Interview

Låpsley: onbedoelde popster met een missie


15 juni 2016

Singles als Hurt Me, Falling Short en Love Is Blind, die leidden tot een stijf uitverkochte Tolhuistuin, shows op Glastonbury, Lowlands en Rock Werchter: voor bedroompopbloghit Holly Fletcher, artiestennaam Låpsley, vliegen de deuren de laatste jaren in hoog tempo open. En dan is ze pas 19.

Tekst Freek Verhulst

Maar daar moet een gesprek met de in Londen wonende Liverpoolse absoluut niet over gaan. Want wat sommige journalisten er ook van vinden, haar leeftijd (en geslacht) doen er niet toe: Låpsley wil eerst en vooral op waarde worden geschat als artiest.

Wie haar live zag, kent haar als een introvert meisje, ongemakkelijk grappend over haar outfit tussen de intieme bedroompopnummers door. Tijdens het zingen verscholen achter de microfoon of piano. Maar dat is niet wie Låpsley echt is, leert een vlugge scroll door haar Twitter of Instagram, of de reeks aan hilarisch flauwe Snapchatverhalen op haar account. Op haar social media voelt ze zich duidelijk meer thuis dan op het podium.

“Ik hou van de eerlijkheid van social media. Ik heb niks te verbergen en mensen kunnen me zo zien als wie ik echt ben. Dat verschilt misschien nogal van wat je bij mijn muziek zou verwachten, ik ben niet zo introvert als je zou denken, maar daar schaam ik me niet voor.” Dan pauzeert ze. “In de muziekindustrie is een gebrek aan die eerlijkheid. Ik weet vaak niet wat ik moet geloven. Is wat ik op het podium zie wel wie iemand echt is? Of is er een team dat ze vertelt wat ze moeten doen en wat ze moeten zingen? Ik hou daar niet van, en zo wil ik ook niet zijn. Ik ben hier omdat ik helemaal doe wat ik zelf wil.”

Onbedoelde popster
Waar die onzekerheid op het podium dan in zit? “Ik ben geen natural performer”, vindt ze. “En ik heb dat ook nooit gedaan. Sommige mensen zijn hier hun hele leven al mee bezig, mijn eerste show ooit was op Glastonbury. Dat is heel moeilijk, zoveel mensen die je ineens aanstaren, terwijl ik gewend ben met mijn muziek in mijn eentje in een kamer te zitten… Ik vind het leuk om te praten, discussies aan te gaan, mijn mening te geven. Zoals nu. Maar live zingen blijft eng, ik ben er nog steeds onzeker over, al is het ook een kwestie van oefening en ervaring.”

Het was dan ook nooit de bedoeling dat Låpsley op al die podia terecht zou komen. Geografie zou ze gaan studeren, aan de universiteit, totdat ze via internet ineens werd opgepikt. “Oh nee, ik wilde helemaal nooit muzikant worden! Fuck knows hoe ik in de muziek ben beland, haha. Ik had familie in het buitenland, dus zette ik wat ik produceerde op SoundCloud, zodat zij het zouden kunnen horen. Toen raakten er ineens allemaal mensen in geïnteresseerd en dacht ik: ‘shit, I can do this!’ Ik wilde zo’n leuke kans niet laten liggen, en naar de universiteit kan ik altijd nog. Maar ik zou niet weten waar ik zou zijn geweest als het mijn plán zou zijn geweest om popster te worden. Ik heb altijd alleen maar rationele keuzes gemaakt, en zou heel gelukkig zijn geweest met een carrière in de geografie.”

Vrouw
Maar goed. Nu ze dan toch in de muziek is beland, weet ze heel goed waar ze naartoe wil, en waar ze nu staat. Net als Grimes deed rondom haar laatste album Art Angels, kan Låpsley niet vaak genoeg benadrukken dat haar debuutalbum een soloproject is, en dat ze dus écht alles zelf schrijft en produceert. Maar waarom? Zijn er dan echt mensen die daaraan twijfelen? “All. The. Time”, zucht ze. “Alsof mensen niet geloven dat ik dat kan. Ik wil een statement maken. Ik hou van produceren en ik heb niet al die uren in een studio zonder fucking ramen gezeten om daarna geen waardering voor dat werk te krijgen. Het voelt ook alsof die twijfels er niet waren geweest als ik een man zou zijn, maar als vrouw heb ik wat te bewijzen.” Dat soort seksisme, het is een steeds vaker terugkerend thema in de popmuziek, waar ook veel andere artiesten tegenaan lopen. “Ik hing laatst in Parijs met Savages – zij zijn fab, trouwens! – en zij hebben hetzelfde meegemaakt, ik heb het daar veel met ze over gehad. Dat was heel fijn.”

