langzaam gedanst, en eindigt Lenker met iets dat akelig veel wegheeft van een misdrijf: Teeth drool and bared / Make a clean incision, hold me for ransom.

En de eerder aangehaalde schouders zijn bebloed en horen bij een lichaam. Een dood lichaam. Handen om muziek mee te maken, handen om het kapot te maken. Lenker knielt bij het lichaam neer en verzoekt het wakker te worden: ‘Please wake up, please wake up – touch my skin and tell me where you’ve been.’ De levende kant boven en de slapende kant onder.

Als het niet zo vroeg donker was hield ik mijn ogen open, ik blijf net scherp genoeg om de tien tracks van Big Thief uit te luisteren. Bij aankomst klim ik uit mijn stoel. Alle verregende forenzen staan op. Ze stinken naar regen en warm-natte stoelbekleding. Ik heb gedroomd, even was ik weg.