Album Review

Nap Eyes is op I’m Bad Now wederom steengoed, maar op een ííííéééts andere manier


9 maart 2018

Menig artiest lijkt jaren nodig hebben om tot wasdom te komen, om de perfecte sound te vinden of om hét album te maken. Zijn of haar hele carrière lijkt één grote zoektocht, een eindeloos proces van wikken en wegen – soms met succes, soms zonder. Nap Eyes uit Nova Scotia is niet zo’n band, of althans, zo lijkt het.

Debuutplaat Whine Of The Mystic leek hét album voor Nap Eyes; hun eigen sound, zo patsboem gevonden, tot de opvolger Thought Rock Fish Scale eveneens hét album bleek te zijn. Nu is er hét derde album, I’m Bad Now, en bewijst de band in grote lijnen geen lineair pad te volgen, maar met diezelfde formule steeds weer tot dezelfde graad van perfectie te komen.

Steeds weer diezelfde formule – het zou niet moeten werken, maar Nap Eyes bewijst het tegendeel, wederom. Het is de optelsom van het voelbare, smakelijke baswerk van Josh Salter, Brad Loughead’s verhalende gitaren, de klinkklare drums van Seamus Dalton en, in de voorhoede, de karakteristieke zang van Nigel Chapman – [insert Lou Reed-vergelijking] – die van mijlen af te herkennen is en waar enkel in minieme nuances aan geschaafd wordt.

 

Bored and lazy disappointment art
Nuance één: Nap Eyes klinkt in de productie een stukje meer out there. In navolging van Mixer en Star Gazer van het laatste album betekent dat een hoger hitgehalte, in hoeverre daar met de deadpan van Chapman sprake van kan zijn. Op z’n minst voldoet in ieder geval de openingstrack, leadsingle en onweerstaanbare meezinger Every Time The Feeling aan dat criterium, met Dull Me Line vlak daarachter.

 

“Bored and lazy disappointment art”, noemt Chapman zijn eigen werk in het refrein van laatstgenoemde track en daarmee dekt de zanger maar gedeeltelijk de lading. De teksten, geschreven in havenstad Halifax, tonen een man die, uitkijkend over de baai en naar de Atlantische Oceaan, teleurgesteld is in z’n bittere, slechte zelf. Hij rent in gedachten rondjes over een verlaten racebaan, ziet op de slottrack de vissersboten aan de horizon verschijnen en probeert wanhopig de puzzel in z’n kop op te lossen. Of Chapman nu wel of niet met een depressie worstelde, daar in Halifax, de teksten zijn melancholisch en dat is een nuance die I’m Bad Now definieert.

Twaalfhonderd kilometer verderop, in Montréal, was ondertussen de rest van de band genesteld, en met een dergelijke afstand tot de kust is die melancholie maar ten dele naar de muziek vertaald. Dieper of zelfs droef kan het, buiten die ‘hits’ om, zeker zijn, vooral in vergelijking met het volledig onbekommerde Thought Rock Fish Scale, maar in het oog springt nog altijd die zonovergoten nonchalance, die onweerstaanbare en prikkelende groove en al het andere dat Nap Eyes maakt. I’m Bad Now is niet beter of slechter dan zijn voorgangers. I’m Bad Now is wederom steengoed – op een íéts andere manier.