Feature

Op tour met Figgie: een wereld vol ideale schoonzonen, stickers, skateboarden en klaarkomende Coldplay-schildpadden


23 februari 2018

De maand januari is lekker onderweg en dat betekent dat het kloppende hart van de muziekwereld zich weer samenklontert in vochtige cafeetjes, over glibberige trottoirs paradeert, zijn dronken hoofd neerlegt in steenkoude slaapboten en langzaam weer nuchter (en dronken) wordt in de Oosterpoort. The Daily Indie gaat traditioneel op pad met een band om hun Eurosonic Noorderslag vast te leggen. Lijdend voorwerp van dit jaar: Figgie.

Het is één van de bands in het Nederlandse muzieklandschap die er volgens mij bovenuit springt, met nummers die me raken (vanaf dit moment was ik een believer). Alles wat de band doet, resoneert ergens in mijn hoofd en mijn borstkas. Bovendien lijken het mij – zo op de foto gezien – leuke gasten om mee op stap te gaan.

Voor het opschrijven van het verhaal ben ik helaas wel overgeleverd aan de goden, die mij de maandag na Noorderslag twee weken compleet geveld hebben met mijn bedpartner De Griep. Inclusief rare koortsdromen over XTC-pillen met daarop het Figgie-logo. I kid you not. (Mocht de band meelezen: doe er je voordeel mee.) Waarom dat Figgie-logo zo op mijn netvlies gebrand zit en ik kwijlend in bed lag? Daar hebben we het later nog wel even over. Laten we beginnen bij het begin.

 

Woord van het weekendkech
Persoon van het weekend: Maan
Geluid van het weekend: klaarkomende Coldplay-schildpad

 

Overal en nergens
Een paar dagen van tevoren stuurt zanger/tourmanager/manusje-van-alles/chauffeur Paul Scheenstra een aantal PDF’jes door, met tot in de puntjes uitgewerkte tijdschema’s. De band heeft zijn eerste show op woensdag en is op donderdag en vrijdag ‘overal en nergens’ aan het chillen. Wat voor weekend gaat het worden? We gaan het beleven met de Utrechtse indiepoppers Paul, Pieter, Pim en Roy.

Net als als vorig jaar met The Jerry Hormone Ego Trip (ook een Nederlandstalige band, grappig), beland ik uit het niets een paar dagen in een onbekende bubbel. Ik ken de jongens niet meer dan een enkele WhatsApp- en mailwisseling en de komende dagen delen we douches, aanstekers, drank, bedden, kech’s, verhalen en wie weet wat allemaal.

Het is nogal wat, want een hechte band is als een huwelijk en deze ‘persmuskiet’ komt daar ineens even zijn neus insteken. Om sniffend en met samengeknepen oogjes in het hoekje van de kamer grinnikend aantekeningen op te schrijven, terwijl hij op onverwachte momenten ineens een fotocamera in je gezicht duwt. Ja, ik ben me er eentje. Maar wat te denken van die Figgie-boys? Onderschat ze niet.

Als lopende blikjes Red Bull stuitert de band het hele weekend om mij heen. Alles in het leven van de Figgie’ers gaat gepaard met ladingen uitroeptekens, omg’s, regenboog-emoji’s en van die emoji-poppetjes met hartjes als ogen. Als Groningen een flipperkast had geweest, dan had Figgie er – ding, ding, ding – een nieuwe highscore genoteerd. Mooie gasten: regelneef Paul met zijn grote muts en onafscheidelijke skateboard, Roy met zijn aanstekelijke lach, Pieter die zacht zijn gniffelende grapjes vertelt en Pim die je in zijn jurkjes alleen zo nu en dan in je ooghoeken voorbij ziet schieten.

Vrijdag 19 januari – it’s happening again 
Ik val in op de vrijdag en het begint met het traject: Rotterdam Noord – Groningen Europapark. De storm van donderdag is gaan liggen en alles is veilig op muziekeiland Groningen. Na een reis van drie uur en tegen drie uur in de middag, arriveer ik in het huisje van Luuk waar de band bivakkeert tijdens Eurosonic. Pieter en Pim hangen wat rond in de stad en Paul en Roy zijn voorbereidingen aan het treffen voor het eerste posterplakavontuur. We gaan direct aan de bak meldt Roy, terwijl hij de behanglijm in elkaar aan het roeren is en zich staat af te vragen of behanglijm vegan is. (Spoiler: nee, want er zitten dierlijke beenderen in.) Met een emmer vol lijm, een kwast en een rol posters lopen/skaten we richting het centrum.

