Album Review

Suuns gooit op Felt de gordijnen open (maar niet te ver) 


7 maart 2018

Is Suuns nog steeds dat coole, experimentele buitenbeentje van de scene of inmiddels gewoon een succesvolle indiegroep te noemenDe release van Felt – inmiddels alweer de vierde plaat – bleef enigszins onder de radar, maar de Canadezen sloten twee jaar geleden nog het Le Guess Who?-festival af in een flink gevulde Ronda. Diezelfde tweestrijd heeft betrekking op de toegankelijkheid van zijn sound. De composities van Suuns zijn nog altijd excentriek en ongemakkelijk, maar Jezus, wat kunnen deze jongens ook lekkere nummers maken.  

Dat laatste wordt weer meteen duidelijk op opener Look No Further. Glitchy, lofi-beats en een oosters gitaarriedeltje maken voor een dansbare start voor de komende 45 minuten. Een Suuns-opener is overigens nog nooit zo ‘luisterbaar’ geweest. Vergelijk het eens met het zenuwslopende Powers Of Ten op Images Du Futur of het vernietigende Fall van Hold/Still. Zanger Ben Shemie refereert in de tekst aan Elysische velden. Apart. Tenminste, voor een band die zich voornamelijk op de toekomst lijkt te focussen. Gelukkig is ‘tegendraads’ geen onbekend begrip bij deze heren.  

Op opvolger X-Alt gooit de band gelijk de boeg om en lanceert hij de luisteraar naar vertrouwd gebied. De pulserende beats, de tremologitaarlijnen en de kenmerkende, zeurderige zangstem van Shemie zorgen voor de onheilspellende krautrock die we van Suuns kennen. Dat valt overigens ook te zeggen over het album in zijn geheel, ook al hebben de mannen ditmaal de gordijnen vol opengegooid. De productie is meer verfijnd en minder schurend. De ruis is vervangen door een hoog samplegehalte. De grenzen zijn wederom uitgerekt. Maar ja, wat hadden we anders verwacht?  

Maar wil dat dan zeggen dat deze plaat nul frictie kent? Nee, nummers als Daydream en Watch You, Watch Me doen de luisteraar nog steeds nagelbijten. Al dan niet omdat de vocoderzang in Watch You, Watch Me bij de eerste luisterbeurt enigszins onwennig is. Het nummer bouwt op naar een duizelingwekkend, hyperactief hoogtepunt die als een insectenplaag door je hoofd vliegt. Waarna de luisteraar even zijn oren kan rusten met Baseline, een nummer dat een haast klassieke krautrockformule volgt. Een heerlijke repetitie waaruit duidelijk wordt dat de band zich op deze plaat toch echt iets meer laat gaan. Handen van het stuur en genieten.  

Zoveel daglicht als op Make It Real heeft de band nog nooit toegelaten. De jazzy drums (FYI: de bandleden hebben bijna allemaal en jazzachtergrond) en harmonieuze synthpartijen laten Shemie’s nasale vocalen bijna lieflijk klinken. We kunnen zelfs voorzichtig spreken van een dromerige, feelgoodvibe. De band doet dat uiteraard zonder hun mysterieuze swagger te verliezen.  

Suuns omarmt het licht als nooit tevoren. Voorganger Hold/Still bevond zich nog in totale duisternis, maar op Felt halen de Canadezen langzaam hun kleurenpallet weer tevoorschijn. Voor de vierde keer weet de groep een balans te vinden tussen symmetrische schoonheid en onvoorspelbare rauwheid. Dat is ook terug te zien aan de albumcover: een esthetische voorstelling met een afschuwelijke kleur op de achtergrond. Suuns blijft voorlopig relevant.