Ze is het inmiddels spuugzat. Rondom de NME Awards in Engeland, waarvoor ze als Best New Artist genomineerd was, sneerde ze in een tweet: “Ik hoop echt dat er gratis pizza is bij de NME Awards. Ik hoop ook dat ik lekker veel vragen krijg over hoe het is om een vrouw te zijn, en te worden herinnerd aan mijn leeftijd.” “Ik maakte duidelijk een cynische grap. Ik had net een grote perstour gedaan en ik was het helemaal beu. Hoe iemand schrijft of produceert moet je niet beoordelen op wat voor genitaliën iemand heeft. Dat is belachelijk! Het is  ook wel vrijheid van meningsuiting natuurlijk… Maar het irriteert me. Waarom vragen mensen niet gewoon naar mijn muziek? Daar werk ik hard voor, niet voor mijn geslacht of mijn leeftijd. Elke keer weer, I’m like: Really!?

Muziek
Goed, laten we het dan over de muziek hebben. Op Long Way Home, haar in maart uitgekomen debuutalbum, horen we Låpsley haar verrassende veelzijdigheid tonen. Tussen de minimalistische r&b die we al van haar kenden, staat ook genoeg om op te dansen. Cliff, bijvoorbeeld, is in de basis een Kalkbrenner-achtige technoplaat, en Operator (He Doesn’t Call Me) is een heerlijk upbeat discostamper. Is dat het dansbaarste dat ze ooit heeft gemaakt? “Haha, nee ik heb vroeger sowieso veel techno gemaakt, ik luister ook veel heftigere elektronische genres. Maar ik hou van de uitdaging om verschillende stijlen te maken. Voor Operator luisterde ik veel seventies-muziek, veel George McCrae bijvoorbeeld, om de structuur van disco te leren begrijpen. Dat wilde ik ook eens proberen.” En verrek, Låpsley’s ‘Operator’ heeft inderdaad wel wat weg van McCrae’s Rock Your Baby. “Maar ik heb bijvoorbeeld ook veel hiphop geluisterd, J Dilla en zo. Ik zou graag ghostwriten voor rappers in de toekomst. Ik ben gek op die r&b-beats, daar dans ik zelf ook graag op.

In die zin moeten we haar debuutplaat ook een beetje als haar portfolio zien, vindt ze zelf. “Ik ben in de eerste plaats schrijver en producer. Ik wil producer zijn voor mezelf, maar ook voor anderen. Om dat te bereiken moet ik laten zien wat ik allemaal kan, vandaar dat ik het ook zo belangrijk vind dat mijn productie op waarde wordt geschat.” Als producer was dit album een behoorlijke stap voor haar. Haar eerste EP’s maakte ze in het redelijk eenvoudige Apple-programma Garage Band op haar laptop. Nu had ze voor het eerst een volledige professionele studio tot haar beschikking. “Dat was wel intimiderend. Zoveel keuzes, zoveel instrumenten… Maar het was als Kerstmis! Waanzinnig, zo leuk!”

Om te voorkomen dat ze door de bomen het bos niet meer zou zien, riep ze de hulp in van Rodaidh McDonald, een technicus/producer die eerder voor onder meer The XX, Savages, Adele, Vampire Weekend en Daughter achter de knoppen zat. “Dat was fijn, maar hij was niet creatief betrokken!”, klinkt het gedecideerd. “Hij hielp me vooral met het technische aspect. Als ik er zelf niet uit kwam, kon ik hem bellen. En soms keek ik hoe hij een gitaar opnam en probeerde ik het daarna zelf. Deze zomer ga ik, buiten het toeren, zelf leren om studio-engineer te worden, daar heb ik heel veel zin in. Dit album had ik niet de tijd om alles zelf te leren doen, maar ik wil graag helemaal onafhankelijk zijn.”