Voordat we verder gaan, je moet weten dat de band geobsedeerd is met het verspreiden van zijn logo. Alsof er in het Figgie-universum een gebod is dat zegt: 

Een Figgie-bandlid zal niet over straat gaan zonder gewapend te zijn met een stapel stickers in zijn jaszak. Die hij vervolgens op iedere rug tijdens een omhelzing, iedere plee, café, plastic waterflessen, telefoons, tassen, andere bands, trappenhuizen en elke lantaarnpaal zal plakken.’ 

Ik heb echt nog nooit een band zó gefocust zien stickeren (het verschijnt zelfs op persfoto’s van bands, check). Ik ontkom er ook niet aan en ben zelfs zo gebrainwashed dat ik er tegenwoordig dus over droom (zie alinea twee). Afijn, het wildplakken werkt als een trein. Want in de wandelgangen, op Twitter en in elke review over de band gaat het over ‘dat logo’ dat door de hele stad hangt. En de reputatie is de band vooruitgesneld; in de sheet van Noorderslag wordt specifiek meegedeeld dat ze in de Oosterpoort niet gediend zijn van wildplakkers (geen stickers of ‘tagging’!). De rest van Groningen gaat gewoon voor de bijl en samen met Roy en Paul gaan we binnen no-time als een geolied plakteam door de stad heen. Tot op de Grote Markt smeren en plakken we dat hele Grunn dicht tot de randjes.

 

Kip eten 
Van al dat geplak krijg je honger, inmiddels knagen de maagjes en moeten er keuzes worden gemaakt. Pim wil vooral KIP ETTTÛÛÛÛHHHH, Paul heeft geen mening, terwijl Roy en Pieter besluiten om ergens vega te gaan winen en dinen en ‘toedeloe’ roepen terwijl ze in de Groningse straatjes verdwijnen. Wij lopen richting een KFC die volgens Pim bijna twintig minuten lang ‘nog vijf minuten’ lopen is en slaan eenmaal aangekomen onze vleugels uit tussen een groep Chinese toeristen (hier is een foto van gemaakt, maar volgens mij heeft de HEMA die voor zichzelf gehouden, want hij zat er niet tussen…). Wat friet en een bucket met 36 stukken kip later, boert Pim de hele toko bij elkaar en bespeur ik een beetje ongeduldigheid bij de jongens. Ze zijn het hangen nu wel een beetje zat en kunnen vooral niet wachten om te spelen.

We scoren nog een koffie bij Doppio, waar de kip en de cafeïne Pim te veel wordt en hij schreeuwend de tafel bijna doormidden slaat. Met een nare after dinner dip hangen we in de koffietent die eruitziet als een V&D en nemen we contact op met de andere boys. Er wordt afgesproken in de meest verdwaalbare kroeg van Groningen: de Drie Gezusters, dat garant staat voor een avondje hangen, hangen, hangen, handjes schudden en gillen naar voorbijgangers. Want, dat vind ik misschien wel het allerleukst aan de band, de vier lijken echt ie-der-een te kennen en hebben een soort vreemde en hilarisch passief-agressieve houding. Meelopen met Figgie betekent een continu ge-high en lowfive, vergezeld met grote glimlachen en hoge gilletjes waarin ‘gangsterrrrsss’, ‘bitchessssss’, ‘dikke kech’, ‘vuile slet’, ‘je moedeeerrrr’, ‘Simon, je bent kankergeeeeiiilllll’ en ‘smerige blankiiieeesss’ naar boven komt. Plus een hoop middelvingers naar de camera en het continue ge-eeeeehhh van die eerdergenoemde Coldplay-schildpad.

 

Goed, we tikken een rondje Guinness-pints weg; de band wil graag even kijken bij DeWolff in de Eurosonic Air-tent, maar worden er binnen twee minuten alweer uitgeveegd wegens de emmer behanglijm die Roy nog steeds bij zich draagt, en dat vertrouwt de beveiliging niet.

