Feature

Op de valreep: het indrukwekkende vagebondverhaal van Robin Borneman


28 december 2019

Ken je dat, dat je na al het jaarlijstjes-geweld van begin december toch altijd nog een paar van die pareltjes ontdekt die je om één of andere reden compleet gemist had? Daarom brengt The Daily Indie de laatste dagen van het jaar traditiegetrouw nog een ode aan een aantal briljante, tot nu toe compleet overkeken albums. Vandaag staat het laatste album van Robin Borneman in de spotlight.

Avond na avond vult hij al sinds half november de grootste stadions in heel Amerika, samen met zijn hardrock-formatie Trans-Siberian Orchestra. Voor Robin Borneman, een 34-jarige liedschrijver uit Oss, is het inmiddels routine geworden. Sinds 2013 is hij de leadzanger van de formatie die in The States een grote populariteit geniet en steevast een tour van circa zestig shows opvoert gedurende november en december. Waar hij in deze twee maanden een live-publiek bereikt van meer dan een miljoen mensen, staat de Brabander in Nederland nog maar bij weinig mensen op de radar. Onterecht, helemaal nadat Borneman zijn solo-albumtrilogie Folklore dit jaar afsloot met het prachtige album dat de ondertitel The Cradle Tree draagt.

Symbolische poëzie
Met Folklore III sluit Borneman het verhaal af over een vagebond die een lange reis maakt en op zoek is naar zijn eigen identiteit. Deze reis, die bol staat van poëzie en symboliek, begint op Folklore I (uit 2015) met een vrij experimenteel geluid. Het tweede deel van de reis (Folklore II uit 2017) is vooral somber en donker gestemd. Op Folklore III klinkt de zon weer een beetje door, horen we vogels fluiten en een helder, optimistisch geluid. Daarmee is het derde deel het meest toegankelijk, maar zeker niet zonder spanning.

Tell the wind I’m coming home.’ Borneman kondigt meteen aan dat de reis van de vagebond tegen zijn einde loopt met Tell The Wind. In dit opgewekte openingsnummer komt al snel een van de grote krachten van Folklore III naar voren: het akoestische gitaarspel van Borneman rijmt uitstekend met het elektrische gitaarwerk van Roman Huijbreghs, die we kennen van het Nijmeegse Navarone. Ondanks deze drijvende kracht, komt de meest kenmerkende melodie hier van een viool, zoals op het prachtig sfeervolle The Boatman een trompet het meest in het oog springt.

Van klein tot groot
In de Roermondse Moon Music Studio’s heeft Borneman een album opgenomen dat over een fijne mate van van variëteit beschikt. Nummers als Stormcrow en The Road voelen door hun gedegen opbouw en de echoënde achtergrondzang van Navarone-voorman Merijn van Haren groots en meeslepend aan, terwijl andere nummers die kleiner van opzet zijn, ook allemaal een eigen geluid hebben. De ene keer doordat een hammondorgel het nummer een vleugje blues meegeeft, de andere keer omdat een prettig voortkabbelend nummer wordt opgeluisterd met een heerlijk stukje gitaargepingel van Huijbreghs.

Borneman sluit de plaat op verhalende wijze af door de muziek op The Cradle Tree ook klein te houden, te laten domineren door strijkers en hier en daar een harp, omgevingsgeluiden en een trompet subtiel aan toe te voegen. Door de laatste songteksten van de trilogie op een rustige manier uit te spreken, in plaats van te zingen, komt de lange reis van de vagebond op passende wijze op zijn eindbestemming.