We besluiten naar het HBA-feestje te gaan, waar onder meer Mantra en FFOOSS spelen. Ik moet even twee keer op mijn klokje kijken, maar terwijl we daar wat drinken en rondhangen, krijg ik rond een uurtje of tien ineens een sleutel richting mijn hoofd geslingerd en meldt de band dat ze naar huis gaan. Verstandig, verstandig… Alleen ja, wtf: het is tien uur, we beginnen net aan een avond vol goede dronken verhalen voor dit artikel. Toch? Het gaat tegen mijn gebruikelijke ‘ik-zit-het-hele-weekend-aan-je-reet-vastgeplakt-journalistiek’ in, maar ik blijf nog héél even hangen.

Niet veel later, tegen een uur of elf, denk ik vervolgens ook: ‘fuck it, het wordt morgen met drie shows een lange dag, ik loop lekker naar huis.’ Ik draai de sleutel in het vreemde huis, loop naar boven en kom in een warm bad terecht. Iedereen hangt half in zijn pyjamaatje, ligt licht geilig naar een film met ‘dreamy’ Ryan Gosling te kijken en binnen no-time krijg ik een kopje rooibos van Roy in mijn handen gedrukt. Pieter schrijft nog wat op in een dagboek, terwijl Pim klaagt dat ‘ie misselijk is. Van de KFC inderdaad, wat zijn idee was. Langzaam maken we ons op om naar bed te gaan, morgenochtend is de eerste get-in alweer om 11:30 uur…

 

Zaterdag 20 januari – ergens in Groningen 
Na een bijzonder goede nachtrust (wat tijdens ESNS wel echt een unicum is), word ik wakker terwijl Roy en Paul in bed naar skateboardvideo’s liggen te kijken (dit blijkt een terugkerend ding te zijn). Pieter en Pim liggen in het bed daarnaast langzaam te ontwaken, terwijl ik opsta en een doucheje pak. Er is ontbijt, ik zet koffie en er wordt een eerste sigaret gerookt in het bevroren achtertuintje. Het ontwaken gaat rustig verder, drummer/dichter Pim ten Have schrijft nog een stukje op zijn typemachine die hij mee heeft genomen als Pieter verderop zich in het muffe olifantenpakje wurmt.

Inmiddels begin ik mij af te vragen of we niet een keer richting Plato Groningen moeten gaan, aangezien het elf uur is geweest. Maar we wachten nog even op geluidsman Wout de Kruif die vandaag mee op pad gaat. “Rustig aan, komt goed, we zijn er zo”, volgt het vanuit vier kanten.

 

Ondertussen rijdt Paul de bus vanuit de garage de straat op en wordt de bus ingeladen. En ze hebben gelijk: ‘het komt goed’. Nergens gaat er deze dagen iets mis of komen we faliekant te laat. Ook bij Plato arriveren we stipt om 11:30 en binnen no-time staan alle spullen op het geïmproviseerde podium, wordt er gesoundcheckt en speelt de band om twaalf uur een paar nummertjes. In het publiek staat onder meer Anita met haar vriendinnetjes – een meisje dat Pim een paar dagen eerder tegen het lijf liep in een Gronings kattencafé. Hij vertelde dat ‘ie in een bandje speelde, dat Anita niet kende, maar dat ze zeker moest komen kijken. Haar huiswerk had ze gedaan, want na afloop viel het de complete band op dat ze een flink aantal teksten stond mee te zingen. En zo is eerste fan van de dag gemaakt.

 

Om iets voor half één zijn alle spullen alweer van het podium en hebben we even de tijd voor we ons bij Friendly Fire (het boekingskantoor van Figgie) moeten melden om twee uur. Wel hebben we ergens vernomen dat daar broodjes en koffie is te vinden, dus we lopen rustig die kant op. Na 38 high-fives, knuffels (en stickers op de rug plakken, ja-ja) en geschudde handjes (één keer raden waar die griepgolf na ESNS vandaan komt) zitten we met nog een leger aan andere Friendly Fire-bandjes in de backstage van de Groningse muziekschool waar het geshowcase plaatsvindt. Het is een soort lopend buffet van bandjes de hele dag.

Er wordt nog even wat geknuffeld met een van de liefste mensen van Nederland plus de boeker van de band: Pien Feith. Wout draait ondertussen aan de knoppen, de eerste biertjes gaan open, er worden wat monitors ingesteld en binnen no-time klinkt het als een klok. De zaal stroomt vol en de band mag een kwartiertje vol spelen. Na een goed ontvangen show, knallen we alles van het podium af en schiet Paul er op zijn skateboard vandoor om de bus te halen. We laden hem in en rijden naar de Artist Village, waar we inchecken voor onze boot en we door de modder slenteren met spulletjes en rolkoffertjes. Iedereen zoekt een plekje, waarbij Paul en ik een kleine suite delen. Inclusief veel witte spullen, dikke matrassen, een badkamertje waarin je je reet niet kunt keren en van die kekke matrijspoortjes.

 

Terug in de Artist Village staat er een fotoshoot met alle Noorderslag-artiesten en -crew op de planning. Een of andere (veel te dure) hotshot is ingevlogen om een kunstzinnige foto te maken van iedereen. Wat begon als een, ja, leuk idee, eindigt in een fiasco. Na bijna een halfuur staat eindelijk iedereen op zijn plek en kan er geschoten worden. Maar ja, het beeld is na 49 fucking foto’s nog steeds net-niet-helemaal-lekker. Inmiddels is de helft van de artiesten hem alweer gepeerd omdat het allemaal lachwekkend lang duurt en wij moeten ondertussen ook vertrekken om op tijd in de Oosterpoort te zijn wegens de vroege get-in. In de achtergrond horen we de kunstzinnige fotograaf nog steeds dingen roepen als: “yeah, you, a bit to the left. Come on, smile. No, a bit more the right. Oh, that’s perfect! Oh wait, can you step a bit to the front? Pay attention, please! Yeah, that’s it. Oh no, wait. Can you…” Geen idee hebbende of dit echt een waste of time is geweest of dat we daadwerkelijk op de foto terecht zijn gekomen, proppen we onszelf in de Figgie-mobiel en gaan we naar de Oosterpoort. It’s happening! 

Geen gezeik, iedereen rijk
En ja hoor, we zijn op tijd aanwezig, zoals we al het hele weekend overal op tijd zijn. De adressen zijn netjes voorbereid, geen verontschuldigende ‘we-zijn-onderweg-telefoontjes’ vanuit de bus naar de stagemanager en de bus kan ook nog eens altijd en overal heerlijk voor de deur geparkeerd worden. Deze band is een natte droom voor elke zaal en tourmanager. Niet zozeer voor mij, die soms stiekem liever het omgekeerde ziet gebeuren voor zijn verhaal (zoals het vergeten drumstel tijdens Noorderslag vorig jaar… true story). Maar goed, ook dit is een verhaal natuurlijk. En het is ook wel weer comfortabel moet ik zeggen, aangezien ik dit weekend toch een onderdeel van de band ben en tegen geen enkele stressvolle situatie aan ben gelopen.

 

Tijdens het lopende buffet in een slecht verlichte kantine/vreetschuur worden precies de laatste restjes voor mijn neus opgeschept en vraagt de band of ik wel genoeg groenten eet. Ook nog. Inmiddels is het tijd voor de Ideale Schoonzoon-band om te soundchecken in de Bovenzaal. Alles wordt opgezet, het podium wordt volgehangen met posters met het logo, Paul skateboard nog een rondje over het tapijt van de zaal en doet nog eens een kickflip. We gaan terug naar de ‘kleedkamer’, wat een paar op en naast elkaar gestapelde containers zijn naast de buitenrookruimte. Onder sfeervol TL-licht en een stuk of dertig(!) plastic stoelen is alles nog ontspannen, er wordt wat gedronken, wat fruit gegeten en wat grappen gemaakt met de groep hiphoppers die na ons de kleedkamer bemannen.

 

Showtime 
Het duurt nu echt niet lang meer voordat de band het podium moet betreden en buiten zingt de band nog even kort wat harmonietjes. Zenuwen zijn niet te bekennen en de band ziet eruit alsof hij klaar voor de strijd is. Nog een groepsknuffel en hop, richting het podium. Waar de band inmiddels aangekondigd wordt door presentator Gideon (in het olifantenpak van de band). De zaal staat vol, de band is warm en ‘mag laten zien wat het in huis heeft’. Gezien de eerdere optredens die ik de band heb zien spelen, was dit een erg goede show van Figgie. De band staat erbij als The Happy Mondays; met hun spillebeentjes, smalle en bleke gezichtjes, ruimvallende kleding en mutsjes. Een en al pills ’n thrills hier op Noorderslag. Ontspannen, overtuigend en er zit een fijn tempo in de set.

Foto: Oscar Anjewierden

 

Na een halfuurtje zit het er alweer op en worden alle spullen als de bliksem weer op de karretjes geladen. Beneden bij de loading dock zie ik tevreden gezichtjes terwijl alle koffers in de bus worden geworpen. Vanaf dat moment zit de lang-naar-uitgekeken-taak erop, gaan de biertjes achter elkaar naar binnen en is het één grote waas van bandjes, high-fives, kech’s, bandjes, Kensington en gedraal door de Oosterpoort en zijn oranje backstage-gangen.

Ik moet zeggen: bij het betreden van de afterparty in de Artist Village heb ik al aardig gepiekt en alles om mij heen is sloom en een beetje draaierig. Pim staat te tafelvoetballen met de Pitou-crew en Paul drinkt zijn eerste biertje van de avond. Hij vertelt me dat het meteen zijn laatste is, want hij wordt alleen maar moe van alcohol en drinkt zelden. Hij heeft zijn glas nog niet leeg of hij besluit naar de slaapboot te lopen. Terwijl hij naar de boot loopt dropt hij nog een lief audio-verhaaltje in WhatsApp-groep, over hoe geslaagd hij de dag vond en hoe blij hij met zijn bandleden is.

De liefde wordt teruggekaatst door alle bandleden met vooral een hoop klaarkomende schildpadgeluiden en een hysterisch berichtje van Roy die op een of andere manier op de MOJO-boot zit. Nadat mijn zintuigen het aan het begeven zijn, taai ik rond een uurtje of vijf ook af. Pim en Pieter voelen ‘m ook wel, maar blijven nog heel eventjes. Paul ligt al lekker te ronken in onze suite en ik tast me een weg door het duister naar bed. Het is leuk geweest voor vandaag.

 

Zondag 21 januari – zijn we al thuis? 
De brakke kapot-gaan-dag waarvan je wist dat ‘ie ging komen. Een uurtje of elf openen mijn kleine oogjes zich voor de day after en ligt Paul alweer skateboardfilmpjes te kijken op zijn telefoon. De andere bandleden hebben ook weer wat licht in hun ogen en komen een voor een binnendruppelen. Iedereen kan rechtop staan en heeft al zijn lichaamsdelen nog, dus er is niets radicaal misgegaan afgelopen nacht.

Pim staat compleet gekleed als boot-mascotte zijn tanden te poetsen, want nadat die gisteren een pet probeerde te jatten, werd hij gesnapt en kreeg hij tot zijn verbazing er ook nog een t-shirt bij. Vindt ‘ie mooi. Na nog een tijdje naar de teevee te kijken, lopen we langzaam richting de eetzaal. Terwijl Pim overal zijn Mystique-verhaal doet, komt alles weer een beetje tot leven. Er wordt wat gehigh-fived met andere ontbijtende muzikanten en gevraagd hoe ieders show ging.

 

In de tussentijd is iedereen weer opgestaan uit het graf met wat eten plus wat sapjes en een bakkie pleur, en besluiten we de lange rit naar huis in te zetten. Het avontuur zit erop voor dit jaar. Op de weg terug worden er nog wat recensies doorgenomen, terwijl bus-DJ Pim zijn taak serieus neemt en van Groningen tot Utrecht de volledige controle over de muziek houdt. Zelfs hier is geen Figgie-tekort, want op weg naar Utrecht worden er allerlei demo’s van de band geluisterd. In Utrecht wordt als eerste Pieter afgezet, die door een zeer wijd grijnzende vriendin wordt onthaald. Terwijl we de deur dicht zien slaan van het huisje, draaien wij het busje om en gaan richting de Shurgard-storage waar de band zijn spullen opslaat.

 

Ik word hierna netjes afgezet op Utrecht Centraal om terug naar Rotterdam te reizen en knuffel Paul, Roy en Pim nog eens goed. Het was een mooi weekend en het ging voorbij in een vlaag van mooie herinneringen. We houden nog een paar dagen contact via de groepsapp, maar het wordt op een gegeven moment toch echt tijd om afscheid te nemen (ook via Whatsapp). Moraal van het verhaal: Figgie maakt mooie muziek, bestaat uit een stel retegoeie muzikanten en is serieus bezig. Om rekening mee te houden, bitches!